Tips van de hondentrainer Wees rustig in alles wat je doet als je omgaat met dieren Honden zien ons, als het goed is, als hun leider. Een leider straalt rust uit, en weet wat hij wil. Honden zijn daar bijonder gevoelig voor: een nerveuze baas is geen ‘baas’, en maakt de hond onrustig. Wij kunnen onze positie als ‘baas’ van de hond bevestigen en voor de hond een bron van zekerheid zijn, als we in alles wat we met onze hond(en) doen, in alle situaties, rust uitsralen en duidelijk zijn in wat wij willen dat er gebeurt. Bezoek aan de dierenarts Ga, als je met je hond naar de dierenarts moet, en je verwacht dat dat bezoek wellicht niet helemaal rustig zal verlopen, niet met meer dan één hond naar de dokter. Vooral met pups en jonge honden, die nog veel moeten leren, kan het anders een heel onrustig gedoe worden. Zorg ervoor dat je de tijd hebt, en dat je zelf compleet kalm bent. Lastig? Wellicht, als je hond echt ziek is. Bedenk dan dat het bezoek voor de hond echt makkelijker wordt als hij merkt dat je rust uitstraalt. Als je hond laat zien dat hij bang is bij een bezoek aan de dierenarts, laat dan niet merken dat je hem ‘zielig’ vindt. Je kunt de hond wel vasthouden of je hand op zijn kop of rug laten liggen, maar bevestig het bange gedrag niet door de hond te aaien of te knuffelen. Als je zelf door heel rustig te zijn laat zien dat er niets aan de hand is, ‘geen reden voor paniek’, dan kan de hond zich daarnaar richten. Eten geven Het is belangrijk om het eten van uw hond goed in de gaten te houden. U wilt weten of en hoeveel uw hond eet omdat niet of ‘met lange tanden’ eten een teken kan zijn dat uw hond niet gezond is. Slecht eten is bijvorbeeld een van de aanwijzingen dat uw hond karpattenziekte kan hebben. Als u meer dan één hond hebt, is het daarom belangrijk om de honden te leren hun bak rustig maar vlot leeg te eten (niet schrokkerig!) zodat u er bij kunt blijven staan en zien wat er gebeurt. Bovendien krijgen de honden dan niet de gelegenheid om elkaars eten op te eten, wat tot vervelende situaties kan leiden (een hond dik en de andere mager terwijl er toch genoeg voor wordt gegeven). Als u er bij blijft kunt u ook voorkomen dat er ruzie ontstaat over eten. Hoe leert u uw trage eter om de bak leeg te eten? Om te beginnen moet de hoeveelheid voer goed afgestemd zijn op de behoefte van de hond. Voor de hoeveelheid voer die een hond nodig heeft kunt u om te beginnen uitgaann van wat er op de verpakking staat. In de loop van de tijd kunt u de hoeveelheid aanpassen, zo dat het lichaamsgewicht van de hond op het juiste peil blijt. De ribben van uw hond moeten met de open hand makkelijk te voelen zijn door de huid aan de zijkant van de hond. Dan neemt u de bak weg als uw hond 10 minuten de kans heeft gehad om te eten en dat niet (meer) doet. Biedt het pas weer aan op het tijdstip dat de hond normaal eten krijgt (niet tussendoor de bak weer neerzetten). De hond leert heel snel dat zijn eten verdwijnt als hij het laat staan, en zal het vlot opeten.
