Van de Franse lelie naar de adelaar van Napoleon De waan van keizerin Charlotte van Mexico DANIEL DEVREESE Doctor Klinische Psychologie KU Leuven
"Car Napoléon ne se croyait pas du tout Napoléon, pour fort bien savoir par quels moyens Bonaparte avait produit Napoléon, et comment Napoléon, comme le dieu de Malebranche, en soutenait à chaque instant l'existence. S'il se crut Napoléon, ce fut au moment où Jupiter eut décidé de le perdre, et sa chute accomplie, il occupa ses loisirs à mentir à Las Cases à pages que que veux-tu, pour que la postérité crût qu'il s'était cru Napoléon, condition requise pour la convaincre elle-même qu'il avait été vraiment Napoléon"
J. Lacan, "Propos sur la causalité psychique", in: Ecrits, p. 171.
1. GESCHIEDENIS EN PSYCHOPATHOLOGIE In de laatste jaren verschenen studies over 'grote historischefiguren':over koning Friedrich Wilhelm IV van Pruisen (Blasius 1992) en over keizer Wilhelm II van Duitsland (Röhl 1993). In deze werken die nieuw biografisch materiaal aanbrengen, neemt de psychopathologie een belangrijke plaats in voor het begrip en de beoordeling van beide omstreden Duitse heersers. Voor de Belgische geschiedenis is deze tak van de 'psychohistory' een nog onontgonnen terrein (Art 219). In 1995 publiceerde Laurence van Ypersele een deel van de waanzinbrieven van de voormalige keizerin Charlotte van Mexico (1840-1927).1 Van 16 februari
1
Laurence van Ypersele, Une Impératrice dans la nuit. Correspondance de Charlotte de Belgique
(février-juin 1869). Ottignies, Quorum, 1995,144 p. De citaten uit dit werk worden aangeduid door p., gevolgd door de bladzijde. Alle cursiveringen/onderstrepingen werden door mij aangebracht.
BTNG I RBHC, XXVII, 1997, 3-4, pp. 351-387
tot 15 juni 1869, tijdens haar verblijf te Laken en Tervuren schreef zij een reeks imaginaire brieven, gericht aan keizer Maximiliaan en Napoleon III, aan generaal Douay en luitenant Loysel. Van dag tot dag wordt een waan leesbaar waarin zij het Mexicaanse trauma met de executie van Maximiliaan op 19 juni 1867 te Queretaro, herwerkte. Deze brieven kunnen dus nog andere dimensies bevatten en we betreuren dat de uitgeefster niet alle documenten in chronologische volgorde publiceerde, wat de interne ontwikkeling en de globale structuur zou hebben belicht. De uitgeefster beschreef de waan in termen die eerder de identificatie met de ongelukkige Charlotte in de hand werken, dan vermogen door te dringen tot de historisch-psychologische dieptestructuur van haar waan. Daarom wordt hierna gepoogd een psychoanalytische interpretatie te leveren, binnen de historische en biografische context. Het beste werk over Maximiliaan en Charlotte, is dat van de Engelse auteur H. Montgomery Hyde, die onderzoek verrichtte aan Mexicaanse archieven. De biografieën van H. Reinach en van Mia Kerckvoorde die de vorige veelal letterlijk herhaalt, zijn al te hagiografisch. Indien dit al niet wordt toegegeven, dan toch de zelfgestelde opdracht het leven zo te stileren, dat de geestesziekte alleen als een donderslag uit heldere hemel kan worden opgevat. Ofschoon Reinach op het einde de uitspraak van Charlotte citeert: "La folie est faite des événements" (380), opent haar werk met de programmatische woorden: "C'est qu'il me faut montrer que nul incident de la prime enfance, aucune maladie grave, aucun trait de caractère, nulles dispositions physiologiques ou psychiques ne permettaient de prévoir la catastrophe de 1866" (12).
Op psychologisch vlak echter gaat het niet om de voorspelling van de waanzin maar, met Freud, om de analyse van haar waan in functie van de "incidents de la prime enfance", de karakterstructuur van het subject en de uitlokkende gebeurtenissen. "Prévoir la catastrophe"? De catastrofe met Maximiliaans dood werden reeds voorspeld ter gelegenheid van het bezoek van het keizerlijke echtpaar aan de paus op 18 april 1864, in de sarcastische verzen: "Massimiliano, non ti fidare/ Torna sollecito a Miramare!/ Il trono fracido di Montezuma/ E nappo Gallico colmo di spuma./ Il 'timeo Danaos' chi non ricorda / Sotto la clamide trova la corda!" (Gregorovius 487, n. 14; Hyde 138, n. 1). Reinach v e r m e l d t die verzen niet, evenmin als de w o o r d e n v a n d e koele Romeinse observator: "Man erwartet den Kaiser von Mexiko. Österreich opferte dem ersten französischen Kaiserreich eine Tochter, dem zweiten opfert es einen Sohn" (Gregorovius 176).
[352]
D. DEVREESE
2. DE MOEDER, DE DODE FRANSE KONING EN DE BRIEVEN Prinses Charlotte werd geboren te Laken op 7 juni 1840 2 als vierde kind en enige dochter van koning Leopold I, die na de dood van de eerste kroonprins Leopold (1833-1834), "pour mieux assurer sa dynastie aurait souhaité un troisième fils. Il ne sut pas dissimuler sa déception. La Reine le remarqua; une ombre d'inquiétude un instant assombrit son bonheur. Mais la Reine Marie-Amélie, venue à Laeken, dissipa d'un mot, d'un sourire les appréhensions de sa chère fille" (Reinach 10).
De grootmoeder stelde daarom voor het meisje te noemen naar Charlotte (1796-1817), Leopolds geliefde eerste gemalin en dochter van de Engelse koning George IV (Hyde 60; Reinach 10). In 1817 stierf zij in het kraambed en werd door Byron, de dichter van een Ode to Napoleon, bezongen in Childe Harold's Pilgrimage.
Het centrale feit dat haar jeugd tekende, was de dood van koningin Louise op 11 oktober 1850. Indruisend tegen haar theorie, noteert Reinach: "La sensibilité, la gaieté, la douceur que la mère notait avec un tel ravissement, semblent disparaître tout de suite, et pour jamais. Au lieu de la petite fille turbulente et expansive, nous retrouvons une adolescente pensive, sérieuse, raisonneuse, fermée et repliée sur elle-même, d'un esprit souvent chagrin" (26).
"Cette brusque transformation " (Reinach 26) is een karakterverandering, als reactie op deze dood. Twee andere trekken tekenden haar karakter: "ce qui par-dessus tout domine chez cette enfant, c'est une volonté ferme, presque virile" (Reinach 34). "Pour survivre elle s'enferma dans l'orgueil: Charlotte devint une jeune femme fière
et hautaine" (p. 113). Een 'vertederend detail' uit de kinderjaren wordt betekenisvol na de dood van haar moeder: "un autre jour au cours d'une promenade, n'a-telle pas ramassé une plume d'oiseau pour écrire à sa grand'mère!" (Reinach 14). Want als reactie op haar dood "elle commence avec sa grand'mère, la Reine MarieAmélie et avec la comtesse d'Hulst, la plus chère amie de sa mère, un échange de lettres qui se poursuivra régulièrement pendant près de huit ans" (Reinach 26). Op
26 oktober 1850, twee weken na de dood van de moeder, schreef zij aan MarieAmélie wier gemaal Louis-Philippe op 26 augustus stierf: "Vous êtes bien affligée, mais je serai bien gentille pour remplacer autant que je le puis ce que vous
avez perdu" (Reinach 27). Gaat achter de geobjectiveerde vorm enkel haar
Zie Tabel I, met de geïntegreerde genealogieën van Saksen-Coburg en Orléans.
VAN DE FRANSE LELIE NAAR DE ADELAAR VAN NAPOLEON
[353]
moeder of ook haar grootvader schuil? Indien zij in deze brief ook haar grootvader bedoelde, dan nam zij toen reeds een mannelijke en Franse identiteit aan en verraden deze lijnen een ambiseksuele positie. Aan haar grootmoeder stelt zij niet de klassieke vraag de rol van de moeder in te nemen, maar omgekeerd, neemt de enige dochter die plaats in en identificeert zich zo met de overleden koningin. Haar melancholie en trots hadden dezelfde bron! De brieven in 1869 zullen ontstaan in gelijke omstandigheden en een identiek mechanisme verraden. Marie Amélie overleed op 24 maart 1866 maar in een brief op de herdenkingsdag van haar dood in 1869, zal Charlotte zich als koningin naar voor schuiven op het schaakbord van een andere Franse dynastie. Koning Leopold I nam zelf haar opvoeding in handen en beval haar "l'examen de conscience et l'étude de l'histoire" aan als noodzakelijke ingrediënten in de vorming van een prinses: "ce que je vous recommande d'une façon toute particulière, est d'étudier dans les mémoires du grand et bon Sully, les dernières années du règne de Henri IV de France, et les événements qui suivirent son assassinat" (Reinach 29).
Maximilien de Béthune hertog van Sully (1560-1641) de protestantse minister van financiën onder Hendrik IV, publiceerde zijn memoires onder de titel Economie royale (1638-1662). De religieuze opvoeding van Charlotte werd toevertrouwd aan de redemptorist père Dechamps (1810-1883) die in 1867 bisschop van Mechelen werd en in 1870 op het Vaticaanse Concilie één van de vurigste verdedigers was van het dogma van de pauselijke onfeilbaarheid (Gregorovius 517, n. 31). Een derde karaktertrek die wij ook in deze brieven aantreffen, was de afkeer voor haar oudste broer, Leopold II. "Elle était choquée par son esprit sarcastique et le plaisir malin qu'il prenait à scandaliser les gens dans ses propos. Il faisait trop sentir aussi, même à sa soeur, qu'il était l'héritier du trône; et cet orgueil, plus que tout, avait le don d'agacer Charlotte" (Reinach 40).
Als reactie, had zij een hartelijke relatie met haar tweede broer, "son gros Philippe". In 1856 kwamen de huwelijksaanzoeken van prins Georg van Saksen en van koning Pedro V van Portugal. De laatste, ofschoon als achterneef van Leopold gesteund door koningin Victoria van Engeland, werd door gravin d'Hulst afgewezen, met de woorden: "Les Portugais ne sont que des orangs-outangs; pas de ressources, pas un prêtre chez eux capable de vous comprendre" (Reinach 43).
[354]
D. DEVREESE
Leopold I zag in aartshertog Maximiliaan van Oostenrijk, die na Napoleon III te Parijs ook Brussel bezocht, de geschiktste huwelijkskandidaat (Reinach 45). Père Dechamps zag in zijn oordeel "le doigt de Dieu ", waarna Charlotte aan gravin d'Hulst schreef: "j'ai communié en action de grâces; je n'ose pas en dire plus"
(Reinach 46). Hun huwelijk in 1857, het aanbod van de Mexicaanse keizerskroon door Napoleon III en hun keizerschap van 1864 tot 1867, zijn bekend (Hyde 115-202). In de mate dat zij historische feiten uit de Mexicaanse jaren in de waan verwerkte, worden die betrokken in volgende structurele analyse.
3. WAAN EN BIOGRAFIE "Si je dis que le sens d'une date ouvre la folie, une sorte de Wahnsinn, ce n 'est pas pour émouvoir: seulement pour dire ce au'il y a à lire d'une date, dans l'injonction ou la chance de toute lecture." J. Derrida, Shibboleth pour Paul Celan, p. 70.
Ondanks het feit dat de publicatie slechts een selectieve greep biedt uit de in totaal 250 brieven en boodschappen, laat zich een betekenisvolle structuur afleiden, die licht werpt op de samenhang tussen biografie, waan en historische context. We toonden een analoge interne structuur aan bij een tijdgenoot van Charlotte, de Saksische Senatspräsident Daniel Paul Schreber (1842-1911) die in 1894 een paranoïde wereldondergangswaan (Devreese 1997) en een transseksuele waan (Devreese 1996 b; 1996 c) ontwikkelde waarvan het centrum lag in de onbewuste familieroman rond de infantiele identificatie met Kaspar Hauser, de vondeling van Nürnberg, die volgens de legende de oudste zoon was van Stéphanie de Beauharnais en aldus een adoptiefzoon van Napoleon (Devreese 1996 d). Het was tegen de dreigende wereldondergang dat Charlotte haar waan rond dezelfde dynastie construeerde: "entre parenthèses que l'un [Napoleon I] soit avec l'armée française du ciel et l'autre [Napoleon III] celle d'ici-bas, est ce qui empêche la fin du monde" (p. 119).
