SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
SAMENVATTING VAN HET ADVIES WERKGROEP VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT
Den Haag, 29 april 2009
COLOFON Projectnummer: 26101
Auteurs: Auteurs: Werkgroep Verbetering incasso auteursrecht (o.l.v. voorzitter Marco Pastors)
B&A Consulting bv Prinses Margrietplantsoen 87 Postbus 829 2501 CV Den Haag t 070 - 3029500 f 070 - 3029501 e-mail: http:
[email protected] www.bagroep.nl
2
SAMENVATTING Dit rapport is de uitwerking van de gezamenlijke brief van VNO-NCW, MKB Nederland en VOI©E van 17 oktober 2008 (zie bijlage A) en beperkt zich tot de collectieve uitvoering van auteursrechten en naburige rechten en meer specifiek tot de incassoaspecten.
HOOFDSTUK 1: INLEIDING In de inleiding wordt gememoreerd dat de Tweede Kamer via de motie Smeets/Van der Burg (TK 29 515, nr. 219) het Kabinet heeft gevraagd om te bewerkstelligen dat er één beheersorganisatie ontstaat en dat ondernemers vanaf 1 juli 2008, of zoveel eerder als mogelijk, jaarlijks nog maar één factuur ontvangen van collectieve beheersorganisaties (cbo’s) op het gebied van auteurs- en naburige rechten. In een gezamenlijke brief van 17 oktober 2008 aan de Minister van Justitie en de Staatssecretaris van Economische Zaken geven VNO-NCW, MKB Nederland en de in 2008 opgerichte brancheorganisatie voor cbo’s, VOI©E, aan dat er sinds het indienen van de motie op het terrein van zelfregulering, wetgeving (wetsvoorstel toezicht) en onderzoek (werkgroep auteursrecht van de Tweede Kamer) al veel ten gunste is veranderd, maar dat er ook nog veel moet en kan gebeuren. Aangekondigd wordt dat de komende tijd gezamenlijk gewerkt zal worden aan verdere verbeteringen op het gebied van certificering, tariefgrondslagen, minder rekeningen en samenwerking bij voorlichting, met respectering van bestaande branchecontracten, om langs deze weg zelfregulering een kans te bieden zich te bewijzen. Er is een gezamenlijke werkgroep gevormd, ondersteund door het ministerie van Economische Zaken met de inzet van een secretaris en een onafhankelijk voorzitter (de heer M.G.T. Pastors) van de B&A Groep, en met ambtelijke adviseurs van de ministeries van Justitie en Economische Zaken. De werkgroep heeft met name gekeken naar de relatie tussen incasserende cbo’s en betalingsplichtige ondernemers. Uitgangspunten voor de werkgroep zijn het bereiken van harmonisatie, meer efficiency, minder administratieve lasten, die zowel de rechthebbenden als de gebruikers ten goede komen (uiteraard rekening houdend met de investeringen en inspanningen die gedaan zijn om die efficiencyvoordelen te behalen) en verbreding van het draagvlak.
HOOFDSTUK 2: SITUATIESCHETS In hoofdstuk 2 wordt een situatieschets gegeven van het collectief beheer in Nederland, met een beschrijving van het basisproces en de uitvoeringsproblemen. De werkgroep heeft zich met name gericht op de vier cbo’s die veel contacten hebben met een substantieel deel van het bedrijfsleven en die, mede vanwege de aard van de regelingen en de uitvoeringsproblematiek, tot het aandachtsveld van het bedrijfsleven behoren: Buma, Sena, Reprorecht en Videma.
