Bijlage 1: Welke middelen zijn met dit voorstel gemoeid? Uitgangspunt 1. Bij het voorstel voor de afbouw WIW/ID is een financieel overzicht gemaakt van de verwachte inkomsten en uitgaven op het participatiebudget (zie hiervoor bijlage 2). Uitgangspunt hierbij was het voortzetten van het huidige beleid met gelijkblijvende omstandigheden. In dit advies werd aangegeven dat bij voortzetting van het huidige beleid een tekort in het kalenderjaar 2011 zou ontstaan van € 118.265 en voor 2012 een tekort van € 12.079. Dit was gebaseerd op het feit dat de uitgaven gelijk werden getrokken met de inkomsten van de rijkssubsidie. Hierbij werd voorbijgegaan aan het feit dat wettelijk is bepaald dat de uitvoeringskosten voor Loon Boven Uitkering 1, Loonkostensubsidies en de kosten voor collectieve doeleinden (Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid) niet uit het participatiebudget mogen worden betaald. Uitgangspunt 2. In onderstaande uiteenzetting is rekening gehouden met alle geraamde budgetten voor het participatiebudget re-integratiedeel: dat wil zeggen; De totale Rijkssubsidie Het extra budget van € 149.000 dat structureel is toegekend vanuit de algemene middelen van de gemeente ter compensatie van de uitvoeringskosten. Dit bedrag van € 149.000 is bij de najaarsnota in 2009 toebedeeld om de uitvoeringskosten voor onder andere Loon Boven Uitkering op te vangen. Uitvoeringskosten mogen niet van de Rijkssubsidie participatiebudget worden betaald. Daarnaast vallen vanaf 2011 de uitvoeringskosten lager uit (dan geraamd in het voorstel afbouw WIW/ID) omdat de trajecten voor ‘Focus2Move’, Wet Investeren in Jongeren, WWB re-integratietrajecten niet meer voor het hele klantenbestand worden ingekocht en zelfs worden stopgezet. Hierdoor wordt het bedrag aan uitvoeringskosten per 2011 geraamd op € 104.000, per saldo levert dit een voordeel op van € 45.000. Voorgesteld wordt om het vrijgekomen bedrag van € 45.000 in 2011 in te zetten voor de afbouw van de WIW/ID banen en dit op een socialere manier te kunnen regelen. Via de huidige P&C cyclus zal worden aangegeven welke kosten er precies gemoeid zijn met de afbouw van de WIW/ID banen. Op basis van deze nieuwe inzichten volgt hieronder een nader financieel overzicht . Ook worden de te verwachten uitgaven voor het nieuwe beleid weergeven. Budget re-integratiedeel 2010-2012 Totale inkomsten participatiebudget onderdeel reïntegratie Totaal inkomsten Participatiebudget vanuit het Rijk uitvoeringskosten Participatiebudget vanuit Algemene middelen gemeente Vrijval uitvoeringskosten 2011 voor sociale afbouw WIW/ID banen Totaal
1
2010
2011
863.164
801.444
587.013
104.000
2012 Opmerkingen 721.300 10% korting vanuit het rijk per 2012 Vanuit de NJN 2010 €438.013 extra 104.000 ivm overschrijding budget. Overige is voor uitvoeringskosten.
45.000 1.450.177
950.444
825.300
Loon Boven Uitkering: Gemeenten Noord Kennemerland hebben de afspraak gemaakt om extra energie te steken in burgers van de gemeente (die nog kunnen werken) en een beroep (gaan) doen op de Wet Werk en Bijstand. In plaats van meteen een bijstandsuitkering te geven, biedt de gemeente een betaalde baan aan. Het doel hiervan is dat de deelnemer (blijvend) zelf in zijn / haar levensonderhoud kan voorzien. Hiervoor heeft de gemeente samen met UWV Werkbedrijf en het Werkvoorzieningschap Noord Kennemerland (WNK Pluswerk) samenwerkingsafspraken gemaakt.
