Memorandum 2011-5
Wettelijke kaders voor langdurig of levenslang toezicht bij delinquenten in Engeland/Wales, Canada en Duitsland
H.J.M. Schönberger C.H. de Kogel
Memorandum De reeks Memorandum omvat de rapporten van onderzoek dat door en in opdracht van het WODC is verricht. Opname in de reeks betekent niet dat de inhoud van de rapporten het standpunt van de Minister van Veiligheid en Justitie weergeeft.
Bestelgegevens Exemplaren van deze publicatie kunnen schriftelijk worden besteld bij Bibliotheek WODC, kamer TN-3A03 Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Fax: (070) 370 45 07 E-mail:
[email protected] Memoranda worden in beperkte mate gratis verspreid zolang de voorraad strekt. Alle nadere informatie over WODC-publicaties is te vinden op Justweb en op www.wodc.nl
Inhoud Afkortingen — 5 1
Inleiding — 7
2 2.1 2.2 2.3
Engeland en Wales — 9 Maatregelen waarbij langdurig of levenslang toezicht mogelijk is — 10 Straffen waarbij langdurig of levenslang toezicht mogelijk is — 12 Overige maatregelen waarbij langdurig of levenslang toezicht mogelijk is — 17
3 3.1 3.2 3.3
Canada — 21 Maatregelen in Canada die langdurig of levenslang toezicht mogelijk maken — 22 Straffen in Canada die langdurig of levenslang toezicht mogelijk maken — 23 Overige straf- en civielrechtelijke maatregelen — 26
4 4.1 4.2 4.3
Duitsland — 29 Maatregelen waarbij langdurig of levenslang toezicht mogelijk is — 30 Straffen waarbij langdurig of levenslang toezicht mogelijk is — 32 Overige straf- en civielrechtelijke maatregelen — 37
5
Slot — 39 Literatuur — 45 Bijlagen 1 Samenstelling begeleidingscommissie — 47 2 Overzichtstabellen maatregelen en straffen voor langdurig of levenslang toezicht in Engeland/Wales Canada en Duitsland — 49
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Memorandum 2011-5 | 3
Afkortingen c CCC CCRA CCRR CJA CJIA CSA CTO DO EHRM EVRM HEADS HM IPP KURS LTO MAPPA MHA MHCS NCRMD NDMS OMA s/ss SOA SOIRA StGB StPO StVollzG ViSOR VStGB WODC
chapter Criminal Code of Canada Corrections and Conditional Release Act Corrections and Conditional Release Regulations Criminal Justice Act Criminal Justice and Immigration Act Crime Sentences Act Community Treatment Order Dangerous Offenders Designation Europees Hof van de Rechten van de Mens Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens Haftentlassenen Auskunftdatei Sexualstraftäter Her Majesty Imprisonment for Public Protection Konzeption zum Umgang mit besonderes rückfallgefährdeten Sexualstraftäter Long Term Offender Designation Multi-Agency Public Protection Arrangements Metal Health Act Mental Health Casework Section Not Criminally Responisble on Account of a Mental Disorder National Offender Management Service Offender Management Act section/ sections Sexual Offender Act Sex Offender Information Registration Act Strafgesetzbuch Strafprozessordnung Strafvollzugsgesetz Violent and Sex Offender Register Völkerstrafgesetzbuch Wetenschappelijjk Onderzoek-en Documentatiecentrum
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Memorandum 2011-5 | 5
1
Inleiding
Het voor u liggende memorandum vormt het eerste deel van een omvangrijker WODC-onderzoek naar de invulling van langdurig of levenslang toezicht bij tbs-gestelden met een zedendelict1, dat naar verwachting begin 2012 wordt afgerond. Dit onderzoek richt zich in de eerste plaats op wettelijke kaders (dit memorandum). In de tweede plaats zal inzicht worden gegeven in de strafrechtelijke voorgeschiedenis en de recidive van uitstroomcohorten tbs-gestelden met een zedendelict. In de derde plaats zal een overzicht geboden worden van veelbelovende en effectief gebleken vormen van toezicht en nazorg voor zedendelinquenten. Rond de zomer van 2011 wordt een wetswijziging voorbereid om bij tbs-gestelden die een zedendelict gepleegd hebben levenslang toezicht mogelijk te maken. De Directie Sanctie- en Preventiebeleid en de Directie Wetgeving hebben het WODC gevraagd om ten behoeve van de voorgenomen wetswijziging een overzicht te geven van strafrechtelijke en civielrechtelijke juridische kaders voor langdurig of levenslang toezicht zoals die in een aantal andere landen zijn vormgegeven. Het WODC-onderzoek richt zich op Engeland/Wales, Duitsland en Canada. Deze landen zijn gekozen omdat er wettelijke voorzieningen zijn voor langdurig of levenslang toezicht die Nederland niet kent en die mogelijk aanknopingspunten bieden voor de juridische vormgeving van de wettelijke bepalingen hieromtrent in Nederland. Dit te meer omdat het landen zijn met een op veel punten vergelijkbare context wat betreft het omgaan met forensisch psychiatrische patiënten en delinquenten. De samenstelling van de populatie in het forensisch psychiatrisch systeem kan per land verschillen. In Nederland bestaat de tbs-populatie uit zowel delinquenten met een persoonlijkheidsstoornis (bijvoorbeeld een antisociale persoonlijkheidsstoornis) als personen met een psychiatrische stoornis ('major mental disorder' zoals schizofrenie). De forensisch psychiatrische voorzieningen vallen in andere landen veelal onder de gezondheidszorg en richten zich vooral op personen met een 'major mental disorder'. Daders met een persoonlijkheidsstoornis komen doorgaans in het gevangenissysteem terecht (De Kogel, Nagtegaal, Neven & Vervaeke, 2006). Om deze reden worden voor dit deelonderzoek zowel juridische voorzieningen voor langdurig toezicht in de forensisch psychiatrische context als in het gevangenissysteem behandeld. In dit memorandum worden enerzijds juridische modaliteiten voor langdurig toezicht beschreven die als straf of maatregel kunnen worden opgelegd aan delinquenten die een (ernstig) gewelds- of zedendelict hebben gepleegd. Anderzijds gaat het om juridische maatregelen die in sommige gevallen preventief toezicht mogelijk maken wanneer het risico van het plegen van een ernstig zeden- of geweldsdelict als aanzienlijk wordt ingeschat.
1
In het WODC-onderzoek wordt onder ‘tbs-gestelden met een zedendelict’ verstaan: tbs-gestelden van wie ten minste één van de delicten van de uitgangszaak (welke ten grondslag ligt aan de oplegging van de maatregel tbs met dwangverpleging) een zedendelict betreft zoals omschreven in artikelen 240-249 van het Wetboek van Strafrecht.
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Memorandum 2011-5 | 7
De juridische kaders voor toezicht op delinquenten in de maatschappij zijn globaal in drie typen in te delen: 1 Toezicht volgend op een maatregel tot opname in een (forensisch) psychiatrische instelling, bijvoorbeeld in het kader van voorwaardelijke invrijheidstelling na afloop van het intramurale deel van de maatregel. 2 Toezicht volgend op een gevangenisstraf, bijvoorbeeld in het kader van voorwaardelijke invrijheidstelling na afloop van het intramurale deel van de straf. 3 Toezicht in een ander juridisch kader dan dat van een maatregel tot opname in een psychiatrische instelling of een gevangenisstraf. Deze laatste categorie betreft nogal eens preventieve maatregelen, maar bijvoorbeeld ook justitiële kaders voor ambulante zorg. De voorwaardelijke invrijheidstelling in het kader van een maatregel of gevangenisstraf kan op verschillende wijze ingevuld worden met algemene en bijzondere voorwaarden. Het kan onder meer gaan om een locatie- of contactverbod, beroepsverbod en/of verplichte registratie van persoons- en adresgegevens. Sommige van deze elementen vormen ook zelfstandige juridische maatregelen die preventief kunnen worden opgelegd, bijvoorbeeld een ‘Registration order’, een verplichting tot registratie van persoonlijke gegevens en om zich regelmatig te melden. Bij het bespreken van de juridische mogelijkheden voor langdurig toezicht, wordt bij elk land de eerder vermelde driedeling in juridische modaliteiten gehanteerd (maatregelen, straffen en overige maatregelen). Bij elke juridische modaliteit wordt aandacht besteed aan de doelgroep waarop deze betrekking heeft en aan de wettelijke criteria voor oplegging. Verder is nagegaan of, en zo ja op welke wijze, er een periodieke toetsing plaatsvindt om te bepalen of het toezicht nog nodig is en wat de wettelijke criteria voor verlenging en beëindiging zijn. Als uit wettelijke regelingen naar voren komt bij wie de verantwoordelijkheid voor de uitvoering en handhaving van toezicht ligt, dan wordt dit vermeld. De overzichtstabellen in bijlage 1 bieden van al deze aspecten een gedetailleerde weergave. Tot slot is bij een aantal straffen of maatregelen informatie gegeven over de aantallen opleggingen van de sanctie en de omvang van de betreffende populatie2. Voor de beschrijving van de juridische modaliteiten in de drie landen is gebruikt gemaakt van de meest recente wettelijke regelingen, en van aanvullende informatiebronnen (via de websites) van de betreffende ministeries, rechterlijke instanties en uitvoeringsorganisaties. Verder is in belangrijke mate gebruikt gemaakt van het WODC-onderzoek dat in 2006 ten behoeve van het parlementaire onderzoek naar het functioneren van het tbs-stelsel is uitgevoerd. In dat onderzoek werd een overzicht gegeven van de wetgeving en praktijk in Engeland, Duitsland, Zweden, België en Canada die betrekking hadden op gewelds- en zedendelinquenten met een psychische stoornis. Voor meer details wordt naar het rapport van De Kogel en anderen (2006) verwezen.
2
De absolute aantallen worden gepresenteerd, zonder deze te relateren aan de omvang van de bevolking van de landen, aan de totale populatie in het gevangenissysteem of het forensisch psychiatrisch systeem als geheel. In een eerdere WODC-publicatie wordt dit voor soortgelijke cijfers tot het jaar 2006 wél gedaan. Voor de uitwerking hiervan, zie De Kogel et al. (2006).
8 | Memorandum 2011-5
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
2
Engeland en Wales
Het Verenigd Koninkrijk kent verschillende strafrechtelijke bepalingen voor enerzijds Engeland en Wales en anderzijds Schotland en Noord-Ierland met elk afzonderlijke Acts. Voor het huidige onderzoek is gekozen voor het bespreken van de juridische kaders van Engeland en Wales. Het Engelse rechtssysteem wordt ook wel aangeduid met de term common law omdat het, in tegenstelling tot veel andere Europese landen, in belangrijke mate gebaseerd is op gemeenschappelijke rechtsregels. Deze komen voort uit jurisprudentie. De belangrijkste wetten voor dit onderzoek zijn de huidige Mental Health Act 1983 en de amendementen hierop van de Mental Health Act 2007 (inwerkingtreding november 2008), de Criminal Justice Act 2003, de Sexual Offences Act 2003 (beiden in werking getreden in april 2005) en tot slot de Criminal Justice and Immigration Act 2008 (in werking vanaf juli 2008). In de Magistrates’ Courts3 vangen de meeste strafzaken aan. In 95% van de gevallen gebeurt de afhandeling en strafbepaling van de zaak hier eveneens. De complexere en ernstiger zaken worden doorverwezen naar de Crown Court. Ook de bestraffing van zaken die behandeld zijn in de Magistrates’ Court en beroepsprocedures tegen een beslissing van de Magistrates’ Court vinden hier plaats. Als iemand in beroep wil gaan tegen een beslissing van de Crown Court, kan hij bij de High Court, the Queen’s Bench Division terecht voor beroep tegen de rechtmatigheid van een beslissing en bij de Court of Appeal (Criminal Division) voor beroep tegen de veroordeling en/of straf die uit de beslissing voortgekomen is. Het Ministry of Justice4 heeft de ontwikkeling van de wetgeving en het beleid op het gebied van criminaliteitspreventie en sancties in portefeuille. De wetgeving en het beleid op het gebied van de gezondheidszorg, inclusief de forensische psychiatrie behoren tot de taken van het Ministry of Health. Hiertoe behoort ook de tenuitvoerlegging van de hospital orders, de gedwongen opname in een (forensisch) psychiatrisch ziekenhuis. De Secretary of State for Justice is verantwoordelijk voor een aantal beveiligingsaspecten met betrekking tot de zogeheten restricted patients onder degenen met een hospital order. Besluitvorming over (voorwaardelijke) invrijheidstelling van bijvoorbeeld restricted patients kan zowel door het ministerie als door de First-Tier Tribunal (in 2008 is het voormalige Mental Health Review Tribunal hierin opgegaan) plaatsvinden. Beslissingen over deze groep kunnen echter nooit genomen worden zonder instemming van de Secretary of State for Justice. Onder het Ministry of Justice vallen verder de verschillende uitvoeringsorganisaties. Relevant voor dit onderzoek zijn Her Majesty’s Prison Service, die is belast met de tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen, de Probation Service (reclassering) die is belast met nazorg
3
De Magistrates Court (voorheen ‘police court’) is de laagste rechter in Engeland en Wales en behandelt over het algemeen boetes tot £5000 en gevangenisstraffen tot zes maanden.
4
Het Ministry of Justice behoorde tot mei 2007 bij de Home Office, die belast was met zowel binnenlandse zaken (zoals veiligheid) en justitiezaken. In 2007 is de Home Office gesplitst in twee aparte ministeries. Het voormalige departement van binnenlandse zaken ziet toe op de reclassering, de gevangenissen en het voorkomen van recidives en wordt sindsdien Ministry of Justice genoemd. De huidige afgeslankte Home Office richt zich op terrorisme, veiligheid en immigratievraagstukken.
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Memorandum 2011-5 | 9
aan gedetineerden in de maatschappij en de Parole Board5 die beslist over de voorwaardelijke invrijheidstelling van gedetineerden (De Kogel et al., 2006).
2.1
Maatregelen waarbij langdurig of levenslang toezicht mogelijk is
Het rechtssysteem van Engeland/Wales kent juridische maatregelen die langdurig of levenslang toezicht mogelijk maken voor personen met een psychische stoornis. Deze zijn geregeld in de Mental Health Acts (MHA). Een eerdere Mental Health Act dateert uit 1983 en regelt de gedwongen opname en behandeling van personen met een psychische stoornis die al dan niet een delict hebben gepleegd. Deel III van deze Act heeft betrekking op degenen die in een strafproces betrokken zijn of strafrechtelijk veroordeeld zijn. De MHA uit 1983 is in 2008 geamendeerd en een aantal bepalingen is aangepast en aangevuld door de MHA 2007. De maatregelen relevant voor dit onderzoek hebben zowel betrekking op een gedwongen opname in een instelling (de hospital order en hospital order met een restriction order) waarbij de patiënt in aanmerking kan komen voor een voorwaardelijk verblijf onder toezicht in de maatschappij, als ook op een gedwongen ambulante behandeling (zie tabel 1 van de bijlage voor een overzicht van deze maatregelen). Hospital order De hospital order (s. 37 MHA 1983) betreft een gedwongen opname in een psychiatrische instelling. Een hospital order kan door de Magistrates’ Court of Crown Court worden opgelegd aan delinquenten met ‘any disorder or disability of the mind’6 zoals vastgesteld door minstens twee deskundigen. Bij de oplegging van de hospital order speelt het criterium van ‘gevaar‘ in termen van ernstig recidiverisico geen rol. Het uitgangspunt voor de oplegging is de ernst van een psychische stoornis waaruit gevaar voor de persoon zelf en/of anderen voortvloeit. Een hospital order kan worden opgelegd aan personen die veroordeeld zijn voor een delict waarvoor een gevangenisstraf opgelegd kan worden. Het advies van de minimaal twee artsen van de instelling wordt ingewonnen door de rechtbank bij de oplegging en (voorwaardelijke) beëindiging van deze maatregel (s. 37(2)a MHA 1983). De hospital order kan van bepaalde of van onbepaalde duur zijn. De maatregel dient jaarlijks actief te worden verlengd indien de noodzaak voor opname blijft bestaan.
5
De Parole Board is een onafhankelijke instantie die beslissingen neemt over de voorwaardelijke invrijheidstelling van gedetineerden in het gevangenissysteem. De Board bestaat uit juristen, psychiaters, professionals op het gebied van toezicht en nazorg bij gedetineerden, en onderzoekers. De belangrijkste vraag waarover zij zich buigen bij de beoordeling of de betreffende gedetineerde voorwaardelijk in vrijheid gesteld kan worden is in hoeverre deze een risico voor de maatschappij vormt (De Kogel e.a., 2006).
6
Ten opzichte van de MHA uit 1983 is de definitie van mental disorder in de MHA 2007 aangepast. Tot de inwerkingtreding van deze MHA in 2008 werd hieronder verstaan een ‘mental illness, arrested or incomplete development of mind, psychopathic disorder (aanhoudende stoornis of gebrekkige ontwikkeling, niet te verwarren met het begrip en diagnose ‘psychopathie’) and any other disorder or disability of mind’. Na 2008 wordt in de MHA gesproken van ‘any disorder or disability of the mind’ zonder bepaalde categorieën van stoornissen nader te specificeren (MHA 2007 Explanatory Notes). Een expliciete exclusie bij deze definitie betreft de afhankelijkheid van alcohol of drugs (Ministry of Justice, 2008) Deze aanpassing van de definitie maakt het onder meer mogelijk dat ook personen met een persoonlijkheidsstoornis (deze valt onder ‘any disorder’) opgenomen kunnen worden in een forensisch psychiatrische zorginstelling.
10 | Memorandum 2011-5
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
De instellingsarts of het First-Tier Tribunal7 beslist over de verlenging. Het First-Tier Tribunal toetst of verlenging van de hospital order noodzakelijk is. De eerste toetsing vindt na zes maanden plaats. Vanaf dat moment kan de persoon ook zelf ontslag aanvragen bij het First-Tier Tribunal. Daarna toetst de First-Tier Tribunal jaarlijks. De hospital order eindigt wanneer er geen sprake meer is van de psychische stoornis die ten grondslag lag aan de maatregel. Een deel van de hospital order kan na intramuraal verblijf onder voorwaarden in de maatschappij worden doorgebracht. Er is dan sprake van een conditional release onder de MHA, waarbij de persoon ‘liable to detention in hospital’ blijft. Indien de gestelde voorwaarden die bij het toezicht zijn gesteld verbroken worden, dan kan de persoon opnieuw opgenomen worden in de instelling. Een voorwaardelijk ontslag is overigens alleen mogelijk indien de psychische conditie van de persoon dit toelaat, én er geen gevaar voor zichzelf of anderen bestaat (s. 17 MHA). De verantwoordelijke arts beslist, met instemming van de Tribunal, over eventueel verlof, overplaatsingen en ontslag, en bepaalt de voorwaarden bij voorwaardelijk ontslag. De voorwaarden worden – samen met de verantwoordelijke arts – gesteld door de First-Tier Tribunal. Dit Tribunal kan de voorwaarden zo nodig tussentijds aanvullen of wijzigen. De instellingsarts is verantwoordelijk voor de uitvoering van het toezicht en de recall (het terugroepen) van patiënten die zich niet aan de voorwaarden houden. Hospital order met restriction order Bij delinquenten met een hospital order die een risico voor de maatschappij vormen, kan aanvullend door de rechtbank een restriction order worden opgelegd (s. 41 MHA 1983). Het primaire doel van de restriction order is, in tegenstelling tot de hospital order, niet alleen het zorg dragen voor de gezondheid van de patiënt, maar ook het waarborgen van de veiligheid van de maatschappij. In de wet wordt deze groep niet nader gespecificeerd in termen van ernst of type delict. Een restriction order kan alleen door de hogere rechtbank, de Crown Court, worden opgelegd. Deze heeft tot taak een inschatting te maken van de mate van schade die eventuele recidive de maatschappij zou berokkenen. De extra beperkingen voor de zogeheten ‘restricted patients’ houden in dat de bevoegdheid om te beslissen over verlof, overplaatsing naar een andere instelling of (voorwaardelijke) invrijheidstelling van betrokkene niet alleen ligt bij de arts van de inrichting die hem behandelt, maar dat er altijd toestemming nodig is van een externe partij zoals de Secretary of State (s. 42) of het onafhankelijke First Tier Tribunal (s. 73 of 75 MHA 1983). De restriction order kan zolang duren als de hospital order voortduurt. Het Tribunal is verplicht om patiënten (voorwaardelijk) te ontslaan indien men van oordeel is dat de onderliggende stoornis niet meer aanwezig is. Bij elke verlenging is de afweging of het verantwoord is voor de veiligheid van de maatschappij om de betreffende patiënt (voorwaardelijk) te ontslaan. De Secretary of State kan uiteindelijk betrokkene onvoorwaardelijk ontslag verlenen (s. 42 MHA). Betrokkene kan daarnaast (voorwaardelijk) ontslag
7
Het First-Tier Tribunal is een onafhankelijk rechterlijk orgaan, ingesteld met de Tribunal, Courts and Enforcement Act 2007, en kent alleen jurisdictie in Engeland (en niet in Wales). De rol van het First-Tier Tribunal is het beschermen van de patiënt tegen willekeur. Het is verplicht om ontslag te vorderen wanneer het van oordeel is dat de ernst van de stoornis niet (meer) de gedwongen opname rechtvaardigt. Ook kan het beslissen over het voortzetten van een Community Treatment Order (CTO) en voorwaardelijk ontslag. Tot november 2008 behoorden deze taken tot de Mental Health Review Tribunal. In geval van gedwongen opname en de CTO is het de taak van de verantwoordelijke personen van de instelling om te bewijzen dat een stoornis nog aanwezig is en deze gevaar met zich meebrengt. Met andere woorden, de bewijslast ligt bij de instelling en niet bij de patiënt.
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Memorandum 2011-5 | 11
vragen aan de First-Tier Tribunal (s. 73 MHA). De eerste maal is dit mogelijk na zes maanden, vervolgens kan betrokkene de First-Tier Tribunal jaarlijks vragen te toetsen of verlenging van de maatregel noodzakelijk is. De restriction order eindigt wanneer aan criteria voor oplegging van een hospital order niet meer voldaan is. Tussen 1998 en 2008 groeide het aantal personen dat gedwongen opgenomen was in het kader van een hospital order with restriction order (ss. 37/41, MHA 1983) van 1.758 tot een totaal van 2.678 in 2008 (Ministry of Justice, 2010). Community Treatment Order Naast voornoemde maatregelen is er ook een mogelijkheid tot langdurig toezicht in het kader van een community treatment order (CTO). Deze mogelijkheid bestaat sinds november 2008 nadat de Mental Health Act 2007 van kracht is geworden. Voorheen heette deze maatregel Aftercare under supervision (voor meer details hierover zie De Kogel et al., 2006). De CTO houdt een gedwongen ambulante behandeling volgend op een gedwongen opname in voor delinquente of niet-delinquente patiënten. Aan personen met een hospital order met restriction order kan geen CTO worden opgelegd. Met deze introductie van de CTO in de MHA 2007 werd beoogd de behandeling van patiënten bij wie aanwijzingen zijn dat zij na het ontslag zullen stoppen met het nemen van de benodigde medicatie kracht bij te zetten. Indien een medische behandeling of opname tijdens het verblijf in de samenleving nodig blijkt, dan kan de persoon opgenomen worden in een instelling. Een CTO kan alleen op advies van de verantwoordelijke clinicus worden opgelegd, indien dit nodig is ter bescherming van de patiënt zelf en/of een ander én er een psychische stoornis is vastgesteld. Indien dit verantwoord wordt geacht dan kunnen de deskundigen van het Tribunal de maatregel beëindigen. Het is hen in de volgende gevallen verplicht de CTO te beëindigen: indien het oordeel is dat de patiënt niet langer aan een dusdanig ernstige stoornis lijdt dat behandeling nog gepast is, er geen verband met gevaar voor zichzelf of anderen meer is, of indien er geen geschikte behandeling (meer) voorhanden is. De duur van een CTO kent geen wettelijk vastgesteld maximum. De maatregel kan jaarlijks worden verlengd indien dit volgens de verantwoordelijke clinicus noodzakelijk is. In 2009 (peildatum 31 maart 2009) bevonden zich in totaal 1.755 patiënten onder een Community Treatment Order (National Health Services, 2009).
