PRIVATISERING HET MAG GEEN NAAM HEBBEN Onderzoek privatisering sportvoorzieningen
REKENKAMERCOMMISSIE GEMEENTE HOUTEN Rekenkamercommissie Houten Postbus 30 3990 DA Houten telefoon 038-3314589 (voorzitter) telefoon 030-2328680 (secretaris) december 2006
Rekenkamercommissie Houten
Inhoudsopgave 1. Aanleiding .................................................................................................................................. 2 2. Doelstelling ................................................................................................................................ 2 3. Normenkader............................................................................................................................. 2 4. Wijze van onderzoek ................................................................................................................. 2 5. Korte geschiedenis privatisering ............................................................................................... 2 6. Onderzoeksvragen .................................................................................................................... 4 7. Aanvullend onderzoek ............................................................................................................... 7 8. Eindconclusie ............................................................................................................................ 7 9. Aanbevelingen........................................................................................................................... 8 10. Reactie van het college van B&W ........................................................................................... 9 11. Nawoord rekenkamercommissie ........................................................................................... 12 Bijlagen Bijlage 1 Geraadpleegde documenten ........................................................................................ 14 Bijlage 2 Sportaccommodaties .................................................................................................... 15 Bijlage 3 Onderzoeksopzet.......................................................................................................... 16 Bijlage 4 Vragen verenigingen .................................................................................................... 17
privatisering sportvoorzieningen
1
Rekenkamercommissie Houten
1. Aanleiding In het onderzoeksprogramma 2005 is een onderzoek opgenomen naar de privatisering van de sportvoorzieningen. De aanleiding daarvoor was het volgende. In het midden van de jaren negentig is in het kader van de hoofdlijnen heroverwegingen besloten om een deel van de ombuigingen, die nodig waren als gevolg van de negatieve herverdeeleffecten van de algemene uitkering, te realiseren door de privatisering van sociaal-culturele en sportvoorzieningen. Nu, bijna tien jaar later, is het zinvol de effecten van de privatisering te bekijken. Dat is te meer van belang omdat privatisering inmiddels 1 bestaand beleid is. Omdat er nauwelijks sociaal-culturele voorzieningen zijn geprivatiseerd is dit onderzoek beperkt tot de sportvoorzieningen. 2. Doelstelling De doelstelling van het onderzoek is tweeledig. Het onderzoek moet een oordeel geven over de effectiviteit en doelmatigheid van de privatisering van de sportvoorzieningen. Zijn de doelen die met de privatisering werden beoogd ook daadwerkelijk en op efficiënte wijze gerealiseerd? En daarnaast is het van belang te onderzoeken of de privatisering heeft geleid tot onbedoelde en ongewenste effecten. Bij ongewenste effecten wordt met name gedacht aan het ontstaan van achterstallig onderhoud. Deze doelstelling is uitgewerkt in de volgende onderzoeksvragen: 1. Met welke doelstellingen heeft de raad besloten tot privatisering van de sportvoorzieningen? 2. Welke sportvoorzieningen zijn er in de periode 1995 tot 2005 geprivatiseerd? 3. Zijn de daadwerkelijke privatiseringsvoorstellen getoetst aan de oorspronkelijke doelstellingen? 4. Is de privatiseringsoperatie al eerder geëvalueerd? 