Toelichting inkomsten De gemeente Bergen wordt in haar uitgaven voor het inkopen van participatievoorzieningen beperkt door de Rijksoverheid. Dit omdat er een limiet op het participatiebudget zit. Er is dus geen sprake van een open einde regeling. Jaarlijks ontvangt de gemeente middelen van het rijk en worden budgetplafonds van de afzonderlijke drie wetten (re-integratie, inburgering en educatie) weergegeven. De middelen voor inburgering worden ingezet om de landelijke taakstelling uit te kunnen voeren. De middelen voor educatie moeten tot 31 december 2012 worden besteed bij een ROC. Dat betekent dat Bergen alleen de middelen van het onderdeel re-integratie (na aftrek van de vaste kosten) kan inzetten voor de inkoop van participatievoorzieningen aan doelgroep met groeipotentieel op de participatieladder. Verwachte vaste kosten 2010 – 2012 Verwachte uitgaven per jaar (onderdeel re-integratie) vanaf 2011 is het uitgangspunt nieuw beleid Uitvoeringskosten Loon Boven uitkering Uitvoeringskosten Loonkostensubsidies Uitvoeringskosten collectieve doeleinden Loon Boven Uitkering WIW ID Betaalde inleenvergoedingen Uitroompremies WWB Trajecten
2010 71.240 14.334 299.584 68.606 356.138 9.636 8.926 173.850
2011 Prognose 2012 Opmerkingen 71.240 71.240 14.334 14.334 18.000 18.000 269.625 269.625 17.151 0 In 2011 alleen nog k osten tot 1 april 89.035 0 In 2011 alleen nog k osten tot 1 april 9.636 9.636 4.463 4.463 Bij aanpassing van re-integratiebeleid Dit bedrag wijk t af van het voorstel 24.843 "afbouw WIW/ID banen". Was 14 trajecten in 2010. In 2011 nog 2
460.626 Trajectkosten arbeidsinschakeling en re-integratie w.o. trajectkosten focus2move, wwb/wij trajecten (w.o. rpa) en onkostenvergoedingen Subtotaal 1.462.940 Sociale afbouw WIW/ID banen Totaal 1.462.940
518.327 45.000 563.327
387.298 387.298
Opgemerkt wordt dat een meerjarenraming op de financiële middelen van het participatiebudget maar een zeer beperkte waarde heeft. Dit omdat het participatiebudget onderhevig is aan schommelingen en economische ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, de daarmee samenhangende beweging in het klantenbestand en de mate waarin de gemeente Bergen scoort op de outputverdeelmaatstaven. Met name door de outputverdeelmaatstaven moet de gemeente continue aandacht geven aan de doelmatigheid van de door haar ingezette participatievoorzieningen. Ook de prijzen die de externe partners in rekening brengen voor de ingezette werkzaamheden dienen nauwkeurig onder de loep te worden genomen. Want minder resultaat betekent voor de gemeente minder budget.
Toelichting uitgaven bij nieuw beleid In dit nieuwe voorstel dient in 2011 nog wel rekening gehouden te worden met kosten voor de afbouw WIW/ID banen. De trajecten ‘Focus2Move’ en de trajecten Wet Investeren in Jongeren en de WWB trajecten niet meer voor iedereen op dezelfde manier afgenomen als in 2010. Rekening houdend met de kosten van € 563.327 is voor 2011 een bedrag van € 387.117 beschikbaar voor het inkopen van participatievoorzieningen gericht op arbeidsinschakeling. Inkomsten en uitgaven Totaal verwachte inkomsten budgetonderdeel reïtnegratie Totaal verwachte uitgaven budgetonderdeel reïtnegratie Sociale afbouw WIW/ID banen Te besteden komende kalenderjaren
2011 950.444 518.327 45.000 387.117
2012 825.300 387.298 438.002