2.2
Straffen waarbij langdurig of levenslang toezicht mogelijk is
Het rechtssysteem van Engeland/Wales kent behalve maatregelen ook gevangenisstraffen die langdurig of levenslang toezicht mogelijk maken (zie tabel 2 van de bijlage). Een deel van de gevangenisstraf kan onder voorwaardelijke invrijheidstelling doorgebracht worden in de maatschappij. De belangrijkste wetsbepalingen van deze ‘custodial sentences’ zijn geregeld in de Criminal Justice Act (CJA) 2003 en de Criminal Justice and Immigration Act (CJIA) 2008. De Acts vervangen niet (of niet volledig) alle eerdere wetgeving, maar verwijzen ook regelmatig naar eerdere bepalingen uit bijvoorbeeld de Crime Sentences Act 1997. In vergelijking met de eerdere CJA daterend uit 1997 kunnen (en in een aantal gevallen moeten) strengere straffen worden opgelegd voor moord en andere geweldsdelicten en voor zedendelicten (De Kogel et al., 2006). De Criminal Justice Act 2003 maakt onderscheid tussen ‘dangerous offenders’ en de overige offenders.
12 | Memorandum 2011-5
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Er wordt gesproken van een dangerous offender wanneer een delinquent veroordeeld is voor een specified or serious offence (weergegeven in Schedule 15 van de CJA 2003).8 Dangerousness moet zijn vastgesteld met in achtneming van de bepalingen in s. 229(2) CJA 2003 (en geamendeerd in s.17 van de CJIA 2008), die voorschrijven welke informatiebronnen hiervoor van belang zijn. Van dangerousness is sprake als er volgens de rechter een ‘significant risk of serious harm to members of the public’ is dat wordt veroorzaakt door bepaalde (ernstige) delicten zoals gespecificeerd in de CJA (‘specified offences’). De invulling van de term ‘significant risk’ is niet in algemene wetsbepalingen vastgelegd, maar de jurisprudentie geeft richting aan de interpretatie. Het is aan de rechter voor elke dader vast te stellen of hiervan sprake is. Dangerous offenders kunnen een straf van langdurige maar gemaximeerde duur (bijvoorbeeld een extended sentence) opgelegd krijgen, maar ook straffen van onbepaalde duur zoals life imprisonment of een imprisonment for public protection (IPP)9. Bij elk van deze vrijheidsbenemende straffen kunnen de gedetineerden in principe een gedeelte in voorwaardelijke invrijheidstelling doorbrengen. Met de CJA 2003 werd de discretionaire bevoegdheid van de rechter bij het opleggen van deze straffen aan ‘dangerous offenders’ in vergelijking met eerdere wetgeving aanzienlijk ingeperkt. Na die tijd waren de rechters bij een aantal gespecificeerde delicten verplicht om de voorgeschreven straffen op te leggen. Dit leidde in de jaren na inwerkingtreding tot een forse toename van opleggingen van life sentences, IPP-sentences en extended sentences, waardoor er rond 2008 een crisis ontstond in de gevangenissen door overbevolking (Jacobsen & Hough, 2010; Ministry of Justice, 2011). In de CJIA 2008 is mede om die reden weer meer discretionaire bevoegdheid gegeven aan rechters om te beslissen over de strafmaat bij dangerous offenders. Life sentence De life sentence betreft een levenslange gevangenisstraf met de mogelijkheid om een deel voorwaardelijk in de maatschappij te verblijven, zij het onder een ‘licence for life’. Voordat een ‘lifer’ in aanmerking komt voor een voorwaardelijk ontslag, dient er wel een vooraf vastgestelde periode (ook wel tariff) in detentie te worden doorgebracht. Deze straf kan alleen door de Crown Court worden opgelegd aan dangerous offenders van 21 jaar of ouder die een ‘specified violent or sexual offence’ hebben begaan waarvoor de maximumstraf de levenslange gevangenisstraf is. In het geval van moord is de rechter op basis van Homicide Act 1957 verplicht10 de levenslange straf op te leggen (mandatory life sentence). In het geval van andere delicten dan moord waarop een levenslange straf staat kán de rechter een life sentence opleggen indien de omstandigheden, de ernst van het delict, en het risico dat de persoon teweegbrengt zodanig zijn dat deze dit gerechtvaardigd acht (discretionary life sentence). Er is bij de life sentence geen sprake van een toetsingsmo-
8
Hierin staan 153 gewelddadige- en seksuele delicten weergegeven voor welke minstens twee jaar gevangenisstraf staat. Van deze 153 delicten zijn er 96 als een serious offence aangewezen, voor welke minstens 10 jaar kan worden opgelegd.
9
Sinds de CJIA 2008 kan de rechter ook beslissen om aan een dangerous offender een andere straf op te leggen dan voorgenoemde straffen, mits deze rekening houdt met (1) het risico dat de dader vormt, (2) wat de beste manier is om dit risico te hanteren én (3) waarmee de bescherming van de maatschappij het beste is gediend.
10
Dit geldt niet voor personen die verminderd toerekeningsvatbaar zijn (artikel 2 Homicide Act 1957), aan hen kan de rechter een hospital order met of zonder restriction order opleggen.
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Memorandum 2011-5 | 13
ment voor verlenging of beëindiging, de straf duurt immers levenslang. Wel beslist de Parole Board of het verantwoord is om een gedetineerde voorwaardelijk vrij te laten. Deze toetst – na het verstrijken van de verplichte detentieperiode (tariff) – of betrokkene in aanmerking komt voor voorwaardelijke invrijheidstelling. Dit kan betekenen dat na de tariff-periode besloten wordt om op ‘preventative grounds’ iemand nog niet voorwaardelijk vrij te laten, waardoor de periode in detentie verlengd wordt. Jaarlijks kan opnieuw worden getoetst of betrokkene in aanmerking komt voor voorwaardelijke invrijheidstelling. Op peildatum 31 maart 2011 bevonden zich in totaal 8.100 ‘lifers’ (onder wie 300 vrouwen) in het gevangenissysteem. De populatie ‘lifers’ bestaat voor ongeveer 10% uit personen die een ernstig zedendelict pleegden (Ministry of Justice, 2011). Sentence of imprisonment for public protection Een (sentence of) imprisonment for public protection (IPP) kan worden opgelegd aan dangerous offenders van 18 jaar en ouder die een serious specified violent or sexual offence hebben gepleegd, maar waarbij de omstandigheden en ernst geen life sentence rechtvaardigen. Een serious offence is een subcategorie van de gespecificeerde delicten in CJA 2003 Schedule 15 en de aanvulling daarop (Schedule 15A CJA 2003, geamendeerd door de CJIA 2008), namelijk de zeer ernstige delicten waarop als strafdreiging ten minste 10 jaar tot levenslang staat. Een criterium is tevens dat de rechter de oplegging van IPP nodig acht om de maatschappij te beschermen tegen het risico van ernstige recidive. Met de CJIA 2008 zijn de criteria voor oplegging van IPP verzwaard om het aantal opleggingen in te perken. Er is als extra criterium dat een IPP opgelegd pas kan worden als betrokkene eerder serious offences (één van de 23 zeer ernstige delicten uit Schedule 15A CJIA 2008) heeft gepleegd (s. 225(3A) CJA 2003) of dat de straf een ondergrens van twee jaar als minimum term11 voor detentie kent (s. 225(3B) CJIA 2008). Dit had tot gevolg dat de IPP niet meer kon worden opgelegd voor veel van delicten uit Schedule 15 van de CJA 2003. Bij een oplegging van IPP wordt door de rechter een minimum term vastgesteld voor de periode in detentie, die ‘recht doet aan de strafdoelen retribution en deterrence’. Na de minimum term is er de mogelijkheid om een deel voorwaardelijk in de maatschappij door te brengen met een ‘IPP-licence’. Na het uitzitten van deze periode kan besloten worden om de dader vanwege ‘preventative grounds’ nog niet voorwaardelijk vrij te laten, waardoor de periode in detentie verlengd wordt. De Parole Board beslist tot voorwaardelijke vrijlating indien het ‘risk of serious harm’ voor de maatschappij tot een aanvaardbaar niveau is gedaald. De IPP-licence kan pas opgeheven worden nadat de dader eerst 10 jaar met een IPP-licence onder toezicht in de maatschappij is verbleven. Vanaf dat moment kan de gedetineerde jaarlijks bij de Parole Board om opheffing van het toezicht vragen. De Parole Board toetst hierbij de risico’s voor de maatschappij.
11
De mimimal term duidt op de periode die daadwerkelijk in detentie moet worden doorgebracht alvorens in aanmerking te komen voor ‘release of licence’ (voorwaardelijke invrijheidstelling). Deze periode is vaak gelijk aan de helft van periode die in detentie doorgebracht zou moeten worden als de persoon een straf van bepaalde duur opgelegd had gekregen bij de gegeven ernst van het delict. Sinds 2008 is een vereiste voor oplegging van een IPP onder meer een minimum term van minstens 2 jaar, wat inhoudt dat het strafdeel minimaal 4 jaar dient te zijn. Deze gestelde ondergrens van twee jaar geldt niet voor personen die eerder zijn veroordeeld voor één van de 23 zeer ernstige delicten uit Schedule 15A van de CJIA 2008.
14 | Memorandum 2011-5
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Sinds de introductie van mogelijkheid tot oplegging van een IPP in mei 2005 (inwerkingtreding CJA 2003) zijn er tot juli 2008 in totaal 4.753 van deze straffen opgelegd. Na het implementeren van de amendementen van de CJIA 2008 op het toepassingsbereik van deze straffen, werden er maandelijks minder opleggingen gedaan, tot augustus 2009 nog 75 IPP’s per maand. Op peildatum 31 december 2009 zijn er in totaal 6.034 delinquenten die straf in het kader van een IPP-sentence uitzitten (Jacobson & Hough, 2010). Op peildatum maart 2011 was het totaal aantal IPP-ers 6.550 (waarvan 150 vrouwen). De populatie bestaat voor ongeveer 25% uit personen die een ernstig zedendelict hebben gepleegd. Anno 2011 verblijft een groot deel van de zittende populatie langer in de gevangenis dan de (vaak relatief korte) tariff-periode (Ministry of Justice, 2011).12 Extended sentence Bij een gevangenisstraf van bepaalde duur kan een extended sentence worden opgelegd aan dangerous offenders van 18 jaar of ouder die een specified violent of sexual offence (maar geen serious offence) hebben gepleegd. Sinds de CJIA 2008 is daarnaast een criterium dat betrokkene eerder voor dergelijke delicten veroordeeld is (s. 227(2A) CJA 2003). De Crown Court bepaalt de periode die in detentie moet worden doorgebracht (appropriate custodial term). De CJIA 2008 vereist dat dit een term van ten minste 4 jaar (s. 14 CJIA). In tegenstelling tot bij de life sentence en de IPP, is de periode van detentie en de periode van toezicht (extended period of licence) van te voren bij oplegging al vastgesteld. Tussen de overgang van detentie naar het verblijf in de maatschappij vindt geen (inhoudelijke) toetsing plaats om na te gaan of er nog sprake is van risico voor de maatschappij, de voorwaardelijke invrijheidstelling gaat automatisch in na een bepaalde datum (zie volgende alinea voor meer detail). Bovendien is ook de licence-periode onder toezicht in duur gemaximeerd: voor dader met een ‘specified sexual crime’ maximaal 8 jaar en voor daders met ‘specified violent crimes’ maximaal 5 jaar. Voorwaardelijke invrijheidstelling bij ‘dangerous offenders’ De CJIA 2008 heeft ook verandering gebracht in de regelingen over het voorwaardelijk vrijlaten van dangerous offenders die een reguliere straf van bepaalde duur opgelegd gekregen hebben (al dan niet verlengd met een extended sentence). Hierbij kan een dader na een bepaalde periode in detentie in aanmerking komen voor automatic release. Voor de indeterminate sentences (straffen van onbepaalde duur) is er geen sprake van automatic release, en voorwaardelijke invrijheidstelling vindt alleen plaats indien de Parole Board deze verantwoord acht (discretionairy release). Hiervan is sprake bij eerder besproken life sentence/life imprisonment en imprisonment for public protection. Daders die vanwege de ernst van de gepleegde delicten door de rechter een whole life order opgelegd krijgen om voldoende recht te doen
12
In 2008 is er een inspectierapport verschenen van HM Prison Service en HM Probation Service waarin wordt aangegeven dat er sprake is van een onwenselijke situatie doordat IPP-gedetineerden veel langer in detentie verblijven dan de gestelde minimum detentieperiode (HM Chief Inspector of Prisons & HM Chief Inspector of Probation, 2008). Bovendien zijn er lange wachtlijsten bij de Parole Board waardoor deze niet tijdig (rond de tariff-datum) kan beslissen over voorwaardelijke invrijheidstelling. Daar komt nog bij dat een gedetineerde meer kans heeft om in aanmerking te komen voor voorwaardelijke invrijheidstelling als deze heeft aangetoond niet meer gevaarlijk te zijn door goed gedrag te laten zien in detentie én deel te nemen aan offender behaviour programmes binnen de gevangenis. Aangezien ook hiervoor (nog steeds) lange wachtlijsten bestaan, zorgt ook dit aspect voor vertraging in de beslisprocedure over voorwaardelijke invrijheidsstelling van IPP-gedetineerden.
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Memorandum 2011-5 | 15
aan de retribution en deterrence, kunnen nooit in aanmerking komen voor een (voorwaardelijke) vrijlating. De periode waarna en de wijze waarop dangerous offenders in aanmerking komen voor voorwaardelijke vrijlating verschilt per afzonderlijke straf. Bij alle straffen bepaalt de rechter van de Crown Court welke periode ten minste in detentie moet worden doorgebracht met het oog op de strafdoelen retribution en deterrence. Bij een extended sentence wordt een appropriate custodial term vastgesteld die de dader in detentie moet doorbrengen. Het voorwaardelijk ontslag gaat automatisch in op de helft van deze term. De persoon brengt dus een deel van zijn detentieperiode door onder toezicht evenals het gehele extended deel van zijn straf. Er is géén tussenkomst van de Parole Board die een uitspraak doet over de voorwaardelijke invrijheidstelling. Bij de life sentence en IPP is dit anders geregeld. Bij de life sentence wordt een tariff door de rechter vastgesteld, die in het geheel in detentie uitgezeten moet worden alvorens in aanmerking te komen voor voorwaardelijk ontslag. De Secretary of State beslist, met instemming van de Parole Board, of de voorwaardelijke vrijlating verantwoord is, en gaat na of er geen sprake is van risk of serious harm voor de samenleving. De persoon blijft daarna levenslang onder ‘licence’, tenzij de Secretary of State besluit deze op te heffen. Bij een IPP tot slot stelt de rechter een zogenaamde minimum term, die eveneens in het geheel in detentie moet worden uitgezeten. Indien de Parole Board daarna oordeelt dat er geen sprake is van een gevaar voor de samenleving dan krijgt de gedetineerde een IPP-licence. Anders dan bij de life sentence is er bij de IPP-licence wel een mogelijkheid tot toetsing van de noodzaak voor het voortzetten van de licence. De Parole Board buigt zich over de vraag of er risico voor de samenleving bestaat alvorens de licence eventueel te beëindigen. Er dient echter wel een ‘qualifying period’ van 10 jaar na de datum van de voorwaardelijke invrijheidstelling te zijn verstreken, voordat de Parole Board dit overweegt of dat de dader zelf een verzoek tot beëindiging van de licence indient bij de Parole Board. Na deze 10 jaar is er een jaarlijkse mogelijkheid tot beëindiging, indien er volgens de Parole Board geen gevaar meer is voor de maatschappij. Tijdens de periode van voorwaardelijke invrijheidstelling in de maatschappij voert de Probation Service het toezicht uit. Zij coördineert de uitvoering van opgelegde voorwaarden zoals behandeling. Ook controleert ze of betrokkene zich aan de algemene en specifieke voorwaarden houdt.13 De Parole Board houdt toezicht op de handhaving. Bij het overtreden van de voorwaarden kan de onder toezicht gestelde teruggeplaatst worden in de gevangenis.
13
Als bijzondere voorwaarde kan door de Secretary of State bijvoorbeeld een verplichte medewerking aan Mandatory Polygraph Testing opgelegd worden aan volwassenen vanaf 18 jaar, die een zedendelict gepleegd heb ben zoals gespecificeerd in Schedule 15 (CJA 2003). Deze mogelijkheid bestaat sinds de inwerkingtreding van ss. 28–30 Offender Management Act 2007 (OMA). De Polygraph Rules 2009 bieden de randvoorwaarden voor het gebruik van de polygraaf. Een vereiste is dat de daders onder toezicht (licence) staan in het kader van een voorwaardelijke invrijheidsstelling bij een straf van ten minste 12 maanden. Anno juni 2011 is er een pilot gaande onder 9 reclasseringsinstellingen in Engeland/Wales. De Act is momenteel alleen van kracht bij deze 9 instellingen. De uitkomst van een polygraaftest wordt niet als geldig bewijsmateriaal gezien, maar uit eerste resultaten komt naar voren dat daders die deelnemen geneigd zijn om eerder ‘belastende’ informatie prijs te geven dan personen die niet onderworpen worden aan de test (Parliamentary Office of Science and Technology, 2011). In Nederland worden er kritische noten geplaatst bij een dergelijke toepassing van de polygraaf (Meijer & Merckelbach, 2006).
16 | Memorandum 2011-5
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
2.3
Overige maatregelen waarbij langdurig of levenslang toezicht mogelijk is
Met de Sexual Offender Act 2003 en de CJIA 2008 is een aantal maatregelen (orders) geïntroduceerd met als doel het beschermen van de maatschappij tegen sexual harm. In tabel 3 van de bijlage is een overzicht gegeven van deze overige straf- en civielrechtelijke maatregelen die langdurig toezicht mogelijk maken. Notification order De notification order (s. 97 SOA) houdt in dat betrokkene aan een aantal voorwaarden wat betreft informatievoorziening aan justitiële autoriteiten moet voldoen. Zo moet hij of zij zich op gezette tijden bij de politie melden en hen van informatie voorzien (onder andere het verblijfsadres en veranderingen daarin, voorgenomen reizen, en naamsveranderingen). Deze maatregel kan worden toegepast na afloop van een gevangenisstraf of hospital order met restriction order. De notification order is van toepassing op een persoon (s. 80 SOA) die is veroordeeld wegens een ernstig zedendelict (de betreffende delicten worden omschreven in Schedule 3 SOA), of een persoon die als not guilty by reason of insanity wordt beschouwd. De duur van de notification order hangt af van het delict en de straf of maatregel die voorafgaand is opgelegd (s. 82 SOA). De notification order kan van onbepaalde duur zijn, als betrokkene is veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden of meer, tot een levenslange gevangenisstraf of tot een hospital order with restriction order14. In overige gevallen wordt de notification order voor een beperkte periode opgelegd: namelijk voor twee, vijf, zeven of tien jaar, afhankelijk van de zwaarte van de straf. Bij dangerous offenders en restricted patients is de notification order van onbepaalde duur. Zij worden sinds de Violent Crime Reduction Act 2006 geregistreerd in het landelijke Violent and Sex Offender Register. Het Violent and Sex Offender Register (ViSOR) omvat een databank met daarin gegevens (naam, adres, geboortedatum et cetera) van diegenen die verplicht zijn zich te melden bij de politie, zoals opgelegd in SOA 2003, personen die meer dan twaalf maanden gevangenisstraf hebben ondergaan voor een gewelddadig (al dan niet seksueel) delict, en niet veroordeelde personen van wie men denkt dat deze een gevaar kunnen vormen. Het register is toegankelijk voor de politiekorpsen, National Probation Service, HM Prison Service en particuliere gevangenissen. In oktober 2010 was de levenslange registratie van toepassing op ongeveer 20.000 zedendaders met een gevangenisstraf van dertig maanden of meer. Het Child Sex Offender Disclosure Scheme is een (computer)programma dat sinds 2008 aan ouders de mogelijkheid biedt om te controleren of diegenen die veelvuldig in contact met hun kinderen (zullen) komen, eerder veroordeeld zijn voor zedendelicten gericht op minderjarige slachtoffers of andersoortige delicten die een gevaar voor het kind kunnen vormen. Dit initiatief wordt door de media ook wel Sarah’s
14
In februari 2011 is de levenslange registratie in twee gevallen succesvol aangevochten bij een hoger gerechtshof door zedendaders die zich na het uitzitten van hun straf buiten proportie beperkt voelden in hun vrijheid (artikel 8 EVRM) door notificatievereisten. Het hof oordeelde onder meer dat het levenslang registreren an sich niet ontoelaatbaar is in het geval de personen in kwestie daadwerkelijk een gevaar voor de samenleving vormen. Tot op heden bestaat er echter geen mogelijkheid voor revisie van de levenlange registratie. Medio 2011 is er een voorstel gedaan om een mogelijkheid tot herziening in te bouwen, zodat nagegaan kan worden of het risico na verloop van tijd afneemt en de order om die reden kan worden opgeheven.
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Memorandum 2011-5 | 17
Law genoemd naar analogie van ‘Megan’s Law’ uit de Verenigde Staten van Amerika. Vanaf maart 2011 is het voor alle politieregio’s in Engeland en in Wales beschikbaar. Ouders kunnen een officiële aanvraag indienen, die ze persoonlijk overhandigen bij hun eigen politiebureau, en vragen naar identificatie, relatie met kind in kwestie, en redenen voor registratie. De politie is niet verplicht om een eventuele geschiedenis van seksuele delicten te melden aan alle aanvragers, maar wel aan de primaire verzorgers (ouders, verzorgers, of voogden) van het betreffende kind indien de informatie daartoe aanleiding geeft. De gegevens in het Child Sex Offender Disclosure Scheme zijn niet publiekelijk toegankelijk. Een reden daarvoor is dat men verwachtte dat dit teveel aversie tegen registratie zou oproepen bij zedendelinquenten, onder meer door angst voor gevolgen voor de geregistreerde seksueel delinquenten. Wel is besloten kennis te geven van de aantallen zedendelinquenten in de regio maar geen individuspecifieke informatie aan burgers in de nabije omgeving. Sinds de CJIA 2008 is vastgelegd dat de Multi-Agency Public Protection Arrangements (MAPPA),15 een samenwerking van de prison service, police service en probation service, volgens s. 327A en B, in elke individuele casus dienen af te wegen of en hoeveel informatie er aan het publiek wordt gegeven in gevallen dat er sprake is van ‘risk of harm’ voor de samenleving. Sexual offences prevention order Een Sexual offences prevention order (s. 104 SOA) houdt in dat betrokkene bepaalde nader omschreven gedragingen achterwege dient te laten (bijvoorbeeld op bepaalde plaatsen komen) met het oog op bescherming van de maatschappij tegen ernstige sexual harm veroorzaakt door betrokkene. Een Sexual offences prevention order kan door de rechtbank worden opgelegd aan een persoon tegen wie een rechtszaak loopt vanwege een zedendelict, die veroordeeld is vanwege een zedendelict of die not guilty by reason of insanity wordt geacht. Het gaat om een zedendelicten uit Schedule van de SOA 2003. Daarnaast kan de regionale politiechef de maatregel bij het gerecht aanvragen voor een eerder veroordeelde of schuldig bevonden zedendelinquent indien er sprake is van een aanzienlijke risico van sexual harm. De maatregel wordt opgelegd voor een periode van ten minste vijf jaar of voor een nader te bepalen periode (s. 107 SOA). De maatregel kan na beëindiging telkens opnieuw worden opgelegd, indien hier gronden voor zijn. Als betrokkene een voorwaarde van de order schendt, kan een boete of gevangenisstraf van maximaal vijf jaar opgelegd worden (s. 113 SOA). Risk of sexual harm order De Risk of sexual harm order (s. 123 SOA) kan door de regionale politiechef worden aangevraagd bij de Magistrates’ Court als deze betrokkene verdenkt van seksuele activiteiten met of in aanwezigheid van kinderen, of van (digitale) communicatie met kinderen over seksueel gedrag. De maatregel houdt in dat betrokkene verboden wordt deze activiteiten te vertonen. Het gerecht kan de order opleggen indien betrokkene zich bij ten minste twee gelegenheden aan bovenstaande activiteiten schuldig heeft gemaakt en het gerecht de oplegging nodig acht ter bescherming van
15
De Multi-Agency Public Protection Arrangements (MAPPA) is een samenwerking tussen de prison service, politie en probation service die gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het ‘risicomanagement’ van geregistreerde daders van zeden of geweldsdelicten. De MAPPA wordt gecoördineerd door een eenheid binnen de National Offender Management Service (NOMS). De taken van de MAPPA zijn wettelijk vastgelegd in de Criminal Justice and Courts Services Act 2000, en zijn nog eens bestendigd in de CJA 2003.