3
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
De laatste tien jaar zijn er geen nieuwe cbo’s bijgekomen die incasseren bij bedrijven. Maar de in die periode gegroeide effectuering van een aantal regelingen voor het bedrijfsleven (met name voor de naburige rechten door Sena en het reprorecht door de gelijknamige stichting) en nieuwe vormen van gebruik (bijvoorbeeld het gebruik van film- en tv-beelden geregeld door Videma) zorgden wel voor een toename van aantallen gefactureerde ondernemingen en aantallen facturen. De verschuiving naar digitale verschijningsvormen en distributie via internet leiden tot nieuwe businessmodellen en nieuwe vormen van gebruik, waarbij ook het nut van collectieve regelingen ter discussie staat. Door deze ontwikkelingen is de aandacht voor auteursrecht en collectief beheer de laatste jaren enorm toegenomen. Het huidige systeem vermindert het draagvlak voor het betalen van auteursrechten. De werkgroep meent dat gewenste verminderde regeldruk voor het bedrijfsleven voor een belangrijk deel via samenwerking en zelfregulering kan worden bereikt. Bij de uitwerking van de oplossingen dient ook rekening te worden gehouden met de toenemende (internationale) concurrentie voor Nederlandse cbo’s.
HOOFDSTUK 3: VERBETERINGEN IN PRIMAIRE ACTIVITEITEN In hoofdstuk 3 worden de actieplan-onderdelen behandeld die gericht zijn op verbeteringen in de primaire activiteiten van cbo’s, te weten Minder rekeningen, Klachtafhandeling en geschillenregeling, en Onderhandeling.
3.1 Minder rekeningen In het kader van de actie Minder rekeningen is nagegaan welke bundeling van facturen en afhandeling van inning via één uitvoeringsorganisatie wenselijk en mogelijk is. De werkgroep acht daartoe vrijwillige maar niet vrijblijvende samenwerking intrinsiek beter dan een opgelegd fusiepad. Cbo’s zijn zich, ook door de oprichting van VOI©E steeds meer gezamenlijk en klantgericht aan het opstellen, en dat pad verdient - mits er serieuze vorderingen worden geboekt - voor de nabije toekomst de voorkeur. De cbo’s zullen vanuit de bestaande samenwerking Buma/Sena in goed overleg met gebruikers op korte termijn dezelfde gebruiksgegevens gaan hanteren vanuit een basisregistratie. Nadat de basisregistratie en de ermee samenhangende uitvoeringsprocessen zijn geregeld, zijn op middellange termijn meer mogelijkheden tot intensivering van de samenwerking denkbaar. Dit zou bijvoorbeeld kunnen leiden tot een centrale portal om verschillende rechten te regelen: één systeem waarop gebruikers alle relevante basisgegevens kunnen invoeren of wijzigen (niet één rekening, maar wel één loket). De werkgroep heeft in dit verband tevens de mogelijkheden onderzocht om in de nabije toekomst elektronisch factureren mogelijk te maken. Bij e-factureren kiest de werkgroep voor het opting out-principe, dat wil zeggen dat verzenders elektronische facturen mogen sturen, en alleen als de ontvanger aangeeft een papieren factuur te willen ontvangen, moet deze geleverd worden. Cbo’s kunnen langs deze innovatieve weg in overleg met de branches de ontvangers van facturen de mogelijkheid bieden hun kosten te verlagen.
4
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
3.2 Klachtafhandeling en geschillenregeling VOI©E heeft al belangrijke stappen gezet op het terrein van klachtafhandeling: er is gewerkt aan transparantie en uniformering van de eigen klachtenregelingen van cbo’s en op de website van VOI©E is een loket geopend als centraal klachtenpunt. Vastgesteld is dat er relatief weinig individuele klachten zijn en dat deze in de regel door de desbetreffende cbo’s worden afgehandeld. Individuele klachten over de uitvoering van collectief beheer moeten zo snel mogelijk worden behandeld, in eerste instantie via heldere en transparante klachtenprocedures via de cbo’s. Voor klachten die tot een geschil over de uitvoering mochten leiden, gaan partijen werken aan een onafhankelijke geschillencommissie. De werkgroep heeft daarbij een voorkeur voor samenwerking met de Stichting Geschillencommissie voor beroep en bedrijf. Naar de mening van partijen in de werkgroep zal in nader overleg met het ministerie van Justitie en de Stichting Geschillencommissie voor beroep en bedrijf de door de wetgever voorziene rol van het College en de geschillencommissie met betrekking tot (de toepassing van) tarieven nader moeten worden bezien en uitgewerkt. Betrokken partijen in de werkgroep wensen hierbij vroegtijdig te worden betrokken.