Verwachte uitgaven bij nieuw beleid: Participatievoorzieningen worden ingezet voor personen met groeipotentieel. Voor het kalenderjaar 2011 is dus (na aftrek van de vaste kosten) een bedrag van € 387.117 aan participatiemiddelen ‘over’ en kan worden besteed aan trajecten gericht op arbeidsinschakeling. In 2011 wordt ernaar gestreefd om aan 81 personen een participatievoorziening aan te bieden gericht op arbeidsinschakeling. Uitgaande van de kostprijs van € 9.000 voor een re-integratietraject 2 zullen waarschijnlijk niet alle 80 personen in het kalenderjaar 2011 een trajectaanbod krijgen. Dit is van invloed op de prestaties en resultaat van de gemeente. Wanneer het plafond van het participatiebudget is bereikt worden er geen nieuwe trajecten meer ingekocht in het lopende kalenderjaar. Het aantal klanten dat jaarlijks 1 trede opschuift op de participatieladder verkleint hierdoor. Wanneer het budgetplafond wordt bereikt zullen alleen nog participatievoorzieningen worden ingekocht die zich richten op aanpalende behoeften in combinatie met andere budgetten, namelijk: wet kinderopvang, schuldhulpverlening en het minimabeleid. Het alternatief: Verwachte kosten bij nieuw beleid: Participatievoorzieningen worden ingezet voor jongeren en 45+ers. In 2011 wordt aan 129 personen een participatievoorziening aangeboden gericht op arbeidsinschakeling of maatschappelijke zelfredzaamheid. Hier variëren de kosten voor een traject van € 1.100 tot € 9.000. Want trajecten voor sociale activering zijn relatief goedkoper dan trajecten gericht op arbeidsinschakeling. Ook hier bestaat het risico dat het budget niet toereikend is om voor iedereen een participatievoorziening in te kopen. Dit omdat de trajectkosten voor personen met groeipotentieel zullen oplopen, vanwege de multi-problematiek waar personen mee te maken hebben. Dit is van invloed op de prestaties en resultaat van de gemeente. Het aantal klanten dat in 2011 kan deelnemen aan de arbeidsmarkt en samenleving is in verhouding kleiner dan bij het eerste alternatief. Het bedienen van de doelgroep jongeren en 45+ers brengt meerkosten met zich mee. Het risico voor het investeren in deze groep is hoger en de resultaten zijn kleiner omdat voor deze doelgroep geen groei meer te verwachten valt richting arbeidsmarkt. De doelgroep zonder groeipotentieel zit namelijk al op eindtrede van de participatieladder, of zullen nooit op trede 6 van de participatieladder kunnen eindigen. De mate waarin een persoon kan deelnemen in de samenleving is dus beperkt. Daarom wordt ook voorgesteld de maatschappelijke zelfredzaamheid van deze doelgroep te activeren via participatievoorzieningen gericht op aanpalende behoeften of via de WMO/ AWBZ. Nader onderzoek is nodig om een dienstverleningsconcept voor deze doelgroep te ontwikkelen. Tot die tijd kunnen deze personen gebruik maken van de wet kinderopvang, schuldhulpverlening, minimabeleid (waarbij trajecten maatschappelijke activering worden vergoed) of de wet educatie beroepsonderwijs. De participatievoorzieningen worden bekostigd uit bijbehorende budgetten, niet zijnde het participatiebudget, onderdeel reintegratie.
2
Uitgangspunt: voor de aanpak van de multiproblematiek dient een mix van instrumenten te worden ingekocht. bv: een combinatie van een belastbaarheidsonderzoek én maatschappelijke stage en opleiding met reiskostenvergoeding. (Zie voor een specificatie van de bedragen bijlage 4 van de beleidsnota).
MEMO van college aan de raad datum
:
21 december 2010
aan
:
Gemeenteraad
van
:
College
onderwerp
:
afbouw WIW en ID
(binnen gekomen bij de griffie op 7 januari 2011)
Portefeuillehouder:A. Hietbrink Inlichtingen bij: A. de Winter
Aanleiding
Op initiatief van het college als onderdeel van de actieve informatieplicht