18 | Memorandum 2011-5
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
kinderen tegen psychische of lichamelijke schade door betrokkene. De order wordt voor een gemaximeerde periode van ten minste twee jaar opgelegd. De maatregel kan telkens opnieuw worden opgelegd. Indien betrokkene een voorwaarde schendt, kan een gevangenisstraf van maximaal vijf jaar worden opgelegd (s. 128 SOA). Violent Offender Order De Violent Offender Order (ss. 97-102 CJIA 2008) kan na een schriftelijk verzoek van de regionale politiechef door de Magistrates’ Court worden opgelegd. De order kan alleen opgelegd worden na afloop van een straf of maatregel16 voor een periode tussen de twee en vijf jaar. Dit verzoek kan worden gedaan indien er sprake is van bepaalde ernst van het gepleegde (gewelddadig, niet seksuele) delict én de persoon zich dusdanig heeft gedragen dat er een maatregel nodig wordt geacht. De daders dienen een ‘specified offence’ (s. 98(3) CJIA 2008) gepleegd te hebben met een opgelegde straf van twaalf maanden of meer, een (restricted) hospital order opgelegd hebben gekregen of wegens ‘reason of insanity’ niet schuldig zijn bevonden (s. 99 CJIA 2008). Voorwaarden van deze order kunnen onder andere een contactverbod of locatieverbod inhouden. Daarbovenop zijn personen verplicht te voldoen aan notification-requirements. Tussentijds kunnen voorwaarden worden aangepast. Bij het verbreken van voorwaarden en het geven van valse informatie kan de officier van justitie een geldboete of gevangenisstraf van een aantal jaar vorderen (s. 113(6) CJIA 2008).
16
Deze maatregel had als doel een ‘gat’ te vullen in de wetgeving gericht op ‘public protection’ door zich te richten op de groep delinquenten die geen sentence for public protection (bv IPP) opgelegd konden krijgen omdat ze bijvoorbeeld niet als dangerous offenders beschouwd werden, maar desalniettemin aan het eind van de maatregel of straf een risico lijken te vormen voor de maatschappij en ingrijpen noodzakelijk is.
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Memorandum 2011-5 | 19
3
Canada
Het Canadese rechtssysteem heeft kenmerken van de common law-traditie, maar ook van de Europese continentale traditie. In het common law-stelsel, dat zich oorspronkelijk in Engeland ontwikkelde, is het recht in belangrijke mate gebaseerd op gerechtelijke beslissingen ofwel jurisprudentie (case law). Het Canadese systeem wordt wel aangeduid als ‘bijural’. In alle provincies behalve Québec, is het lokale recht gebaseerd op het common law-stelsel. Québec heeft een Frans-continentaal rechtssysteem. Op federaal niveau heeft, ondanks de overwegend common law-traditie, de continentale invalshoek eveneens invloed (Brunet, 2001). De meeste strafzaken komen terecht bij de Provincial/Territorial Courts. De ernstigste strafzaken komen voor de Provincial/Territorial Superior Courts, die tevens fungeren als een eerste beroepscollege in zaken die door de lagere gerechten zijn behandeld. Daarboven zijn er de Provincial Courts of Appeal. Het hoogste beroepscollege is de Supreme Court of Canada. Canada kent als federatie een centraal parlement in Ottawa dat wetgeving uitvaardigt die voor het gehele land geldt en daarnaast provincies en territories met een eigen lokale wetgever. Constitutioneel is vastgelegd welke onderwerpen in de wetgeving op provinciaal en welke onderwerpen op federaal niveau geregeld worden. Het Department of Justice Canada ontwikkelt wet- en regelgeving en beleid op meerdere rechtsgebieden waaronder strafrecht. De Minister of Justice is tevens de Attorney General of Canada, het hoofd van de Crown Prosecution Service (het Canadese Openbaar Ministerie), meestal kortweg de Crown genoemd. Het gevangeniswezen, de Correctional Service Canada (reclassering), en de National Parole Board, het college dat beslist over verloven en voorwaardelijke invrijheidstelling van gedetineerden met een straf van twee jaar of langer, vallen onder het ministerie van Public Safety and Emergency Preparedness Canada. Het Canadese straf- en strafprocesrecht zijn geregeld in de federale Criminal Code of Canada (CCC). Grondwettelijke bescherming van elementaire mensenrechten is neergelegd in de Canadian Charter of Rights and Freedoms (1982). De Corrections and Conditional Release Act (CCRA, 1992) regelt de tenuitvoerlegging van straffen in het Canadese federale gevangenissysteem (deel I), de voorwaardelijke invrijheidstelling en de Parole Board (deel II) en de ombudsman voor gedetineerden (deel III). De procedures volgens welke verschillende handelingen (bijvoorbeeld doorzoekingen en disciplinaire maatregelen) moeten worden verricht zijn vastgelegd in de Corrections and Conditional Release Regulations (CCRR, 1992). Bij straf van twee jaar of langer valt betrokkene onder het federale gevangenissysteem, Correctional Service of Canada. Bij straf korter dan 2 jaar valt betrokkene onder het provinciale gevangenissysteem. De wetgeving en het beleid met betrekking tot de (geestelijke) gezondheidszorg waaronder de forensisch psychiatrische zorg is op provinciaal niveau geregeld (De Kogel et al., 2006). De belangrijkste wetgeving die een juridische basis biedt voor langdurig of levenslang toezicht op (zeden)delinquenten betreft: • voorwaardelijke invrijheidstelling in het kader van een maatregel bij een psychische stoornis (tabel 4 van de bijlage); • voorwaardelijke invrijheidstelling in het kader van een gevangenisstraf (tabel 5 van de bijlage);
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Memorandum 2011-5 | 21
• straffen die specifiek gericht zijn op bescherming van de maatschappij tegen daders van ernstige gewelds- of zedendelicten (tabel 5 van de bijlage); • maatregelen ter bescherming van de maatschappij tegen ernstige gewelds- of zedendelicten: de ‘Sureties to keep the peace’ en registratie (tabel 6 van de bijlage).
3.1
Maatregelen in Canada die langdurig of levenslang toezicht mogelijk maken
In het Canadese rechtssysteem worden twee hoofdcategorieën van verdachten of veroordeelden met een psychische stoornis onderscheiden: degenen die worden beschouwd als Unfit to Stand Trial en degenen die worden gezien als Not Criminally Responsible on Account of a Mental Disorder. 'Unfitness to stand trial' is in Canada een belangrijker categorie dan in Nederland, er worden in Canada naar schatting rond de 5.000 mensen per jaar hierop onderzocht (Viljoen & Zapf, 2002). Not Criminally Responsible on Account of a Mental Disorder (NCRMD) wil zeggen dat de persoon wel schuldig bevonden wordt aan het plegen van het delict, maar niet verantwoordelijk gehouden wordt (Eaves, Lamb & Tien, 2000). Er bestaat in Canada geen tussenvorm zoals verminderde schuld of verantwoordelijkheid. In de praktijk gaat het veelal om personen met psychosen of schizofrenie ('major mental disorder') of zwakbegaafdheid. Delinquenten met een persoonlijkheidsstoornis en ook zedendelinquenten worden veelal wel als toerekeningsvatbaar beschouwd (Hanson, 2010; Viljoen, Roesch & Eaves, 2002). In elke provincie is een Review Board benoemd die beslist over voorwaardelijke invrijheidstelling en over verlenging of beeindiging van de NCRMD-status en Unfitness to stand trial-status (s. 672.38 e.v. CCC). Review Boards zijn gespecialiseerde colleges, voorgezeten door een rechter en bestaand uit minimaal vier andere leden waarvan er één psychiatrisch geschoold moet zijn. Unfitness to Stand Trial Onder Unfit to Stand Trial wordt verstaan dat betrokkene vanwege een psychische stoornis (mental disorder of disease of mind) niet in staat is om het verloop of de consequenties van de rechtszaak te begrijpen of met een raadsman te communiceren (s. 2, CCC). Hoewel dit een strafprocesrechtelijke regeling is en toezicht/opsluiting ten behoeve van de bescherming van de maatschappij niet het doel van de regeling is, wordt deze toch vermeld in deze context omdat in de praktijk in Canada een aanzienlijk aantal personen op grond van deze regeling langdurig met toezicht of opsluiting te maken krijgt. De psychische stoornissen waarop deze regeling van toepassing is zijn niet gedefinieerd in de Criminal Code, het is aan de rechter om hierover een oordeel te vellen. Wel wordt vermeld dat onder andere de volgende bepalingen gelden (annotaties s. 16, CCC): ‘Any malfunctioning of the mind, or mental disturbance having its source primarily in some subjective condition or weakness internal to the accused (whether fully understood or not), may be a disease of the mind if it prevents the accused from knowing what he is doing …’ • Specifiek uitgesloten zijn zelfgeïnduceerde geestestoestanden, door inname van alcohol of drugs; tenzij dit een delirium tremens betreft dat uit chronisch alcoholmisbruik voortkomt. • Persoonlijkheidsstoornissen kunnen als mental disorder worden beschouwd. • Een verstandelijke handicap wordt beschouwd als een mental disorder.
22 | Memorandum 2011-5
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Op ieder moment tijdens de rechtszaak dat het vermoeden rijst dat betrokkene Unfit is, kan dit aan de orde worden gesteld. Bij een persoon die Unfit to Stand Trial is verklaard, heeft het gerecht (dan wel de Review Board als het gerecht de zaak naar hen verwijst) twee opties: de persoon kan gedwongen in een psychiatrisch ziekenhuis worden geplaatst of voorwaardelijk in vrijheid worden gesteld (s. 672.54 CCC). Welke optie in aanmerking komt hangt af van de inschatting van de mate waarin betrokkene een gevaar vormt voor de samenleving. Op het moment dat betrokkene niet langer als Unfit to Stand Trial wordt beschouwd, wordt de rechtszaak alsnog in gang gezet. Not Criminally Responsible on Account of a Mental Disorder Een verdachte die ten tijde van het delict leed aan een psychische stoornis (mental disorder) waardoor hij of zij niet in staat was de aard en de ernst van de daad of nalatigheid te onderkennen of te weten dat deze verkeerd was, kan als NCRMD worden aangemerkt (s. 16 CCC). In Canada, zo blijkt onder meer uit jurisprudentie, kunnen persoonlijkheidsstoornissen ook worden opgevat als vallend binnen de wettelijke omschrijving van NCRMD (Viljoen et al., 2002). In de praktijk komt het echter weinig voor dat een verdachte met als hoofddiagnose ‘persoonlijkheidsstoornis’ NCRMD wordt verklaard (Viljoen et al., 2002). Als een persoon als NCRMD wordt beschouwd, zijn er drie opties: betrokkene kan, afhankelijk van de inschatting van de mate van gevaar voor de samenleving, onvoorwaardelijk in vrijheid worden gesteld, voorwaardelijk worden vrijgelaten, of gedwongen worden opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis (s. 672.54 CCC). De minst restrictieve optie dient te worden opgelegd, rekening houdend met eventueel risico voor de maatschappij. Bij personen die Unfit to Stand Trial of NCRMD zijn verklaard, kan de rechtbank of de Review Board voorwaarden opleggen. Verder houdt de Review Board minimaal één keer per jaar een hoorzitting over de vraag of de huidige maatregel en eventuele voorwaarden moeten worden verlengd of veranderd (s. 672.81 CCC). Indien betrokkene voorwaardelijk in vrijheid is gesteld en de voorwaarden overtreedt, zijn er verschillende sancties. In ernstige gevallen kan betrokkene in een (forensisch) psychiatrisch instelling worden geplaatst. De NCRMD-status kan worden beëindigd door de rechtbank of door de Review Board indien niet langer aan de criteria van psychische stoornis en gevaar voor de maatschappij wordt voldaan.
3.2
Straffen in Canada die langdurig of levenslang toezicht mogelijk maken
De belangrijkste titels waaronder langdurig of levenslang toezicht kan plaatsvinden zijn de voorwaardelijke invrijheidstelling bij een straf van beperkte duur of bij een levenslange straf en de long term supervision order.17 Een preventieve maatregel
17
In 2008 is er een wetsvoorstel ingebracht dat zich richt op een hardere aanpak van daders die zedendelicten tegen kinderen plegen. Het wetsvoorstel Child Sexual Predators (Bill C-246, 2008) is een zogeheten private member’s bill. Dat betekent dat het voorstel door een individueel parlementslid wordt gepromoot. Het wetsvoorstel omvat de verplichte oplegging van een levenslange straf aan daders van een seksueel delict tegen een kind onder de 16 jaar (ss. 271, 272, 273 CCC) waarbij tevens sprake is van een aantal bijzonderheden o.a. meerdere malen gepleegd, meerdere slachtoffers, en delicten gepleegd vanuit een vertrouwenspositie. Het voorstel omvat eveneens een voorstel dat betrokkene pas na twintig jaar detentie in aanmerking kan komen voor voorwaardelijke invrijheidstelling. Dit wetsvoorstel heeft al een lange parlementaire geschiedenis en is ook tijdens de vorige
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Memorandum 2011-5 | 23
die, indien aan de voorwaarden daarvoor wordt voldaan, ook kan worden toegepast na afloop van een gevangenisstraf is de Peace Bond (zie paragraaf 3.3).De National Parole Board beslist bij gevangenisstraffen over de eventuele voorwaardelijke invrijheidstelling en legt daarbij voorwaarden op waaraan betrokkene zich moet houden die ten doel hebben recidive te voorkomen. Criteria bij de beslissing tot voorwaardelijke invrijheidstelling zijn in de eerste plaats veiligheid van de maatschappij en in de tweede plaats re-integratie, rehabilitatie van de delinquent en compassie met de delinquent. Life sentence Canada kent een verplichte oplegging van levenslange gevangenisstraf (s. 745 CCC) bij bepaalde delicten: hoogverraad (s. 46-47 CCC), zogeheten eerstegraadsmoord (alle geplande en opzettelijke moorden, en moord op een politie- of gevangenisfunctionaris) en bij tweedegraadsmoord (alle gevallen van schuld aan de dood van een ander die niet onder eerstegraadsmoord of doodslag vallen). In de meeste gevallen kan betrokkene pas na 25 jaar in aanmerking komen voor voorwaardelijke invrijheidstelling (s. 745 CCC). Bij een aantal andere ernstige delicten is het mogelijk maar niet verplicht een levenslange straf op te leggen. De levenslange straf kan alleen worden opgelegd aan personen die volgens het volwassen strafrecht worden berecht. Dangerous offender legislation De Dangerous offender-wetgeving (s. 753 CCC) dateert uit 1947 en is geamendeerd in 1977 (Supreme Court; S.C. 1976-77, c. 53), 1997 en 2008. Bij de revisie in 1997 werd bepaald dat als het gerecht betrokkene als een dangerous offender beschouwt, het een straf van onbepaalde duur dient op te leggen (Bill-55). Daarvoor was het ook mogelijk een straf van bepaalde duur op te leggen. Verder werd de periode dat betrokkene nog niet in aanmerking kan komen voor voorwaardelijke invrijheidstelling verlengd van drie naar zeven jaar. In 2008 werden door middel van de Tackling Violent Crime Act (Bill C-2) de regels met betrekking tot recidiverende daders aangescherpt. Iemand die voor minstens drie ernstige delicten18 is veroordeeld wordt sindsdien in principe beschouwd als een dangerous offender. De verdachte kan dit aanvechten door bewijs van het tegendeel te leveren. Het gerecht kan een verdachte als dangerous offender beschouwen wanneer: 1 Betrokkene is veroordeeld wegens een serious personal injury offence19 (s. 752 CCC) waarbij: a het delict waarvoor betrokkene is veroordeeld onderdeel is van een herhalingspatroon, dat laat zien dat betrokkene niet in staat is zijn gedrag te beheersen
regering meermalen besproken, maar heeft het tot medio 2011 nog niet verder dan bespreking in het House of Commons (Canadese parlement) gebracht. 18
‘Primary designated offences’ (s. 752 CCC): een lijst van 12 zeden- en geweldsdelicten waarvan een deel tegen minderjarigen.
19
Het begrip serious personal injury offence houdt in: −
een misdrijf, anders dan hoogverraad, verraad, of eerste- of tweedegraads moord en waarbij aan de orde is: geweld of poging tot geweld jegens een andere persoon of; het in gevaar brengen of met waarschijnlijkheid in gevaar brengen van het leven of de veiligheid van een andere persoon of het toebrengen van of met waarschijnlijkheid toebrengen van ernstige psychische schade, en waarvoor een gevangenisstraf van tien jaar of meer kan worden opgelegd;
− een (poging tot) seksueel geweld (ss. 271, 272, 273 CCC).
24 | Memorandum 2011-5
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
en daardoor in de toekomst met waarschijnlijkheid de dood, verwonding of ernstige psychische schade aan anderen zal veroorzaken; of b betrokkene een patroon van persisterend agressief gedrag vertoont waarvan het delict waarvoor hij is veroordeeld onderdeel uitmaakt, en een substantiële mate van onverschilligheid aan de dag legt jegens de consequenties van zijn gedrag voor anderen; of c enig gedrag van betrokkene, gerelateerd aan het delict waarvoor betrokkene is veroordeeld, dat dusdanig ernstig is dat het de conclusie rechtvaardigt dat het gedrag van betrokkene in de toekomst niet volgens normale maatstaven onder controle zal worden gehouden. 2 Het delict waarvoor betrokkene veroordeeld is betreft een serious personal injury offence van seksuele aard en betrokkene heeft door zijn seksuele gedrag (waaronder het indexdelict) een gebrek aan beheersing van seksuele impulsen laten zien waardoor waarschijnlijk is dat betrokkene in de toekomst verwondingen, pijn of andere schade aan anderen zal veroorzaken. 3 Sinds 2008 kan een verdachte tevens als dangerous offender worden beschouwd wanneer betrokkene voor de derde maal veroordeeld is voor een ‘primary designated offence’. Tussen 1997 en 2007 werden 427 mannelijke veroordeelden en geen enkele vrouw aangemerkt als dangerous offender (Public Safety and Emergency Preparedness Canada, 2007). In juli 2006 waren er in totaal 351 dangerous offenders, van wie 18 voorwaardelijk in vrijheid gesteld (on parole) en 333 in detentie. In de praktijk is voorwaardelijke invrijheidstelling dus zeldzaam bij dangerous offenders. Long term offender legislation De long term offender legislation (1997, s. 753.1 CCC) is ontwikkeld met het oog op bescherming van de samenleving tegen voornamelijk zedendelicten door personen die niet aan de criteria voor dangerous offender voldoen, maar bij wie de kans dat zij ernstig recidiveren door het gerecht aanzienlijk wordt geacht. Als betrokkene voldoet aan de criteria voor long term offender, dient de Provincial Superior Court een gevangenisstraf op te leggen van minimaal twee jaar en betrokkene daarnaast (bij oplegging van het vonnis dus) te veroordelen tot toezicht in de maatschappij (supervision in the community) voor een periode van maximaal tien jaar. De criteria op grond waarvan het gerecht betrokkene als long term offender kan beschouwen zijn (s. 753.1 lid 1 CCC): a voor het betreffende delict is een gevangenisstraf van twee of meer jaar gepast; b er is een substantial risk 20 dat betrokkene zal recidiveren; én c er is een redelijke kans dat het risico uiteindelijk binnen de samenleving kan worden beheerst.
20
Van substantial risk wordt gesproken indien (s. 753.1(2) CCC): −
betrokkene is veroordeeld vanwege een seksueel delict (zoals beschreven in ss. 151, 152, 153, 173 (2), 271, 272, 273), of seksueel gedrag heeft vertoond in de context van een ander delict waarvoor hij is veroordeeld; én
−
betrokkene (1) een herhaald gedragspatroon heeft laten zien, waarvan het delict waarvoor betrokkene veroordeeld is deel uitmaakt, dat een waarschijnlijkheid laat zien dat betrokkene de dood, verwonding of ernstige psychische schade van anderen zal veroorzaken, óf (2) door zijn seksuele gedrag, inclusief het delict waarvoor betrokkene veroordeeld is, heeft laten zien dat het waarschijnlijk is dat hij/zij in de toekomst verwondingen, pijn of andere schade van anderen zal veroorzaken door soortgelijke delicten.
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Memorandum 2011-5 | 25
Het toezicht volgend op het intramurale deel van de gevangenisstraf is geregeld in de long term supervision order (s. 753.2 CCC en s. 134 CCRA). De National Parole Board bepaalt de voorwaarden waaronder betrokkene in de maatschappij kan verblijven, en weegt daarbij het risico voor de maatschappij af. Als betrokkene zich zonder gerechtvaardigde reden niet aan de supervision order houdt en voorwaarden overtreedt, wordt dit beschouwd als een misdrijf waarvoor maximaal tien jaar gevangenis kan worden opgelegd (s. 753.3 CCC). Tussen 1997 en 2007 kregen in totaal 441 veroordeelden de long-term offender designation. In februari 2005 waren er 300 long term offenders, 187 in detentie en 113 onder toezicht. In de meeste gevallen betrof het zedendelinquenten. Dangerous offender designation Een dangerous offender designation kan slechts worden opgelegd nadat deze is aangevraagd door de Crown Prosecutor. De volgende stap is dat betrokkene een gedragskundig onderzoek ondergaat van 60 dagen (s. 752.1 CCC). Op basis daarvan beslist de Crown de vordering voort te zetten. Indien hij daartoe besluit dient de Attorney General, tevens Minister van Justitie, daar schriftelijk mee in te stemmen. Bij de besluitvorming buigt het gerecht zich over de vraag of het risico dat betrokkene voor de maatschappij vormt de oplegging rechtvaardigt. Na zeven jaar gevangenisstraf en elke twee jaar daaropvolgend kan betrokkene in aanmerking komen voor voorwaardelijke invrijheidstelling. De long term offender designation kan als op zichzelf staande vordering worden gebracht, maar kan ook worden opgelegd wanneer de vordering een dangerous offender designation betrof, maar het gerecht een long term offender designation passender vond. Betrokkene ondergaat in het kader van een long term offender-vordering eveneens een gedragskundig onderzoek van 60 dagen (s. 752.1 CCC). Indien de vordering wordt doorgezet dient de provinciale Attorney General daarmee schriftelijk in te stemmen.