5. Zijn er de afgelopen jaren signalen geweest, van sportverenigingen en/of andere gebruikers over de gevolgen van de privatisering? 3. Normenkader Om te beoordelen of de doelstellingen van de privatisering zijn gerealiseerd worden de uitkomsten van de privatisering getoetst aan de doelstellingen zoals die bij de start van de privatisering zijn gesteld. Voor de beoordeling van de ongewenste neveneffecten is het lastig zo niet onmogelijk een geformaliseerd normenkader te beschrijven. Het gaat om het oordeel van de verenigingen en de gemeentelijke organisatie over de effecten van de privatisering. Of er sprake is van achterstallig onderhoud moeten blijken uit het meerjarige onderhoudsplan en de jaarlijkse inspectie die nodig is om die planning actueel te houden. 4. Wijze van onderzoek Het onderzoek is begonnen met het bestuderen van het privatiseringsdossier. In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van de schriftelijke bronnen die zijn geraadpleegd. Op basis daarvan is een korte geschiedenis van de privatisering geschreven (zie hierna). Op basis van de eindrapportage van het privatiseringsproject in 1999 en overleg met de afdeling Welzijn is een overzicht gemaakt van de gerealiseerde privatiseringen. Met behulp hiervan zijn de hiervoor genoemde onderzoeksvragen beantwoord. De resultaten daarvan zijn op basis van een tussenrapportage in de RkC besproken. Tijdens het onderzoek bleek dat op deze wijze een deel van de privatisering buiten beeld bleef omdat zowel voor, als ook na het privatiseringsproject (1997-1999), voorzieningen zijn geprivatiseerd. Daarom is een totaal overzicht van de privatisering gemaakt. (bijlage 2) Om een beeld te krijgen hoe verenigingen de privatisering hebben ervaren zijn, in de laatste fase van het onderzoek, gesprekken gevoerd met drie verenigingen. 5. Korte geschiedenis privatisering 2 In het begin van de jaren negentig is Houten in een nieuwe fase gekomen . Daarbij speelde een aantal ontwikkelingen een rol. Beleidsmatig ging het om het afronden van de oude groeitaak, het starten van een nieuwe groeitaak en de decentralisatie van taken van het rijk naar de gemeenten. Financieel ging het om de 'efficiëntie'-kortingen die gekoppeld waren aan de decentralisatie en de herverdeling van de algemene uitkering. In de genoemde periode is uitvoerig onderzoek gedaan naar de verdeelmethodiek van de algemene uitkering van het Gemeentefonds. Die onderzoeken hebben geleid tot kostengeoriënteerde verdeelmaatstaven die met ingang van 1997 ook daadwerkelijk worden 1. Raadsvoorstel 1999-132, Beëindigen project privatisering, p. 2. 2. Raadsvoorstel 1995-201, Hoofdlijnen heroverwegingen 1996, p. 2.
privatisering sportvoorzieningen
2
Rekenkamercommissie Houten
gebruikt. De invoering daarvan had (uiteraard) grote herverdeeleffecten tussen gemeenten tot gevolg. In de nota Hoofdlijnen heroverwegingen werd in Houten voor 2000 een tekort verwacht van 5,4 mln. gulden. Om enige speelruimte te hebben werd een bezuinigingstaakstelling van 6,0 mln. vastgesteld. In de nota worden zes doelen van het (bezuinigings)beleid geformuleerd: a. handhaven van een gedifferentieerd voorzieningenniveau; b. een kritische taakanalyse; c. kostenbeheersing; d. een redelijke prijs voor diensten; e. een redelijk belastingniveau; f. een financieel vangnet voor laagste inkomensgroepen. In die nota was voor de privatisering van sportvoorzieningen een taakstelling opgenomen van 500.000 gulden te realiseren in 1999. Daarbij werd gedacht aan een bedrag van 215.000 door privatisering van sportaccommodaties en door privatisering/huurverhoging van gymnastieklokalen en sporthallen 285.000 gulden. In het voorstel is overigens geen onderbouwing van die bedragen te vinden. Daarnaast was er ook nog een privatiseringstaakstelling van 150.000 gulden voor sociaal-culturele accommodaties, maar die blijft, zoals gezegd in dit onderzoek verder buiten beschouwing. In de groeiperiode van Houten werden door de gemeente veel voorzieningen gerealiseerd. De gedachte was dat door de groei van de verenigingen ook de bestuurskracht van de verenigingen zou zijn toegenomen. Waardoor het mogelijk