Reedstijdenshet verblijf te Miramar was zij verzonken in de Apocalypse van Johannes, in de visionaire etsen van Dürer, in wanen over de wildste ambities, maar eveneens over Maximiliaan, die haar zou vergiftigen omdat dat zij hem geen nakomeling had geschonken (Hyde 234)! Wat bij een eerste lezing een onzinnige reeks brieven schijnt te zijn, blijkt bij nadere analyse een interne architectuur en een betekenisvol scenario te bevatten op voorwaarde dat men de brieven leest in het licht van de biografie van de voormalige keizerin en in hun historische context. Indien het psychose-probleem
VAN DE FRANSE LELIE NAAR DE ADELAAR VAN NAPOLEON
[355]
"est celui de la survie de l'existant comme sujet, émergeant du drame initial que certains postulent aux débuts des délires chroniques, drame initial qui met en cause le sujet comme tel",
dan is de waan "une stratégie, permettant à l'existant de se retrouver (et de se réorganiser) comme sujet mais immanquablement à un certain prix". "Si l'existant parvient à se restructurer comme sujet, c'est toujours plus ou moins comme sujet du rôle tenu dans son délire"; "la biographie y représente l'un des repérages essentiels de l'identité du sujet" (Lantéri-Laura & Gros 117).
Tegen de hardnekkig voortlevende populaire legende, waarvolgens haar waanzin uitbrak nâ de terechtstelling van Maximiliaan, moet worden gewezen op het feit dat de eerste symptomen dateerden uit de zomer van 1866, één jaar voor zijn dood. Toen werd zij door Maximiliaan met een missie naar Europa gestuurd, om bij Napoleon de voortzetting van de militaire steun en bij paus Pius IX een concordaat af te dwingen. Tweemaal werd zij gruwelijk ontgoocheld. Uit alle historische bronnen blijkt dat na Napoleons cynische raad om afstand te doen van de Mexicaanse troon, zij in een toestand van psychische agitatie Rome bereikte, waar de eerste paranoïde symptomen (vergiftigingswaan,fizussereconnaissance en betrekkingswaan) (Peters) optraden. In herders langs de weg en in een Romeinse orgeldraaier meende zij Mexicaanse tegenstanders of spionnen van Napoleon te herkennen, die haar wilden vergiftigen (Hyde 215; 223). Na de audiëntie op 27 september 1866 bij Pius IX die haar laatste hoop op een concordaat ontnam, verscheen zij 's anderendaags opnieuw aan de poorten van het Vaticaan en eiste om de nacht er door te brengen; in het hotel voelde ze zich belaagd door haar personeel. Die nacht bracht zij wakend door met een hofdame in de pauselijke bibliotheek. Op haar vraag aan de Heilige Vader, of hij tegengif nam, antwoordde Pius IX: "de rozenkrans en het gebed". Nadat zij onder een voorwendsel toch het Vaticaan had verlaten, ging zij met de beker die zij van de pauselijke ontbijttafel had meegenomen, water drinken aan de Trevi-fontein. Pius verzuchtte: "tutto ci viene a noi; ci mancava ancora, ehe una donna s'impazzise al Vaticano" (Gregorovius 214).
Kardinaal Antonelli telegrafeerde gealarmeerd naar koning Leopold II, waarna zij op 9 oktober 1866 door prins Filips naar haar paleis te Miramar werd overgebracht (Gregorovius 214). Na pecuniaire verwikkelingen met het Habsburgse vorstenhuis, keerde zij op 31 juli 1867 terug naar haar geboortehuis te Brussel (Hyde 304-305). Charlotte schreef: "la violence et l'outrage commencèrent à Miramar
le 11 octobre 1866" (p. 54), maar zij uitte dezelfde klachten tegen Leopold II, de Belgische militairen en geneesheren te Brussel en Tervuren (p. 43).
[356]
D. DEVREESE
Pas op 12 januari 1868 en acht dagen voordat Maximiliaans stoffelijk overschot werd bijgezet in de Kapuzinergruft te Wenen, lichtte kardinaal Dechamps haar in over zijn dood. Tegen alle verwachting reageerde zij gelaten op dit bericht (p. 25). Nadat het Mexicaanse drama definitief was bezegeld en zij naar haar geboortehuis was teruggekeerd, stierf daar op 22 januari 1869 de enige zoon van Leopold II, kroonprins Leopold, aan wiens ziekbed zij aanwezig was (p. 25). Drie weken nadien ontstonden deze waanbrieven, die waarschijnlijk de meest geëlaboreerde fase van haar chronische psychose vormden. De waan brak uit in een dramatische confrontatie met de paus, 'Un-Père' par excellence (Lacan 578). De waarde van dit ego-document ligt in het feit dat we getuige worden van een gesystematiseerde waan in statu nascendi, waarvan de uitlokkende factoren en de genealogisch-politieke structuur toelaten te peilen naar de motieven voor haar nieuwe missie nà het trauma van de ondergang van het Mexicaanse keizerrijk. Laurence van Ypersele "ignore pourquoi cette correspondance se termine d'une manière aussi brusque. Charlotte a-t-elle vraiment cessé d'écrire à Loysel?" (p. 106).
Volgens haar ontstonden de negentig ongedateerde aantekeningen nà de gedateerde briefwisseling. Thematisch blijkt echter dat de snippers, die meestal adressaten van lagere rang hadden, tegelijk met de brieven zijn ontstaan. Het schrijfproces begon en eindigde rond significante data, die de brandpunten waren waartussen de waan zich ontplooide. Het was de uitgeefster van de brieven reeds opgevallen dat alle protagonisten van de waan rechtstreeks verband houden met het Mexicaanse drama. Maar tegelijk is deze bundel de vertwijfelde poging om haar geschiedenis te herschrijven tot een geïdealiseerd project, alsof de feiten zich anders hadden moeten ontwikkelen. De waan is het gevolg van het realiteitsverlies maar evenzeer een produktie die door die negatie een neorealiteit creëert. De nulgraad en onontkoombare psychische pool is de melancholie, in het teken van het verloren en geïdealiseerde object (Freud): Maximiliaan én het Mexicaanse Keizerrijk. De melancholie en de wereldondergangswaan worden echter ontlopen, in de mate dat het psychotische subject ertegenover een nieuwe, verheven realiteit stelt. De waanproduktie is een vlucht en negatie, maar ook een herschepping van realiteit en subject. Op de plaats van de negatie van de realiteit ontstaat een neo-realiteit, correlatief aan het subject dat aan zichzelf een nieuwe identiteit toeschrijft in een poging hierdoor een nieuwe toekomst op te bouwen. Vandaar de opdeling van de tijd in verleden en heden, in functie van een waanzinnig geëxalteerde toekomst. Dit dialectische karakter en de concrete verankering in haar biografie rond data van geboorte en dood, ontbreken in de commentaar van L. van Ypersele. In plaats van te erkennen de speelbal te zijn geweest van de Franse machtspolitiek (Barker 1976; Black), schrijft Charlotte aan zichzelf een nieuwe dynastieke identiteit toe "dans l'orbite
VAN DE FRANSE LELIE NAAR DE ADELAAR VAN NAPOLEON
[357]
de Napoléon III" met het doel het Mexicaanse Keizerrijk te heroveren en herschrijft zij haar geschiedenis onder zuiver positieve voorwaarden, die elke mislukking moeten uitsluiten. Wij analyseren drie met elkaar verbonden vectoren; de constructie van een waanzinnige filiatie, met de verwerping van de reële dynastieke identiteit, gevolgd door de transformatie van vrouw naar man en tenslotte een religieuze waan die filiatiewaan en transseksuele waan verbindt. Het dynamische knooppunt is de kinderloosheid (en de onvruchtbaarheid?) van de negentwintigjarige keizerin-weduwe die in de waan voor dit probleem een oplossing ontwerpt. De uitlokkende gebeurtenis wijst reeds op een dergelijke problematiek. Kindertijd, karakter en uitlokkende feiten vormen één systeem dat gestructureerd is rond een onbewuste familieroman (Porret) en één kern van haar filiatiewaan zal stoelen op een gebeurtenis uit de Franse geschiedenis, die dateert uit haar geboortejaar 1840, tijdens de regering van haar grootvader Louis-Philippe.
4. DE FILIATIE-WAAN: NAPOLEON ALS IDEALE VADER "L'année où l'on ramena à Paris le cerceuil de Napoléon, le docteur Voisin constata à Bicêtre l'entrée de treize à quatorze empereurs. "
A. Esquiros, Les Maisons de fous, 1843, p. 38 Het uitgangspunt voor volgende analyse is de fundamentele vaststelling, dat Charlotte in de waan geen enkele kritiek uit op beide figuren die aan het begin en het einde staan van haar drama en die alle politiek-religieuze draden ervan in hun handen hielden: Pius IX en Napoleon III. Ondanks haar kritiek aan zijn adres in de Mémoire van mei 1866 (Reinach 278-280) en in haar brief aan Maximiliaan van 22 augustus 1866 (Reinach 299-302) wordt Napoleon III bevestigd als almachtige figuur, waarrond haar nieuwe identiteit cirkelt. Ze transformeert haar identiteit in functie van deze Franse keizer, door de verwerping van haar afkomst als prinses van Saksen-Coburg maar met behoud van die als kleindochter van Louis-Philippe van Orléans. In de voorafgaande jaren stierven Leopold I (10 december 1865), haar grootmoeder Marie Amélie (24 maart 1866), haar gemaal (19 juni 1867) en zeer kort voor de waan, op 22 januari 1869, stierf de tienjarige kroonprins Leopold, aan wiens doodsbed zij zat - en die even oud was als zijzelf toen haar moeder stierf. Zijn begrafenis wilde zij niet bijwonen: "on ne va pas voir des choses aussi tristes" (Reinach 373). Die neef was de enige mannelijke nakomeling uit de Belgisch-Oostenrijkse alliantie: identiek aan haar huwelijk, dat kinderloos bleef. Het is geen toeval dat kort na zijn dood en begrafenis die een herhaling is van het lot van Maximiliaan, haar grafomane produktie aanving, met de transformatie van
[358]
D. DEVREESE
haar eigen genealogie. Na de dood van haar vader, grootmoeder, gemaal en neef, verheerlijkt de keizerin-weduwe de Franse keizerlijke dynastie. Zij ontwerpt een waanzinnige genealogie van vier generaties Napoleoniden, waarbij de laatste generatie wordt ingenomen door haarzelf en haar "frère bien-aimé" Filips - de enige overblijvende bloedverwant met positieve connotatie - wiens eerste nakomeling, kroonprins Boudewijn, werd geboren op 3 juni 1869, op het einde van deze waanperiode. De waan ontstond na de dood van de ene en voor de geboorte van de andere kroonprins, tijdens de zwangerschap van haar schoonzus, prinses Maria von Hohenzollern-Sigmaringen. We beschrijven nu de verschillende strategieën die vorm gaven aan haar wensfantasmen die door dood en zwangerschap werden uitgelokt. Juist voor de waan, op 6 februari 1869, werd prins Louis-Philippe geboren als zoon van Louis-Philippe Comte de Paris en achterkleinzoon van haar grootvader, de Burgerkoning. Mét de geboorte in 1865 van prinses Amélie werd een lus geslagen tussen de eerste en de vierde generatie, wat één factor zal zijn voor haar dynastische waan die de geschiedenis terugdraait. De twee geboorten in de Franse koninklijke familie werden echter vergezeld van andere data die verwijzen naar dood en geboorte. Want de data van twee brieven die hoekstenen zijn in de opbouw van de waan zijn verbonden met dood en geboorte in drie andere dynastieën. Op 20 maart, geboortedag van l'Aiglon, zoon van Napoleon I, schrijft zij aan Napoleon III: "Votre Majesté, successeur de celui qui au lendemain de la révolution française ouvrit au genre humain de nouveaux horizons, est appelée à une oeuvre plus auguste encore que celle de son continuateur, elle en a accompli la part la plus ardue, la plus difficile" (p. 115),
waarbij "continuateur" slaat op Louis-Philippe. Bij diens troonsbestijging in 1830, "plus de monarchie légitime: le nouveau prince n'est pas Philippe VII, roi de France, mais Louis-Philippe 1er, roi des Français" (Weill 102).
Door de gevleide interpretatie van de Franse geschiedenis worden de Restauratieperiode onder de Bourbons met Louis XVIII (1815-1824) en Charles X (18241830), maar vooral de machtsstrijd tussen de Burgerkoning (1830-1848) en Louis Napoleon III (1848-1870) oversprongen. Nadat zij de onwaardige behandeling door Leopold II aanklaagt, volgen de veelbetekenende woorden: "Voilà donc, Sire, les procédés que je reçois dans le palais de mon Père et qu'habita la mère de Votre Majesté [Hortense de Beauharnais], puisque vous êtes comme moi, fik d'une reine française. J'en appelle à ce titre, à cette conformité d'origine, pour prier Votre
VAN DE FRANSE LELIE NAAR DE ADELAAR VAN NAPOLEON
[359]
Majesté de sauvegarder en moi la dignité d'une couronne, qui bien qu'aujourd'hui dépourvue de territoire n'en est pas moins digne de la sienne et intimement unie à la gloire et à l'avenir de la France" (p. 116-117).