3.3
Overige straf- en civielrechtelijke maatregelen
‘High Risk-’ en ‘Pedophile Peace Bond’ Onder de titel Sureties to keep the peace kent de Criminal Code van Canada al sinds 1892 enkele preventieve maatregelen die kunnen worden opgelegd ter bescherming van de maatschappij tegen het veronderstelde delictrisico van betrokkene: de zogeheten Peace Bonds. Er is een algemene variant (s. 810 CCC) die veelal gebruikt wordt in gevallen van huiselijk geweld en stalking. In twee specifieke varianten is de Peace Bond vooral gericht op personen bij wie de kans dat zij een gewelddadig of seksueel delict plegen aanzienlijk wordt geacht. Dit kan gaan om recidive, maar een Peace Bond kan in principe ook worden opgelegd als betrokkene nog niet eerder een dergelijk delict pleegde. De ‘Pedophile’ Peace Bond (s. 810.1 CCC) is specifiek gericht op personen van wie wordt gevreesd dat zij een zedendelict zullen plegen ten aanzien van een kind jonger dan veertien jaar. De maatregel wordt in de meeste gevallen aangevraagd door de politie of Crown. De Provincial Court legt, wanneer het redelijke gronden voor deze vrees aanwezig acht, betrokkene voorwaarden op die zijn gedrag en bewegingsruimte beperken. Dergelijke voorwaarden kunnen zijn het vermijden van scholen, zwembaden en andere openbare gelegenheden, evenals een contactverbod met kinderen onder de veertien jaar. De ‘High Risk’ Peace Bond (s. 810.2 CCC) is specifiek gericht op personen bij wie de kans aanzienlijk wordt geacht dat zij een gewelddadig of seksueel delict zullen plegen. Deze maatregel wordt nogal eens aangevraagd als een als high risk beschouwde persoon (voorwaardelijk) vrijkomt na een gevangenisstraf. De maatregel wordt vooral aangevraagd door politie en Crown, British Columbia kent hiervoor ook een High Risk Recogni-
26 | Memorandum 2011-5
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
zance Advisory Committee (zie verder hierover De Kogel et al., 2006). Het gerecht kan de maatregel opleggen als het redelijke gronden aanwezig acht voor de vrees dat betrokkene een serious personal injury offence pleegt. Het gerecht legt betrokkene voorwaarden op, waaronder bijvoorbeeld het niet in bezit hebben van vuur- of andere wapens en de verplichting zich in verbinding te stellen met de politie of de correctional authorities van de betreffende provincie. De genoemde Peace Bonds kunnen voor maximaal twee jaar worden opgelegd en kunnen zo nodig telkens worden hernieuwd. Het breken van de Peace Bond is strafbaar, hierop staat tot een maximum van twee jaar gevangenisstraf. Registration Order Canada kent een nationale Sex Offender Information Registration Act (SOIRA, Bill C16, 2004). Het doel van deze wetgeving is om de bescherming van de samenleving tegen seksuele delinquenten te verbeteren door de politie beter in staat te stellen mogelijke verdachten te herkennen en te lokaliseren. De basis daarvoor vormt de opgebouwde Sex Offender Database met gegevens over veroordeelden van zedendelicten die wordt beheerd door de Royal Canadian Mounted Police. Indien betrokkene is veroordeeld voor bepaalde nader omschreven zedendelicten, kan de Crown op grond van de Sex Offender Information Registration Act (SOIRA) een Sex Offender Registration Order aanvragen. Op basis daarvan worden de gegevens van betrokkene opgenomen in de nationale Sex Offender Database. Dit kan voor de duur van respectievelijk tien jaar, twintig jaar of levenslang, afhankelijk van de ernst van het delict. Gedurende die periode moet betrokkene zich jaarlijks opnieuw laten registreren en moet hij iedere mutatie melden. Het niet voldoen aan de registratiecondities is strafbaar (maximaal zes maanden gevangenisstraf voor de eerste keer, maximaal twee jaar bij herhaling). Op provinciaal niveau bestaat ook registratiewetgeving met betrekking tot zedendelinquenten, bijvoorbeeld Christopher’s Law uit 2000 in Ontario. Op 15 april 2011 is een aantal amendementen op verschillende wetten in werking getreden (Bill S-2, 2011). Deze geven de politie meer mogelijkheden tot proactief gebruik van nationale databases met als doel zedendelicten te voorkomen. Daarnaast worden zedendelinquenten die Canada binnenkomen verplicht zich te onderwerpen aan de Sex Offender Information Registration Act. Verder worden delinquenten die verplicht zijn zich volgens de SOIRA te laten registreren tevens verplicht om DNA-materiaal af te staan. Notification De Correctional Service (reclassering) is verplicht om de National Parole Board, de Provincial governments, de Provincial Parole Board, de politie en elke andere bevoegde organisatie van alle beschikbare informatie te voorzien die nodig is om te beslissen over invrijheidstelling en toezicht met betrekking tot (ex-)gedetineerden (s. 25.1 CCRA). Bij invrijheidstelling van een gedetineerde dient zij de politie in het betreffende gebied op de hoogte te stellen (s. 25.2 CCRA). Als de Correctional Service redelijkerwijs verwacht dat een gedetineerde die in vrijheid zal worden gesteld een gevaar vormt voor anderen, dient zij de politie daarover tijdig alle relevante informatie te verstrekken (s. 25.3 CCRA). Daarnaast hebben in ieder geval Ontario als British Columbia op provinciaal niveau regelingen om het publiek op de hoogte te stellen van de invrijheidstelling van zedendelinquenten (John Howard Society of Alberta, 1997). In het algemeen ligt de verantwoordelijkheid voor het al dan niet bekendmaken van deze informatie bij de politie, zij beslist in hoeverre zij het publiek op de hoogte stelt van het vrijkomen van een (zeden)delinquent (De Kogel et al., 2006). Het National Flagging System waarbij personen met ernstige gewelds- of zedendelicten worden gemarkeerd in de databestanden van de Correctional Service, is
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Memorandum 2011-5 | 27
bedoeld om de Crown te helpen effectiever om te gaan met zaken van high risk offenders, en in deze zaken vaker een dangerous of long term offender designation te vorderen. Het systeem bleek bij evaluatie vrij succesvol in het identificeren van degenen die geneigd waren te recidiveren (Bonta & Yessine, 2005). Dit leidde echter niet tot het in meer gevallen vorderen van een dangerous of long term offender designations. Daartoe zouden volgens Bonta en Yessine mogelijk richtlijnen voor het screenen en monitoren van high risk offenders behulpzaam kunnen zijn. British Columbia kent binnen de provinciale Corrections Branch het High Risk Violent Offender Identification Program. Evenals bij het National Flagging System houdt dit in dat in een aantal bestanden met gegevens van veroordeelden de zaken van mogelijke high risk offenders worden gemarkeerd, met het doel de officier van justitie attent te maken op de informatie over betrokkene en om aan deze zaken extra aandacht te besteden als betrokkene aan het einde van zijn straftijd komt. Dit betreft bijvoorbeeld personen die meermalen zijn veroordeeld waaronder voor gewelds- of zedendelicten, die afkomstig kunnen zijn uit zowel het federale als het provinciale gevangenissysteem. De databestanden die men daarbij gebruikt zijn: het Criminal Justice Branch Program, waarvan de Crown Prosecutors in British Columbia gebruik maken, en de nationale en provinciale Corrections databases. Wanneer een als high risk gemarkeerde offender aan het einde van zijn straftijd komt, bekijkt de High Risk Recognizance Advisory Committee de zaak en adviseert de officier van justitie en de politie over het al dan niet aanvragen van een Peace Bond en over de daarbij te vragen voorwaarden. In het comité hebben zitting het hoofd van het High Risk Violent Offender Identification Program, de politie, een prosecutor, de Correctional Service, eventuele behandelaars van betrokkene, en de Victim Services.
28 | Memorandum 2011-5
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
4
Duitsland
De Bondsrepubliek Duitsland bestaat uit zestien deelstaten (Länder). Wetgeving bestaat op federaal niveau en op het niveau van de deelstaten. De deelstaten hebben vergaande eigen bevoegdheden, en kennen een eigen grondwet, regering, parlement en beleid. De wetgeving en het beleid op het gebied van gezondheidszorg, waaronder ook de forensisch psychiatrische zorg, behoren bijvoorbeeld tot de verantwoordelijkheden van de deelstaten. Sommige deelstaten hebben de forensisch psychiatrische wetgeving geïntegreerd in de algemene (geestelijke) gezondheidszorgwetgeving (bijvoorbeeld Berlijn), andere deelstaten hebben daarvoor aparte wetgeving ontwikkeld. De tenuitvoerlegging (behandeling, verlofbeleid) van de maatregel tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis is per deelstaat wettelijk geregeld (De Kogel et al., 2006). De strafwetgeving (waaronder oplegging en beëindiging) en regelgeving over de tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen zijn op federaal niveau geregeld. Het Duitse straf- en strafprocesrecht zijn geregeld in respectievelijk het Strafgesetzbuch (StGB) en de Strafprozessordnung (StPO). Ook de wetgeving met betrekking tot de tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen is centraal geregeld (Strafvollzugsgesetz, StVollzG). Het federale ministerie van Justitie (Bundesministerium der Justiz) is hoofdzakelijk een wetgevingsministerie. Elke deelstaat heeft een eigen ministerie van Justitie, dat onder meer verantwoordelijk is voor het beleid met betrekking tot de tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen (binnen de centraal gegeven kaders). Ook de nazorg en het toezicht na een gevangenisstraf of strafrechtelijke maatregel behoren tot de taken van de Länder (De Kogel et al., 2006). De personen die een ernstig gewelds- en zedendelict hebben gepleegd, bevinden zich in Duitsland deels in het gevangeniswezen en deels in de forensisch psychiatrische zorg. Het begrip Schuldfähigkeit, vergelijkbaar met het Nederlandse begrip toerekeningsvatbaarheid, speelt een belangrijke rol in de ‘toedeling’ van plegers van ernstige gewelds- en zedendelicten met een psychiatrische stoornis of een persoonlijkheidsstoornis aan het gevangenissysteem dan wel het forensisch psychiatrische systeem. Eerder dan het type behandeling dat nodig wordt geacht, bepaalt dit begrip in welk systeem een psychisch gestoorde delinquent terechtkomt (De Kogel et al., 2006). In Duitsland kent men drie niveaus: toerekeningsvatbaar (Schuldfähig), verminderd toerekeningsvatbaar (vermindert Schuldfähig) en ontoerekeningsvatbaar (Schuldunfähig). In Duitsland is het lokale gerecht (Ambtsgericht) het gerecht in eerste aanleg voor de minder ernstige zaken. Het regionale gerecht (Landesgericht) behandelt alle ernstige zaken. Zo is de zogeheten ‘Kleine Strafkamer’ van het Landesgericht verantwoordelijk voor alle zaken waarin een gevangenisstraf van vier jaar of meer, gedwongen opname in een psychiatrisch ziekenhuis, of preventieve detentie na een gevangenisstraf kan worden verwacht. De Kleine Strafkamer bestaat uit een professionele en twee lekenrechters. Bijzonder ernstige zaken (waarin vermoedelijk sprake is van moord of doodslag) worden behandeld in een meer uitgebreide samenstelling van drie professionele rechters en twee leken (Grote Strafkamer of Schwurgericht). Bij zaken die in eerste aanleg zijn behandeld door een Kleine Strafkamer van het Landesgericht, kan beroep worden ingesteld bij het Oberlandesgericht. Als de zaak in eerste aanleg door de Grote Strafkamer van het Landesgericht is behandeld, dan is het federale gerecht (Bundesgericht) verantwoordelijk
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Memorandum 2011-5 | 29
voor de behandeling in hoger beroep21 (De Kogel et al., 2006). Het Bundesverfassungsgericht is het grondwettelijk gerechtshof van Duitsland. Dit hof heeft tot taak om vast te stellen of wetten in overeenstemming zijn met de Duitse grondwet.
4.1
Maatregelen waarbij langdurig of levenslang toezicht mogelijk is
In het Duitse strafrecht is een aantal maatregelen opgenomen dat zowel rehabilitatie van betrokkene als bescherming van de maatschappij tegen ernstige recidive ten doel heeft (de zogeheten Massregeln der Besserung und Sicherung, § 61 StGB). Enkele van deze maatregelen maken langdurig of levenslang toezicht mogelijk. Relevant zijn de maatregelen tot opname in een psychiatrisch ziekenhuis (Unterbringung in einem psychiatrischen Krankenhaus, § 63 StGB), de Sicherungsverwahrung (preventieve detentie, § 66 StGB) en Führungsaufsicht (intensief reclasseringstoezicht) na afloop van een maatregel. In tabel 7 van de bijlage staan onder andere de criteria voor oplegging, verlenging en beëindiging weergegeven. De maatregelen zijn gericht op delinquenten met een psychische stoornis die een ernstig gewelds- of zedendelict hebben gepleegd. Unterbringung in einem psychiatrischen Krankenhaus Aan delinquenten die ontoerekeningsvatbaar (Schuldunfähig, § 20 StGB)22 of verminderd toerekeningsvatbaar (vermindert Schuldfähig, § 21 StGB) zijn bevonden, en van wie als gevolg van de stoornis in de toekomst ernstige strafbare feiten te verwachten zijn waardoor hij/zij een gevaar voor anderen vormt, kan volgens § 63 StGB een maatregel tot opname in een psychiatrisch ziekenhuis worden opgelegd door het Landesgericht. De ernst en de aard van de genoemde strafbare feiten zijn overigens niet gespecificeerd in de wet, dit is aan het oordeel van de rechtbank. Indien er sprake is van verminderde toerekeningsvatbaarheid, kan de maatregel in combinatie met een (gevangenis)straf worden opgelegd (volgorde van tenuitvoerlegging: eerst de maatregel, daarna de straf, § 67 StGB). De toerekeningsvatbaarheid en het recidiverisico staan voorop, behandelbaarheid is géén vereiste voor de oplegging van de maatregel tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis (De Kogel et al., 2006). Het gerecht dient jaarlijks te onderzoeken of betrokkene voorwaardelijk in vrijheid kan worden gesteld (§ 67e StGB). De opname is in beginsel ongelimiteerd in duur. Het gerecht toetst jaarlijks of de maatregel moet worden verlengd of worden beëindigd op basis van de afweging of er nog gevaar is voor de maatschappij. Het gerecht kan de maatregel beëindigen indien de stoornis niet meer aanwezig is en de persoon daardoor niet meer als (verminderd) ontoerekeningsvatbaar wordt beschouwd, én als er geen sprake meer is van gevaar.
21
Het betreft een marginale toetsing: het beroep bij zaken die in eerste aanleg door een strafkamer zijn behandeld gericht op ‘points of law’. Dat betekent dat de feiten van de zaak niet opnieuw worden onderzocht, maar dat alleen wordt getoetst of de wet juist is toegepast (De Kogel et al., 2006).
22
Volgens paragraaf 20 van het StGB kunnen personen als ontoerekeningsvatbaar (Schuldunfähig) worden beschouwd vanwege: −
een psychische stoornis (krankhaften seelischen Störung);
−
een ernstige stoornis van het bewustzijn (tiefgreifenden Bewusstseinsstörung);
−
zwakzinnigheid (Schwachsinn); of
−
een andere mentale afwijking (schwere andere seelische Abartigkeit) niet in staat zijn de onwettigheid van hun daden in te zien en naar dat inzicht te handelen.
30 | Memorandum 2011-5
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
In het jaar 2009 (peildatum 31 december) verbleven er in totaal ruim 6.200 delinquenten in een psychiatrische instelling in het kader van § 63 StGB. In het jaar 2009 zijn er 1.204 nieuwe opleggingen geweest, en een uitstroom van 1.115 personen (Statistisches Bundesambt, 2010, p. 3). In het geval dat de persoon als gevolg van de stoornis niet meer (verminderd) toerekeningsvatbaar wordt geacht en de gedwongen opname om die reden beëindigd kan worden, maar het gerecht wel van oordeel is dat er nog steeds aanzienlijk gevaar voor het plegen van nieuwe delicten bestaat, dan kan deze voor het naderende einde van de maatregel besluiten een ‘nachträgliche’ (naderhand) Sicherungsverwahrung (zie paragraaf 4.2 voor een verdere toelichting) op te leggen (Weber, 2006). Hiermee kan een persoon na het uitzitten van de maatregel (of straf) preventief in detentie worden geplaatst om verdere delicten te voorkomen. Overigens moet wel zijn voldaan aan voor de oplegging van Sicherungsverwahrung benodigde eisen met betrekking tot de ernst van gepleegde strafbare feiten en eerdere veroordelingen (§ 66b lid 3 punt 1). Ten slotte moeten feitelijkheden en de ontwikkeling van betrokkene tijdens de tenuitvoerlegging van de maatregel erop wijzen dat hij in de toekomst met hoge waarschijnlijkheid ernstige strafbare feiten zal begaan. Aussetzung zu Bewährung In het kader van een maatregel tot gedwongen opname in een psychiatrische instelling kan bij een ‘günstige Sozialprognose’ een periode onder voorwaarden in de maatschappij worden doorgebracht. De voorwaardelijke invrijheidstelling (Aussetzung zu Bewährung) bij maatregelen is geregeld in § 67b tot en met § 67g StGB. De besluitvorming over een voorwaardelijke invrijheidstelling en over de beëindiging van maatregelen ligt bij de Strafvollstreckungskammer van het Landesgericht. Te allen tijde kan het gerecht toetsen of verdere tenuitvoerlegging van de maatregelen (§ 63, gedwongen psychiatrische instelling; § 64, gedwongen opname ontwenningskliniek; § 66 ‘preventieve detentie’) kan worden omgezet in een voorwaardelijke vorm (§ 67e lid 1 StGB). Toetsing dient in ieder geval jaarlijks plaats te vinden. Het gerecht kan deze voorwaardelijke invrijheidstelling herroepen (§ 67g StGB) indien betrokkene: 1 gedurende het Führungsaufsicht (intensief reclasseringtoezicht, zie hierna) een strafbaar feit begaat; óf 2 de gestelde voorwaarden aan het toezicht in sterke mate en met volharding overtreedt; óf 3 zich aan het toezicht en de leiding van de reclasseringsmedewerker (Bewährungshelfer) of toezichthoudende instantie onttrekt en daaruit volgt dat het ‘doel van de maatregel’ (bescherming van de maatschappij) terugplaatsing in de instelling noodzaakt. Führungsaufsicht na een maatregel Führungsaufsicht (§ 68 StGB) is in vergelijking met de reguliere Bewährung een intensiever reclasseringstoezicht en wordt opgelegd aan delinquenten bij wie intensief toezicht na beëindiging van hun maatregel (of straf) of als deel van voorwaardelijke invrijheidstelling nog nodig wordt geacht voor de Schutz der Allgemeinheit (bescherming van de maatschappij). Er is dan sprake van een zogeheten ‘negatiever Sozialpognose’ bij de betreffende persoon. Führungsaufsicht kan op twee manieren aanvangen: met een oplegging door de rechter (§ 68.1) en van rechtswege voortvloeiend uit de wet na beëindiging van een straf of maatregel of na beëindiging van de Sicherungsverwahrung. De eerste vorm komt zelden voor: in 2004 slechts 36 personen landelijk. De laatste wijze van wijze van intreding in Führungsaufsicht komt veelvuldig voor (Morgenstern, 2006).
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Memorandum 2011-5 | 31
Führungsaufsicht biedt dus, in aanvulling op en in het kader van regulier reclasseringstoezicht (Bewährungsaufsicht), ruimere controlemogelijkheden en intensiever toezicht met het oog op het voorkomen van nieuwe delicten terwijl betrokkene voorwaardelijk in vrijheid is gesteld. Daarnaast is een tweede doel van het intensieve toezicht het hulp bieden aan ‘gevaarlijke’ delinquenten bij het resocialiseren. De ruimere controlemogelijkheden bestaan er onder meer uit dat: • Het gerecht betrokkene niet alleen een reclasseringsmedewerker toewijst maar ook een toezichthoudende instelling (Aufsichtstelle). • De Aufsichtstelle, met ondersteuning van de reclasseringsmedewerker en in overeenstemming met het gerecht, toezicht houdt op het gedrag van betrokkene en de vervulling van voorwaarden. Het gerecht kan betrokkene voorwaarden opleggen die in § 68b StGB staan uitgewerkt. Deze voorwaarden kunnen bijvoorbeeld een contactverbod, meldingsplicht, verbod op het gebruik van middelen, melden bij een arts, psychotherapeut of nazorginstelling (Forensische Ambulanz) inhouden.23 Het Landesgericht en de Aufsichtstelle houden toezicht op de tenuitvoerlegging. Het Landesgericht is eindverantwoordelijk en kan de reclasseringsorganisaties aanwijzingen opleggen (§ 68a StGB). In de periode 2002 tot en met 2010 stonden in deelstaat Bayern van het totaal aan delinquenten met een reclasseringstoezicht tussen de 24 en 28 % onder een Führungaufsicht (Bayerisches Staatsministerium der Justiz und für Verbraucherschutz, 2011). Per deelstaat is doorgaans geregistreerd hoeveel personen er onder dit intensieve reclasseringstoezicht staan. Het ontbreekt meestal aan landelijke cijfers die jaarlijks op systematische wijze worden verzameld. Volgens recente cijfers van de Fachverband für Soziale Arbeit, Strafrecht und Kriminalpolitik blijkt dat er in 2008 in alle deelstaten samen rond de 24.400 en in 2009 rond de 26.700 personen onder Führungsaufsicht stonden.
4.2
Straffen waarbij langdurig of levenslang toezicht mogelijk is
Het Duitse strafrecht kent naast vrijheidbenemende maatregelen, ook een aantal vrijheidstraffen dat langdurig toezicht mogelijk maakt. In tabel 8 van de bijlage is hiervan een overzicht gegeven. Een gevangenisstraf van bepaalde duur kan in Duitsland maximaal 15 jaar duren (§ 38 lid 1 StGB). Daarnaast is het mogelijk om een levenslange gevangenisstraf op te leggen voor bepaalde zeer ernstige delicten (zie verderop in deze paragraaf). Een deel van de gevangenisstraf (de Strafrest) kan onder voorwaardelijke invrijheidstelling doorgebracht worden in de maatschappij. Relevante juridische kaders voor toezicht zijn de Aussetzung zu Bewährung in het kader van een voorwaardelijke invrijheidstelling, Führungsaufsicht (intensief reclasseringstoezicht), en de levenslange straf waarvan een deel (voorwaardelijk) in de maatschappij kan worden doorgebracht. De preventieve detentie (Unterbringung in
23
De Forensische Ambulanz bestaat reeds lange tijd (De Kogel et al., 2006). In de laatste jaren voor 2011 zijn er verschillende Duitse deelstaten die een Forensische Fachambulanz opgericht hebben dat zich specifiek richt op zedendelinquenten. Het biedt niet alleen ambulante (psychotherapeutische) behandeling aan (voorwaardelijk) vrijgelaten zedendelinquenten, maar ook aan personen die nog geen delict hebben gepleegd maar vrijwillig hulp zoeken of er onder een andere justitiële titel geplaatst zijn. De mogelijkheid tot het opleggen van de voorwaarde tot nazorg in een Ambulanz in het kader van Führungsaufsicht is sinds 2007 expliciet in de wet opgenomen (§ 68b lid 1, punt 11 StGB).