3.3 Onderhandeling In de onderhandelingsfase wordt de basis gelegd voor facturatie en inning. De werkgroep is van mening dat de uitvoeringspraktijk aanzienlijk kan verbeteren als de afstemming in de onderhandelingsfase verbetert en partijen zoveel mogelijk gezamenlijk onderhandelen. Uiteraard behouden alle betrokken partijen aan zowel gebruikers- als rechthebbendenzijde hun onderhandelingsvrijheid en contactuele en wettelijke bevoegdheden, maar voeren die zoveel mogelijk gezamenlijk uit. De werkgroep stelt een aanpak voor die systematisch voor betreffende cbo’s enerzijds en branche of branches anderzijds zorgt voor het bespreken van de juiste onderwerpen op het juiste moment conform gezamenlijk overeengekomen procedures: een onderhandelingsprotocol. Deze nieuwe werkwijze moet er op gericht zijn te komen tot meer harmonisatie, transparantie en uitvoeringsefficiency waar beide partijen baat bij hebben. Hierbij is dus ook een belangrijke rol weggelegd voor samenwerkende branches. Deze minnelijke weg tot verbetering van de uitvoeringspraktijk heeft de voorkeur van de werkgroep boven gedwongen samenwerking. De werkgroep acht tenzij anders overeengekomen - voor 2009 en 2010 verlenging van bestaande overeenkomsten en regelingen raadzaam om het onderhandelen over nieuwe tariefen kortingenstructuren via het onderhandelingsprotocol mogelijk te maken en voor 2011 in te voeren.
HOOFDSTUK 4: VERBETERINGEN IN ONDERSTEUNENDE ACTIVITEITEN In hoofdstuk 4 worden verbeteringen aangegeven voor ondersteunende activiteiten die kunnen worden verbeterd. Deze hebben betrekking op operationalisering van de Gedragscode van VOI©E, Uitgangspunten voor onderhandelingen over tariefgrondslagen en Gezamenlijke voorlichting.
5
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
4.1 Operationalisering Gedragscode De Gedragscode die VOI©E in 2008 heeft geïntroduceerd is nog niet geoperationaliseerd. De code wordt door de leden van VOI©E nageleefd, maar verschillend en naleving is nog niet op alle punten goed toetsbaar. De werkgroep wil in het eerste kwartaal van 2010 een ‘VOI©E-keurmerk’ operationeel hebben. Hiervoor worden op korte termijn met de cbo’s en een gebruikersgroep de ‘kritische eisen’ voor de belangrijkste uitvoeringsaspecten nader geïnventariseerd. Een goed werkend systeem van zelfregulering, eventueel verankerd in de wet, door middel van het in gezamenlijk overleg operationaliseren van de Gedragscode zou het wettelijke toezicht door het College kunnen vereenvoudigen. Een markt die zichzelf goed organiseert, kan de taken van de wettelijke toezichthouder immers faciliteren. Afhankelijk van de resultaten van het in 2010 te realiseren keurmerk, kan door de werkgroep bekeken worden of het, mede in het licht van de wet op het toezicht, opportuun is om als tweede stap over te gaan op certificatie (onder accreditatie). Vermeden moet echter worden dat er dubbel toezicht ontstaat.