Volgens Reinach, "la dernière lettre sensée, écrite par l'Impératrice à la comtesse
d'Hulst, est du 24 mars 1869" (p. 372). Charlotte condoleerde haar i.v.m. een sterfgeval: "aujourd'hui, jour de la mort de ma vénérée grand'mère et de la naissance de mon bien-aimé Philippe, j'apprends le coup cruel qui vous a frappée" (p. 372). In
werkelijkheid was dit proces reeds één maand aan de gang en schreef ze op diezelfde dag in een brief aan Napoleon III: "Je viens communiquer directement une pensée que je caresse en ce moment dans mon esprit, comme la meilleure de toutes à Votre Majesté".
Als "petite-fille d' un roi des Français, qui fut le trait d'union entre le trône de Votre Majesté et celui de son auguste Oncle, je pourrais 1' être aussi entre Votre Majesté et les princes ses fils" (p. 36).
Zoals haar grootvader de schakel was tussen Napoleon I en Napoleon III, zo werpt zij zich nu op als band tussen de laatste en zijn zonen. Hier doet zich een symptomatische afwijking voor tegenover de realiteit: Napoleon III had slechts één zoon en dit is homoloog met een andere fantasie waarin ze zich door Louis-Philippe laat adopteren, naast zijn beide kleinzonen (p. 121). "N'ayant plus mon Père, ne pouvant ravoir encore mon époux bien-aimé, seul véritable lien qui m'attache à la vie" (p. 36),
werpt zij zich eerst op als "dévouée soeur etfille"en daarna als "héritière adoptive" (p. 37) van Napoleon III. "Je serais avec un nouveau et véritable père qui me rendrait plus tard mon époux, comme mon père selon la nature m'a donnée une première fois à lui" (p. 37).
Op 26 maart luidt het: "L'avenir du monde ne peut s'accomplir sans moi, d'abord et l'Empereur mon époux, ensuite et il ne peut non plus, si nous ne sommes les héritiers adoptifs de Napoléon III. Si j'avais étéhomme en 1864, cela se faisait de suite et Queretaro aurait été épargné. Cela ne peut se faire à cause des autres nations. La conservation de l'Empereur Napoléon ne peut être assurée non plus, qu'en plaçant quelqu'un entre sonfilset lui pour que son fils ne règne pas à sa place. Ici s'est présenté un fait analogue, mon frère a perdu son
[360]
D. DEVREESE
fils, cela a tué évidemment la Belgique. Si son fils n'était mort il serait mort lui-même. En France au contraire, en me plaçant entre lui et son fils, l'Empereur sauvegarde sa propre personne et celle du prince impérial, nécessaire à la France, tant que notre Empereur égaré [Maximiliaan] n'aura pas reparu sur la scène du monde" (p. 49-50).
Deze brief dateert van Goede Vrijdag 1869 (Goncourt II211); de dode kroonprins, Maximiliaan en Christus worden op één lijn gesteld, als kern van een religieuze waan die in de volgende weken manifest zal worden. Na de dood van de kroonprins en nog voor de bevalling van haar schoonzus, "je me considère déjà tellement comme associée à la famille de Sa Majesté que je me permet de lui écrire plus souvent" (p. 37).
Op 29 maart construeert zij verder haar rol als 'trait d'union': "II faut quelqu'un entre l'Empereur et le parlementarisme, entre l'Empereur et la maison d'Orléans. Ce quelqu'un c'est moi. L'Europe en armes ne peut pas se jeter sur le second Empire, comme elle se jeta sur le premier pour le dévorer. Le roi de Rome n'est qu'un enfant. Je puis être un homme" (p. 51).
De koning van Rome is hier de onmondige prins Napoleon (1856-1879), waarvan zij het voogdijschap wil, zoals keizerin Eugénie in die jaren het Regentschap waarnam (Barker 86). Die fantasie is geïnspireerd op de eerste koning van Rome, die tijdens de Russische veldtocht bij de staatsgreep van Malet op 23 oktober 1812, onbeschermd achterbleef (Tulard 410). In 1866 uitte zij kritiek op Napoleon III die zij mede door zijn fysionomie als een baarlijke duivel verafschuwde en op de paus die het boze oog zou bezitten (Hyde 216; 155). Nu echter worden beiden geïdealiseerd en werpt zij zich op als sleutelfiguur in de verdediging van het Tweede Keizerrijk. Haar zuiver Franse afstamming moet haar aan de voet van de troon van Napoleon III brengen. In de centrale brief van 23 april schrijft zij: "Je me suis fait donner encore la qualité de français, cette fois comme homme par mon grand Père et il m'a béni comme tel entre le Comte de Paris et le Duc de Chartres, mais j'ai déclaré au Comte de Paris que je ne serais pas roi de France avec lui, si je suis fille de Lys, je ne veux être qu'au pied de l'aigle de Napoléon III" (p. 121).
Daarna vraagt zij Napoleon I de Franse koningen, Clovis, Karel de Grote, Karel V, de Bourbons en Orléans, haar oom Antoine d'Orléans, "roi d'Espagne par Charles Quint", de hertog van Enghien, Washington en Jefferson evenals "tout le Congrès belge de 1830" te adopteren: "tout cela a paru lui faire grand plaisir. Puis je lui demandait d'épouser mon Père, et mon Père est dans le ciel le premier après lui" (p. 122).
VAN DE FRANSE LELIE NAAR DE ADELAAR VAN NAPOLEON
[361]
Napoleon I liet Louis Bourbon Condé, hertog van Enghien, gevangen nemen en terechtstellen op 21 maart 1804. Leopold I vocht in 1813 in de rangen van het Russische leger te Bautzen, Kulm en Leipzig. In die fantastische verzoeningsscène waarvan de kern berust op een literair palimpsest, worden alle historisch-dynastieke conflicten geneutraliseerd door de vergoddelijkte Napoleon. De logische voorwaarde voor de constructie van een nieuwe filiatie bestaat in de verwerping van haar Duitse afkomst, wat de verwerping impliceert van de 'Naam van de Vader' (Lacan 558). Daartoe laat zij haar vader door Napoleon naturaliseren: "Je priai aussi Napoléon de faire mon Père français et il l'a fait, je l'ai vu depuis l'uniforme français sur sa poitrine et cela m'a fait, Dieu soit loué,françaisede père et de mère, car on naturalise dans le ciel aussi bien que sur la terre" (p. 121).
Na de dood van Maximiliaan en van de kroonprins, behoorde de BelgischOostenrijkse alliantie, die door haar huwelijk en dat van Leopold II met Marie Henriette van Oostenrijk werd tot stand gebracht, tot het verleden. Reeds op 22 augustus 1866 na het verdict van Napoleon III, maar op de dag van de Vrede van Praag na de Oostenrijkse nederlaag bij Sadowa, schreef zij in een brief aan Maximiliaan volgend doodsoordeel neer: "l'Autriche n'est plus" (Reinach 301). In 1869 zocht de keizerin-weduwe een alliantie met de Franse keizer, koppelde Leopold II aan prinses Ruspoli die was gehuwd met een Bonaparte (p. 92, n. 1) en zocht voor haar "frère bien-aimé" Filips een troon, waarbij zij België aan Napoleon III aanbood (p. 48). Pas in 1910 zou haar wens werkelijkheid worden, door het huwelijk van prinses Clémentine (°1872) met de kleinzoon van Jérôme Bonaparte, Napoleon Bonaparte (°1862) (Tulard 474). Maar op de reële politieke scène wachtte Napoleon reeds in 1866 op Bismarcks toestemming voor de annexatie van België (Stern 185), als compensatie voor de Duitse zege bij Sadowa. Nadat in 1868 Isabella II (Bourbon) van de Spaanse troon werd gestoten en naar Parijs vluchtte, creëerde de Duitse politieke schaakmeester eind 1869 de Spaanse troonkandidatuur van de katholieke Leopold von Hohenzollern-Sigmaringen, broer van Charlottes schoonzus (Howard 48). Napoleon III had geen tegenkandidaat maar "jemand aus dem Haus Orléans hätte für ihn eine Katastrophe bedeutet" (Stern 191). Bismarck maakte
Napoleons annexatieplan in The Times bekend, wat met deze kandidatuur het voorspel was tot de Frans-Duitse oorlog (Howard 59). Tussen waan en actuele politieke scène bestaan snijpunten, geen onmiddellijke invloeden. In de waan voerde Charlotte zetten uit tussen diezelfde vorstenhuizen, van Orléans naar Bourbon en van Hohenzollern-Sigmaringen naar Napoleon, doch in functie van haar eigen machtspolitiek. Uit de brieven blijkt dat de focus verschuift van Napoleon III naar Napoleon I. In de mate dat zij zich als keizerin-weduwe entte op die keizerlijke dynastie,
[362]
D. DEVREESE
construeerde ze haar waanzinnige rol op drie dynastieke feiten.3 Ten eerste, huwde Napoleon na de scheiding van de kinderloze Joséphine de Beauharnais met aartshertogin Marie Louise van Oostenrijk, om deel uit te maken van "la famille des rois": "j'épouserai un ventre" (Presser 90). L'Aiglon, koning van Rome
en enige zoon uit dit huwelijk (°1811 - | 2 2 juli 1832), was met keizerin Sophie van Oostenrijk de vader van - Ferdinand Maximiliaan (°6 juli 1832 - 1867), haar betreurde gemaal (Hyde 3-5)! Ten derde was haar zwangere schoonzus de jongste dochter van Joséphine van Baden, een dochter van Stéphanie de Beauharnais, zelf de nicht van Joséphine de Beauharnais én "héritière adoptive" van Napoleon. Napoleon III, de zoon van Louis Bonaparte en Hortense de Beauharnais, beschouwde zich na de dood van Napoleon II te Schönbrunn als enige rechtmatige erfgenaam, maar moest na zijn mislukte putsch in 1836 uitwijken naar New York. Na een tweede mislukte putsch in 1840, liet LouisPhilippe Napoleons stoffelijke resten van Sint Helena overbrengen naar de Dôme des Invalides. Victor Hugo pair de France, beschreef in zijn Journal die ceremonie die het hoogtepunt was in de mythe over 'Napoléon le Sauveur' (Tulard 449) en die met de staatsgreep op 2 december 1852 het succes van 'Napoléon le Petit' (Victor Hugo) en van het Tweede Keizerrijk (Assoun) verzekerde. Op 15 augustus 1869 zou 'la Saint-Napoléon', de nationale feestdag in het Tweede Keizerrijk, met de honderdste verjaardag van Napoleons geboorte gevierd worden. Bij die gelegenheid kondigde Napoleon III een politieke amnestie af (Goncourt 234, n. 1).
5. DE MOEDER, DE DODE FRANSE KEIZER EN DE SONNETTEN VAN NERVAL "Lorsqu'on ne peut supprimer un obstacle, il faut le tourner."
Charlotte, 26 maart 1869 (p. 49). Gérard de Nerval (1808-1855), enige zoon van een geneesheer in de Grande Armée die na de Russische veldtocht dood was verklaard, ontwikkelde een individuele mythe over zijn afkomst als zoon van Joseph Bonaparte die in Danzig zijn moeder Marie-Antoinette Laurent zou hebben ontmoet (Richer 44). Volgens een andere versie, zou hij de natuurlijke zoon zijn van Napoleon Bonaparte, zoals Alexander Walewski (1810-1861) de natuurlijke zoon was van de keizer, die Maria Walewska in 1809 in Warschau ontmoette (Richer 60). Walewski werd onder Napoleon III minister van buitenlandse zaken. Nerval publiceerde in 1826 een gedicht Napoléon et la France guerrière. Elégies
Zie Tabel II met de Beauharnais-dynastie.
VAN DE FRANSE LELIE NAAR DE ADELAAR VAN NAPOLEON
[363]
nationales. Dit was het eerste uit een reeks van bonapartistische gedichten die hij in oktober 1830 afsloot met zijn oproep tot Victor Hugo: "Ne nous le [Napoléon] chante plus Victor, / Lui, que nous aimons tant, hélas! malgré ses crimes" (Brix 284, n. 13).