32 | Memorandum 2011-5
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
de Sicherungsverwahrung) is een ‘Massregel zur Besserung und Sicherung’ ter voorkoming van nieuwe delicten, waarbij iemand (langdurig) in detentie verblijft. Aussetzung zu Bewährung na gevangenisstraf Bij elke gevangenisstraf tot twee jaar is het mogelijk om een deel van de straf (de nog resterende Strafrest) in het kader van een voorwaardelijke invrijheidstelling door te brengen, indien er sprake is van een gunstige ‘Sozialprognose’. Deze voorwaardelijke invrijheidstelling (Aussetzung zu Bewährung) bij gevangenisstraf van bepaalde duur is geregeld in § 56 tot en met § 58 StGB. Het Landesgericht stelt betrokkene onder begeleiding van een medewerker van de Bewährungshilfe (reclassering; § 56d StGB). Het gerecht blijft eindverantwoordelijk. Het gerecht kan betrokkene voorwaarden opleggen ter voorkoming van verdere delicten (§ 56c StGB). Daarbij gaat het onder meer om voorwaarden over plaatsen waar betrokkene zich wel of niet mag bevinden (locatieverboden), opleiding en werk of vrije tijd en ander maatschappelijk gedrag, de verplichting zich op gezette tijden te melden, verbod op contact met bepaalde personen, verbod op bezit van bepaalde voorwerpen. De Staatsanwalt (officier van justitie) is belast met de handhaving. De Strafvollstreckungskammer van het Landesgericht beslist over voorwaardelijke invrijheidstelling bij gevangenisstraffen. Bij gevangenisstraffen van bepaalde duur komt betrokkene in het algemeen na twee derde van de strafduur daarvoor in aanmerking (§ 57 StGB). Het gerecht dient te beoordelen of de voorwaardelijke invrijheidstelling verantwoord is met het oog op bescherming van de maatschappij. De voorwaardelijke invrijheidstelling duurt in de regel ten hoogste vijf jaar (§ 56a StGB). Sinds 2002 is vastgelegd dat een beoordeling van het recidiverisico (Prognosebegutachtung)24 door een deskundige (meestal een psychiater) plaats moet vinden alvorens iemand die wegens een gewelds- of zedendelict is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar of meer, voorwaardelijk in vrijheid wordt gesteld (§ 454 lid 2 StPO). De periode onder toezicht is gemaximeerd, minimaal twee en maximaal vijf jaar (§ 56a). De reclassering heeft als taken de praktische begeleiding bijvoorbeeld bij huisvesting, zorg en advisering, maar ook controle en toezicht. Personen bij wie wordt ingeschat dat zij extra toezicht nodig hebben ter voorkoming van recidive kunnen daarnaast onder Führungsaufsicht worden geplaatst. Levenslanggestraften kunnen na 15 jaar in aanmerking komen voor voorwaardelijke invrijheidstelling (§ 57a StGB, zie verderop voor meer detail) Onder Führungsaufsicht (§ 68 StGB) wordt intensief reclasseringstoezicht verstaan na volledige voltrekking van een vrijheidsbenemende straf (of maatregel, zie vorige paragraaf). Het heeft doorgaans betrekking op delinquenten met relatief ernstige delicten en/of stoornis. In vergelijking met de gewone Bewährung is het toezicht zoals eerder vermeld geïntensiveerd met het toekennen van een toezichthoudende instelling, naast het aanwijzen van een reclasseringsambtenaar. Dit kan door de rechter worden opgelegd bovenop een vrijheidsstraf van ten minste zes maanden voor personen die een aantal specifieke delicten (in de wet niet nader gespecificeerd) hebben gepleegd en bij wie sprake is van een recidiverisico. Führungsaufsicht gaat in navolging van de strafwet automatisch in: • na ommekomst (Vollverbüssung) van een gevangenisstraf van twee jaar of meer (§ 68 f StGB);
24
Dit is in 1998 ingevoerd bij de strafrechtshervorming (Gesetz zur Bekämpfung von Sexualdelikten und anderen gefärlichen Straftaten).
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Memorandum 2011-5 | 33
• bij voorwaardelijke invrijheidstelling uit een psychiatrisch ziekenhuis, ontwenningskliniek of uit de Sicherungsverwahrung; • na de tienjarentermijn voor de eerste onderbrenging in Sicherungsverwahrung (§ 67 d lid 3); • wanneer de oplegging van de maatregel tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis of ontwenningskliniek van het begin af aan voorwaardelijk ten uitvoer wordt gelegd (§§ 67 b, 67 c StGB). Führungsaufsicht duurt doorgaans ten minste twee en ten hoogste vijf jaar (§ 68 c lid 1 StGB). Het gerecht kan echter Führungsaufsicht van onbepaalde duur opleggen (§ 68 c lid 2), in het geval dat betrokkene de bij voorwaardelijke invrijheidstelling opgelegde voorwaarden met betrekking tot het meewerken aan behandeling (§ 56 c lid 3 nr 1 StGB) niet inwilligt, én een gevaar voor ernstige recidive te vrezen is. Op basis van artikel 145a StGB wordt het overtreden van voorwaarden bestraft met een geldboete of vrijheidsstraf van ten hoogste drie jaar. Het overtreden van voorwaarden die gesteld zijn aan het toezicht betreffende het nakomen van afspraken over de (verplichte) behandeling kan tot gevolg hebben dat de rechter de maatregel onbepaalde duur kan laten voortzetten. De invulling van voorwaarden zijn delict- en persoonsspecifiek. De strengheid waarmee de naleving van voorwaarden gecontroleerd wordt, verschilt per deelstaat wat in het verleden wel eens heeft geleid tot situaties waarin gedetineerden na hun straf verhuisden naar de deelstaten die een minder strenge naleving kenden. Lebenslange Freiheitstrafe In het Duitse strafrecht kan een deel van de levenslange gevangenisstraffen in het kader van een voorwaardelijke invrijheidstelling onder toezicht in de maatschappij worden doorgebracht. Het Constitutionele gerechtshof (Bundesverfassungsgericht) van Duitsland heeft reeds in 1977 gesteld dat ook de levenslanggestraften een realistische kans moet hebben op een voorwaardelijke vrijlating, en achtte het hof het onethisch en in de strijd met de Duitse grondwet om hen levenslang in detentie te houden. Dit betekent echter niet dat iedereen zo maar in aanmerking komt voor invrijheidstelling. Voor delinquenten van wie wordt ingeschat dat ze (nog) een gevaar vormen voor de maatschappij kan de voorwaardelijke vrijlating uitgesteld worden. Bij levenslanggestraften die verblijven in de maatschappij zal een intensief toezicht (Führungsaufsicht) opgelegd worden. In zeer ernstige gevallen kan een preventieve detentie (Sicherungsverwahrung) worden opgelegd. Bij een aantal misdrijven is de rechter verplicht een levenslange gevangenisstraf op te leggen. Dit betreft delicten zoals moord (§ 211 StGB), bijzonder zware gevallen van doodslag (§ 212 lid 2 StGB), volkerenmoord (§ 6 lid 1 Völkerstrafgesetzbuch, VStGB), misdaden tegen de menselijkheid (§ 7 lid 1 nr. 1 en 2 VStGB) en oorlogsmisdrijven tegen personen (§ 8 lid 1 nr. 1 VStGB). Bij een aantal andere ernstige delicten, waaronder seksueel misbruik van kinderen met de dood tot gevolg (§ 176b StGB), verkrachting met de dood tot gevolg (§ 178 StGB), roof met de dood tot gevolg (§ 251 StGB), brandstichting met de dood tot gevolg (§ 306c StGB) en bepaalde vormen van mensenroof (§239a lid 3 StGB), hoogverraad en landverraad kan een levenslange straf worden opgelegd, maar is de rechtbank dit niet verplicht en kan ook een straf van ten hoogste vijftien jaar opleggen (§ 38 lid 2 StGB). Een levenslanggestrafte kan in aanmerking komen voor voorwaardelijke invrijheidstelling indien: • Minimaal vijftien jaar van de straf is uitgezeten. • Er geen sprake is van besondere Schwere der Schuld (bijzonder zware schuld) door bijvoorbeeld meerdere, geplande of bijzonder gruwelijke misdrijven.
34 | Memorandum 2011-5
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
• De voorwaardelijke invrijheidstelling verantwoord kan worden met het oog op de veiligheid van de maatschappij. Het gerecht beslist op basis van een gedragskundig onderzoek of ervan uit mag worden gegaan dat betrokkene geen verdere delicten zal begaan. Wanneer de aanvraag tot voorwaardelijke invrijheidstelling niet wordt ingewilligd, kan na twee jaar opnieuw een aanvraag gedaan worden (§ 57 lid 4 StGB). Bij de voorwaardelijke vrijlating wordt de persoon onder Führungsaufsicht geplaatst. De periode van voorwaardelijke vrijlating in het kader van een levenslange vrijheidsstraf is maximaal vijf jaar (§ 57a lid 3 StGB). In de periode na 1995 lag het gemiddelde aantal opleggingen rond de 107 per jaar. In 2008 werd 111 maal een levenslange straf opgelegd. In de periode 1991 tot 2008 is de straf in ruim 95% van de gevallen voor het delict moord opgelegd. In deze periode is slechts vier keer een levenslange gevangenisstraf opgelegd voor verkrachting met de dood tot gevolg en eenmaal voor misbruik van een kind met de dood tot gevolg. Vanaf ongeveer 1975 is er een stijgende lijn in het totaal aantal personen met een levenslange gevangenisstraf. Vanaf 2007 tot heden zijn er ongeveer 2.000 gedetineerden (waaronder rond de 100 vrouwen) met een levenslange gevangenisstraf. Dit is 2,7% van de totale gevangenispopulatie van rond de 73.600 gedetineerden (maart 2009; Dessecker, 2011). Sicherungsverwahrung De maatregel tot Unterbringung in der Sicherungsverwahrung (§ 66 StGB), betreft een gedwongen preventieve detentie die kan worden toegepast bij als gevaarlijk beschouwde recidivisten na afloop van de gevangenisstraf of na afloop van een vrijheidbenemende maatregel. Op dat moment oordeelt de rechter of een plaatsing onder reclasseringstoezicht nodig is gezien het recidiverisico. In het geval dat de rechtbank het recidiverisico hoog inschat en onderstaande criteria voor oplegging van toepassing zijn, is het mogelijk een preventieve detentie op te leggen. Dit houdt in dat na het uitzitten van de straf een veroordeelde niet vrij komt. De Sicherungsverwahrung is van toepassing op daders die toerekeningsvatbaar (Schuldfähig) worden geacht. De maatregel kan naast (in de praktijk volgend op) de straf worden opgelegd: 1 als iemand wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van minimaal twee jaar voor een opzettelijk delict, dat gericht is tegen het leven, de lichamelijke integriteit, de persoonlijke vrijheid of de seksuele zelfbestemming én nader gespecificeerde type delicten in §§ 66 lid 1a en b StGB óf tijdens een Führungaufsicht een strafbaar feit begaan is, of tijdens het delict in een (middelen)roes verkeerde; 2 betrokkene voorafgaand aan het huidige strafbare feit, reeds tweemaal veroordeeld tot een gevangenisstraf van minstens één jaar; 3 het oordeel over de dader en zijn daden tot dan toe leidt tot de conclusie dat deze vanwege een neiging tot het plegen van ernstige delicten (Straftaten), dat wil zeggen delicten die hebben geleid tot zware psychische of lichamelijke schade bij het slachtoffer of tot zware maatschappelijke schade, een gevaar vormt voor de samenleving. In bepaalde gevallen kan Sicherungsverwahrung ook worden toegepast als iemand eerder ernstige strafbare feiten begaan heeft, maar in totaal slechts eenmaal is veroordeeld (§ 66 lid 2 StGB). Ook kan bij daders van ernstige gewelds- of zedendelicten na een eerste recidive Sicherungsverwahrung worden opgelegd wanneer aan de overige wettelijke voorwaarden is voldaan. De Sicherungsverwahrung wordt opgelegd voor een eerste vaste periode van tien jaar (§ 67c (3) StGB), waarna de maatregel kan worden beëindigd of voor onbepaalde tijd kan worden verlengd. Er bestaat een mogelijkheid tot voorwaardelijke invrijheidstelling indien men ervan overtuigd is dat betrokkene geen delicten meer zal plegen. Elke twee jaar vanaf de
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Memorandum 2011-5 | 35
aanvang van de Unterbringung in der Sicherungsverwahrung beslist het gerecht over de wenselijkheid hiervan (§ 68d lid 2 StGB). Bij voorwaardelijke invrijheidstelling komt de persoon onder Führungsaufsicht. Na tien jaar kan de maatregel Sicherungsverwahrung beëindigd worden, indien er geen gevaar meer is voor delicten die kunnen leiden tot zware psychische of lichamelijke schade voor toekomstige slachtoffers. Na afloop van deze tien jaar, treedt volgens de wet alsnog Führungsaufsicht in voor minstens twee jaar. Sinds 2002 bestaat er de wettelijke mogelijkheid om in het geval dat tijdens de oplegging met onvoldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat betrokkene een gevaar vormt voor de maatschappij (§ 66 lid 1 punt 3), maar wel aan de overige voorwaarden is voldaan, dat het gerecht de oplegging van Sicherungsverwahrung kan opschorten gedurende de gevangenisstraf of maatregel (§ 66a: Vorbehalt der Unterbringung in der Sicherungsverwahrung). Het gerecht dient uiterlijk zes maanden voordat de eerste mogelijkheid voor voorwaardelijke invrijheidstelling van betrokkene mogelijk is, te beslissen of alsnog aan alle vereisten (§ 66 lid 1 punt 3) is voldaan, en dus ook een uitspraak kan worden gedaan over het risico. Sinds 200425 is het bovendien mogelijk om, wanneer dit niet tegelijk met de veroordeling tot gevangenisstraf gebeurde, later alsnog Sicherungsverwahrung op te leggen (§ 66b: Nachträgliche Anordnung der Unterbringung in der Sicherungsverwahrung). Dit kan worden gedaan wanneer betrokkene is veroordeeld tot gevanenisstraf wegens een ernstig gewelds- of seksueel misdrijf en wanneer tijdens de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf uit feiten en nieuwe informatie, duidelijk wordt dat betrokkene een ernstig gevaar voor de samenleving vormt26. Het kan ook worden opgelegd bij daders van wie de gedwongen opname is beëindigd vanwege het feit dat zij niet meer ontoerekeningsvatbaar zijn, en als gevolg daarvan juridisch gezien dan wél verantwoordelijk gehouden kunnen worden gehouden voor het delict dat ze pleegden (Weber, 2006). Sicherungsverwahrung is tot 1996 gemiddeld 36 maal per jaar opgelegd. Vanaf 1997 nam het aantal toe tot gemiddeld 69 opleggingen per jaar, en steeg tot 111 opleggingen in 2008. In de periode 2002 en 2008 schommelde het aantal opleggingen aan zedendelinquenten tussen de 5 en de 19 per jaar. De duur van Sicherungsverwahrung was in deze periode 4,5 tot 7,3 jaar (mediaan), in combinatie met een gevangenisstraf (tussen 10 en 17 jaar). Het totale aantal personen met Sicherungsverwahrung lag tot 1996 onder de 200. In het jaar 2009 (peildatum eind november)
25 26
Bundesgesetzblatt, 2004, Teil I, nr. 39, p. 1838-1841. Recent heeft het Europees Hof van de Rechten van de Mens (EHRM) een uitspraak gedaan over de toelaatbaarheid van de in 2004 ingevoerde mogelijkheid tot het nachträglich opleggen van de Sicherungsverwahrung. Op 13 januari 2011 is voor het eerst nadrukkelijk bepaald dat een dergelijke oplegging in strijd is met één van de artikelen van het EVRM. Vooruitlopend op deze uitspraak, is in december 2010 een wetvoorstel geformuleerd, welke regelt dat vanaf 1 januari 2011 de nachträgliche Sicherungsverwahrung in minder gevallen dan voorheen opgelegd kan worden. Het is onder andere besloten dat het niet toegestaan is om bij degenen die in eerste instantie een termijn van tien jaar in de Sicherungsverwahrung kregen opgelegd (voor een delict begaan voor de inwerkingtreding van de mogelijkheid tot het nachträglich opleggen van de Sicherungsvewahrung) deze gemaximeerde termijn met terugwerkende kracht ongedaan te maken, en de persoon alsnog langer vast te houden. Verlenging is in deze gevallen niet mogelijk. Met de nieuwe wet d.d. 1 januari 2011 is onder meer de Therapieunterbringunggesetz (artikel 5 Gesetzes zur Neuordnung des Rechts der Sicherungsverwahrung und zu begleitenden Regelungen) mogelijk, wat inhoudt dat de personen die niet langer in de Sicherungsverwahrung kunnen worden vastgehouden (als gevolg van de EHRM-uitspraken) in een instelling ondergebracht kunnen worden. Er dient dan wel sprake te zijn van 1) een psychische stoornis die samenhangt met een verhoogde kans op delicten, en 2) de oplegging dient nodig te zijn voor de bescherming van de maatschappij.
36 | Memorandum 2011-5
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
verbleven er 512 personen in preventieve detentie. Dit aantal personen is ten opzichte van de totale populatie van ongeveer 73.600 gedetineerden in maart 2009 slechts 0,6% (Dessecker, 2011). De aantallen opleggingen van het ‘vorbehalten’ en ‘nachträglich’ op leggen van de Sicherungsverwahrung zijn niet in deze cijfers meegenomen. Deze zijn per deelstaat sinds 2006 geregistreerd onder de noemer ‘sonstiger Geschäftanfall’. Dessecker (2010) heeft landelijke cijfers berekend: in 2006 werden er door deelstaten samen 364 van deze bijzondere vormen opgelegd, in 2007 nog 113 opleggingen en is dit in 2008 gedaald tot 95 opleggingen op landelijk niveau.
4.3
Overige straf- en civielrechtelijke maatregelen
In Duitsland zijn er in vergelijking met de landen Canada en Engeland/Wales relatief weinig straf- of civielrechtelijke maatregelen die preventief kunnen worden ingezet ter bescherming van de maatschappij. Wel zijn er de laatste jaren meerdere initiatieven op deelstaatniveau opgezet wat betreft de registratie van gewelds- en zedendelinquenten. Het voornaamste doel van deze registratie is het bevorderen van de samenwerking en informatie uitwisseling tussen alle betrokken partijen (zoals de politie en reclasseringsinstellingen) tijdens de periode van resocialisatie en toezicht. Tevens wordt beoogd de samenwerking tussen deze partijen op meer gestructureerde wijze te laten verlopen. Een aantal jaar geleden is een Neue Konzeption zum Umgang mit besonderes rückfallgefährdeten Sexualstraftäter (VwV KURS) geïmplementeerd dat door veel toezichtinstellingen wordt gehanteerd. Een eerste doel van de Konzeption is het verminderen van het recidiverisico van zedendelinquenten die onder (intensief) reclasseringstoezicht staan. De Konzeption is feitelijk een ‘plan van aanpak’ over de omgang en het toezicht houden op zedendelinquenten die in de maatschappij verblijven na hun straf of maatregel. Het houdt onder meer een databestand in met daarin informatie over zedendaders. Het is vooral bedoeld om daders die bekend zijn bij justitie in de gaten te kunnen houden en het mogelijk te maken snel en adequaat in te grijpen indien dat nodig zou zijn (Bock, 2010). Met dit concept wordt beoogd de delinquenten te ondersteunen bij de resocialisatie en alle partijen die daarbij betrokken zijn goed te informeren en te laten communiceren met elkaar. De deelstaten Niedersachsen en Baden-Württemberg kennen bijvoorbeeld ook zo’n opzet voor het omgaan met zedendelinquenten die onder Führungsaufsicht staan. De deelstaat Bayern richt zich hiernaast ook op voorwaardelijk in vrijheid gestelden in het kader van maatregelen tot gedwongen opname en reclasseringscliënten die een zedendelict hebben gepleegd. In de laatste jaren is bovendien een Datenbank für Sexualstraftäter op deelstaatniveau opgezet en uitgewerkt, er bestaat anno 2011 echter (nog) geen landelijk systeem voor deze specifieke zedengroep. Het bestand omvat persoonsgegevens, gegevens over delictgeschiedenis, veroordelingen, eerdere risico-inschattingen, DNA-materiaal, vingerafdrukken en andere bronnen die door de politie verzameld zijn ten behoeve van de bewijsvoering. Na de introductie van de Haftentlassenen Auskunftdatei Sexualstraftäter (HEADS) in Bayern in 2006 volgden andere deelstaten in de jaren daarna tot 2010 met eigen wijzen van omgang met zedendelinquenten, die al dan niet worden ondersteund met informatiebestanden over zedendaders. Deelstaat Niedersachsen kent de Zentrale Sexualtäterdateien waarin delinquenten worden geregistreerd die veroordeeld zijn geweest. Met de informatie in een dergelijke databank wordt nagestreefd deze te gebruiken ter ondersteunen van
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Memorandum 2011-5 | 37
beslissingen over invulling van het toezicht. Tot slot wordt beoogd risicoprofielen te identificeren bij verschillende delinquenten zodat het toezicht hierop toegespitst kan worden, en dat – indien nodig – kan worden ingegrepen.