blad 1 van 6
Het is een goed idee om honden twee maal per dag eten te geven, en dan uiteraard twee maal de helft van hun dagelijkse portie. De hond verteert het eten zo beter dan als hij eenmaal per dag eten krijgt, en er is minder kans op complicaties zoals maagdraaiing, waar sommige honden gevoelig voor zijn. Voer uw hond niet voordat u met hem gaat wandelen, trainen en dergelijke, maar nadat hij na afloop daarvan eventjes rust heeft gehad. Dieren en vuurwerk Veel (maar lang niet alle!) honden zijn echt heel erg bang voor knallend vuurwerk. Honden hebben heel erg gevoelige oren; veel gevoeliger dan die van de mens. Ze schrikken en weten niet wat die plotselinge knallen betekenen. Uw hond kijkt naar u als hij zijn gedrag bepaalt. Bent u gespannen? Dan is er iets engs aan de hand! Bent u onrustig en bang, dan dreigt er gevaar! Doe dus in de vuurwerktijd gewoon, alsof er voor u (de grote leider) helemaal niets bijzonders aan de hand is. Uw hond ziet dan dat er geen reden is om bang te zijn. Het is daarbij heel belangrijk om uw hond niet te ‘troosten’, niet te aaien en daarmee zijn angstige gedrag te bevestigen. Geef uw hond deze periode een plek om te schuilen, een tafel met een tafelkleed eroverheen, een kennel, een schuur of, nog veel beter, laat de hond deze periode in huis komen. Hij zal zich dan beslist veiliger voelen. Als het oudjaar is geworden, sluit de angstige hond dan op op een veilige plek waar hij zich niet kan bezeren. Zorg verder dat u uw terrein goed afsluit. Als een hond schrikt en in paniek wegloopt kan het gebeuren dat hij de weg terug niet meer kan vinden. Zorg voor EEN HALSBAND MET EEN PENNING (ook als uw hond gechipt is!) en maak een foto van uw huisdier. Bel als u uw hond kwijt bent het Dierenasiel, post op Facebook, hang flyers op, kortom, meld uw hond overal als vermist. Voor de kat Het bovenstaande is ook van toepassing op de kat. Houdt de kat altijd binnen met oud en nieuw. Eventueel kunt u hem opsluiten in een vertrouwde kamer of in een kooitje in een grotere ruimte die bekend is voor hem. Voor de kat kunnen ook kalmerende pilletjes worden toegepast. In plaats van de DAP verdamper kan voor de kat Feliway worden gebruikt. Dit middel bevat geruststellende feromonen. Hiermee moet wel een paar weken voor oud en nieuw begonnen worden over een optimaal resultaat. Naast de DAP verdamper of Feliway zijn er nog meer stress verlagende middelen op de markt die een langere tijd gebruikt mogen worden zoals Bach rescue, Puur nervositeit en Groene os rust hond en kat. Voor paarden Paarden zijn vluchtdieren dus het is belangrijk dat ze niet in paniek raken en zichzelf of anderen verwonden. Het beste is om ze op stal te zetten. Laat het licht aan op stal want dan zien ze het geflits minder
blad 2 van 6
Honden en kinderen Te vaak komt het voor dat een hond, voor de ouder geheel onverwacht (want anders was het niet zover gekomen), een kind bijt. De hond krijgt vaak de schuld en moet het soms met zijn leven bekopen. Het is nooit verstandig om honden en kinderen alleen te laten en het is aan te bevelen om het kind van jongs af aan een aantal spelregels te leren, zodat de kans dat er iets vervelends gebeurt zo klein mogelijk is. Veel van de incidenten tussen honden en kinderen hebben te maken met de manier waarop een hond de wereld bekijkt – die verschilt fundamenteel van wat wij als mensen tegenwoordig aanleren. De hond ziet een hiërarchie: een rangorde van hoger en lager geplaatsten, die elk hun rol hebben en verschillende dingen ‘mogen’. Als een kind naar een hond toe gaat (loopt, kruipt) of op de rug op de grond ligt, dan geeft het daarmee het signaal dat het ondergeschikt is aan de hond. Als het zich vervolgens bijvoorbeeld optrekt aan de oren van de hond (pijn), of de hond omhelst (dominant gebaar) dan kan de hond dat interpreteren als iets dat beslist niet mag. Een ondergeschikte moet worden ‘gecorrigeerd’ voor zulk gedrag. En die correctie kan bestaan uit een knauw die, als hij in het gezicht of de hals van het kind terecht komt, wat een natuurlijke plek is voor een hond om corrigerend te bijten, hele nare gevolgen kan hebben. Leer uw kind daarom dat de hond altijd naar het kind toe moet komen, bijvoorbeeld om iets lekkers te halen, en maak de hond duidelijk dat u EN uw kinderen de leiders zijn in de roedel. Uiteraard is het ook erg belangrijk dat u bij het kiezen van de hond rekening houdt met de samenstelling van het gezin: een felle waakhond past niet bij een gezin met kleine kinderen. Hondenstreken Het komt regelmatig voor dat wij vragen krijgen van mensen die hun hond lastig vinden en willen weten wat ze aan die streken kunnen doen. Wij hebben die vragen voorgelegd aan de trainster van Hondenschool HappyDog. Waarom doen honden dat eigenlijk, dingen kapot maken, de was van de lijn trekken? Mensen kiezen een hond vaak op uiterlijk, zonder echt goed te weten wat voor karakter hij heeft, en wat de hond nodig heeft aan aandacht en beweging. Er zijn honden die van zichzelf heel rustig zijn, daarmee zul je niet snel dit type gedragsproblemen hebben, maar er zijn ook honden die echt dagelijks beweging en uitdagingen nodig hebben om zich goed te voelen. Als zij die niet krijgen worden ze ongedurig en gaan zelf dingen zoeken om te doen – vaak loopt dat uit op kapotmaken en aandacht trekken. Wat kunnen mensen eraan doen? Dat hangt natuurlijk af van de oorzaak en het type probleem, maar in het algemeen gaat het om het geven van voldoende beweging (wandelen, meer dan een blokje om in de buurt) en activiteiten met de hond die bij zijn natuur passen. Lichamelijk en geestelijk moe maken, dus eigenlijk.