Van de aanpassing aan de monarchie onder Louis-Philippe getuigen twee gedichten uit 1841 die hij opdroeg aan de tante en aan de moeder van Charlotte: A Hélène de Mecklembourg en A Louise d'Or., Reine (Richer 65; 626). Op 15 decem-
ber 1840, de dag waarop Napoleons asse werd overgebracht naar Parijs, woonde Nerval te Brussel in het bijzijn van de kardinaal van Mechelen een somnambulistische scéance bij. Een medium "décrivit tous les détails de la cérémonie, tels que nous les lûmes le lendemain dans les journaux de Paris. Seulement elle ajouta qu'au moment où le corps de Napoléon était entré triomphalement aux Invalides, son âme s'était échappée du cerceuil, et prenant son vol vers le Nord, était venue se reposer sur la plaine de Waterloo" (Nerval 417).
Twee dagen later ontmoette Nerval koningin Louise "après un brillant concert à la Salle de la Grande Harmonie. Deux reines y assistaient. La reine du chant était celle que je nommerai désormais Aurélie. La seconde était la reine de Belgique, non moins belle et plus jeune" (Nerval 417).
In 1854, na haar dood en de machtsovername door Napoleon III, publiceerde hij dit sonnet met de titel Horus, maar zonder de naam Napoleon, die werd vervangen door "l'esprit nouveau"] Teruggekeerd in Parijs brak de eerste psychose uit met een nieuwe aanval op 21 maart 1841 (Richer 437; 593), na de geboortedag van l'Aiglon. De terugkeer van Napoleons asse was de herhaling van het infantiele conflict dat ontstond in 1814, na de plotse terugkeer van zijn vader uit Rusland, toen de zesjarige Gérard Labrunie "dans l'intervalle avait déjà adopté pour père de remplacement son oncle maternel Antoine Boucher, qui lui enseignait que 'Dieu, c'est le soleil'" (Richer 57). Nervals individuele mythe over Napoleon wordt in zijn poëzie omkaderd door een Egyptische zonnenmythe en een messianistische mythe, die ontstond in de kringen der veteranen, in de jaren tussen Napoleons dood en de terugkeer van zijn asse (Tulard 1971, p. 92). Herlezen we de brief van 23 april 1869 met de grote verzoenings- en adoptiescène, in het licht van de sonnetten aan haar moeder en tante, die posthuum werden gepubliceerd in de bundel Autres Chimères.
[364]
D. DEVREESE
Het sonnet A Louise d'Or., Reine opent met het vers: "Le vieux père en tremblant ébranlait l'univers". Maar de verzen: "L'aigle a déjà passé: Napoléon m'appelle:/J'ai revêtu pour lui la robe de Cybèle/ C'est mon époux Hermès et monfrère Osiris " (Nerval
13), worden in de waan geactualiseerd door Napoleon III, Maximiliaan en Filips. "Comme dans le cas de sa belle-soeur, Hélène de Mecklembourg [1814-1858] Gérard semble avoir dissimulé un sonnet napoléonien sous le nom d'une princesse de la famille d'Orléans! Il est probable, en effet, que le poème est en réalité dédié à la mémoire de la reine Hortense [t 6.X.1837], à la faveur du bizarre rapprochement phonétique Horus - Hortense - Orléans" (Richer 70).
Charlotte beriep zich in de brief van 20 maart aan Napoleon III, op het feit dat Hortense te Laken had gewoond (p. 116). De kwatrijnen uit het sonnet aan haar Duitse tante luiden: "Le vieux palais attend la princesse saxonne Qui des derniers Capets veut sauver les enfants; Charlemagne attentif à ses pas triomphants Crie à Napoléon que Charles Quint pardonne. Mais deux rois à la grille attendent en personne; Quel est le souvenir qui les tient si tremblants, Que l'aïeul aux yeux morts s'en retourne à pas lents, Dédaignant de frapper ces pêcheurs de couronne?"
In de toevoeging "Fontainebleau, mai 1837" ligt de sleutel tot de interpretatie: op 30 mei 1837 trad kroonprins Ferdinand van Orléans (1810-1842) in het huwelijk met de Duitse prinses. "C'est dans le décor du château de Fontainebleau que Gérard imagine une fantasmagorique réconciliation des dynasties et des peuples" (Richer 65). In dit gedicht komen de keizers Karel de Grote en Karel V voor, die zij op 23 april met de intentie van een verzoening aan Napoleon vroeg te adopteren (p. 121). De "pêcheurs de couronne" waren de graaf van Bordeaux, de ïaatste telg uit de Bourbon-dynastie en Louis Napoleon (Richer 65). De moeder van de eerste, de hertogin van Berry, poogde in 1832 na haar geheime ontscheping uit Engeland royalistische opstanden uit te lokken in de Vendée maar werd gevangen gezet (Weill 105), net als Napoleon, na zijn tweede poging om LouisPhilippe van de troon te stoten. "La monarchie de Juillet se croyait maintenant si bien à l'abri du bonapartisme que LouisPhilippe, après avoir fait ramener de Sainte-Hélène par un de ses fils les restes mortels de Napoléon, les conduisait lui-même solennellement aux Invalides" (Debidour 663).
VAN DE FRANSE LELIE NAAR DE ADELAAR VAN NAPOLEON
[365]
Enkel in dit opzicht was Louis-Philippe de 'trait d'union' tussen Napoleon I en Napoleon III en de parallel met de terugkeer in 1868 van de stoffelijke resten van keizer Maximiliaan naar de Weense Kapuzinergruft slaat de brug met de Parijse ceremonie uit 1840. Dit huwelijk eindigde op 13 juli 1842 door de plotse dood van Ferdinand van Orléans. Maar zijn beide zonen Louis-Philippe graaf van Parijs (1838-1894) en Robert hertog van Chartres (1840-1910) komen ook voor in haar grote adoptie-fantasie. "Je me suis fait donner encore la qualité de français, cette fois comme homme par mon grand Père [Louis-Philippe] et il m'a béni comme tel entre le Comte de Paris et le Duc de Chartres" (p. 121).
Zo plaatst zij zich tussen haar Franse neven: een permutatie van het Belgische naar het Franse koningshuis, en van vrouw naar man, die reeds was aangelegd in de brief van 26 oktober 1850 aan Marie Amélie, na de dood van haar moeder en van Louis-Philippe. De gelijknamige eerste kleinzoon uit het huwelijk dat Nerval bezong, werd geboren op 6 februari 1869. Maar de "princesse saxonne qui des derniers Capets veut sauver les enfants" kon in februari 1848, ondanks
haar optreden in de Parijse Kamer, hun kroon niet redden en vluchtte met beide zonen naar Brussel en daarna naar het kasteel te Claremont in Engeland, het bezit van Leopold I en het adres van de brieven van Charlotte aan de grootmoeder, gedurende de acht jaren tot aan haar huwelijk. Hélène, "très jalouse de ce qu'elle considérait comme leurs droits, ou peu confiante dans les chances de succès d'une restauration légitimiste, s'opposa constamment aux projets de fusion qui furent agités de 1850 à 1857, entre les deux branches de la famille de Bourbon et dont la condition sine qua non posée par le comte de Chambord était la soumission de la branche cadette (ou d'Orléans) à la branche ainée" (Debidour 582).
In de waan zien we het omgekeerde; Charlotte wil een verzoening tussen beide takken, doch op voorwaarde dat dit haar erkenning als 'fille de Lys' (Bourbon) oplevert. Daarom laat ze zich in dezelfde scène als vrouw niet uithuwelijken aan haar oudste neef, de troonpretendent, die zoals zijn broer met zijn nicht was gehuwd. Na de geboorte van zijn tweede kleindochter Francesca, verklaarde Louis-Philippe op 15 augustus 1844 aan V. Hugo: "En attendant [de faire la guerre], nous faisons aussi des enfants. Le mois dernier, c'était ma fille de Nemours; ce mois-ci, c'est ma fille de Joinville. Elle m'a donné une princesse. J'aurais mieux aimé un prince. Mais bah! dans la position d'isolement
[366]
D. DEVREESE
qu'on veut faire à ma maison parmi les maisons royales de l'Europe, il faut songer aux alliances de l'avenir. Eh bien! mes petits-enfants se marieront entre eux. Cette petite qui est née d'hier, ne manquera pas de cousins, - ni de mari, par conséquent. Ici le roi s' est mis à rire et je me suis levé" (Hugo 105-106).
In tegenstelling tot Francesca die in 1863 huwde met haar neef Robert van Chartres, weigert Charlotte na de adoptie elk huwelijk met de graaf van Parijs, die in 1864 huwde met Isabelle van Montpensier: "j'ai déclaré au Comte de Paris que je ne serais pas roi de France avec lui, si je suis fille de Lys je ne veux être qu'au pied de l'aigle de Napoléon III" (p. 121): de "pêcheur de couronne" uit dit
gedicht. Het wapen van het huis van Orîéans, "cet affreux bouquet qu'on a substitué depuis juillet aux fleurs de lys de Louis XIV et à l'aigle de Napoléon"
(Hugo 142), wordt eerst vervangen door de lelie, maar daarna door de adelaar. Zo voert Charlotte een dubbele paardensprong uit op het schaakbord van drie Franse dynastieën, in de richting van de keizerstroon; eerst van het huis van Orléans naar dat van de Bourbons en daarna tot "dévouée soeur etfille,au pied de l'aigle de Napoléon 111" - want 'zwanger' van een prins uit de Beauharnaisdynastie, die Napoleons eerste vrouw en de moeder van Napoleon III leverde! De verzoeningscène waarin zij zich opwerpt als "trait d'union entre Orléans et l'Empereur" (p. 53), appelleert aan een titel van Louis-Philippe: "le Napoléon de la Paix" (Charlèty 13). "Soeur etfille"van Napoleon III zijn, betekent die twee plaatsen innemen, die in de realiteit onbezet bleven. Door die dubbele strategie omzeilt zij het obstakel van haar orléanistische afkomst en maakt zo de weg vrij tot de 'onbeschermde kroonprins' Napoleon (°1856) - om met Filips en zijn zoon uit het huis van Joséphine de Beauharnais de generatie 'Napoleon IV' te vormen! In die fantasie wordt haar ambiseksuele rol zichtbaar. Als man of als vrouw tussen de twee Franse neven; als voogd of tante van de Franse prins, wat een spiegeling is aan haar reële rol als de tante van de Belgische kroonprins uit de Beauharnais-dynastie. Twee documenten zullen verraden dat zij ook de plaats innam van de Franse keizerin, wat de kortste weg was ter realisatie van haar machtswens. De uitdrukking "être au pied de l'aigle" wordt uitgebeeld in een spotprent uit de jaren 1850: keizerin Eugénie zit op de grond en kijkt op naar de adelaar-Napoleon, die is gehuld in de imperiale mantel met de gouden bijen, terwijl zij met haar linkerhand zijn voet optilt en met de schaar in haar rechterhand zijn klauwen bijknipt. "The Emperor's choice for a bride was a mistake from all standpoints" (Barker 87).4 In La Tête armée, een derde sonnet van Nerval dat is geïnspireerd op Napoleons laatste woorden op Sint-Helena, wordt "le Demi-Dieu vaincu" door God geZie de illustratie op het einde van deze bijdrage.
VAN DE FRANSE LELIE NAAR DE ADELAAR VAN NAPOLEON
[367]
oordeeld maar in de eindverzen naast Christus gesteld: "L'un répandait son sang pour féconder la Terre,/ L'autre versait au Ciel la semence des Dieux!" (Nerval 10).
Dit zijn de drie sporen uit de poëzie van Nerval in Charlottes waan rondom dezelfde vaderfiguur die homoloog is met Christus. Het archief van koningin Louise bevat geen brieven van de Nerval (Richer 80, n. 34), die in 1836 directeur was van een blad dat werd gesteund door de regering van Louis-Philippe en die in 1839-1840 werd belast met diplomatieke zendingen in Brussel en Wenen (Rouger 63; 71). Het is meer dan waarschijnlijk dat Louise aan Charlotte vertelde over haar ontmoeting met Nerval in de Salle de la Grande Harmonie en over het sonnet dat hij aan haar opdroeg. Op de dageraad van 26 januari 1855 zou hij zich te Parijs verhangen in de rue de la Vieille-Lanterne, op honderd meter van zijn geboortehuis en op dezelfde wijze als na de Julirevolutie en de troonsbestijging van Louis-Philippe, op 27 augustus 1832 "le dernier des Condé fut trouvé mort, pendu à l'espagnolette d'une fenêtre du château de Saint-Leu" (Nerval p. XXII; XXVIII).
Charlotte identificeerde zich niet met Marie Louise van Oostenrijk, maar met de kinderloze Joséphine de Beauharnais, waarbij zij de plaats innam van haar zwangere schoonzus: "[Le monde] veut donc quand il concède que je rentre dans l'orbite de ce dernier [Napoleon III], que je sois non son héritier mais sa femme, afin de lui faire perdre celle qu'il a, de le neutraliser comme son oncle, lorsqu'il dut prendre Marie-Louise et de le perdre par ce moyen en faisant avorter toutes les destinées de l'humanité" (p. 50).