zou zijn taken van de gemeente over te dragen naar de 3 verenigingen en daardoor zou een efficiënter beheer mogelijk zijn. In maart 1996 verscheen de notitie Privatisering. Die is breed besproken, in werkconferenties en in overleg met de sportorganisaties. De weerslag daarvan verscheen in september 1996 als de kadernota Privatisering. Daarin wordt privatisering gedefinieerd als: Elke verandering van de voorzieningswijze van een dienst of goed, waarbij de inbreng van de (plaatselijke) overheid afneemt ten opzichte van die van particulieren (instellingen). De belangrijkste kaders daarin waren: 1. De gemeente blijft verantwoordelijk voor (het creëren van de randvoorwaarden voor) het bevorderen van de actieve en passieve sportbeoefening. 2. Er wordt afgezien van het oprichten van beheerstichtingen. 3. Bij verkoop gaat de voorkeur uit naar partijen met een sociaal-culturele, sportieve of religieuze doelstelling. De gemeente krijgt eerste recht van terugkoop. 4. De gemeente kan leningen vertrekken of garanties geven aan verenigingen. 5. Als de gemeente eigenaar blijft van een buitensportaccommodatie dient er verzekerd te zijn dat de accommodatie goed wordt beheerd. Daartoe worden beheercontracten met een looptijd van minimaal 5 jaar afgesloten. Het bestaande onderhoudsplan wordt aan de vereniging 6. Deskundigheidsbevordering overgedragen. is van groot belang. De gemeente verplicht zich de verenigingen twee jaar te faciliteren. Een jaar later werd becijferd dat het resultaat van het privatiseringsproject vermoedelijk uit zou komen op 180.000 gulden. De taakstelling van 500.000 gulden kan alleen worden gehaald als de verenigingen die niet deelnemen in het privatiseringsproject een huurverhoging van ruim 70% zou 4 worden opgelegd. Op grond daarvan is de doelstelling verlaagd naar 250.000 gulden. Uit de eindrapportage van september 1999 blijkt dat het bedrag is gerealiseerd maar slechts voor een deel (124.500 gulden) door privatisering. De rest van de taakstelling werd ingevuld met extra huur verhoging (94.000 gulden) en de verlaging van de subsidie voor zwemmen (47.000 gulden). In die rapportage wordt weliswaar het privatiseringsproject beëindigd maar tevens wordt privatisering als bestaand beleid gehandhaafd. Ook wordt er op gewezen dat het proces moeizaam was door de koppeling aan de bezuinigingstaakstelling. Over niet-financiële effecten van de privatisering wordt niets geschreven. Ook in de bespreking van de rapportage in commissie en raad komt dat aspect niet aan de orde. In de sportnota van 2000 "Houten in Beweging" wordt een verdere privatisering van 5 sportvoorzieningen nadrukkelijk open gehouden. Maar ook in deze nota wordt het privatiseringbeleid niet geëvalueerd. De nota onderscheidt drie vormen van privatisering: 3. idem, p. 7. 4. Raadsvoorstel Uitwerking hoofdlijnen heroverwegingen, 1997-106. 5. Raadsvoorstel 2000-138, p. 23.
privatisering sportvoorzieningen
3
Rekenkamercommissie Houten
a. Het volledig overdragen van een accommodatie; b. Het afstoten van het beheer en de exploitatie van een accommodatie; c. Het laten verzorgen van het onderhoud door de verenigingen en/of de gebruikers. In de mondelinge behandeling van de sportnota speelt de privatisering nauwelijks een rol. Bij de behandeling van de begroting 2001, in de commissie FEMS op 17 oktober 2000, worden wel de nodige vragen over de privatisering gesteld. Maar dan gaat het vrijwel steeds over het realiseren van een accommodatie voor een vereniging. Er is geen discussie over de effecten van privatisering. In de commissie Samenleving van 4 maart 2003 wordt een oriënterende discussie gevoerd over het verstrekken van geldleningen aan sportverenigingen. Een van de kaders van het privatiseringproject (zie hiervoor) was de mogelijkheid om leningen te verstrekken. De vraag was of dat, na het beëindigen van het privatiseringsproject, nog langer mogelijk en/of wenselijk zou zijn? Die vraag wordt positief beantwoord en in de raadsvergadering van 16 maart 2004 worden beleidsregels voor het verstrekken van geldleningen vastgesteld. 