Kernboodschap In 2010 wordt het participatiebudget (fcl 66230200) door de oplopende werkloosheid als gevolg van de invloeden van de kredietcrisis overschreden. In de najaarsnota is hiervoor een extra bedrag aangevraagd en toegekend van € 438.013. Niet alleen deze overschrijding, maar ook het naar beneden bijstellen van het participatiebudget door het Rijk noopt ons tot bijstelling van de uitgaven. Het reïntegratiebudget voor 2011 is door het ministerie voorlopig vastgesteld op € 801.444. (Bron: website ministerie van SZW). Dit is weer € 51.536 lager dan nu in de begroting staat opgenomen. Analyse van de uitgaven liet zien dat de gesubsidieerde arbeid de grootste kostenpost is binnen het participatiebudget. Daarbij dient geconcludeerd te worden dat de uitstroom naar reguliere arbeid bij deze instrumenten niet of in zeer geringe mate gerealiseerd is. De uitstroomcijfers over de periode 1 januari 2010 tot en met 31 oktober 2010 naar reguliere arbeid zijn als volgt: Instrument Loon Boven Uitkering (LBU) WWB trajecten Wet inschakeling werkzoekenden (WIW) Instroom en doorstroombanen (ID)
Lopende trajecten 39 15 3 18
Uitstroom naar reguliere arbeid 14 2 0 1
Deze instrumenten werden vooral ingezet om het uitkeringsbestand laag te houden. Een overschot in het I-deel kwam ten goede aan de algemene middelen en een overschot op het W-deel bleef geoormerkt voor participatie Totdat het reïntegratiebudget in 2010 verlaagd werd was dit dan ook een goede keuze. Onderaan deze memo wordt voor de verschillende instrumenten van gesubsidieerde arbeid toegelicht voor welke besparing er is gekozen. Door te kiezen om de ID en WIW ingaande 1 april 2011 stop te zetten en de inzet van de WWB trajecten niet meer te verlonen worden de uitgaven in 2011 en 2012 gereduceerd. Hiermee liggen de verwachte uitgaven voor het jaar 2011 nog boven het budget ad € 801.444 welke door het ministerie beschikbaar gesteld wordt, maar nog onder begrote
bedrag ad € 1.000.987 zoals nu is opgenomen in de begroting. Om de uitgaven op hetzelfde peil te brengen als de inkomsten dienen er nog aanvullende maatregelen genomen te worden. In de maand november is gehele uitkeringsbestand ingedeeld op de participatieladder. De participatieladder maakt het mogelijk om het participatiebudget specifiek in te zetten op klantengroepen met groeipotentieel naar de regulier werk. In de raadsvergadering van maart 2011 wordt aan de raad een voorstel voorgelegd waarin deze keuzes inzichtelijk worden. Uitgangspunt hierbij is dat de uitgaven gelijk zijn aan de inkomsten die wij van het Rijk ontvangen. Hiermee wordt voor het jaar 2011 een besparing gerealiseerd van € 1.462.940 € 919.909 = € 543.231 ten opzichte van 2010. De uitgaven zullen in 2012 nog eens verlaagd worden met € 919.909 - € 813.523 = € 106.186. In onderstaande tabel staan de te verwachte uitgaven weergegeven. verwachte uitgaven per jaar Loon Boven Uitkering (LBU) WWB trajecten WIW ID
Focus 2 Move Betaalde Uitstroompremies Betaalde Inleenvergoedingen Trajecten / Onkostenvergoedingen / Reïntegratiebedrijven / Diversen Wet Investeren Jongeren WIJ ( voor 2010 apart begroot ) LBU uitvoeringskosten LBU / LKS uitvoeringskosten WWB reintegratie Totaal
2010 299.584 173.850 68.606 356.138 278.660 8.926 9.636 24.986
2011 269.625 43.462 17.151 89.035 278.660 8.926 9.636 24.986
2012 269.625 43.462 0 0 278.660 8.926 9.636 24.986
130.000
65.674
65.674
71.240 14.334 26.980 1.462.940
71.240 14.334 26.980 919.709
71.240 14.334 26.980 813.523
Ten opzichte van de begroting hebben de genomen maatregelen de volgende consequenties:
2010 begrote uitgaven Inclusief extra geld NJN 2010 Totaal verwachte uitgaven Verschil
2011
2012
1.439.000 1.462.940
1.000.987 919.709
1.000.987 813.523
-23.940
81.278
187.464
Er wordt nog een tekort verwacht voor 2010 dit wordt verwerkt in de jaarrekening. Voor 2011 en 2012 wordt binnen de begroting gebleven maar zijn de uitgaven nog wel hoger dan de inkomsten. Om de uitgaven gelijk te krijgen aan de inkomsten met ingang van 2011 zijn nog aanvullende maatregelen ter hoogte € 118.265 in 2011 en € 12.079 vanaf 2012 nodig.
De daarvoor benodigde keuzes worden zoals eerder beschreven in de raadsvergadering van maart 2011 aan de raad voorgelegd.