De kritiek op de Habsburgers schemert door en Joséphine de Beauharnais staat voor Napoleons Concordaat en hun Sacre, de dag nadat zij het burgerlijk huwelijk (9 maart 1796) door de paus liet bezegelen met een kerkelijk huwelijk, in de hoop zo de dreiging van een scheiding wegens kinderloosheid weg te nemen. Marie Louise symboliseert de catastrofe uit 1866 toen zij stond voor de dubbele onmogelijke missie in opdracht van Maximiliaan, die wél bereid was afstand te doen van de Mexicaanse troon: de verlenging van de Franse militaire steun en het concordaat met Pius IX. Twee opdrachten waarin zij smadelijk mislukte, wat de onmiddellijke aanleiding was voor het uitbreken van haar paranoïde waan. Vanuit Mexico schreef zij op 23 augustus 1865 aan gravin de Grünne: "Qu'y a-t-il dans tout cela qui ne fasse supposer que Rome devrait venir au-devant de nous et nous proposer spontanément un concordat, qu'elle a accordé spontanément à celui qui a relevé les autels en France?" (Reinach 221).
[368]
D. DEVREESE
Toen reeds ging haar spiegeling aan Napoleon gepaard met een volkomen valse voorstelling van de historische feiten. Voor Reinach echter is dit het bewijs van "un sens, une clairvoyance, une hauteur de vues vraiment remarquables"
(Reinach 219). Dit leidt in de waan tot een nieuwe fantasie, maar nu dynastiek gelieerd aan de almachtige keizer die Pius VII een concordaat kon afdwingen, waar zij als vrouw met de Habsburg-dynastie gelieerd tegenover Pius IX mislukte. In Mexico citeerde zij zijn woorden tot generaal Lemarois, de commandant van Magdeburg: "Impossible n'est pas un mot français, disait Napoléon. Je ne l'admets pas non plus et espère un résultat!" (Reinach 230; Büchmann 417).
Voor Reinach zijn die woorden een bewijs van "eet esprit précis et net, ce sens des réalités, cette objectivité vigoureuse qui caractérisent ceux qui savent commander et prévoir",
waarmee zij niet Napoleon, maar Charlotte bedoelt (Reinach 230)! Kort voor haar diplomatieke missie te Parijs schreef Charlotte in de Mémoire aan Maximiliaan: "Du pathétique au ridicule il n'y a qu'un pas" (Reinach 280). Dit
gevleugeld woord van Napoleon tot zijn gezand abbé de Pradt in Warschau, dateert uit december 1812, tijdens zijn vlucht uit Moskou (Büchmann 651). Voorvoelde zij reeds haar mislukking nog voor de afvaart naar Parijs en Rome? Haar waanzinnige rol als 'fille de Lys' verwijst ook naar "les rois thaumaturges" en hun goddelijke geneeskracht bij het "rituel du toucher des écrouelles", en naar de in de omgeving van Charles V ontstane legende over koning Clovis, die door de wonderbaarlijke gave van de 'fleurs de lys' het duel won tegen koning Confiât, waarna hij zich liet dopen (Bloch 231). Op 2 november 1868 schreef Charlotte over de stervende kroonprins Leopold: "Mon neveu est à peu près le même, j'ai été portée à augurer favorablement de sa guérison; j'espère que je ne me trompe pas" (Reinach 371),
wat wijst op haar thaumaturgische rol, in navolging van de Franse koningen. Juist ervoor schreef zij dat zij te Laken leefde in het gezelschap van "Mme Moreau, fille du général Frison et Mlle Bassompierre qui assure descendre du fameux maréchal" (Reinach 371).
François de Bassompierre (1579-1646), Maréchal de France, werd na zijn geheime huwelijk met de prinses van Conti in 1638 door Richelieu verdacht
VAN DE FRANSE LELIE NAAR DE ADELAAR VAN NAPOLEON
[369]
van een samenzwering en opgesloten in de Bastille. De roemrijke afstamming van haar hofdame Clotilde dé Bassompierre (p. 109, n. 1), kan een factor zijn geweest in de waan over haar eigen Franse afstamming en militaire rol, maar haar obsessie over de Franse troon was ingegeven door Napoleons politieke maxime: "J'ai un titre, vous n'en avez pas. Vous n'êtes rien. C'est le trône qui est la constitution, tout est dans le trône" (Cabanis 124).
6. "SI J'AVAIS ÉTÉ HOMME EN 1864" "Car devenir homme, c'est naître une seconde fois"'.
Charlotte, 11 mei 1869 (p. 96). Uit de analyse blijkt, dat Charlotte een reeks huwelijken als equivalent beschouwt, waartussen zij zich tweemaal situeert; eerst het huwelijk met Maximiliaan dat equivalent is met dat van Napoleon en Joséphine; daarna het huwelijk met Filips, als 'Napoléon IV' waardoor zus en broer tot troonopvolgers van Napoleon III worden. Het alternatief als dochter van de Franse keizer, leidt tot het huwelijk met zijn luitenant Charles Loysel. Was de eerste strategie gedragen door de wens een prinses van zuiver Fransen bloede te zijn "dans l'orbite de Napoléon", dan staat de transseksuele waan in het teken van haar militaire zending en wordt haar Franse afkomst niet meer op een adellijk niveau gesitueerd maar gespiegeld aan de luitenant van Charles Louis Napoleon Bonaparte: "L'armée est ma patrie, l'aigle est mon guide et le nom de Loysel est le phare qui m'éclaira" (p. 136).
Napoleon III wordt door Charlotte verheven tot God, Maximiliaan tot Christus en zijzelf is de Heilige Geest (Saint Esprit maar niet 'sain d'esprit') én de Maagd Maria (p. 56). Dit stamt uit het verraad te Queretaro, waar Maximiliaan voor zijn terechtstelling tussen de Indiaanse officieren Miramon en Mejia, de kruis woorden van Christus sprak: "nous nous reverrons bientôt dans Vautre monde" (Domenech 445). Het andere kruiswoord van Christus behoudt zij aan zichzelf voor, ten aanzien van luitenant Charles Joseph Marie Loysel: "Moeder, zie daar uw zoon, zoon zie daar uw moeder". De rol als apostel Johannes of Johannes de Doper is geïnspireerd op zijn adres in Parijs: "8 rue de Saint Jean Baptiste" (p. 54). Loysel, een voormalige luitenant in het keizerlijke leger in Mexico, duikt op in haar waan, nadat hij in het huwelijk trad met Louise Leroy. Volgens L. van Ypersele in december 1868 (p. 11, n. 3), maar luidens een zinsnede uit de brief van 25 april 1869, in december 1867:
[370]
D. DEVREESE
"j'ai appris seulement le 12 janvier 1868, un mois après votre mariage avec Mademoiselle Louise Leroy, votre compatriote, la mort certifiée de l'Empereur" (p. 128).
Hoezeer zij alle dynastieke relaties en rollen permuteert, in tijd en ruimte blijft zij georiënteerd. Uit die zin spreekt haar ontgoocheling en de naam van zijn bruid verwijst naar haar jonggestorven moeder en naar het koningschap zelf. Pius IX die in 1864 het keizerlijke echtpaar in het Vaticaan zegende bij hun overtocht van Miramar naar Vera Cruz, zou dit huwelijk ontbinden ("débénir"; p. 69), wat haar toelaat te huwen met Loysel. Om zijn bruid schadeloos te stelien wordt zij gekoppeld aan Maximiliaan die pas nu dood wordt verklaard! Door deze permutatie wordt het geïdealiseerde object vervangen en de melancholie slaat om in een geëxalteerde romance met de Franse luitenant die een spiegelfiguur wordt in een agressief-erotische relatie (Lacan 553; 578). Langs de narcistische identificatie die eigen is aan de regressie in de melancholische psychose (Freud 1916, 436), creëert zij een geboortefantasie. Charles Loysel en Charlotte worden tot tweelingen, waardoor zij de Franse afkomst samen met de mannelijke identiteit verkrijgt, doch één detail zal verraden dat ze haar adellijke identiteit niet volledig prijsgeeft. Met haar huwelijksaanzoek ontwerpt zij sadomasochistische scenario's, waarin "verge, fouet et cravache" (p. 86) niet gespaard worden. Voor het eerst na jaren van seksuele abstinentie ontdekt zij een "jouissance": "j'ôte mon pantalon et je le serre dans une armoire, je m'étends sur le canapé à plat, le derrière le plus rebondi possible à découvert (p. 85-86). Decreteerde Napoleon niet: "L'adultère est une affaire de canapé" (Masson 265)? "Je me fouette environ comme les chevaux plus fort même sur les cuisses nues, cela me plaît au plus haut degré, c'est une véritable jouissance que j'ai découverte. Les cuisses deviennent d'un incarnat prononcé et après, le sang et la vie y augmentent. Je trouve que cela améliore beaucoup et j'espère qu'elles seront dignes de mettre le pantalon garance" (p. 85):
de bloedrode broek van de Franse militairen. Zij daagt Franse en Belgische officieren, Leopold II, Bismarck en Mazzini uit tot een duel (p. 87). De laatsten waren de protagonisten in de eenmaking van Duitsland en Italië, ten koste van Frankrijk en Oostenrijk. Zij kon de woorden onderschrijven van de Italiaanse anarchist Mazzini: "La vie est une mission. La vertu est le sacrifice. Le sacrifice seul est saint" (Weill 414). 'Duel' was een metafoor in haar jarenlange gevecht met Leopold II (p. 29), maar wordt hier tot een degengevecht (een mannelijk prerogatief) met al haar mannelijke belagers, inclusief met de geneesheren die haar door morfine zouden vergiftigen:
VAN DE FRANSE LELIE NAAR DE ADELAAR VAN NAPOLEON
[371]
"Je ne crois pas mériter que l'on me taxe si bas que de me détériorer les entrailles, ce qui est la plus lâche infamie qui se puisse commettre"; "elle abrutit par suite la puissance de la volonté, c'est cela qui m'offense" (p. 42).
Keizer Maximiliaan werd vervangen door Loysel maar in die vervanging volgt zij een model uit de Mexicaanse geschiedenis. In 1822 werd keizer Augustin Iturbide, die zich het jaar daarvoor liet kronen met het ritueel van Napoleons Sacre in de Notre-Dame, gedwongen af te treden. Na zijn terugkeer uit Europa werd hij in 1824 gevangen genomen en geëxecuteerd (Weill 541). Hij werd opgevolgd door zijn luitenant Antonio Lopez de Santa Anna, eerste President van de Mexicaanse Republiek (Hyde 109). Loysel, de luitenant van generaal Bazaine en "chef du Cabinet militaire" van Napoleon III, werd in maart 1866 met een missie naar Parijs gestuurd (p. 10, n. 3), omstreeks de dood van Marie Amélie en drie maand voor haar eigen missie. Loysel was de 'trait d'union' tussen Napoleon en Maximiliaan en wordt zijn opvolger door haar huwelijksaanzoek. Uit een ander feit blijkt hoe haar waan de geëxalteerde herschrijving is van de Europese en Mexicaanse geschiedenis. Maximiliaan adopteerde in september 1865 de gelijknamige kleinzoon van de eerste keizer Augustin Iturbide om van hem de troonopvolger te maken, waartegen Charlotte zich niet verzette. Integendeel, bij haar bezoek aan Napoleon III te Parijs intimideerde zij de ongelukkige wettige moeder met machtsargumenten en drogredeneringen (Hyde 176-177). Naar het voorbeeld van Maximiliaan construeerde zij een nieuwe dynastie, maar met een kroonprins in wiens aderen zowel haar bloed als dat van de Beauharnais-dynastie vloeide! Haar brief van 25 april 1869 aan Loysel die zij in Londen waant, bevat een nachträglich geconstrueerde liefdesroman, die zij laat aanvangen in 1864 na de aankomst in Mexico, toen haar relatie met Maximiliaan reeds jaren was bekoeld en zij afzonderlijk sliepen. Zij was kort na haar huwelijk gedesillusioneerd, wegens zijn bezoeken aan Weense prostituees, wat hem en haar een venerische ziekte bezorgde (Hyde 107; 155). In Mexico bedroog hij haar openlijk met hofdames en met de zeventienjarige vrouw van de tuinman, waarbij hij een zoon verwekte (Hyde 187). Aan het Vaticaan ging het gerucht de ronde dat Charlotte een virago was en omwille van haar ongelukkige kinderloosheid mateloos werkte (Hyde 155). In een brief van 29 september 1865 aan Marie Amélie, ontkende zij als 'chef de cabinet' persoonlijke ambities na te jagen maar juist door haar kinderloosheid te kunnen meewerken aan de toekomst van Mexico, zoals de vrouw van een landbouwer ook meegaat om het veld te bewerken (Reinach 233)! De sadomasochistische scenario's met Loysel zijn een spiegeling van wat in haar verbeelding de Weense prostituees door Maximiliaan ondergingen.