blad 3 van 6
Hoe kun je weten welke activiteiten goed zijn voor jouw hond? Als je een rashond hebt gekozen, dan kun je opzoeken waar het ras oorspronkelijk voor gefokt is. Als het om een jachthond gaat (Labradors, Golden Retrievers, maar ook Poedels en Jack Russel Terriers) dan zijn zwemmen en het geven van uitdagingen in de sfeer van zoeken, apporteren (iets naar de baas brengen en afgeven), speuren, geuren herkennen en dergelijke, altijd naast lichamsbeweging, een goed idee. De hond zal dit graag doen en goed kunnen. Waakhonden en herdershonden (Rottweilers, Duitse en Belgische Herders) zijn vaak heel goed te trainen in het volgen van de baas en gehoorzaamheidsoefeningen, het bewaken van objecten, het blaffen op commando, en in zogenaamd ‘pakwerk’, het vastpakken van een ‘dief’ op commando. Als u een hond heeft waarvan niet duidelijk is wat zijn aangeboren ‘talenten’ zijn, zoals bij veel lokale mixen (‘Westpointers’) het geval is, dan kunt u eenvoudig verschillende dingen uitproberen – begin met wandelen (zeker een uur per dag) en doe eerst eenvoudige oefeningen zoals zit, lig, blijf en kom hier, en als de hond daarmee vertrouwd is kunt u kijken of hij iets lekkers dat u verstopt kan terugvinden (om het dan meteen op te mogen eten!), of hij een bal terugbrengt, of hij zin heeft om te zwemmen, hoe hij een hindernisbaan doet, of hij met u mee kan lopen als u gaat joggen, noem maar op. Hij zal zich als hij bij thuiskomst lekker gegeten heeft oprollen en gaan slapen. De hond laten gehoorzamen Honden leren door ‘motivatie’. Wanneer we bepaald gewenst gedrag willen aanleren bij de hond, bv een oefening ‘zit’, gebruiken we bijvoorbeeld een voertje precies op het moment wanneer de hond dat laat zien wat wij van hem verwachten. Als de hond eenmaal weet dat een bepaalde oefening/gedrag hem iets oplevert, in dit geval iets lekkers, zal het gedrag zich herhalen. Vaak hebben we niet in de gaten dat we onze hond ook aan het belonen zijn voor zijn “ongewenste gedrag”. Wie herkent het nou niet.... een hond die, wanneer je net thuiskomt, je met zoveel enthousiasme begroet, een hond die tegen je opspringt en alle aandacht wil hebben en het óók krijgt! Vaak praten wij op deze momenten tegen de hond met ‘foei, niet doen’, of ‘ja, ja.. je bent braaf’. Daarmee geven we hem alle aandacht die hij zo graag van ons verlangt. Ook de hond naar beneden duwen is ‘aandacht’ voor de hond! Het gedrag wat beloond wordt (met aandacht in dit geval) zal door de hond worden herhaald. Deze hond zal dus blijven opspringen!