38 | Memorandum 2011-5
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
5
Slot
In deze paragraaf worden de belangrijkste resultaten kort samengevat en besproken en komen enkele beperkingen van het in deze memorandum geboden overzicht aan de orde. Kernpunten Aspecten van oplegging, verlenging, beëindiging en de handhaving van het toezicht in het kader van straffen of maatregelen in de beschreven landen tonen op een aantal punten overeenkomsten en verschillen: • Criteria voor oplegging. De gevangenisstraf van lange duur kan opgelegd worden aan delinquenten die veroordeeld zijn voor een in de wet gespecificeerd en ernstig delict. Vaak worden ook de omstandigheden en delictgeschiedenis meegenomen bij de bepaling van de strafmaat. Bij een aantal (zwaardere) straffen die speciaal met het oog op zedendelinquenten en geweldsdelinquenten in het leven geroepen zijn (bijvoorbeeld de dangerous and long term offender designation in Canada of de IPP in Engeland/Wales), dient de oplegging ook voor de bescherming van de maatschappij nodig te zijn. Voor een maatregel tot plaatsing in een (forensisch psychiatrisch) ziekenhuis geldt de aanwezigheid van de stoornis als uitgangspunt voor oplegging in combinatie met de afweging van gevaar voor zichzelf en anderen die betrokkene vormt in termen van delictgevaar. De opleggingcriteria voor een aantal preventieve maatregelen (zogeheten ‘orders’) zijn ruimer en worden ook voor minder ernstige delicten opgelegd of wanneer er een gegrond vermoeden is (bijvoorbeeld voor de ‘pedophile peace bond’ in Canada of de notification order in Engeland). • Toetsingcriteria voorwaardelijke invrijheidstelling. Zowel in het kader van een straf als in het kader van een maatregel tot plaatsing in een (forensisch) psychiatrisch ziekenhuis kan in alle onderzochte landen een persoon een deel van de tijd doorbrengen onder voorwaardelijke invrijheidstelling in de maatschappij. In de beschreven landen gaat normaal gesproken (d.w.z. als er geen sprake is van een ernstig delict) bij gevangenisstraffen de voorwaardelijke invrijheidstelling automatisch in nadat een bepaald deel van de straf is uitgezeten. Over het algemeen gebeurt dit bij delinquenten met een ernstig gewelds- of zedendelict niet automatisch, maar is dit afhankelijk van inschatting van het risico voor de maatschappij. Daarbij is er in de verschillende landen bij straffen op basis van de ernst van het delict een minimumperiode (om tegemoet te komen aan de strafdoelen van afschrikking en vergelding) vastgesteld die in de gevangenis doorgebracht moet worden, alvorens betrokkene in aanmerking komt voor toetsing op geschiktheid voor voorwaardelijke invrijheidstelling. • Wijze van toetsing voorwaardelijke invrijheidstelling. De toetsing voor voorwaardelijke invrijheidstelling vindt veelal jaarlijks plaats bij straffen of maatregelen. In Engeland/Wales en Canada is er een toetsingscommissie (in Canada de Review Board bij maatregelen tot opname, en de National Parole Board bij gevangenisstraffen; in Engeland een First-Tier Tribunal bij maatregelen tot opname en de Parole Board bij gevangenisstraffen). De toetsingscommissies zijn als onafhankelijk orgaan belast met de beslissing of voorwaardelijke invrijheidstelling verantwoord is met het oog op de bescherming van de maatschappij. Duitsland kent een dergelijk orgaan niet. Daar beslist een onafhankelijke rechtbank over delictgevaarlijkheid bij de voorwaardelijke invrijheidsstelling bij de zwaardere straffen. • Criteria voor beëindiging. Bij gevangenisstraffen en bijzondere vormen daarvan zoals de extended sentence of de levenslange straf is de totale duur bij oplegging
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Memorandum 2011-5 | 39
al bepaald en bij de meeste preventieve maatregelen is de duur gemaximeerd en is de vrijheidsbeperking dus eindig. Een aantal van de straffen en maatregelen dat beschreven is in deze memorandum is echter niet van vastgestelde duur, bijvoorbeeld een IPP, Sicherungsverwahrung of Dangerous Offender Designation. Bij deze straffen en maatregel is het nog aanwezige risico van recidive voor de samenleving de voornaamste afweging bij het wel of niet beëindigen, en wordt dit periodiek getoetst. Bij verlenging van maatregelen tot opname in een (forensisch) psychiatrisch ziekenhuis speelt het risico voor anderen een belangrijke rol, naast het criterium dat er sprake dient te zijn van een nog aanwezige psychische stoornis. Dit criterium komt in alle onderzochte landen terug. De hogere rechtbank of een daartoe in het leven geroepen toetsingscommissie (bijvoorbeeld de Review Board in Canada) is bevoegd om te beslissen over verlenging (en beëindiging) van een maatregel tot opname. • Uitvoering en handhaving toezicht. In Engeland/Wales, Canada en Duitsland voert de reclassering doorgaans het toezicht uit bij een voorwaardelijke invrijheidstelling in het kader van een gevangenisstraf. De vormgeving en intensiteit van het toezicht is verschillend en hangt af van de inschatting van de mate waarin de delinquent een risico vormt voor de samenleving. In Engeland houdt de First-Tier Tribunal toezicht op de naleving van de voorwaarden bij voorwaardelijke invrijheidstelling in het kader van een hospital order. Bij de Community Treatment Order houdt de verantwoordelijke clinicus van de instelling waar betrokkene voorafgaand verbleef toezicht op naleving. In Canada is de uitvoering van het toezicht bij maatregelen tot opname in de handen van de geestelijke gezondheidszorg en hangt de vormgeving af van de provincie. Bij preventieve maatregelen houdt de regionale politie of het openbaar ministerie toezicht op de naleving van de voorwaarden. Elk van de onderzochte landen geeft in de wet de maximale sanctie aan die staat op het verbreken van voorwaarden aan toezicht. Het is in de onderzochte landen zowel bij straffen en maatregelen mogelijk bij ernstige overtredingen van voorwaarden om de persoon opnieuw op te nemen of terug te plaatsen als er gevaar is voor de maatschappij. Een ruwe categorisering van juridische instrumenten Uit de in deze memorandum besproken juridische instrumenten, komen grofweg enkele categorieën naar voren van wetgeving die op verschillende wijze langdurig of levenslang toezicht mogelijk maakt. De volgende onderverdeling is gemaakt: 'langdurige of levenslange voorwaardelijke invrijheidstelling', 'preventieve maatregelen die langdurig of levenslang toezicht mogelijk maken' en 'registratie en notificatie'. Langdurige of levenslange voorwaardelijke invrijheidstelling Een zedendelinquent kan in de besproken landen via verschillende routes in aanmerking komen voor langdurige of levenslange voorwaardelijke invrijheidstelling. Dit geeft een juridisch kader om gedurende die periode toezicht op betrokkene te houden. Een zedendelinquent met een psychische stoornis of zwakbegaafdheid, die tevens een ernstig risico vormt voor de maatschappij, kan gedwongen worden opgenomen in een (forensisch) psychiatrisch ziekenhuis. In Engeland en Canada is de duur van voorwaardelijke invrijheidstelling in het kader van een civiele of een strafrechtelijke gedwongen opname in een (forensisch) psychiatrische ziekenhuis niet gemaximeerd. Dit geldt bij de Hospital Order in Engeland en bij de NCRMD in Canada. Review Boards toetsen periodiek of de maatregel dient te worden verlengd, ook als betrokkene met voorwaardelijke invrijheidstelling in de maatschappij verblijft. Bij de maatregel tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis in Duitsland is de duur van
40 | Memorandum 2011-5
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
de voorwaardelijke invrijheidstelling wel gemaximeerd tot vijf jaar. Het intensievere Führungsaufsicht kan wel van onbepaalde duur zijn. Een zedendelinquent die een levenslange gevangenisstraf opgelegd krijgt in Engeland, en die na het uitzitten van een vooraf door de rechter bepaald aantal jaren in aanmerking komt voor voorwaardelijke invrijheidstelling, houdt levenslange voorwaardelijke invrijheidstelling, tenzij er aanleiding is hem in de gevangenis terug te plaatsen. Ook in Canada kunnen delinquenten met een levenslange gevangenisstraf na een aantal jaren in aanmerking komen voor voorwaardelijke invrijheidstelling die vervolgens in beginsel levenslang voortduurt. In Duitsland is, ook bij delinquenten met een levenslange gevangenisstraf, de voorwaardelijke invrijheidstelling in duur gemaximeerd. Er bestaat ook wetgeving die langdurige voorwaardelijke invrijheidstelling of voorwaardelijke invrijheidstelling van onbepaalde duur mogelijk maakt bij bepaalde typen delicten. Die wetgeving is in het leven geroepen ten aanzien van ernstige (zeden)delicten waarvoor geen levenslange gevangenisstraf kan worden opgelegd. Voorbeelden van dergelijke wetgeving zijn de Imprisonment for public protection (IPP) in Engeland en de Dangerous- en Long term offender wetgeving in Canada. De Dangerous offender designation brengt een gevangenisstraf van onbepaalde duur met zich mee, de rechter kan een klein of groot aantal intramurale jaren opleggen. De eventuele voorwaardelijke invrijheidstelling duurt in beginsel levenslang. Dit laatste geldt ook bij de IPP in Engeland, tenzij betrokkene met succes opheffing van de licence aanvraagt. Een Long term offender in Canada krijgt na het intramurale deel van de gevangenisstraf een extra toezicht (long term supervision order) opgelegd dat maximaal tien jaar kan duren. Binnen het kader van een voorwaardelijke invrijheidstelling worden algemene en vaak ook bijzondere voorwaarden opgelegd. Zoals eerder vermeld betreffen bijzondere voorwaarden bij zedendelinquenten onder meer technische vormen van toezicht, bijvoorbeeld electronic monitoring, psychologische behandeling en in sommige staten van de Verenigden Staten kan de delinquent worden verplicht to medicatie zoals libidoremmers als voorwaarde (zie voor discussies in Nederland hierover bijvoorbeeld: Expertisecentrum Forensische Psychiatrie, 2008). In Engeland worden ook wel verplichte polygraaftesten opgelegd (hoewel overtuigend wordt aangetoond dat de wetenschappelijke onderbouwing voor een dergelijke toepassing discutabel is, zie o.a. Meijer & Merckelbach, 2006). Zoals gezegd, biedt de voorwaardelijke invrijheidstelling een juridisch kader voor toezicht. Bij overtreding van de voorwaarden bestaat er een scala aan mogelijkheden tot ingrijpen. Dit kan een waarschuwing betreffen, of intensivering van het toezicht, maar ook meer ondersteuning of behandeling. De zwaarste sancties betreffen terugplaatsing in kliniek of gevangenis. Ook is in een aantal gevallen overtreding van voorwaarden een delict op zichzelf waarop gevangenisstraf kan staan (zoals bij de Peace bonds in Canada en de Sexual offences prevention order in Engeland). Preventieve maatregelen die langdurig of levenslang toezicht mogelijk maken De tweede inhoudelijke categorie waarmee een zedendelinquent in de besproken landen te maken kan krijgen, zijn preventieve toezichtmaatregelen. Dit betreft bijvoorbeeld de High Risk Peace Bond en de Pedophile Peace Bond in Canada, de Sexual offences prevention order en de Risk of sexual harm order in Engeland. Deze maatregelen kunnen worden opgelegd zonder dat betrokkene een delict heeft gepleegd. Er dient een gegrond vermoeden te bestaan dat betrokkene een bepaald delict zal plegen en dat bescherming van de maatschappij daartegen nodig is. In de praktijk worden de twee genoemde Peace Bonds in Canada vooral opgelegd aan zeden- en geweldsdelinquenten die vrij komen na een gevangenisstraf. De Peace
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Memorandum 2011-5 | 41
Bonds kunnen voor twee jaar worden opgelegd, maar kunnen daarna indien aan de criteria wordt voldaan telkens hernieuwd worden. De Risk of sexual harm order en de Sexual offences prevention order zijn ook gemaximeerd in duur. Ze worden voor minimaal twee en maximaal vijf jaar opgelegd, en kunnen vaker worden opgelegd. Daarbij is het mogelijk om tussentijds voorwaarden aan te scherpen of te laten verwijderen. Dit lijkt een mogelijkheid te bieden om op dynamische wijze in te spelen op veranderingen in de situatie van de persoon, diens recidiverisico, en de mate waarin restrictie nodig is. Er zijn in deze memorandum ook preventieve maatregelen besproken die langdurige detentie mogelijk maken bij delinquenten bij wie de gevangenisstraf is afgelopen of de strafrechtelijke maatregel is beëindigd. Dit betreft bijvoorbeeld de Sicherungsverwahrung in Duitsland. Dit betreft het preventief opsluiten van gevaarlijk geachte gewelds- en zedendelinquenten na afloop van hun gevangenisstraf of van hun maatregel tot plaatsing in een psychiatrische inrichting. In theorie zou in het kader van een Sicherungsverwahrung ook langdurige voorwaardelijke invrijheidstelling mogelijk zijn. In de praktijk moet de delinquent dan aantonen dat het risico voor de maatschappij aanvaardbaar is. Dit laatste is een lastig punt gebleken in bijvoorbeeld Duitsland. Gedetineerden die verblijven in preventieve detentie ervaren moeilijkheden bij het aantonen van hun ‘vooruitgang’ en afname van het risico, aangezien zij niet de kans krijgen zich hierin te bewijzen doordat ze niet deelnemen aan (extramurale) re-integratieactiviteiten (Merkel, 2010). Deze zelfde discussie speelt bij de IPP-sentence (Jacobson & Hough, 2010). Registratie en notificatie Verschillende landen kennen een verplichting voor veroordeelde zedendelinquenten om zich bij de politie te laten registreren. Zij moeten zich op gezette tijden melden en in het bijzonder gegevens over hun woon- en verblijfplaatsen ‘up to date’ houden. Hierboven zijn besproken de Notification Order in Engeland en de Sex Offender Information Registration Act (SOIRA) in Canada. In de desbetreffende landen worden gegevensbestanden met betrekking tot zedendelinquenten bijgehouden, veelal door de politie in samenwerking met andere instanties. In Canada worden officiële instanties op de hoogte gesteld als een veroordeelde zedendelinquent zich in hun gebied vestigt. Met notificatie aan het publiek is men terughoudend maar ook dit gebeurt in bepaalde gevallen. Het valt op dat vooral Engeland een groot aantal verschillende wetten kent, waaronder ook meer specifiek wetgeving met betrekking tot zedendelinquenten, meer dan de andere twee besproken landen. Engeland heeft de Sexual Offences Act 2003 waarin zedendelicten, waaronder die met kinderen worden geclassificeerd en de mogelijke straffen en notificatievereisten worden beschreven. Daarnaast kent het een aantal specifieke preventiemaatregelen ten aanzien van zedendelinquenten. Het is mogelijk dat het Common Law systeem waarin jurisprudentie centraal staat in de rechtsontwikkeling, flexibeler is wat betreft aanpassingen van wetgeving wanneer dat nodig wordt geacht dan rechtssystemen die als basis gecodificeerde wetgeving hanteren zoals Duitsland, Canada (deels) en Nederland. Beperkingen en vooruitblik Deze memorandum biedt een overzicht en beknopte beschrijving van de belangrijkste juridische instrumenten voor langdurig of levenslang toezicht op delinquenten in drie landen. Het is voornamelijk bedoeld om de meest relevante bepalingen te beschrijven met het doel inzicht te geven in de wijzen waarop juridische constructies zijn vormgegeven. Het beoogt niet om een volledige of gedetailleerde beschrijving van de wetgeving te bieden.
42 | Memorandum 2011-5
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Het memorandum beperkt zich tot een drietal landen. Ook in een aantal andere Europese landen echter is in recente jaren nieuwe wetgeving ingevoerd of zijn bestaande regelingen geïntensiveerd voor de doelgroep zedendelinquenten (bijvoorbeeld in Zwitserland, Frankrijk, België). In Frankrijk zijn tussen 2004 en 2011 meerdere wettelijke regelingen doorgevoerd of in wording die een hardere aanpak van zedendelinquenten mogelijk maken (Laurent, 2011). Inmiddels is de registratie in een databank verplicht gesteld voor zedendelinquenten, in 2005 werd naar aanleiding van incidenten met een zedendelict de wet aangescherpt met onder andere het inperken van de regels rondom de voorwaardelijke invrijheidstelling, en werd ‘surveillance judiciaire’ met behulp van een elektronische enkelband na het uitzitten van de straf mogelijk. In 2008 is de preventieve detentie (‘rétention de sûreté’, vergelijkbaar met de Sicherungsverwahrung) mogelijk gemaakt voor delinquenten die zijn veroordeeld voor in de wet gespecificeerde ernstige gewelds- en zedendelicten, en die als gevolg van een ernstig persoonlijkheidsgebrek gekenmerkt worden door een verhoogd delictrisico. Een nog aanhangig wetvoorstel uit 2009 beoogt verder ‘chemische castratie’ mogelijk te maken voor recidiverende zedendelinquenten, en scherpt wederom de registratieregelingen aan. Zwitserland kent de ‘lebenslängliche verwahrung’, een vorm van levenslang voor daders van een aantal specifieke zeer ernstige delicten (Zwitserse StGB, artikel 64, lid 1) van wie gedacht wordt dat ze nog steeds delictgevaarlijk zijn. Deze Verwahrung wordt voltrokken na de hoofdstraf en houdt (levenslange) detentie in. Daarbij er is na een volksinitiatief in 2004 in de Zwitserse ‘Bundesverfassung’ (art. 123a BV) opgenomen dat ‘extreem gevaarlijke’ en niet behandelbare zeden- en geweldsdelinquenten levenslang kunnen worden gedetineerd zonder vrijheden. In oktober 2010 is voor de eerste maal een persoon op basis van dit artikel veroordeeld. In deze memorandum is de evaluatie van de juridische modaliteiten niet aan de orde gekomen. Het gaat dan onder meer om de uitvoerbaarheid in de praktijk, de gewenste en ongewenste effecten en eventuele bijeffecten. In de eindrapportage van dit onderzoek die voorjaar 2012 wordt verwacht zal aan deze aspecten wel aandacht worden besteed. Bij evaluatie van juridische kaders is een veelheid van invalshoeken van belang. Een voorbeeld dat die vele aspecten van de werking in de praktijk kan illustreren betreft onderzoek naar de effecten van Megan's Law in de Verenigde Staten. Deze wet houdt in dat veroordeelde zedendelinquenten verplicht zijn zich bij de politie te laten registreren en het moeten laten weten als zij verhuizen. Het publiek wordt op de hoogte gesteld als er een geregistreerde zedendelinquent bij wie het recidiverisico hoog wordt ingeschat bij hen in de buurt komt wonen. Het veronderstelde werkende mechanisme daarachter is dat notificatie burgers in staat stelt beschermingsmaatregelen te nemen zodat zij, of hun kinderen niet het slachtoffer worden van een zedendelict. Uit statistisch onderzoek blijkt echter niet of nauwelijks dat Megan's Law bijdraagt aan het voorkómen van zedendelicten (Pawson, 2002; Zgoba & Bacher, 2009). Survey-onderzoek laat zien dat de wet desalniettemin onder burgers veel steun geniet (Levinson et al., 2007). Onder juristen is de steun niet onverkort aanwezig, er wordt gedebatteerd over het spanningsveld tussen notificatie van het publiek en privacywetgeving. De notificatiewetgeving kent ook negatieve bijeffecten: zedendelinquenten ervaren negatieve consequenties van notificatie van het publiek zoals baan- en woningverlies, bedreiging en vernieling, sociale isolatie en psychische klachten. Engeland, Wales en Canada kennen ook een registratieplicht voor zedendelinquenten. De instanties zijn daar echter terughoudender met het vrijgeven van persoonlijke gegevens van delinquenten aan het publiek (Griffin & Blacker, 2010). De invulling van het toezicht dat de voorgenomen maatregel voor ogen heeft is onlosmakelijk gerelateerd aan de hier beschreven juridische kaders die het toezicht mogelijk maken en die een ‘stok achter de deur’ bieden om de tenuitvoerlegging
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Memorandum 2011-5 | 43
van het toezicht kracht bij te zetten. In de eindrapportage die beoogd wordt in voorjaar 2012 zal daarom niet aandacht worden besteed aan de vraag welke facetten en toezichtprogramma’s voor het inhoudelijk vormgeven van het langdurig of levenlang toezicht op zedendelinquenten als effectief of veelbelovend worden beschouwd, maar ook aan de mogelijkheden en beperkingen van de juridische kaders zoals die uit evaluatieonderzoek naar voren komen.
44 | Memorandum 2011-5
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Literatuur Bock, S. (2010). HEADS, K.U.R.S. und Co. Konzeptionen zum Umgang mit Rückfallgefährdeten Sexualstraftätern und Sexualstraftäterinnen in Deutschland. Presentatie gehouden op de DBH, congres `Führungsaufsicht im Aufwind?’ Kassel, 4 en 5 november 2010. Bonta, J., & Yessine, A.K. (2005). The National Flagging System: Identifying and responding to high risk violent offenders. Ottawa: Public Safety and emergency Preparedness Canada. Brunet, M. (2001) Out of the shadows: The civil law tradition in the Department of Justice Canada 1868-2000. Ottawa: Department of Justice. Dessecker, A. (2011). Lebenslange Freiheitsstrafe und Sicherungsverwahrung: Dauer und Gründe der Beendigung im Jahr 2009. Wiesbaden: KrimZ. Eaves, D., Lamb, D., & Tien, G. (2000). Forensic psychiatric services in British Columbia. International Journal of Law and Psychiatry, 23, 615-631. Expertisecentrum Forensische Psychiatrie (2008). Libidoremmende medicatie bij zedendelinquenten, verslag van een expertmeeting. Utrecht: EFP. Griffin, L., & Blacker, K. (2010). Megan's Law and Sarah's Law: A comparative study of sex offender community notification schemes in the United States and the United Kingdom. Criminal Law Bulletin, 47, 987-1008. Hanson, R.K.(2011). Ontario Review Board. In Studiereis Canada: Verslag 20 tot en met 26 september 2010 (pp. 29-38). Utrecht: Adviescollege Verloftoetsing TBS. HM Chief Inspector of Prisons & HM Chief Inspector of Probation (2008). The indeterminate sentence for public protection – a thematic review. Londen: HM Inspectorate of Prisons & HM Inspectorate of Probation. Jacobson, J., & Hough, M. (2010). Unjust deserts: imprisonment for public protection. Londen: Prison Reform Trust. John Howard Society of Alberta (1997). Community notification. Canada: John Howard Society of Alberta. Kogel, C.H. de, Nagtegaal, M.H., Neven, E., & Vervaeke, G. (2006). Gewelds- en zedendelinquenten met een psychische stoornis: Een inventarisatie van wetgeving en praktijk in het forensisch psychiatrische systeem en het gevangenissysteem in Engeland, Duitsland, Canada, Zweden en België. Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Onderzoek en beleid 240. Laurent, S. (2011). Vers une sixième loi en sept ans sur les criminels sexuels? Le Monde, 25 januari 2011. Levinson, J.S., D'Amora, D.A., & Hern, A.L., (2007). Megan's Law and its impact on community re-entry for sex offenders. Behavioral Sciences and the Law, 25, 587602. Meijer, E.H., & Merckelbach, H.L.G.J. (2006). De leugendetector bij zedendelinquenten: Niet doen! Nederlands Juristenblad, 2, 79-84. Merkel, G. (2010) Incompatible contrasts? Preventive detention in Germany and the European Convention on Human Rights. German Law Journal, 11, 1046-1066. Ministry of Justice (2008). Guidance for Courts on remand and sentencing powers for mentally disordered offenders. Londen: Ministry of Justice. Ministry of Justice (2010). Statistics of mentally disordered offenders 2008 England and Wales. Londen: Ministry of Justice, Statistics Bulletin. Ministry of Justice (2011) Provisional figures relating to offenders serving indeterminate sentence of imprisonment for public protection (IPPs). Londen: Ministry of Justice.
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Memorandum 2011-5 | 45
Morgenstern, C.H. (2006). Neues zur Führungsaufsicht. Neuen Kriminalpolitik,18, 152-154. National Health Services (2009). In-patients formally detained in hospitals under the Mental Health Act 1983 and patients subject to supervised community treatment: 1998-99 to 2008-09. Leeds: The Information Centre for Health and Social Care Information Centre. Parliamentary Office of Science and Technology (2011). Detecting deception. Londen: Houses of Parliament. Pawson, R. (2002). ‘Does Megan's law work? A theory-driven systematic review. Londen: ESRC Centre for Evidence Based Policy and Practice. Working Paper 8. Staatsministerium der Justiz und für Verbraucherschutz (2011) Therapeutische Behandlung in der Führungsaufsicht. Studiedag over het thema Suchtberatung und Führungsaufsicht´, Bezirk Oberbayern, 28 maart 2011. Statistisches Bundesamt (2010). Strafvollzugsstatistik: Im psychiatrischen Krankenhaus und in der Entziehungsanstalt aufgrund strafrichterlicher Anordnung Untergebrachte (Maßregelvollzug). Wiesbaden: Statistisches Bundesamt. Valiquet, D. (2008). The dangerous offender and long-term offender regime. Ottawa, Canada: Legal and Legislative Affairs Division., Parliamentary Information and Research Service. Viljoen, J.J. & Zapf, P.A. (2002). Fitness to stand trial evaluations: A comparison of referred and non-referred defendants. International Journal of Forensic Mental Health, 1, 127-138. Viljoen, J.L., Roesch, R., & Eaves, D. (2002). Canadien mentally disordered offender legislation. In E. Blaauw, M. Hoeve, H.J.C. van Marle & L. Sheridan, (red.), Mentally disordered offenders: International perspectives on assessment and treatment (pp. 39-72). Den Haag: Elsevier. Weber, H. (2006). Life imprisonment and secure preventative detention: Problems and pitfalls. Zeitschrift für Internationale Strafrechtsdogmatik, 8, 364-371. Zgoba, K.M., & Bachar, K. (2009). Sex offender registration and notification: Limited effects in New Jersey. Washington, DC: Department of Justice.
46 | Memorandum 2011-5
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Bijlage 1 Samenstelling begeleidingscommissie Voorzitter Prof. dr. J. Hendriks
Leden Mw. A. Andreas Mw. drs. L. Schoenmaker
Mr. drs. M.J.F. van der Wolf Mr. W.E. Zandbergen
Bijzonder hoogleraar forensische psychiatrie en psychologie, Vrije Universiteit Amsterdam. Bijzonder hoogleraar forensische orthopedagogische diagnostiek en behandeling, Universiteit van Amsterdam Klinisch psycholoog De Waag
Senior beleidsmedewerker, Reclassering Nederland Beleidsmedewerker Afdeling Kwaliteit Forensische Zorg, Dienst Justitiële Inrichtingen, Ministerie van Veiligheid en Justitie Universitair Docent Straf- en Strafprocesrecht, Erasmus Universiteit, Rotterdam Teamcoördinator en beleidsadviseur reclassering van de afdeling sanctie- en reclasseringsbeleid, Directie Sanctie- en Preventiebeleid, Ministerie van Veiligheid en Justitie
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Memorandum 2011-5 | 47
schappij.