[372]
D. DEVREESE
In de brief van 18 april aan Loysel, met haar huwelijksaanzoek, kondigde zij drie onderling verbonden feiten aan: "J'ai encore à ajouter à ma lettre de ce matin qu'il y a une quatrième catégorie de Napoléon et que ceux-là sont commandés par mon frère Philippe, qui aura nom Napoléon IV".
En vervolgens: "Dès aujourd'hui, je ne signe plus Charlotte, je signe Charles et vous pouvez m'appeler ainsi tout court"
en "pour ce qui est de ma personne, vous ne devez pas croire que vous me retrouverez comme à Mexico, il y a déjà aux trois quarts un homme en moi, quelquefois je le trouve moi-même dans la glace. Mes membres mêmes ont pris une certaine maigreur qui est du sexe masculin" (p. 66-67).
Zo wordt haar lichaam getekend met het fallische attribuut (membre viril). "Devenir homme, c'est naître une seconde fois" (p. 96) - in het teken van de cor-
rectie van haar eerste leven als vrouw. Ze tekent nu met "Charles' en het huwelijk met Loysel wil zij goedgekeurd zien door "Napoleon III, qui est mon père sur la terre, que c'est Napoléon 1er et Napoléon III qui ont fait ce mariage, qu'ils se sont promenés hier tous les deux avec vous [Loysel] et moi dans le parc et que j'ai prié la dame qui va avec moi de s'écarter en lui disant qu'il y avait de grands personnages dans le chemin, mais que s'il ne veut pas que je vous épouse homme, je vous épouse aussi en femme, que je vous épouse de toutes les manières, que nous devons nous tuer, cravacher ou épouser, qu'il n'y a pas de milieu et qu'on peut même faire les trois choses"; "nous serons époux dans tous les cas que ceci (sic), le Pape me dit encore en cet instant que c'est sicurissimo (sic)" (p. 70).
Was zij door de filiatiewaan van zuiver Fransen bloede, dan bestaat de centrale preoccupatie in haar fantasme rondom Loysel in de opbouw van een manneHjke en Franse identiteit, waarvoor zij volgende parallelle geboortefantasie ontwerpt; "je veux être né à Rennes, le même jour de vos père et mère une demi-heure avant votre naissance, c'est-à-dire votre frère jumeau" (p. 71),
met een identieke biografie, dezelfde studies, militaire graden en veldslagen (p. 71), maar met het eerstgeboorterecht - dat zij aan zichzelf voorbehoudt!
VAN DE FRANSE LELIE NAAR DE ADELAAR VAN NAPOLEON
[373]
"Je suis depuis cet instant solennel où ma plume va signer cet acte qui nous fait votre frère, fils de votre père et de votre mère, je suis français, Dieu soit loué" (p. 72).
Zo valt zij samen met haar Ik-Ideaal: "Pour la première fois, je suis moi" (p. 63) en tekent met "C Loysel, Lieutenant-colonel d'Etat-major". De paraaf ' C die
reeds voorkwam onder haar documenten als 'chef du cabinet' van Maximiliaan (Domenech 241), is een spiegeling aan het embleem 'N', dat Napoleon na zijn keizerskroning onder al zijn documenten aanbracht (Durant 237). De uitweg uit de impasse als kinderloze, machteloze en inactieve keizerinweduwe, die zich reeds te Miramar, kort na haar huwelijk veroordeeld zag tot het angstbeeld, tot haar zeventigste te moeten staren naar de zee (Reinach 274), is dubbel: haar statuut als vrouwelijke 'trait d'union' tussen Napoleon III en Filips-Napoleon IV, of haar ambiseksueel huwelijk met Loysel 'trait d'union' tussen Napoleon III en Maximiliaan als "les Napoléon Iers de la Mexique", zoals "Iturbidefut Ie Napoléon du Mexique" (p. 133). Beide strategieën die na elkaar ontstonden, zijn equivalent; de eerste strategie ent de vierde generatie op de derde, terwijl de tweede strategie een directe spiegeling is aan het Imperium van Napoleon I dat wordt teruggeprojecteerd op de Mexicaanse geschiedenis, die ook twee keizerrijken kende. "Les Napoléon Iers du Mexique" is een copie van het hoogtepunt van het Imperium tussen 1801 en 1804: vanaf het Concordaat met Pius VII en de Sacre van Napoleon en Joséphine die zij in een hallucinatie ziet (p. 120). Zij vormt met Loysel de combinatie van een strateeg en een organisator, wat Maximiliaan, die zijn keizerschap opvatte in het teken van de Habsburgse vorsten Ferdinand en Isabella (Hyde 25), niet was.
Er bestond ook een vrouwelijke rol, getuige het feit dat een niet gedateerd briefje aan generaal Douay, gesigneerd met 'Loysel', volgende bizarre lijnen bevat: "J'ai été grosse neuf mois de la rédemption du diable [Napoleon III], neuf mois de l'Eglise [Pius IX; Maagd Maria] et maintenant je suis grosse de l'armée, faites-moi accoucher en octobre" (p. 73).
Die drie zwangerschappen corresponderen met haar missie in Parijs, aan het Vaticaan en haar huwelijksaanzoek aan Loysel. De laatste zwangerschap, parallel aan die van Maria von Hohenzollern-Sigmaringen, impliceert een conceptie begin februari 1869: na de dood van kroonprins Leopold en rond de geboorte van de prins van Orléans. Dan duikt het werkwoord "jumeauter" op; een neologisme dat de verdichting is van 'jumeau' met 'jumeler'. Dit laatste woord is een eufemisme voor 'accoupler', wat wordt bevestigd in een brief aan generaal Douay:
[374]
D. DEVREESE
"Je demande à ce que le major [Vandervelde] se jumeaute avec le chien de mon frère [Leopold II] pour que la Belgique ne cesse pas encore, ou avec des cochons d'Inde, pour qu'on l'y mène paître" (p. 107). De Belgen zijn gedegradeerd tot h o n d e n of varkens en de ' w a r e identiteit' van de Vlamingen schemert door, met n a m e als de Joden van België; "Ie Judas est tout trouvé, c'est le major Vandervelde, commandant de ce château" (p. 44). Die majoor "est une sorte de vieil officier flamand, je dois le dire, hautement indigne d'un uniforme, qui commande le château et enlève furtivement tous mes ciseaux, canifs, etc. jusqu'à mon coupe-papier de luxe en bronze doré, disant en avoir l'ordre de mon frère" (p. 116).
Daarom haar obscene verwensing met de hond van haar broer, de opdrachtgever. Maar de Judas-rol heeft een oudere oorsprong: "Les Juifs modernes qui crucifièrent la rédemption et la crucifient en moi tous les jours, bien que le corps soit en apparence enseveli, ce sont les Flamands mes compatriotes, comme les Juifs parmi ceux du Christ" (p. 60).
Dit laatste verwijst naar het verraad te Queretaro en de Golgotha-scène (p. 43) en naar Achille Fould (1800-1867), Napoleons joodse minister van Financiën en financier van de Mexicaanse onderneming (Hyde 128). "Le corps enseveli" wijst op Christus, tussen dood en verrijzenis en op het gemummificeerde lichaam van Maximiliaan, waarvan Hyde (289-302) alle macabere details beschrijft, maar ook op haar eigen dode lichaam. De brief van 11 april aan Loysel begint met: "Vous savez que j'ai deux personnages vivants en moi qui sont le Saint-Esprit et la Sainte Vierge, et un mort qui est le corps" (p. 60).
Het dode lichaam wordt tot leven gewekt door sadomasochistische scenario's: "le sang et la vie y augmentent" (p. 85). De psychotische perversie is een middel om het lichaam te erotiseren, wat de angst opriep voor verkrachting. Aldus bleef slechts de identificatie met de zwangere schoonzus. Uit latere jaren stamt de uitspraak: "on a connu le manage, mais on n'a jamais conçu". Een hofdame interpreteerde die woorden correct: "Sa Majesté use des termes qu'on emploie pour la Vierge Marie" (de Brandner 54), maar kon niet vermoeden dat die ook een dynastieke versie verborgen. Immers, beide versies
VAN DE FRANSE LELIE NAAR DE ADELAAR VAN NAPOLEON
[375]
hebben één knooppunt, één naam gemeen, waardoor de religieuze en dynastieke waan congruent worden: Maria, de moedermaagd en de zwangere schoonzus; Christus en de kroonprins; het verleden (Maximiliaan) en de toekomst (Filips, resp. Loysel). Reinach is opvallend zwijgzaam over Charlottes relatie tot deze bruid van haar "frère bien-aimé". De brief van 2 maart 1867 uit Miramar aan gravin de Grtinne, kort voor hun huwelijk te Berlijn, bevat volgende lijnen: "Ne sachant trop de quel côté se dirige en ce moment l'histoire moderne, je me suis enfoncée dans 1' ancienne, et j'ai lu différents précis intéressants, entre autres l'Histoire Sainte de M. Duruy. Je vous la recommande comme quintessence de la Bible. [...] Je suis ravie du mariage de Philippe qui me semble convenir sous tous les rapports, et son bonheur me fait plaisir. J'aime déjà ma future belle-soeur; je pense que ce sentiment ne fera qu'augmenter lorsque je la connaîtrai" (Reinach 348).
Waarna zij overgaat op de schoonheid van haar driejarige nicht, prinses Stéphanie, die in 1881 zou huwen met aartshertog Rudolf van Oostenrijk ... Het begrip "rédempteur" is synoniem met "sauveur" en verwijst naar haar geestelijke raadsman, de redemptorist père Dechamps: "Ainsi donc j'ai en moi cette trinité de la Vierge qui enfanta la Rédemption, du corps qui souffrait pour elle fut mis trois ans, non trois jours, dans le tombeau et doit ressusciter glorieux et changé et du Saint-Esprit" (p. 60).
Haar onorthodoxe theologie drukt het probleem en de oplossing uit: een maagd met kind uit de heilige geest - in plaats vanuit de vader. Door het dode lichaam valt zij samen met Christus; drie jaar (1866-1869), tegenover drie dagen. Maar haar mannelijke rol is ingegeven door haar tweede wens: "si j'avais été homme en 1864, Queretaro [m']aurait été épargné" (p. 47).
In die zin valt symptomatisch het wederkerig voornaamwoord weg, waardoor zij haar subjectieve implicatie in dit drama negeert. Reeds ter gelegenheid van de begrafenis van kroonprins Leopold sprak zij op een gedesubjectiveerde wijze: "on ne va pas voir des choses aussi tristes" (Reinach 373).
Na 1869 werd dit haar versteende expressievorm die zo kenmerkend is voor een psychotische eindtoestand: "Ne faites pas attention, Monsieur, si on déraisonne. Oui, Monsieur, on est vieux, on est bête, on est fou. La folle est toujours vivante. Monsieur, vous êtes chez une folle! (Reinach 377; 382-383).
[376]
D. DEVREESE
Generaal Douay was na Maréchal Bazaine de eerste man in het Franse leger; ze wenste de gehate Bazaine door hem te vervangen, maar kon dit nooit doorzetten (Reinach 300). Het feit dat zij zich richtte tot drie mannen uit de Franse expeditie, duidt op de militaire zending die zij "tout militaire et officier incarné" ontwerpt in een spiegeling aan Loysel: "c'est l'annexion des Etats du Sud, des sept riverains du golfe au Mexique de Juarez qui rendra la France victorieuse de nouveau en Europe et nous renverserons je l'espère le lion élevé par la Néerlande et par le monde ennemi à Waterloo, comme Napoléon renversa après Iéna la colonne de Forbach" (p. 48-49).
Voor de militaire expeditie, "il est nécessaire que je devienne homme au n° 8 de la rue saint Jean-Baptiste, afin de ne plus avoir rien à apprendre des hommes en général par rapport au corps, car tant que je serai femme il y a toujours des violences possibles et l'avenir du monde ne sera entièrement assuré que par mon changement de sexe, qui se fera de luimême à Paris dans les vingt-quatre heures" (p. 103).
Haar identificatie met Jeanne d'Arc blijkt uit hallucinaties die wijzen op het feit dat haar militaire rol de afweer was van een verkrachtingsfantasme: "Epée de Bayard et de Jeanne d'Arc, moi car c'est à cause de cela que le diable ne se jumeau te ni avec moi, ni avec le général Brincourt" (p. 106).