Verwachte inkomsten Verwachte uitgaven Verschil
2011 801.444 919.709
2012 801.444 813.523
-118.265
-12.079
LBU Voor het project LBU (Work First) kan gesteld worden dat het directe effect hiervan is dat voorkomen wordt dat cliënten instromen in de uitkering waardoor het uitkeringsbestand laag gehouden wordt. Het verdient daarom aanbeveling de inzet van dit instrument te continueren. Uit informatie van het UWV werkbedrijf en het WNK blijkt dat de instroom in het LBU ligt daalt vanwege een licht herstel van de economie, waardoor de kosten in 2011 lager zullen uitvallen. WWB De WWB trajecten worden ingezet als er een langere tijd nodig is dan de maximale 6 maanden van het LBU om de kandidaat te laten uitstromen naar reguliere arbeid. In deze gevallen is er sprake van belemmeringen die eerst wegenomen moeten worden. Met het WNK is inmiddels afgesproken dat er in deze situaties gekozen wordt voor een oplossing waarin wel gewerkt wordt aan het wegnemen van de belemmeringen, maar dat er alleen gekozen wordt voor het instrument gesubsidieerde arbeid als er aangetoond kan worden dat dit een positief effect heeft op de termijn waarin de klant bemiddeld kan worden naar arbeid. Door deze maatregel zullen de kosten op het instrument WWB trajecten naar verwachting met 75% dalen. WIW en ID De WIW en ook ID regeling is een instrument dat al sedert jaren ingezet wordt om de moeilijk bemiddelbare klant de benodigde werkervaring op te laten doen zodat deze alsnog zou uitstromen naar reguliere arbeid. Op dit moment werken er 3 cliënten op een WIW baan en 16 cliënten hebben een ID baan. Eén van de cliënten die een WIW baan heeft wordt in april 2011 65 jaar. Voor deze medewerker zal er geen nadelig effect zijn aangezien hij een AOW pensioen zal gaan ontvangen per 1 april 2011. Van de cliënten die in een ID baan werken hebben er 2 een SW indicatie. Bij deze 2 mensen zal de ID baan omgezet worden in een SW baan. Uiteindelijk zullen er dus 2 WIW-ers en 14 ID-ers de gevolgen ervaren van het stopzetten van de subsidie. In het verleden is gebleken dat de uitstroom naar reguliere arbeid vanuit de WIW of ID erg moeizaam verliep. Dit werd voornamelijk veroorzaakt doordat er voor de werkgever geen (financiële) prikkel was om het contract van de medewerker om te zetten. Hiermee verloren zij immers de subsidie. Gezien de kosten van deze vorm van gesubsidieerde arbeid kan er niet langer voor gekozen worden om deze vorm van gesubsidieerde arbeid in stand te laten. Gezien de overschrijding op het participatiebudget diende hierin een drastische keuze gemaakt te worden en is er dus voor gekozen om de subsidie in zijn geheel stop te zetten. Om de werkgevers de kans te geven om hier hun maatregelen op te nemen is ervoor gekozen om de subsidie per 1 april 2011 stop te zetten. De werkgevers zijn hier zowel schriftelijk als persoonlijk over geïnformeerd door de wethouder, de teamleider WIZ en een medewerker van het WNK (uitvoerder van de regeling). Omdat de betreffende werkgevers al meerdere jaren deze subsidie ontvangen is het niet ondenkbaar dat een deel van de werkgevers er alsnog voor zal kiezen om voor de betreffende medewerker een ontslagvergunning aan te vragen. Dit zal de nodige onrust
veroorzaken onder de cliënten die nu werkzaam zijn in een WIW of ID constructie. Om dit zoveel mogelijk te voorkomen zullen de werkgevers persoonlijk benadert worden om hen te informeren over de eventuele andere mogelijkheden. De ervaring van het WNK bij eerdere stopzetting van deze subsidie door andere gemeenten is dat de werkgever er veelal voor kiest om de medewerker gewoon als “reguliere” medewerker in dienst te houden. Dit omdat de werkgever al bij aanvang ( in de periode 1998 tot en met 2004 zijn de overeenkomsten gesloten) geïnformeerd was over het feit dat het een tijdelijke subsidieregeling zou zijn. Hierbij is destijds aangegeven dat de maximale duur regeling op 3 jaar gesteld was. Nadat duidelijk is wat de keuzes geweest zijn van de werkgevers en wat hierdoor de uiteindelijke consequenties zijn voor de cliënten zal de Raad hierover geïnformeerd worden.
Bijlagen geen