MHA 1983).
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum 1983).
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
feit heeft begaan.
overtuigd is dat de dader het
delict waarbij de rechtbank
Memorandum 2011-5 | 49
welke beslist (s. 69 MHA
vangenisstraf opgelegd kan
worden of verdacht van
gen bij First-Tier Tribunal
halve moord) waarvoor ge-
na aanvang ontslag aanvra-
− Veroordeeld voor delict (be-
deling ook beschikbaar is.
vaardigt, en gepaste behan-
karakter van de delinquent
(s 37(2) MHA 1983).
den van 12 maanden.
stoornis een opname recht− Patiënt kan vanaf 6 maanden
tuele verlenging voor perio-
1983) dat de ernst van de
ict, (delict)geschiedenis en
− Eerste periode maximaal 6
− Nodig gezien de aard van de-
voorkomen.
deel mogelijk voorwaardelijk
van artsen van instelling
of mondelinge verklaringen
betrokkene in de maat-
First-Tier Tribunal (s. 72
voor toezicht en recall.
instelling is verantwoordelijk
− Aangewezen clinicus van
arrestatie en heropname.
− Bij onttrekken aan ‘order’:
instelling houdt toezicht op
Aangewezen arts van de
− Verlenging indien noodzaak opname volgens arts en/of
toezicht
(hoe/wie)
of beëindiging
Handhaving voorwaarden
Uitvoering toezicht
Criteria voor verlenging
maanden, daarna een even-
chische conditie patiënt te
psychiatrische instelling. Een
− Minimaal twee schriftelijke
Court.
− Magistrates’ Court of Crown
Oplegging (hoe/wie)
(s. 54(1) en s. 37(4) MHA
nis of om verslechtering psy-
Gedwongen opname in een
− Nodig vanwege ernst stoor-
disability of the mind’.
− Stoornis: ‘any disorder or
Hospital order
(s. 37 MHA 1983)
Criteria oplegging
Overzicht van maatregelen in Engeland/Wales die langdurig of levenslang toezicht bij (zeden)delinquenten mogelijk maken
Maatregel
Tabel 1
Bijlage 2 Overzichtstabellen maatregelen en straffen voor langdurig of levenslang toezicht in Engeland/Wales Canada en Duitsland
Memorandum 2011-5 | 49
50 | Memorandum 2011-5
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
50 | Memorandum 2011-5
voortgang/ en nog aanwezig
12 maanden.
1983).
voorwaardelijk
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
(s. 41(3)c MHA 1983)
order eindigen.
de Secretary of State kan de
− Alleen met toestemming van
(s. 73 MHA).
gen bij First-Tier Tribunal
na aanvang ontslag aanvra-
gevaar.
porteren (s. 41.6 MHA) over
− Patiënt kan vanaf 6 maanden
Secretary of State te rap-
verlenging voor perioden van
MHA 1983)
maanden, daarna eventuele
Section (MHCS) aan de
serious harm’ (s. 41(1) MHA
− ‘to protect the public from
combinatie met een hospital
− Eerste periode maximaal 6
Mental Health Casework
serious harm’. (s. 42(1)MHA
− Verantwoordelijke arts dient
− Verlenging indien nodig voor elke 12 maanden via de
(hoe/wie)
of beëindiging ‘public protection from
Uitvoering toezicht
Criteria voor verlenging
order. Een deel mogelijk
arts van instelling. (s. 41(2)
vermeende recidiverisico.
De restriction order alleen in
− Minimaal één schriftelijke of
− Nodig vanwege aard van
(s. 41 MHA 1983) mondelinge verklaring van
− Crown Court
− Criteria ‘hospital order’
Restriction order
delict, delictgeschiedenis en
Oplegging (hoe/wie)
Criteria oplegging
Maatregel
State for Justice.
clinicus als Secretary of
− Zowel door aangewezen
nodig voor ‘public safety’.
‘actual or potential risk’, en
− Recall indien sprake van
toezicht
Handhaving voorwaarden
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Memorandum 2011-5 | 51
− Verantwoordelijke arts be-
− Indien de psychische conditie
(MHA)
Secretary of State (s. 73 (4/5) MHA 1983). − Altijd recall mogelijk door
zichzelf en anderen, of geen gevaar meer voor anderen.
(on)voorwaardelijk ontslag bij restricted patients (s. 42(2) MHA).
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
van uitgesloten.
Memorandum 2011-5 | 51
deling onder toezicht.
antwoordelijk is voor behan-
sprake is van gevaar.
handeling nodig is of er
1983) indien medische be-
− Heropname (s. 17 E MHA
(s. 17B (4/5) MHA 1983).
verantwoordelijke clinicus − Aangewezen arts in de ver-
(s. 20A.(9) MHA 1983)
individuele casus.
maximum, afhankelijk van
MHA).
to hospital zijn.
− Wijzigingen mogelijk door
behandeling (s. 17B(3) toezicht en raadpleging van
(s. 20A MHA 1983).
MHA) die liable to be recalled
overige behandelaren.
dragen voor medische gedrag tijdens periode van
perioden van 12 maanden
(s. 17A(4) MHA 1983).
MHA 1983).
MHA) als delinquenten (s. 37
− Geen wettelijk vastgelegd
beschermen en zorg te − Op basis van geschiedenis,
eventuele verlenging voor
door twee deskundigen
beschikbaar zijn (s. 17A(5)
voor niet delinquenten (s. 3
− Restricted patients zijn hier-
beschermen, anderen te (s. 20A (8) MHA 1983).
voor zes maanden, daarna
Gedwongen ambulante behan− Schriftelijke goedkeuring
patiënt tegen zichzelf te
− In eerste instantie opgelegd
ander.
behandeling. Moet ambulant
patiënt.
− Geschikte medische
1983) met doel om de dient aan te geven dat de
bescherming van zichzelf of
voorwaarden nog voldoen en
− Verantwoordelijke clinicus
− Verlenging indien nodig ter
− Voorwaarden (s. 17 B MHA
(s. 42(3) MHA 1983).
deling in samenleving, zowel
handelinstelling van de
− Aanvraag door arts van be-
Secretary of State.
stemming.
slag of verlof zonder toe-
− Geen (voorwaardelijk) ont-
Secretary of State
nodig aanvulling /wijziging
nodig voor bescherming van
alle tijden beslissen over
(s. 74(1b) MHA 1983)
First Tier Tribunal en waar
Secretary of State).
order, behandeling niet meer
− Secretary of State kan ten
− Lijdend aan ‘any disorder’.
zichzelf of een ander.
− Nodig ter bescherming voor
(s. 42(2) MHA 1983).
− Conditions opgelegd door
Secretary of State.
tion (MHCS; in dienst van
− Mental Health Casework Sec-
− Beëindiging indien geen gronden meer voor hospital
Restriction order
Restriction order
Restriction order
− Arts met instemming van
of verlenging gepast is
(CTO; s. 32/17A MHA 1983)
Community treatment order
− Indien ‘risk of serious harm’
detention in hospital’
van aanvaardbaar niveau is
Restriction order
order). Patiënt blijft ‘liable to
houdt zicht op naleving.
toezicht en recall.
− Arts stelt voorwaarden en
ling verantwoordelijk voor
mental disorder meer.
Hospital order
− Aangewezen arts van instel-
Hospital order
Hospital order − Beëindiging indien geen
toezicht
(hoe/wie)
of beëindiging
Handhaving voorwaarden
Uitvoering toezicht
Criteria voor verlenging
Restriction order
voorwaarden.
anderen is (s. 17 MHA).
hospital order (al dan niet in
combinatie met restriction
sing en ontslag en bepaalt
vaar voor zichzelf of voor
Voorwaardelijk ontslag bij
slist over verlof, overplaat-
Hospital order
Hospital order
Conditional discharge
dit toelaat, en er geen ge-
Oplegging (hoe/wie)
Criteria oplegging
Maatregel
52 | Memorandum 2011-5
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
− Specified violent and sexual
for life
52 | Memorandum 2011-5
of ouder)
Dangerous offenders (21 jaar
Parole Board deze opheft.
tection (s. 28(6) CSA 1997).
1997).
stand (‘on licence for life’)
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
− licence for life (s. 31(1) CSA
− Secretary of State na advies
for life opheft;
− Secretary of State de licence
− Licence for lifec, tenzij:
zonder advies Parole Board.
Secretary of State niet
langer nodig voor public pro-
− Parole Board: detentie niet
Crime Sentences Act 1997).
− Mogelijk na tariffb (s. 28.5
Voorwaardelijk deel
− Wijziging/toevoeging door
de licence.
(Homicide Act 1957).
Parole Board die beslist over
life sentence op te leggen
− Disretionary life sentence
ginsel een zaak voor aan de
− Secretary of State legt in be-
wettelijk verplicht om een
− In geval van moord is het
toetsing voor mogelijkheid. − licence blijft levenslang in
mogelijke ‘risk of harm’ voor samenleving.
periode in detentie, jaarlijks
− Wel mogelijkheid tot VI na
voor beëindiging.
(s.32.1/2).
urgent is) van Parole Board
− Na consultatie (tenzij recall
nieuw delict;
‘public protection’ en indien
lifers terugroepen (recall): − recall indien nodig voor de
− Secretary of State kan altijd
toezicht
Handhaving voorwaarden
kracht. Geen toetsmoment
− Probation Service
Toezicht (hoe/wie)
aan natuurlijke dood van
− De levenslange straf blijft tot
of beëindiging
Criteria voor verlenging
lopen tariff, op basis van
− Parole Board bepaalt na af-
Voorwaardelijk deel
− Crown Court
Detentie
Oplegging (hoe/wie)
− Mandatory life sentencea
Twee typen:
2003).
delict niet voldoende ernstig
is dan IPP (s. (225(2) CJA
for life’)
− Wettelijke verplichting. Als
na levenslang voorwaardelijke
invrijheidstelling (‘on licence
straf kan worden opgelegd.
Detentieperiode (tariff), daar-
waarvoor een levenslange
offences (Schedule 15A CJA)
Detentie
Life sentence/Imprisonment
(s. 225 CJA)
Criteria oplegging
Overzicht van vrijheidsstraffen in Engeland/Wales die langdurig of levenslang toezicht bij (zeden)delinquenten mogelijk maken
Straf
Tabel 2
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Memorandum 2011-5 | 53
harm’ (s. 227 (2) CJA)
voor een ‘specified offence’,
niet meer zijn dan de maxi-
15 part I/IId)
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
(s. 227(4) CJA)
jaar
violent crime maximaal 5
maximaal 8 jaar, specified
‘specified’ zedendelict
period: in geval van
− Maximale duur extension
delict (s. 227(5) CJA)
male strafmaat voor het
voorwaardelijk deel) mag
zedendelicten uit CJA Schedule
− De totale periode (detentie +
of the public from serious
en ouder) die veroordeeld zijn
d.w.z. (ernstige) gewelds- en
for… of protecting members
‘Dangerous Offenders (18 jaar
van mate van ‘neccesary
− lengte extension afhankelijk
period of licence’)
nodig is voor bescherming van de maatschappij
Secretary of State indien dat
on licence
tension) is bij oplegging vasttoetsmoment)
mogelijkheid tot recall door
houdt toezicht tijdens periode
periode van ‘verlenging’ (exgesteld door gerecht (geen
Tijdens verblijf on licence
toezicht
Handhaving voorwaarden
Probation Service
Toezicht (hoe/wie)
De periode van detentie en de
of beëindiging
Criteria voor verlenging
Memorandum 2011-5 | 53
2008)
(s. 227(2A)
− geen dwingende oplegging
deel verblijf on licence in de
maatschappij (‘extended
in (s. 247 CJA / s. 25 CJIA
waardelijk deel automatisch
custodial terme gaat voor-
delicten uit Schedule 15A
− eerdere veroordelingen
én
− Na helft van appropriate
toegevoegd. Tijdens extended
een verlenging (‘extension’)
Aan de gevangenisstraf wordt
− ‘specified offence’ (maar niet
(s. 227 CJA)
appropriate custodial term
− Crown Court stelt
Criteria (s. 227(1) CJA)
Extended sentence
‘serious specified offences’)
Oplegging (hoe/wie)
Criteria oplegging
Straf
54 | Memorandum 2011-5
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
minimum term van 2 jaar
(s. 225(3B) CJA);
en ouder) die veroordeeld zijn
voor een ‘serious offence’
IPP-licence (Schedule 18, s. 31A.5 CJA 2003). Daarna
(CJA);
Probation Service
Toezicht (hoe/wie)
de maatschappij.
nodig voor bescherming van
Secretary of State indien
mogelijkheid tot recall door
− Tijdens verblijf on licence
invulling van licence.
− Parole Board zorgt voor de
waarden.
− In IPP licence set voor-
toezicht
Handhaving voorwaarden
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Een mandatory life sentence wordt alleen opgelegd aan volwassen daders van 21 jaar of ouder. Voor personen tussen de leeftijd van 10 tot 18 jaar die ten minste één moord hebben gepleegd en voor personen in de leeftijdscategorie van 18-21 jaar dient respectievelijk een detention during Her Majesty’s pleasure en ‘custody for life’ verplicht te worden opgelegd. Dit geldt niet voor gedetineerden die als straf twee of meer life sentences hebben opgelegd gekregen. Zij hebben een zogeheten ‘whole life order’ (s. 28.1 en s. 34.4, Crime Sentences Act 1997) Tenzij de Secretary of State anders beslist, bijvoorbeeld in het geval van release on compassionate grounds (vergelijkbaar met het toekennen van gratie) (Crime Sentences Act 1997). Specified offences zijn gedefinieerd in s. 224(1) en opgesomd in Schedule 15 van de CJA 2003. In deel 1 staan gewelddadige delicten gespecificeerd, in deel 2 de zedendelicten. Het betreft ernstige delicten. Het betreft ernstige delicten waarvan de strafdreiging kan variëren. Serious offences zijn gedefinieerd in s. 224(2) en omvat een deel van de specified offences namelijk de delicten waarvoor een strafdreiging bestaat die kan variëren van tien jaar of meer tot een levenslange gevangenisstraf. De appropriate custodial term is de gemaximeerde periode die daadwerkelijk in detentie doorgebracht zou moeten worden indien er geen sprake zou zijn van dangerousness. Dit is minimaal 4 jaar, halverwege (na 2 jaar) kan de persoon dan in aanmerking komen voor automatic release s. 277(2B) CJA 2003.
voor de samenleving.
sprake is van ‘risk of harm’
deel Parole Board of er
automatisch in maar na oor-
− Voorwaardelijk deel gaat niet
Voorwaardelijk deel
jaarlijks opnieuw beoordeeld.
Parole Board voor opheffing
offences uit Schedule 15A
− geen dwingende oplegging.
vraag door gedetineerde bij
veroordelingen voor serious
fying period) mogelijk aan-
waardelijke vrijlating (quali-
− Pas 10 jaar na datum voor-
samenleving.
indien eerdere
− geen minimum term/tariff
− straf van minstens 4 jaar,
of harm’ voor de
(s. 225(3A);
Dangerous offenders (18 jaar
basis van oordeel over ‘risk
voorwaardelijke vrijlating op
− Parole Board beslist over
licten uit Schedule 15A
− eerdere veroordelingen de-
licence in de maatschappij)
Sinds 2008:
invrijheidstelling (verblijf on
15 p. I/II); én
voor life sentence (Schedule
term), daarna voorwaardelijke
Detentieperiode (minimum
54 | Memorandum 2011-5
e
d
c
b
a
de maatschappij.
term
Voorwaardelijk deel
sprake meer is van risico voor
Crown Court bepaalt minimum
maar niet ernstig genoeg
− Serious specified offence,
protection
(IPP) (s. 225 CJA)
Beëindiging indien er geen
Detentie
Detentie
of beëindiging
Imprisonment for public
Criteria voor verlenging
Oplegging (hoe/wie)
Criteria oplegging
Straf
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Memorandum 2011-5 | 55
Court
politie aan de rechtbank
indien:
order
(s. 104 SOA 2003)
gevangenisstraf tot maximaal
handhaving.
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
harm’;
leving tegen ‘serious sexual
voor bescherming samen-
− alleen mogelijk indien nodig
reason of insanity’;
− zedendader ‘not guilty by
of
zedendelict (Schedules SOA )
Memorandum 2011-5 | 55
−
bepaalde duur.
opgelegd voor periode van
− Kan telkens opnieuw worden
beëindigen (s. 108(2) SOA).
passen, te verlengen en
ministerie) zorgt voor
worden de order aan te
− veroordeeld voor ernstig
de rechtbank verzocht
dat de maatregel nodig is; óf
ter preventie van seksuele
delicten
betrokkene of politiechef kan
een redelijk overtuiging is
− Prosecutor Service (openbaar
maximaal 5 jaar (s. 113 SOA)
tot 5.000 pond of detentie tot
(s. 107 SOA). − Op aanvraag door
bestraft worden met een boete
Schending voorwaarden kan
handhaving.
ministerie) zorgt voor
− Prosecutor Service (openbaar
minder dan 5 jaar
− Bepaalde periode maar niet
voor onbepaalde duur.b
IPP, of life sentence, dan ook
− Mogelijk tijdens licence van
onbepaalde duur (s. 82).
maanden of na hospital order
5 jaar (s. 91 SOA 2003)
boete tot 5.000 pond of een
bepaalde duur. − Bij opgelegde straf van 30
straf kan variëren van een
delict waarvan de op te leggen
Nalaten notification is een
toezicht
Handhaving voorwaarden
opgelegd voor periode van
Police Service (chief officer)
Police Service (chief officer)
Toezicht (hoe/wie)
− Kan telkens opnieuw worden
afhankelijk van hoogte straf.
− Duur notification periode
of beëindiging
Criteria voor verlenging
Vrijheidsbeperkende maatregel
− er op basis van het gedrag
Magistrates’ Court of Crown
Gevraagd door ‘chief’ van de
Sexual offences prevention
Northern Ireland.
in Engeland, Wales en
− Cautioned voor zedendelict
gepleegd feit;
− disability (beperking) tijdens
sanity bij plegen delict; óf
melden en gegevens te laten
registreren
− not guilty by reason of in-
Zedendelinquent dient zich te
80 SOA );óf
zedendelict (Schedule 3, s.
Magistrates’ Court
− Personen met een
Notification order
(s. 97 SOA 2003)
Oplegging (hoe/wie)
Criteria oplegging
Overzicht overige maatregelen in Engeland/Wales die langdurig of levenslang toezicht bij (zeden)delinquenten mogelijk maken
Maatregel
Tabel 3
56 | Memorandum 2011-5
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
56 | Memorandum 2011-5
door pedoseksuele daders
‘grooming’ (vaak via internet)
Maatregel ter voorkoming van
(s. 125(2) SOA).
delicten.
kinderen voor seksuele
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
− Nodig ter bescherming van
−
bepaalde duur.
over seksuele activiteiten,
opgelegd voor periode van
communicatie met kinderen
− Kan telkens opnieuw worden
wezigheid van kinderen, of
activiteiten met of in de aan-
− Verdenking van seksuele
en te beëindigen
having.
aan te passen, te verlengen
(veroordeling geen vereiste
voor oplegging).
ministerie) zorgt voor hand-
verzocht worden de order
feiten heeft begaan
− Prosecutor Service (openbaar
politiechef kan de rechtbank
betrokkene of bevoegde
dat de persoon de huidige
− Redelijke overtuiging politie
maximaal 5 jaar (s. 128 SOA).
pond of gevangenisstraf tot
− Op aanvraag door
dan 5 jaar (s. 123(5) SOA).
zedendelicten;b
gespecificeerde
Schending voorwaarden be-
toezicht
Handhaving voorwaarden
straft met een boete tot 5.000
Police Service (chief officer)
Toezicht (hoe/wie)
minder dan 2 jaar, of meer
− Bepaalde periode maar niet
of beëindiging
Criteria voor verlenging
schuldig gemaakt aan
Magistrates’ Court
− Ten minste twee keer
Risk of sexual harm order
(s. 123 SOA 2003)
Oplegging (hoe/wie)
Criteria oplegging
Maatregel
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Memorandum 2011-5 | 57
CJIA;
harm’ vormen na een straf of
bepaalde duur.
opgelegd voor periode van
− Kan telkens opnieuw worden ministerie)
− Prosecutor Service (openbaar
Schending voorwaarden
Memorandum 2011-5 | 57
Op aanwijzen van de Secretary of State is met ‘The Sexual Offences Act 2003 (Remedial) Order‘ een wetvoorstel gedaan op 14 juni 2011 om de notificatievereisten voor een periode van onbepaalde tijd te wijzigen en herziening mogelijk te maken, nadat deze onbepaalde duur volgens het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in strijd was met artikel 8 EVRM. De datum van inwerkingtreding van deze wijziging is eind juli 011 nog niet bekend gemaakt. Het betreft de delicten jegens een persoon jonger dan 16 jaar (child) zoals opgesomd in s. 123(3) SOA 2003): 1 engaging in sexual activity involving child or in the presence of child; 2 causing of inciting a child to watch a person engaging in sexual activity or to look at moving or still image that is sexual; 3 giving a child anything that relates to sexual activity or contains reference to such activity; 4 communicating with a child, where any part of the communication is sexual.
harm.
public from serious violent
− nodig voor protection of
hospital order;
maanden of een (restricted)
na straf van minstens 12
− kan alleen opgelegd worden
gespecificeerd in s. 98 (3)
delict die een ‘serious risk of
maatregel
− veroordeeld voor een offence
gewelddadig (niet seksueel)
protection’ van daders met een
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
b
a
5 jaar (s. 113(6) CJIA 2008)
2008).
− gedrag van persoon zodanig
dat de order nodig is;
gevangenisstraf tot maximaal
dan 5 jaar (s. 98(1)b CJIA
indien:
Maatregel voor ‘public
bestraft met een geldboete of
minder dan 2 jaar, of meer
toezicht
politie aan de rechtbank
− Bepaalde periode maar niet
Police Service (chief officer)
(ss. 98-117 CJIA 2008)
Handhaving voorwaarden
Magistrates’ Court
Toezicht (hoe/wie)
Gevraagd door ‘chief’ van de
of beëindiging
Violent Offender Order
Criteria voor verlenging
Oplegging (hoe/wie)
Criteria oplegging
Maatregel
58 | Memorandum 2011-5
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
− Mental Health Review Board
Courts
invrijheidstelling op basis van risico voor de maatschappij.
direct onvoorwaardelijk of
voorwaardelijk in vrijheid
gesteld dan wel gedwongen
psychiatrisch ziekenhuis
wegens
ontoerekeningsvatbaarheid
58 | Memorandum 2011-5
verlof en voorwaardelijke
risico voor de maatschappij
ziekenhuis.
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
opgenomen in psychiatrisch
− Review Board beslist over
− Afhankelijk van inschatting
nodig is.
delict verkeerd was.
(s. 16 CCC)
Maatregel tot opname in een
toetst jaarlijks of verlenging
staat te onderkennen dat
(NCRMD)
− Mental Health Review Board
psychische stoornis niet in
Courts
alsnog. − Niet tevoren bepaalde duur.
Provincial/Territorial Superior
risico voor de maatschappij.
− Ten tijde van delict door
bevonden begint rechtszaak
van beoordeling van het
Account of Mental Disorder
Not Criminally Responsible on
maatschappij. − Zodra betrokkene ‘fit’ wordt
direct voorwaardelijk in
vrijheid gesteld afhankelijk
van risico voor de
psychiatrisch ziekenhuis of
begrijpen
verlof en voorwaardelijke
staat de tegen hem/haar invrijheidstelling op basis
− Review Board beslist over
ging te begrijpen.