Haar artistieke tante, Marie d'Orléans (1813-1839), ontwierp een beeld van Jeanne d'Arc dat werd opgesteld in het Louvre (Loise 504). Pierre Terrail de Bayard (1476-1520) is de beroemde luitenant van François I en generaal Brincourt (1823-1909) was in 1866 commandant van het Erelegioen en van de Mexicaanse keizerlijke wacht (p. 44, n. 28). Haar militaire rol is de afweer van een verkrachting en zwangerschap door de duivel, die blijkens de hoger geciteerde brief aan generaal Douay wel degelijk plaats vond! Op 23 april beschreef zij de volgende visuele hallucinatie: "Napoléon a pris l'épée de Duguesclin et il l'a (sic) lui a ceinte, il a pris celle de Bayard et il me l'a mise et il m'a donné le drapeau de Jeanne d'Arc qui était tricolore" (p. 120).
Bertrand Du Guesclin (1320-1380) was tijdens de Honderdjarige Oorlog aanvoerder van het Franse leger onder Charles V en bevrijdde in 1357 Rennes, de geboortestad van Loysel. "A titre tout à fait exceptionnel, et suivant les dispositions par Charles V, la tombe de Du Guesclin est à Saint-Denis, près de celle de son roi. Le connétable devient un
VAN DE FRANSE LELIE NAAR DE ADELAAR VAN NAPOLEON
[377]
personnage de légende, auquel on prête les plus incroyables aventures, non moins que des origines merveilleuses" (Favier 365-366).
Napoleon I omgordt alle Franse legeraanvoerders met het zwaard, zoals hij de Franse koningen adopteerde en uit zijn handen ontvangt Charlotte het zwaard en het vaandel. Het décor voor deze fantasie verwijst naar de ceremonie bij de overbrenging van Napoleons asse, waarbij de beeltenissen van Clovis en Karel Martel, Duguesclin en Bayard, Vauban en Hendrik IV, Turenne en Jourdan e.a. langs de 'avenue triomphale' van de Place de la Concorde tot aan de Dôme des Invalides opgesteld waren (Chautard 63); "Le char s'arrête. Il fait une station de quelques minutes entre la statue de Jeanne d'Arc et la statue de Charles V" (Hugo 48-49).
Zoals in het geval Schreber, houdt de identificatie met Jeanne d'Arc ook verband met de realiteit (Devreese 1997,269-270). Op 8 mei 1869 kreeg de cultus voor Ta pucelle d'Orléans' een nieuwe impuls door de officiële bekendmaking te Domrémy van haar canonisatieverzoek door de bisschop van Orléans, Dupanloup. In zijn Panégyrique die in alle grote Franse katholieke dagbladen werd gepubliceerd benadrukte hij haar rol als door God geïnspireerde vrouw die de legitieme koning Charles VII te Reims deed kronen en zo de Franse zege beslechtte (Krumeich 152-153). Voor de tegenstander van Dupanloup, Napoleon III, kwam die kerkelijke promotie van de Franse heldin na Sadowa, de Luxemburgse kwestie en de Spaanse revolutie, zeer ongelegen (Krumeich 153). Charlotte spiegelde zich aan de legeraanvoerders van Charles V en Charles VII, aan Karel de Grote en Karel V (Reinach 184; 306), eerste keizer van Mexico, en hun aura straalt af op Charles Loysel en haarzelf. Prinses Marie-Charlotte-Amélie-Victoire-Clémentine-Léopoldine van België nam de rollen op zich, die haar drie eerste doopnamen haar voorschreven. De primaire verwerping door haar vader, samen met haar naam die is ontleend aan zijn eerste huwelijk, wordt in haar waan weerspiegeld door de verwerping van de Naam van de Vader met de filiatiewaan rond het eerste huwelijk van Napoleon, die werd verheven tot Ideale Vader. En vervolgens tot een transseksuele waan, waarin zij aan de primaire wens van haar vader tegemoet komt, zodat de waan besloten ligt in de verdichting van beide namen: Napoleo[n]pold. Haar vierde naam 'Victoire' naar de Engelse koningin, werd haar in de realiteit ontzegd maar werd verwezenlijkt in de waan, waarin zij het Mexicaanse Keizerrijk heroverde. Daartoe identificeerde zij zich met keizer Napoleon Bonaparte, die door zijn concordaat met de paus en zijn militaire genie alles incarneerde, wat de ambitieuze keizerin in 1866 niet had kunnen verwezenlijken.
[378]
D. DEVREESE
Hoe eindigde deze fase van de waan? De bundel brieven was een gesloten geheel dat aanving en eindigde op welbepaalde data. De waan begon na de dood van de Belgische en na de geboorte van de Franse kroonprins en zij schreef haar laatste brief op 15 juni na de geboorte van de zoon van haar Trère bien aimé", kroonprins Boudewijn en vier dagen voor de herdenking van de dood van Maximiliaan, haar "époux bien aimé". Men herinnert zich dat één van de oorspronkelijke waanthema's haar vergiftiging door Maximiliaan was omwille van het feit dat ze hem geen nakomeling schonk (Hyde 234). Deze vergiftigingswaan "ist der ins Unbewußte verdrängte Wunsch nach Schwängerung, respektive die Abwehr der erkrankten Person gegen denselben" (Freud 1913, 405).
Nu is de combinatie van geboorte en dood in de realiteit equivalent met de oplossing voor het onmogelijke die zij gedurende vier maanden op dynastieke, transseksuele en religieuze wijze anticipeerde: een keizerin-weduwe te zijn mét een kroonprins die langs de werkelijke moeder stamt uit de Beauharnaisdynastie. "L'infortunée princesse avait conservé protocolairement le titre de Sa Majesté l'Impératrice Charlotte, princesse de Belgique. A la demande expresse du gouvernement des Etats-Unis du Mexique, il ne fut jamais question d'y ajouter la mention du pays sur lequel elle avait effectivement régné pendant plus de deux ans" (Duchesne 200-201).
De brieven aan Loysel, die in dit waanproces een dubbel en katalysator was, verloren hun functie. Dit is een variant van de wijze waarop Heinrich von Kleist in 1800 de liefdesbrieven aan Wilhelmine von Zenge aanwendde als projectiescherm en als muur, voordat hij zijn verloving verbrak (Devreese 1996 a). 7. DE WAANZIN NA 1869 Hoe Charlotte die erop stond dagelijks de kranten te lezen, in 1870 reageerde op de Franse nederlaag bij Forbach, op de capitulatie van Bazaine en zijn veroordeling wegens hoogverraad (Howard 80; 283), op de gevangenneming van Douay bij Sedan (p. 46), van Loysel bij Metz (Debidour 703) en van Napoleon III op de Wilhelmshöhe bij Kassel (Howard 223), waar Napoleon I in 1807 voor zijn broer Jérôme (1784-1860) het koninkrijk Westfalen creëerde en een huwelijk ensceneerde met Katharina van Württemberg, is onbekend. Het Duitse Keizerrijk werd gesticht, het Tweede Imperium behoorde tot het verleden, de Franse militaire steun aan de Pauselijke Staten viel weg en Pius LX beschouwde zich eens temeer als gevangene van het Vaticaan. Zij zou onverstoord hebben gereageerd op het einde van de dynastie van de Bonapartes,
VAN DE FRANSE LELIE NAAR DE ADELAAR VAN NAPOLEON
[379]
evenals later op de ondergang van de Hohenzollerns en de Romanovs (Hyde 324). De schaarse klinische gegevens wijzen erop dat zij na 1869 reageerde met een nieuwe psychotische opstoot en de inkapseling in het korte, roemrijke verleden als keizerin van Mexico. Want na haar waanzinbrieven volgde eenritueel.Zij vulde haar kamer op het kasteel van Tervuren met haar huwelijksjurk, met Mexicaanse afgodsbeelden, verwelkte bloemen, oude wapens - en een levensgrote pop in keizerlijk uniform met blonde baard zoals Maximiliaan, waarmee ze urenlang dialogeerde (Hyde 307). Dit psychotische toestandsbeeld van de "halluzinatorische Verworrenheit" werd door Freud beschreven in het eerste geschrift uit de psychoanalytische psychosetheorie: "die als analog aufzufassenden Beispiele der Mutter, die, über den Verlust ihres Kindes erkrankt, jetzt unablässig ein Stück Holz im Arme wiegt oder der verschmähten Braut, die seit Jahren im Putz ihren Bräutigam erwartet, fehlen in keinem Irrenhause" (Freud 1893, 73-74).
In vlagen van waanzin verscheurde zij alles wat onder haar handen kwam; foto's, boeken en prenten. Alleen wat aan Maximiliaan herinnerde, bleef gespaard (Hyde 321). Uit de jaren op het kasteel van Boechout (1878-1927), dat was omringd door een sloot, dateert volgend symptoom: "Le premier jour de chaque mois, régulièrement, elle tenait à aller mettre le pied dans le canot amarré à l'appontement des fossés du château. C'était comme un rite dont on n'a jamais percé le mystère" (Reinach 378-379).
Hernam zij door dit ritueel de mislukte missie die haar in juli 1866 aan boord van de Impératrice Eugénie van Vera Cruz naar Parijs en Rome bracht? In 1914, toen het Oostenrijkse leger mobiliseerde, sprak zij tot de foto van Franz Joseph, die een halve eeuw eerder Maximiliaan bij het aanvaarden van de Mexicaanse keizerskroon dwong afstand te doen van alle aanspraken op de Oostenrijkse troon: "Du solist bleiben! Du mußt bleiben!" (Reinach 382).
Nadat Charlotte zich met Napoleon Bonaparte identificeerde in navolging van een dichter en zovele andere waanzinnigen, kon het niet uitblijven dat een Londense vishandelaar, William Brightwell, zich uitgaf als haar zoon Rudolph Franz Maximilian von Habsburg. Deze geadopteerde zoon van een Cockney groentenboer die, ondanks zijn koninklijke voornaam en een vadersnaam die een schitterende toekomst voorspiegelde, zich veroordeeld zag om levenslang zoute haring te verkopen, werd geboren in de nacht die Charlotte in het Vaticaan doorbracht... Na haar dood maakte deze 'zoon' aanspraken op haar fortuin en Maximiliaans juwelen (Hyde 324). Voor de internerings-
[380]
D. DEVREESE
geschiedenis van prinses Louise (1858-1924), de oudste dochter van Leopold II, die een verhouding had met Oberleutnant Mattassich en wilde scheiden van Filips van Saksen-Coburg-Gotha, leze men de bladzijden die Karl Kraus in Die Fackel wijdde aan deze 'Justizmord'. Zij werd in 1895 door Freuds collega's Krafft-Ebing en Wagner von Jauregg krankzinnig verklaard en geïnterneerd in Oostenrijk en Duitsland, maar kon na vijf jaar naar Parijs vluchten bij Dr. Magnan, een autoriteit op het gebied van de chronische paranoia, die de curatele ophief en haar de vrijheid terugschonk.
BIBLIOGRAFIE ART, J. (1997) Psychologische geschiedenis: enkele bibliografische oriëntatiepunten. In: Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis, XXVII, 1-2, p. 213-228. ASSOUN, P.-L. (1983) De taken van de politieke wijsbegeerte en het onbewuste van de geschiedenis. K.U. Nijmegen. BARKER, N.N. (1967) A House Divided. In: Napoleon III and the Second Empire. Edited and with an introduction by S.M. Osgood. Lexington: D.C. Heath and Company 1973, p. 85-93. BARKER, N.N. (1967) Monarchy in Mexico: Harebrained Scheme or Well-considered Prospect? In: Journal ofModem History, 48, p. 51-68. BLACK, S.J. (1978) Napoléon III et le Mexique: un triomphe monétaire. In: Revue historique, 259, p. 55-73. BRANDNER, de C. (1941) Une journée de l'Impératrice Charlotte. In: E. GANZ, Le domaine royal de Bouchout et ses châteaux, z.p., p. 53-54. BRIX, M. (1994) Nerval, Napoléon et les Elégies nationales. In: Cahiers d'Histoire des littératures Romanes, 18, p. 283-291. BÜCHMANN, G. (1884) Geflügelte Worte. Berlin: Haude & Spener, 32. Auflage, 1972. BLASIUS, D. (1992) Friedrich Wilhelm IV. 1795-1861. Psychopathologie und Geschichte. Göttingen: Vandenhoeck & Ruprecht. BLOCH, M. (1924) Les Rois thaumaturges. Etude sur le caractère surnaturel attribué à la puissance royale particulièrement en France et en Angleterre. Strasbourg: Librairie Istra. BYRON, Lord N. (1975) Childe Harold's Pilgrimage and other romantic poems. Edited, with an introduction and notes by John D. Jump. London: J.M. Dent & Sons Limited. CABANIS, J. (1970) Le Sacre de Napoléon. 2 décembre 1804. Paris: Gallimard. CHARLETY, S. (1921) La Monarchie de Juillet (1830-1848). Paris: Hachette. CHAUTARD, J. & LEJEUNE, Th. (1853) Description du Tombeau de l'Empereur précédé d'une notice historique sur l'Hôtel des Invalides. Paris: Dépôt Central & Ledoyen. DEBIDOUR, A. Loysel, Charles-Joseph-Marie. In: La grande encyclopédie, Paris, z.j., vol. 22, p. 703. DEBIDOUR, A. Louis-Philippe 1er, roi des Français. In: La grande encyclopédie, Paris, z.j., vol. 23, p. 660-665. DEBIDOUR, A. Orléans, Hélène-Louise-Elisabeth de Mecklenbourg-Schwerin. In: La grande encyclopédie, Paris, z.j., vol. 25, p. 582. DERRIDA, J. (1984) Shibboleth pour Paul Celan. Paris: Galilée. DEVREESE, D. (1996 a) "Bis es auch für dich ein Glück sein wird, zu wissen". Heinrich von Kleist, metafoor en fantasme. In: Psychoanalyse, 10, p. 111-135. DEVREESE, D. (1996 b) Anatomie du meurtre d'âme. In: L.E. Prado de Oliveira. Schreber et la paranoïa. Paris: L'Harmattan, p. 79-133.