4.2 Uitgangspunten voor onderhandelingen over tariefgrondslagen Het door de werkgroep geanalyseerde stelsel van tariefgrondslagen dat door de vier onderzochte cbo’s worden gehanteerd, oogt complex. De vele differentiaties hangen samen met de verschillen in gebruik tussen de sectoren en de uitkomsten van onderhandelingen van een cbo met de diverse branches. De werkgroep spreekt een voorkeur uit voor een vereenvoudiging van tariefgrondslagen en indelingen. Aanpassingen in tariefgrondslagen en indelingen zullen echter zoveel mogelijk door de relevante cbo’s en relevante clusters van branches gezamenlijk moeten plaatsvinden. De werkgroep heeft uitgangspunten voor onderhandelingen over tariefgrondslagen opgesteld, aan de hand waarvan in overleg tussen betrokken partijen, zoveel mogelijk gezamenlijk, afspraken kunnen worden gemaakt: • Klein tarief voor klein gebruik / eventuele bagatelregeling, ook voor grensgevallen tussen privé- en zakelijk gebruik; • Mogelijkheden pay per use onderzoeken; • Niet innen als inning niet loont; • Tarief koppelen aan economische meerwaarde; • Gelijksoortigheid; • Uniformering in doelgroepenbeleid; • Transparantie over branchecontracten; • Samen met branches gebruikshoogten onderzoeken; • Niet met terugwerkende kracht factureren, tenzij verwijtbaar; • Niet te reparteren gelden.
4.3 Gezamenlijke voorlichting Op het terrein van voorlichting heeft VOI©E met de website www.voice-info.nl een goed begin gemaakt met het verbeteren van de transparantie. Zo zijn er van alle cbo’s factsheets met de belangrijkste informatie en cijfers te vinden, inclusief doorverwijzingen naar allerlei relevante stukken, zoals statuten, jaarverslagen en reglementen. Partijen gaan aan gezamenlijke voorlichting werken om misverstanden
6
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
over de uitvoering van overeengekomen regelingen te voorkomen. Via de websites van partijen, een gezamenlijke brochure en procedureafspraken in het gestructureerd overleg moet eenduidige communicatie en verbreding van het draagvlak worden bevorderd.
HOOFDSTUK 5: CONCLUSIES EN VERVOLG In hoofdstuk 5 worden de conclusies van de beraadslagingen van de werkgroep verzameld en worden de afspraken over het vervolgtraject in kaart gebracht. De werkgroep stelt voor de voorstellen uit te werken en te implementeren in drie fasen: 2009, 2010, en daarna. Het zwaartepunt van de gezamenlijke inspanningen zit bij het uitwerken van het onderhandelingsprotocol, de geschillenregeling, de voorlichting en het bewaken van de uitvoering van de voorstellen. De rest van de projecten (de basisregistratie, de interne klachtafhandeling en het operationaliseren van de gedragscode) zal voornamelijk door cbo’s worden uitgevoerd. Voor het einde van 2009 wil de werkgroep de werkwijze en clustering voor de onderhandelingen met de betrokken partijen en de werkwijze rond het VOI©E-keurmerk hebben vormgegeven. De werkgroep streeft er naar om nog in 2009 het overleg met de Stichting Geschillencommissie voor beroep en bedrijf en het ministerie van Justitie te starten over een onafhankelijke geschillencommissie en aan de hand van de businesscase te besluiten over e-factureren. In 2010 zal de verdere implementatie van de verbetervoorstellen plaatsvinden: een aanvang nemen met gestructureerd onderhandelen, een gezamenlijke voorlichtende brochure en planning van de verdere stappen in gezamenlijke uitvoering vanuit de basisregistratie. Voorzitter Marco Pastors concludeert dat tijdige en voortvarende uitvoering van de voorstellen in dit rapport de basis kan zijn voor een nieuwe fase in auteursrechtinning, van samenwerkende collectieve beheersorganisaties die door betere samenwerking met het bedrijfsleven zowel nationaal als internationaal een gerespecteerd toonbeeld kunnen worden van professioneel innen, beheren en reparteren.
BIJLAGEN Bijlagen bij het rapport zijn: de brief van partijen over het gezamenlijke actieplan d.d. 17 oktober 2008; een schematisch overzicht van de cbo’s in Nederland; een inventarisatie van de soorten klachten; een notitie over certificering en keurmerk; de grondslagenmatrix van Buma, Sena, Reprorecht en Videma; alsmede de Gedragscode van VOI©E.
7