Veel opvoedingsfouten worden gemaakt door reacties op negatief gedrag van de hond. Die ene aai over zijn bol of het ‘even met een glimlach aankijken kan meer aan opvoeding verpesten dan je zou denken. Ook het ‘nee’, of ‘niet doen’ als de hond blaft of zeurt kan probleemgedrag doen toenemen. Tip: Probeer de aandacht en voertjes voor de hond te bewaren voor de momenten waarop hij gewenst gedrag laat zien.
blad 4 van 6
Het opvoeden van een kitten Ook kittens moeten opgevoed worden, net als puppies en andere jonge dieren. Hoe meer u speelt met uw kitten, hoe beter uw band met het diertje wordt en hoe makkelijker het later in de omgang wordt. Hieronder vindt u enkele basistips voor de opvoeding. Heeft u net uw eerste katje aangeschaft, koop dan een goed boek over katten en kattengedrag
1. Wees consequent! Dat klinkt als een open deur, maar vrijwel iedereen gaat hier de fout in. Als poes niet op het aanrecht mag, mag ze nooit op het aanrecht -‐ dus ook uw partner of oudste dochter mogen geen oogje dichtknijpen. Bedenk ook dat sommige dingen wel grappig zijn als een poesje klein is, maar al snel ophouden leuk te zijn. Sommige mensen vinden het prima als het kitten in hun broek omhoog klimt, maar tegen de tijd dat het een kater van vijf kilo is geworden is het niet echt leuk meer. Aanleren is veel makkelijker dan afleren. 2. Niet met uw handen spelen Een kitten moet leren dat handen zijn om te knuffelen/aaien, niet om mee te spelen. Gebruik altijd hengeltjes, touwtjes, balletjes etc. Door uw katje met uw handen te laten spelen leert u het dier dat u het goed vindt dat het krabt en bijt. Vindt u dat een paar maanden of een jaar later niet meer leuk, dan is het lastig on het af te leren. Niet doen dus. 3. Naar de dierenarts Met de kat naar de dierenarts is voor veel kattenbezitters een groot trauma, voor veel katten ook. Leer uw kleintje zo snel mogelijk dat de kattenmand leuk is (erin gaan betekent een snoepje) en laat het diertje stapsgewijs wennen aan eerst in de mand zitten, dan de deur dicht en vervolgens stapje voor stapje aan de auto wennen. Het klinkt nu misschien overdreven, maar als u ooit bedekt met krassen en met een gestresste kat in de spreekkamer staat, vraagt u zich af waarom u nooit de moeite genomen hebt om uw kat te laten wennen aan de kattenmand. 4. Verzorging Leer uw kat dat borstelen leuk is, laat hem wennen aan nageltjes knippen, in het bekje kijken en andere zaken de bij de dagelijkse verzorging horen. Bouw al deze dingen langzaam op -‐ kittens zijn snel afgeleid en verveeld, maar een brokje of een half snoepje als beloning doen wonderen. Als het kitten aan al deze dingen gewend is, zult u daar later veel plezier van hebben. 5. Eten Ook hier geldt: laat u kitten met verschillende merken en smaken kennis maken. Laat hem ook wennen aan blikvoer. Het is onzin dat blikvoer te zout of slecht voor katten zou zijn. Blikvoer heeft het voordeel dat de kat veel noodzakelijk vocht binnen krijgt, maar ook dat u er medicijnen in kunt verstoppen! Jong geleerd is oud gedaan en hoe meer verschillende dingen uw kat leert eten, des te makkelijker zal hij reageren als hij ooit op aangepast voer over moet.
blad 5 van 6
6. Krabben aan de meubels Leer uw kleintje zo vroeg mogelijk wat een krabpaal is. Zorg dat u er voldoende in huis heeft, dus op meerdere plaatsen, en zorg er ook voor dat ze goed bereikbaar zijn voor de kat. Jonge katjes krabben vooral om hun nageltjes scherp te houden. Regelmatig knippen voorkomt dat ze uw bank of gordijnen gaan gebruiken. 7. Krabben en bijten tijdens het spelen Kittens kunnen heerlijk onbesuisd zijn en het is niet te voorkomen dat het u in het heetst van het spel wel eens per ongeluk bijt of krabt. Om de kans daarop zo klein mogelijk te maken, is met handen spelen is daarom uit den boze (zie ook hierboven). Heeft u een kitten dat fel speelt, wees dan extra voorzichtig met uw handen. Zet het diertje op een kalme manier weg als het te fanatiek wordt, maar straf het nooit! Een tik op het snoetje of de plantenspuit maakt het kitten waarschijnlijk alleen maar feller, in het nekvel pakken is geen goede methode. Dit gedrag komt veel voor bij kittens die te vroeg uit het nest gehaald zijn en/of daarna geen speelkameraadjes hebben gekregen. Daar kan het kitten niets aan doen en het mag daarom niet gestraft worden. Zorg dat u veel en geregeld met het katje speelt, zodat het op een goede manier zijn energie kan uitleven.
blad 6 van 6