VAN DE FRANSE LELIE NAAR DE ADELAAR VAN NAPOLEON
[381]
DEVREESE, D. (1996 c) Metamorphosis sexualis paranoica. In: L.E. Prado de Oliveira. Schreber et la paranoia. Paris: L'Harmattan, p. 237-258. DEVREESE, D. (1996 d) Anatomy of Soul Murder: Family Romance and Structure of Delusion in the Memoirs of D.P. Schreber. In: The Psychoanalytic Review, 83/5, p. 709-734; 83/6, p. 913-927. DEVREESE, D. (1997) Ein Kämpe für das deutsche Volk. Wereldondergangswaan, biografie en geschiedenis in de 'Denkwürdigkeiten' van D.P. Schreber. In: Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis, XXVII, 1-2, p. 243-286. DOMENECH, E. (1868) Histoire du Mexique. Juarez et Maximilien. Paris: Librairie Internationale, troisième édition. DUCHESNE, A. (1961) Charlotte. In: Biographie nationale, Brussel, Bd. 31, kol. 190-202. DURANT, W. & A. (1979) Die Französische Revolution und der Aufstieg Napoleons. München: Südwest Verlag. ESQUIROS, A. (1843) Les maisons de fous. In: Revue de Paris, vol. 11, p. 26-77. FAVIER, A. (1993) Dictionnaire de la France médiévale. Paris: Fayard. FREUD, S. (1893) Die Abwehr-Neuropsychosen. In: Gesammelte Werke, London: Imago, vol. I, p. 57-74. FREUD, S. (1913) Das Interesse an der Psychoanalyse. In: Gesammelte Werke, vol. VIII, p. 389-420. FREUD, S. (1917) Trauer und Melancholie. In: Gesammelte Werke, vol. X, p. 427-446. GONCOURT, E. & J. (1956) Journal. Mémoires de la vie littéraire. II, 1866-1886. Texte intégral établi et annoté par Robert Ricatte. Paris: Laffont. GREGOROVIUS, F. (1892) Römische Tagebücher 1852-1889. München: C.H. Beck, 1991. HOWARD, M. (1961) The Franco-Prussian War. The German invasion of France, 1870-1871. London: Granada, 1979. HUGO, V. (1954) Journal 1830-1848. Publié et présenté par Henri Guillemin. Paris: Gallimard. HYDE, M.H. (1946) Mexican Empire. The History of Maximilian and Carlota of Mexico. London: Macmillan & Co. Ltd. KERCKVOORDE, M. (1981) Charlotte, la passion et la fatalité, Paris-Gembloux. KRAUS, K. (1904) Irrenhaus Österreich. In: Die Fackel, Nr. 166, Wien, p. 1-21. Opnieuw afgedrukt in: K. KRAUS, Sittlichkdt und Kriminalität, München: Kösel-Verlag, 1970, p. 74-93. KRUMEICH, G. (1989) Jeanne d'Arc in der Geschichte. Historiographie - Politik - Kultur. Sigmaringen: Thorbecke. LACAN, J. (1959) D'une question préliminaire à tout traitement possible de la psychose. In: Ecrits, Paris: Editions du Seuil, 1966, p. 531-583. LANTERI-LAURA, G. & GROS, M. (1987) L'aliénation biographique dans les délires chroniques. In: Diogène 139, p. 105-126. LOISE, F. (1892) Louise d'Orléans. In: Biographie nationale. Brussel, vol. XII, kol. 503-508. MASSON, F. (1931) Napoléon et les femmes. Paris: Albin Michel. NERVAL, Gérard de (1966) Oeuvres. Tome I. Texte établi, présenté et annoté par Albert Béguin et Jean Richer. Paris: Gallimard (Bibliothèque de la Pléiade). PETERS, U.H. (1974) Wörterbuch der Psychiatrie und medizinischen Psychologie. MünchenWien-Baltimore, Urban & Schwarzenberg, 4. Auflage, 1990. PORRET, Ph. (1986) Roman familial et paranoïa. In: Bulletin de psychologie, XL, N° 378, p. 139-146. PRESSER, J. (1946) Napoleon. Historie en legende. Amsterdam: Querido. REINACH FOUSSEMAGNE, H. de (1925) Charlotte de Belgique Impératrice du Mexique. Paris: Pion, troisième édition. RICHER, J. (1966) Gérard de Nerval. Expérience et création. Paris: Hachette. RÖHL, J.C.G. (1993) Wilhelm IL Die Jugend des Kaisers 1859-1888. München: C.H. Beck.
[382]
D. DEVREESE
ROUGER, G. (1955) Gérard de Nerval et Louis-Philippe. In: Mercure de France, 1101, p. 61-72. STERN, F. (1977) Gold und Eisen. Bismarck und sein Bankier Bleichröder. Reinbeck bei Hamburg: Rowohlt 1988. TUL ARD, J. (1971) Le mythe de Napoléon. Paris: A. Collin. TULARD, J. (1977) Napoléon ou le mythe du sauveur. Paris: Fayard, 1987. VAN YPERSELE, L. (1955) Une Impératrice dans la nuit. Correspondance inédite de Charlotte de Belgique (février-juin 1869), Ottignies: Editions Quorum. WEILL, G. (1930) L'éveil des nationalités et le mouvement libéral (1815-1848). (Peuples et Civilisations XV), Paris: Félix Alcan. WILHELM Prinz von Isenburg (1965) Stammtafeln zur Geschichte der Europäischen Staaten. Hg. von Frank Baron Freytag von Loringhoven. Marburg: J.A. Stargardt, I; tabel 11 & 19.
VAN DE FRANSE LELIE NAAR DE ADELAAR VAN NAPOLEON
[383]
TABEL I GEÏNTEGREERDE GENEALOGIE SAKSEN-COBURG EN ORLÉANS
Louis-Philippe x Marie Amélie (t26.VIII.1850) (t24.III.1866)
Leopold I (1790-1865)
Ferdinand x Hélène van Mecklenburg (1810-1842) (1814-1858) Louis-Philippe graaf van Parijs
Amélie (1865)
Robert hertog van Chartres
1.x Charlotte (t 1817)
2. x Louise van Orléans (t 11.X.1850) Leopold II
Filips Charlotte x Maria van x Maximiliaan Hohenzollern-Sigmaringen
Leopold Boudewijn (t 22.1.1869) (° 3.VI.1869)
Louis-Philippe
TABEL II BEAUHARNAIS-DYNASTIE Napoleon 1. x Joséphine de Beauharnais
2. x Marie Louise van Oostenrijk
Hortense de B. x Louis Bonaparte
Stéphanie de B. x Karl van Baden
Charles Louis Napoleon Bonaparte (= Napoleon III)
Joséphine van Baden x Karl Anton van Hohenzollern-Sigmaringen
Napoleon II (t 21.111.1832)
Maria van Hohenzollern-Sigmaringen x 'Napoleon IV" <— Charlotte x Filips van België Boudewijn (°3.VI.1869)
[384]
D. DEVREESE
THE EAGLE IN LOVE. FIGURE 4. In the mid-nineteenth century, sovereigns who married for love exposed themselves to ridicule. Although latter-day observers have viewed Eugénie in a somewhat more favorable light, the Emperor's choice for a bride was a mistake from all standpoints. (Photo. Bibl. nat. Paris) '
"The Eagle In Love", uit: Barker (1973), p. 87.
VAN DE FRANSE LELIE NAAR DE ADELAAR VAN NAPOLEON
[385]
De la fleur de lys vers l'aigle de Napoléon Le délire de Charlotte de Mexique DANIEL DEVREESE
RÉSUMÉ Dans ses lettres du 16 février au 15 juin 1869, l'Impératrice Charlotte de Mexique entreprenait la reconquête du Mexique, après le trauma de Queretaro du 19 juin 1867. L'événement déclenchant fut la mort du prince royal Leopold, le 22 janvier 1869, pendant la grossesse de sa belle-soeur qui le 19 juin accouchait du nouveau prince royal Baudouin. Malgré des critiques véhémentes en 1866 à l'adresse de Napoléon III et du pape, elle reprend sa mission au salut de l'autel et du trône. Dans ce but, elle construisait un délire de filiation autour de Napoléon I, par lequel elle se fait adopter comme princesse française (Beauharnais). Ce délire est aussi inspiré par deux poèmes de Nerval sur Napoléon, dont l'un fut dédié à sa mère, la reine Louise et l'autre à sa tante Hélène de Mecklembourg. Dans une stratégie subséquente elle construit un délire transsexuel, dans lequel elle joue le rôle d'un militaire français. Il s'agit d'une relation spéculaire et sadomasochiste avec le lieutenant Loysel, dont elle veut être à la fois le frère jumeau et le mari. Au niveau psychanalytique, ces deux vecteurs du délire paranoïaque trahissent sa position bisexuelle, étant des solutions pour le problème central de la veuve impériale, qui était sans enfant. La dynamique du délire exalté consiste dans l'identification avec l'Empereur Napoléon, Père Idéal incarnant tout ce qu'elle n'avait pas pu réaliser: le concordat avec le pape et la conquête militaire du pays. Ce délire paranoïaque est la négation de son histoire et le rempart ultime contre la fin du monde. La fin de son activité graphomaniaque se situe entre la naissance du nouveau prince royal et la deuxième commémoration de la mort de Maximilien. De cette façon, elle élaborait sa solution de l'impossible par l'exhaustion de toutes les formes possibles d'impossibilités rencontrées dans la mise en équation signifiante de ïa solution: être une impératrice-veuve avec un prince royal, qui par son frère Philippe est de son sang, mais qui par sa mère réelle, Marie de Hohenzollern-Sigmaringen est un descendant de la dynastie des Beauharnais.
[386]
BTNG I RBHC, XXVII, 1997, 3-4
From the Bourbon white lily to the eagle of Napoleon The delusion of Empress Carlota of Mexico DANIEL DEVREESE
_ SUMMARY _ Between February and June 1869, after the trauma of Queretaro with the assassination of Maximilian on 19 June 1867, the Empress Carlota of Mexico wrote letters, in which she projected to reconquer the Mexican Empire. The triggering factor of her delusion consisted in the death on 22 January 1869 of her nephew prince ellect Leopold and the pregnancy of her other sister-inlaw, who gave birth to the new prince ellect at the end of this period, on 3 June 1869. Although she critized Napoleon III and Pope Pius IX after her mission in 1866, both were reinstalled as divine instances who would protect her new mission. She constructed a delusion about her new identity as "fille de Lys" and heir of Napoleon III. This phantasy can be traced back to some poems Gérard de Nerval dedicated to her mother Queen Louise and to her aunt Hélène of Mecklenburg. Subsequently she developed a transsexual delusion and sadomasochistic romance with the French colonel Loysel, the head of Maximilian's military cabinet. The first version is a feminine exaltation of her French origin, implying the forclusion of the Name of the Father. The second is a transsexual one, as twin brother of Loysel, or as his husband. The first is a solution for the central problem of her childlessness, the second a garantee for her military mission. Psychoanalytically, the exalted delusion is based on the identification with Napoleon, the Ideal Father who incarnated all she could not realize as an empress: the concordat with the pope and the military conquest of the Empire. This paranoid delusion is the negation of the trauma of Queretaro and an ultimate defence against the end of the world. Her graphomania came to an end on 15 june 1869: after the birth of the new prince elect (3 June) and before the second rememoration of Maximilian's death (19 June). In this way she elaborated the impossible solution of her problem: being an empress-widow with a prince elect, who by her brother was from her blood but who by his real mother was a descendant of the dynasty of Beauharnais.
BTNG I RBHC, XXVII, 1997, 3-4
[387]