− Betrokkene wordt
psychische stoornis niet in
gedwongen opgenomen in
nodig is.
consequenties rechtsvervol-
Betrokkene is wegens een
ingestelde rechtsvervolging te
toetst jaarlijks of verlenging
psychische stoornis niet in
staat verloop of
(s. 2 CCC)
Niet tevoren bepaalde duur
Provincial/Territorial Superior
− Verdachte wegens
Unfit to stand trial
beëindiging
Criteria voor verlenging of
Oplegging (hoe/wie)
Criteria oplegging toezicht
Handhaving voorwaarden
waarden.
toezicht uit.
waarden.
toezicht uit.
worden teruggeplaatst.
kan betrokkene in instelling
− Bij verbreken voorwaarden
op de naleving van de voor-
op provinciaal niveau voert
− Geestelijke gezondheids-zorg − Review Board houdt toezicht
worden teruggeplaatst.
kan betrokkene in instelling
− Bij verbreken voorwaarden
op de naleving van de voor-
op provinciaal niveau voert
− Geestelijke gezondheids-zorg − Review Board houdt toezicht
(hoe/wie)
Uitvoering toezicht
Overzicht van maatregelen in Canada die langdurig of levenslang toezicht bij (zeden)delinquenten mogelijk maken
Maatregel
Tabel 4
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Memorandum 2011-5 | 59
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
als ‘dangerous offender.’
wordt betrokkene beschouwd
mary designated offence’,
veroordeeld voor een ‘pri-
− Sinds 2008: bij derde maal
aan anderen daardoor.
en waarschijnlijkheid schade
suele impulsen te beheersen
ven van onvermogen sek-
Memorandum 2011-5 | 59
is.
seksueel gedrag blijk gege-
recidiverisico een criterium
− Door eerdere delicten of aard
invrijheidstelling waarbij het
toetsing voorwaardelijke
gevangenisstraf mogelijk.
753.3), maximaal 10 jaar
heidstelling. − Vanaf 7 jaar elke 2 jaar
criminal code offense (s.
voor voorwaardelijke invrij-
waarden.
toezicht op naleving voor− Verbreken voorwaarden is
voert het toezicht uit
muraal in aanmerking komen
− Kan pas na 7 jaar intra-
mum, geen maximum).
Óf:
agressie.
− Blijkend uit voorgeschiedenis
maatschappij.
Gevangenisstraf en mogelijk
deel voorwaardelijk.
voor de veiligheid van de
− Betrokkene is bedreiging
paalde duur.
Straf van bepaalde of onbe-
752 voor lijst offenses
(s. 753 CCC)
including sex offenses) én
personal injury offense (s.
− Veroordeeld voor serious
delijke invrijheidstelling.
aanmerking voor voorwaar− National Parole Board houdt
mogelijk.
eidstelling.
na 7 tot 25 jaar detentie in
− Onbepaalde duur (geen mini- Correctional Service of Canada
delict terugplaatsing
over voorwaardelijke invrij-
diverisico, komt betrokkene
Courts
strafbaar gesteld. Bij nieuw
− Afhankelijk van delict en bevoor in aanmerking komt
− Overtreden voorwaarden niet
lijk deel.
− Parole Board beslist op het
waarden tijdens voorwaarde-
vrijheid wordt gesteld.
toezicht op naleving voor-
trokkene voorwaardelijk in
voert het toezicht uit
− National Parole Board houdt
is levenslang, ook indien be-
moment dat betrokkene er-
Provincial/Territorial Superior
Courts
toezicht
Correctional Service of Canada
− Niet van toepassing. De straf
(hoe/wie)
of beëindiging
Handhaving voorwaarden
Uitvoering toezicht
Criteria voor verlenging
slissing rechter over het reci-
plichte oplegging.
Designation (DO)
Dangerous Offenders
lang onder toezicht
ling. Betrokkene staat levens-
voorwaardelijke invrijheidstel-
Gevangenisstraf met mogelijke − Bij sommige delicten ver-
drugsmisdrijven.
delicten, terreur, politieke en
Provincial/Territorial Superior
− Ernstige gewelds- en zeden-
Levenslange straf
(s. 745 CCC)
Oplegging (hoe/wie)
Criteria oplegging
Overzicht van vrijheidsstraffen in Canada die langdurig of levenslang toezicht bij (zeden)delinquenten mogelijk maken
Straf
Tabel 5
60 | Memorandum 2011-5
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
waarden.
schade personen, of seksueel
order van maximaal 10 jaar
ren); én
een long term supervision
order op te leggen.
gevangenisstraf van minimaal
twee jaar
Courts
Provincial/Territorial Superior vast aantal jaren opgelegd.
wordt door rechtbank voor
− Long term supervision order
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
ten tijde van het strafvonnis
maal 10 jaar na intramurale
60 | Memorandum 2011-5
term offender designation
− Rechtbank dient bij Long
teria.
− Zie Long term offender cri-
controle te houden.
risico in maatschappij onder
− het is redelijkerwijs mogelijk
Toezichtmaatregel van maxi-
(s. 753.2 CCC 1997)
Long term supervision order
zedendelicten en b) recidive
een long term supervision
gedrag schadelijk voor ande-
(zie 753.1(2) a) veroordeling
− substantieel recidiverisico
gevangenisstraf gevolgd door
Minimaal twee jaar
Zie LTO
753.3), maximaal 10 jaar
uit.
Zie LTO
gevangenisstraf mogelijk.
criminal code offense (s.
Canada voert het toezicht
− Verbreken voorwaarden is
supervision order).
oordeeld; én
− Correctional Service of
toezicht op naleving voor-
opleggen.
zichtmaatregel (long term
waarvoor betrokkene is ver-
(s. 753.1 CCC 1997)
Courts
− National Parole Board houdt
passend voor het delict
tion (LTO)
bijzondere voorwaarden
toezicht
− Straf van bepaalde duur (2 jaar of langer) plus een toe-
Provincial/Territorial Superior
− Straf van 2 jaar of meer is
Long Term Offender Designa-
(hoe/wie)
of beëindiging
Handhaving voorwaarden
Uitvoering toezicht
Criteria voor verlenging − National Parole Board kan
Oplegging (hoe/wie)
Criteria oplegging
Straf
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Memorandum 2011-5 | 61
bijzondere voorwaarden opleggen.
komt voor VI en de duur van VI.
voorwaardelijke invrijheidstelling (full parole) vanaf de datum dat betrokkene dit mag aanvragen (meest-
gelegd) bepalen wanneer be-
trokkene in aanmerking komt.
het algemeen
(CCRA 1992, CCRR 1992)
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
van 2 jaar of langer. − Algemeen geldt bij ver-
− National Parole Board kan
betrokkene in aanmerking
slist over aanvraag tot een
met on parole zijn.
langer.
uit bij straffen van 2jaar of
Canada voert het toezicht
een zelfstandig delict.
verbreken voorwaarden
− Bij een aantal straffen is
teruggeplaatst kan worden.
betrokkene in gevangenis
breking voorwaarden dat
tions (s. 133 CCRA).
gelegd) bepalen wanneer
− Correctional Service of
voorwaarden bij straffen
standaard release condi-
telijk en bij vonnis reeds op-
Memorandum 2011-5 | 61
release) als zij dan nog niet
de van de straf (statutory
waardelijk vrij na twee der-
komen automatisch voor-
− De meeste gedetineerden
straf of na 7 jaar).
al na een derde van de
houdt toezicht op naleving
− Altijd gelden de wettelijke
Randvoorwaarden straf (wet-
− National Parole Board
toezicht
telijk en bij vonnis reeds op-
Handhaving voorwaarden
ling (VI) bij gevangenisstraf in
− National Parole Board be-
(hoe/wie)
of beëindiging
Randvoorwaarden straf (wet-
Uitvoering toezicht
Criteria voor verlenging
Voorwaardelijke invrijheidstel-
Oplegging (hoe/wie)
Criteria oplegging
Straf
62 | Memorandum 2011-5
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
vervolgbaar (s. 811 CCC).
opgelegd worden door de Court.
o.a. contactverbod met kinderen onder de 16 jaar,
plegen.
62 | Memorandum 2011-5
geweldsdelict te beschermen
publiek tegen risico zeden- of
te hebben gepleegd.
vervolgbaar (s. 811 CCC).
bepaald gebied blijven.
den houden is strafrechtelijk
ling, electronic monitoring, in
− Zich niet aan de voorwaar-
(Crown prosecutor ).
− Politie, officier van justitie
− Zich niet aan de voorwaar-
o.a. verplichting behande-
opnieuw worden opgelegd.
(Probation Service).
(3.1)) maar kan telkens
− Court kan voorwaarden opleggen (zie 8.10.2 (4.1)),
Politie, Reclassering
Maximum duur 2 jaar (8.10.2
− Provincial Court
monitoring.
behandeling, electronic
gebied, verplichting voor
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
− Betrokkene hoeft geen delict
delict zal plegen.
Bill C-55
Preventieve maatregel om
gewelddadig of seksueel
− Aannemelijk dat betrokkene
te hebben gepleegd.
− Betrokkene hoeft geen delict
vrees gegrond.
− Provincial court acht deze verbod op betreden bepaald
den houden is strafrechtelijk
aangevraagd door politie en
leggen (zie 8.10.1 (3.02)),
iemand onder de 14 jaar zal
(Crown prosecutor).
− Politie, officier van justitie
(Probation Service).
kan telkens opnieuw worden
− Court kan voorwaarden op-
een zedendelict tegen
(s. 810.2 CCC)
‘High Risk’ Peace Bond
men
met minderjarigen te bescher-
bliek tegen risico zedendelict
Preventieve maatregel om pu-
(s. 810.1 CCC)
toezicht
Politie, Reclassering
Maximum duur twee jaar maar
− Provincial Court
− Politie vreest dat betrokkene
Pedophile Peace Bond
(hoe/wie)
of beëindiging
Handhaving voorwaarden
Uitvoering toezicht
Criteria voor verlenging
Oplegging (hoe/wie)
Criteria oplegging
Overzicht van overige maatregelen in Canada die langdurig of levenslang toezicht bij (zeden)delinquenten mogelijk maken
Maatregel
Tabel 6
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Memorandum 2011-5 | 63
maximaal 6 maanden gevanherhaling van verbreken van voorwaarden.
publiek. − Omvat identificatiegegevens (o.a. naam, geboortedatum, adres, foto, lichaamskenmerken, delicten, autonummer,
of als betrokkene eerder SOIRA kreeg opgelegd of als SOIRA voor designated offence werd opgelegd (ss. 490.011 (3) CCC).
ties a, c, d of e van de lijst
designated offences
(ss. 490.011(1) CCC).
− Bij delicten onder secties (b)
of (f) van die lijst geldt als
helpen bij preventie en op-
sporing zedenmisdrijven
zich opnieuw te registreren en elke mutatie te melden.
kelijk duur oplegging). Als geweigerd, dan kan het pas na 5 jaar weer worden aan-
zedendelict onder secties a,
c, d of e te plegen.
(ss. 490.011(2) CCC)
Memorandum 2011-5 | 63
Protecting Victims from Sex Offenders Act (Chapter 17 CCC) Bill S-2, 2011 − omvat enkele amendementen bij CCC en andere Acts; − maakt voor politie proactief gebruik nationale databases mogelijk ter preventie van zedendelicten; − verplicht zedendelinquenten met een SOIRA-maatregel tevens DNA af te staan; − verplicht de in Canada binnenkomende zedendelinquenten zich te houden aan voorschriften van de SOIRA.
(ss. 490.011(3) CCC).
offences
c, d, e van de designated
zedendelict onder secties a,
gevraagd.
centrum en verplicht jaarlijks
resp. 5, 10 of 20 jaar (afhan-
dit deed met oogmerk om
− Eerdere veroordeling voor
te melden bij een registratie-
aanvragen bij rechtbank na
vastgesteld dat betrokkene
− Zedendelinquent dient zich
− Betrokkene kan beëindiging
beyond reasonable doubt is
werkgever).
een misdrijf, bestraft met
is niet toegankelijk voor
genisstraf, 2 jaar bij
de voorwaarden houdt is dit
Canadian Mounted Police en
maximum levenslange straf,
− Levenslang bij delict met
voor zedendelict onder sec-
− Als betrokkene zich niet aan
tijdig verstrekt.
beheerd door de Royal
betrokkene de gegevens
responsible bevonden zijn
maximum straf 10-14 jaar.
− Duur 20 jaar bij delict met
SOIRA maatregel, wordt
− Politie moet erop toezien dat
zedendelinquenten met een
− Bestand met informatie over
− Duur 10 jaar bij delict met maximum straf 2-5 jaar.
toezicht
(hoe/wie)
of beëindiging
Handhaving voorwaarden
Uitvoering toezicht
Criteria voor verlenging
delinquenten om politie te
Provincial Court
Oplegging (hoe/wie)
Registratie informatie zeden-
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
*
degenen die responsible als
Bill C-16, 2004
degenen die not criminally
den opgelegd bij zowel
− Registration order kan wor-
Sex Offender Information
Registration Act (SOIRA)*
Criteria oplegging
Maatregel
64 | Memorandum 2011-5
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
feiten is.
verminderd toerekeningsvat-
dan straf, § 67 StGB).
64 | Memorandum 2011-5
maatschappij
regel voorwaardelijk verblijf in
recidiverisico.
antwoord is op basis van
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
delijke invrijheidstelling ver-
periode van (on)voorwaar-
− Het gerecht bepaalt of een
(§ 67c lid 1 StGB).
hilfe.
bereiken
Tijdens een deel van de maat-
reclassering: Bewährungs-
doel van de maatregel te
gevangenisstraf tot 2 jaar:
− Bij alle delinquenten met een
(§ 67b tot en met § 67g StGB)
− Maximale duur van vijf jaar
toetsing (§ 67e StGB).
− Bewährung (toezicht) door
van het Landesgericht
Strafvollstreckungskammer
tensief toezicht). − Zie Führungsaufsicht
aanwezig. − Minstens jaarlijks een
onder Führungsaufsicht (in-
(o.a. stoornis) niet meer
regel nog nodig is om het
tijden toetsen of de maat-
− Het gerecht kan ten alle
van het Landesgericht
toezicht
Handhaving voorwaarden
(§ 453 StPO).
having bij toezicht;
justitie) zorgt voor hand-
− Staatsanwalt (officier van
reclassering;
− onttrekking aan toezicht
zijn;
of met volharding overtreden
− voorwaarden in sterke mate
− begaat ;óf
strafbaar feit;
− onder Führungsaufsicht een
toezicht (§ 67g StGB) indien:
Herroepen voorwaardelijk
− Na de maatregel automatisch Zie Führungsaufsicht
(hoe/wie)
of beëindiging − Criteria voor oplegging
Uitvoering toezicht
Criteria voor verlenging
regel
ling in het kader van maat-
Voorwaardelijke invrijheidstel-
opgelegd (eerst maatregel
natie met een straf worden
kan de maatregel in combi-
− Bij vermindert schuldunfähig
risico voor ernstige strafbare
volwassen daders die niet of
baar zijn bevonden
verwacht dat er toekomstig
− Als gevolg van stoornis wordt
chiatrische instelling voor
Gedwongen opname in psy-
unfähig (§ 20 en 21 StGB)
én
fähig of vermindert schuld-
(§ 63 StGB)
Strafvollstreckungskammer
− Indien sprake van schuldun-
Unterbringung in einem
psychiatrischen Krankenhaus
Oplegging (hoe/wie)
Criteria oplegging
Overzicht van maatregelen in Duitsland die langdurig of levenslang toezicht bij (zeden)delinquenten mogelijk maken
Maatregel
Tabel 7
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Memorandum 2011-5 | 65
toezicht en de naleving van voorwaarden.
stelde voorwaarde ‘ meewerken aan behandeling’ (§ 56c lid 3.1 StGB) niet wordt in-
er sprake is van een ver-
hoogd recidiverisico.
− In ieder geval elke twee jaar
− (§ 66 StGB lid 1)
samenleving gezien wordt.
− als een gevaar voor de
én
plegen van ernstige delicten;
de neiging heeft tot het
Memorandum 2011-5 | 65
rung en tijdens VI
10 jaar Sicherungsverwah-
van minstens 1 jaar; én
− van oordeel dat de persoon
− Führungsaufsicht gaat in na
veroordeeld voor detentie
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
in termen van recidivekans
toesting
(§ 67e StGB).
jaar; én
van een vrijheidsbenemende
maatregel bij hoog risico groep − reeds tweemaal eerder is
vrijlating verantwoord is
maatregel van minimaal 2
toetsen of voorwaardelijke
van het Landesgericht
is, dan beëindiging toezicht. De rechter kan ten allen tijde
Strafvollstreckungskammer
vrijheidsbenemende
veroordeeld voor detentie of
− Opgelegd bij een persoon
− Indien recidiverisico afwezig
StGB).
onbepaalde duur (§ 68e lid 3
2 jaarlijks bij toezicht van
toezicht van bepaalde duur,
− Elke 6 maanden toetsen bij
ernstige recidive te vrezen is.
gewilligd én er gevaar voor
aan.
(§ 68c lid 2 StGB), indien ge-
− Naar oordeel van gerecht is
Zie Führungsaufsicht
stelling aanwijzingen geven.
tenuitvoerlegging en kan in-
− Gerecht houdt toezicht op
− De Aufsichtstelle houdt
Aufsichtstelle (instelling)
minstens 6 maanden.
− Veroordeling voor straf van bepaalde tijd op te leggen
− Wijst naast medewerker van
(Weisungen, § 68b StGB). Bewährungshilfe ook een
1 StGB).
tussen 2 en 5 jaar (§ 68c lid − Führungsaufsicht voor on-
van het Landesgericht.
− Gerecht stelt voorwaarden
(hoe/wie)
of beëindiging − Bepaalde duur in de regel
Uitvoering toezicht
Criteria voor verlenging
Preventieve detentie na afloop
(§ 66 StGB)
Sicherungverwahrung
bij hoog risico groep
van een gedwongen opname
in de maatschappij na afloop
Intensief reclasseringstoezicht
gepast is.
de wet Führungsaufsicht
Strafvollstreckungskammer
− Delict waarbij op basis van
Führungsaufsicht na maatregel
(§ 68 StGB)
Oplegging (hoe/wie)
Criteria oplegging
Maatregel
Zie Führungsaufsicht
(§ 453 StPO).
having bij toezicht
justitie) zorgt voor hand-
− Staatsanwalt (officier van
(§ 145a StGB).
heidsstraf van maximaal 3 jaar
straft met geldboete of vrij-
Overtreden voorwaarden be-
toezicht
Handhaving voorwaarden
66 | Memorandum 2011-5
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
van het Landesgericht.
− of gaat automatisch in:
(§ 68 StGB)
66 | Memorandum 2011-5
van recidivekans
voorwaarden.
te vrezen is.
ten uitvoer wordt gelegd
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
stelling aanwijzingen geven.
gevaar voor ernstige recidive
begin af aan voorwaardelijk
(§ 67b en c StGB).
tenuitvoerlegging en kan in-
feitelijkheden blijkt dat er
− Rechtbank houdt toezicht op
zicht en de naleving van
3.1 StGB) niet inwilligt en uit
sichtstelle).
de persoon een voorwaarde aan behandeling (§ 56c lid
dende instelling voor (Auf-
(§ 68c lid 2 StGB), indien
− De Aufsichtstelle houdt toe-
sering ook een toezichthou-
onbepaalde tijd opleggen
aangaande het meewerken
medewerker van de reclas-
− Rechtbank wijst behalve een
den (§ 68b StGB).
jaar (§ 145a StGB).
vrijheidsstraf van maximaal 3
bestraft met geldboete of
− Rechtbank bepaalt voorwaar- Overtreden voorwaarden
− Het gerecht kan het voor
StGB).
de 2 en 5 jaar (§ 68c lid 1
− In de regel duurt het tussen
gedwongen opname die van
− bij een oplegging van een
(§ 67d lid 2 StGB);
een Sicherungsverwahrung
gedwongen opname of na
− bij invrijheidstelling na een
meer (§ 68f StGB);
afloop van een gevangenisstraf
bij hoog risico groep in termen
vangenisstraf van 2 jaar of
Toezicht in de maatschappij na
− na ommekomst van een ge-
Strafvollstreckungskammer
Bij bepaalde delicten (lid 1).
Führungsaufsicht na straf
opleggen (§ 56c StGB).
− Gerecht kan voorwaarden
‘günstiger Sozialprognose’.
paalde duur
straffen mogelijk bij
een gevangenisstraf van be-
bij toezicht (§ 453 StPO).
wel eindverantwoordelijk.
− maximale duur van 5 jaar
maanden, bij langere
Toezicht in de maatschappij bij
justitie) zorgt voor handhaving
hilfe (§ 56d StGB), maar blijft
bepaalde duur
bij straffen onder 6
(§ 56 tot en met § 58 StGB)
Staatsanwalt (officier van
werker van de Bewährungs-
setzung zu Bewährung’ is van
van het Landesgericht.
een duur tot 2 jaar. Verplicht
ling
toezicht
Het gerecht wijst een mede-
De toezichtperiode van ‘Aus-
Strafvollstreckungskammer
− Voor gevangenisstraffen met
Voorwaardelijke invrijheidstel-
(hoe/wie)
verlenging/beëindiging
Handhaving voorwaarden
Uitvoering toezicht
Criteria
Oplegging (hoe/wie)
Criteria oplegging
Overzicht van vrijheidsstraffen in Duitsland die langdurig of levenslang toezicht bij (zeden)delinquenten mogelijk maken
Straf
Tabel 8
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Memorandum 2011-5 | 67
van het Landesgericht
paalde delicten, bij andere
(§ 38 lid 1 StGB)
toetsing.
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
(§ 66 StGB lid 1)
Memorandum 2011-5 | 67
invrijheidstelling.
vaar voor de samenleving.
en bij een voorwaardelijke
van ernstige delicten; en ge-
jaar Sicherungsverwahrung
− Führungsaufsicht gaat na 10
neiging heeft tot het plegen
− oordeel dat de persoon de
van minstens 1 jaar;
van recidivekans
veroordeeld voor detentie
hoog risico groep in termen
− In ieder geval elke 2 jaar
(§ 67e StGB).
− reeds tweemaal eerder is
vrijlating verantwoord is
toetsen of voorwaardelijke
én
van het Landesgericht
StGB). − De rechter kan ten allen tijde
regel van minimaal 2 jaar;
deeld voor detentie of maat-
vrijheidsbenemende straf bij
afloop van een
Preventieve bewaring na
(§ 66 StGB)
Sicherungsverwahrung na straf − opgelegd bij persoon veroor-
maal 5 jaar (§ 57a lid 3
− periode van toezicht is maxi-
vaardbaar is;
zoek of recidiverisico aan-
van gedragskundig onder-
− de rechtbank beslist op basis
pij;
geen risico voor maatschap-
− indien verantwoord, d.w.z
meerdere delicten);
schuld’ (zeer ernstige of
− geen sprake van ‘zware
delijke invrijheidstelling
− minimaal 15 jaar uitgezeten;
Na 15 jaar mogelijk voorwaar-
StGB):
Zie Führungsaufsicht
Zie Führungsaufsicht
Zie Führungsaufsicht
Zie Führungsaufsicht
lijke invrijheidstelling (§ 57a
Mogelijkheid tot voorwaarde-
toezicht
(hoe/wie)
verlenging/beëindiging
Handhaving voorwaarden
Uitvoering toezicht
Criteria
Levenslange gevangenisstraf.
Strafvollstreckungskammer
Strafvollstreckungskammer
Verplichte oplegging bij be-
Lebenslange Freiheitstrafe
optioneel
Oplegging (hoe/wie)
Criteria oplegging
Straf