6. Onderzoeksvragen In deze paragraaf worden de vragen uit de onderzoeksopzet beantwoorden. Op die manier ontstaat een beeld van de resultaten van de privatiseringsoperatie. 1. Met welke doelstellingen heeft de raad besloten tot privatisering van de sportvoorzieningen? In de Hoofdlijnen heroverweging zijn zes algemene doelen genoemd (zie korte geschiedenis). Voor de privatisering van de sportvoorzieningen wordt geen expliciet doel genoemd. Maar er is wel de volgende tekst te lezen (p. 7): Op dit moment is de gemeente nog nadrukkelijk betrokken bij het beheer van accommodaties. Privatisering versterkt de binding tussen de instelling en hun "honk" en bespaart de gemeente veel tijd en geld. In de notitie Privatisering wordt die lijn in feite doorgetrokken. Er worden drie motieven genoemd om te privatiseren. Het financiële motief: de bezuinigingen. Het politiek bestuurlijke motief: de overheid kan zich beperken tot de wezenlijke taken van de overheid, de kerntaken. En ten slotte het maatschappelijke motief: het versterken van het particulier initiatief. Uit het voorstel voor beëindiging blijkt dat sportverenigingen de verwachting hadden dat privatisering alleen voor de gemeente lonend zou zijn en daarom een afwachtende en negatieve houding hadden. Conclusie: Weliswaar worden in de notitie drie motieven voor privatisering genoemd. Maar zowel uit de uitgangspunten voor de onderhandelingen alsook ook uit de eindrapportage blijkt duidelijk dat de nadruk lag op het realiseren van de bezuinigingstaakstelling. De politiek-bestuurlijke motieven (kerntaken) en de maatschappelijke motieven (versterken p.i.) waren op zijn best (positieve) neveneffecten. 2. Welke sportvoorzieningen zijn er in de periode 1995 tot 2005 geprivatiseerd? In de onderzoeksopzet liep de periode tot 2004. Om zo volledig mogelijk te zijn is 2005 daar aan toegevoegd. Op basis van de eindrapportage van het privatiseringsproject is tabel 1 opgesteld. Uit deze tabel blijkt dat er vijf concrete resultaten zijn geboekt. In de eindrapportage staat ook sportzaal Den Tabel 1 Resultaten privatiseringsproject naam vorm bedrag 6 Schalkwijkse Eerste Tennisvereniging a fl. 5.000 Voetbalvereniging Schalkwijk c fl. 7.500 Voetbalvereniging 't Goy c fl. 5.000 7 Tennisvereniging Atalanta a fl. 65.000 Volleybalvereniging Taurus a fl. 42.000 Totaal
fl. 124.500 (€ 56.496)
vorm a volledig; vorm b exploitatie; vorm c onderhoud.
6. Vereniging eigenaar opstallen, grond in erfpacht. 7. Deze privatisering is in twee stappen gegaan, in 1998 de 1e stap naar vorm b en in 2001 de 2e stap naar vorm a.
privatisering sportvoorzieningen
4
Rekenkamercommissie Houten
Oord genoemd als een lopend project met een opbrengst van fl. 10.000. Omdat dit project uiteindelijk niet is gerealiseerd komt het niet voor in tabel 1. De vraag is of tabel 1: Resultaten privatiseringsproject, wel een goed beeld geeft van de privatisering van sportvoorzieningen in Houten? Dat is niet het geval. De besparing bij Atalanta heeft niet zoveel met privatiseren te maken. De gemeente huurde tennisbanen van een private partij en verhuurde die door tegen een veel lager huur. In 1997 is de gemeente daarmee gestopt. Daarnaast is het voor een goed beeld van belang dat de gemeente de Taurushal in 2005 weer heeft teruggekocht. Toch is het van belang een goed beeld te hebben van de privatisering. Zeker in het licht van de opvatting van het college: Bij de realisatie van nieuwe accommodaties zou worden gestreefd naar een maximale 8 privatisering waarbij derden de voorzieningen zouden realiseren. Daarom is om het beeld van de privatisering van de sportvoorzieningen compleet te krijgen een totaal overzicht van de sportvoorzieningen gemaakt. Dat overzicht is opgenomen in bijlage 1, in tabel 2 is daar een samenvatting van opgenomen. Tabel 2 Sportaccommodaties eigendom en beheer eigendom beheer gem. ver. par. gem. ver. uitb. sporthallen 5 1 3 4 1 sportparken 6 3 3 tennisparken 4 1 overige 2 1 1 13 5 4 7 4 2 Uit tabel 2 blijkt dat 13 van de 22 accommodaties eigendom van de gemeente zijn. Dat wil zeggen dat 41% volledig is geprivatiseerd. Dat wil overigens niet zeggen dat dit allemaal het effect is van de privatiseringsoperatie, sommige accommodaties zijn nooit eigendom van de gemeente geweest. Alle sportparken zijn eigendom van de gemeente maar voor de opstallen op die parken ligt dat anders, de kleedaccommodaties zijn ook van de gemeente maar de clubgebouwen (inclusief kantine) zijn van de verenigingen. Zoals hiervoor al is opgemerkt, in de notitie Privatisering zijn meerdere vormen van privatisering onderkend. Daarom is in tabel 2 ook gekeken hoe het beheer van de gemeentelijke accommodaties is geregeld. Het grootste deel (54%) wordt door de gemeente zelf beheerd. De exploitatie van het complex De Wetering, zwembad en sporthal, zijn uitbesteed. Van drie sportparken wordt het gebruikersonderhoud door de verenigingen uitgevoerd, het periodiek onderhoud van de terreinen is de verantwoordelijkheid van de gemeente. Samenvatting resultaten privatisering. Van de 9 sporthallen zijn er 4 altijd privaat geweest. 4 Hallen zijn altijd gemeentelijk geweest, van 1 hal is de exploitatie uitbesteed. 1 Hal is geprivatiseerd en 5 jaar later weer gedeprivatiseerd. Van de 5 tennisparken zijn er 2 altijd privaat geweest. In 1995, dus voor het privatiseringsproject, is het eerste park geprivatiseerd. In de afgelopen jaren zijn de laatste 2 9 parken gevolgd. Dit is in lijn met landelijke ontwikkelingen . Geen van de sportparken is geheel geprivatiseerd. De helft van de parken wordt geheel door de gemeente beheerd. Op de andere 3 parken wordt het gebruikersonderhoud door de verenigingen gedaan. De 2 overige accommodaties zijn eigendom van de gemeente maar de exploitatie geschiedt door derden. Dit is overigens gebeurd na beëindiging van het privatiseringsproject. Conclusie: De resultaten van het privatiseringsproject zijn zeer beperkt geweest en ook in de periode daarna is niet veel geprivatiseerd. 3. Zijn de daadwerkelijke privatiseringsvoorstellen getoetst aan de oorspronkelijke doelstellingen? Bij de eerste onderzoeksvraag is de conclusie getrokken dat de feitelijke doelstelling het realiseren van de bezuinigingstaakstelling was. In de uitgangspunten voor de onderhandelingen is dat ook geconcretiseerd. Het logische gevolg daarvan was dat de daadwerkelijke privatiseringen ook een bijdrage aan de bezuinigingen hebben geleverd omdat alleen trajecten die tot een bezuiniging zouden 8. Verslag commissie Samenleving 4 maart 2003, p. 4, waar de wethouder vrijwel letterlijk citeert uit het beëindigingsvoorstel uit 1999. 9. Volgens het CBS werd in 2003 50% van de niet overdekte tennisaccommodaties door particuliere exploitanten geëxploiteerd (e-mail 14-09-2006).
privatisering sportvoorzieningen
5
Rekenkamercommissie Houten
kunnen leiden ingang werden gezet. In het voorstel voor beëindiging staat dat ook met zoveel woorden: Wij moeten ons realiseren dat het moeilijk is om privatisering te realiseren als daarbij ook 10 gelijktijdig sprake is van een bezuinigingstaakstelling. Conclusie: Ja, er is getoetst of een voorstel tot een bezuiniging zou leiden. 4. Is de privatiseringsoperatie al eerder geëvalueerd? In het voorstel voor beëindiging van het privatiseringsproject wordt opgemerkt dat het proces tijdrovend en moeizaam is. Maar over de effecten van de privatisering wordt niets vermeld. Ook in de behandeling van het voorstel in commissie en raad komen de effecten niet aan de orde. In 2000 is de sportnota "Houten in beweging" verschenen met de beleidslijn de privatisering voort te zetten. Maar het privatiseringbeleid wordt in die nota niet geëvalueerd en is bij de behandeling van de nota ook nauwelijks aan de orde geweest. Ook bij het vaststellen van de beleidsregels voor het verstrekken van geldleningen aan (sport)verenigingen is het privatiseringsbeleid niet geëvalueerd. Conclusie: De privatiseringsoperatie is nooit geëvalueerd. 5. Zijn er de afgelopen jaren signalen geweest, van sportverenigingen en/of andere gebruikers over de gevolgen van de privatisering? Voor zover bekend zijn bij de gemeente noch formeel noch informeel klachten ontvangen over de privatisering. In 2005 is een nieuw meerjaren onderhoudsplan voor de sportaccommodaties opgesteld. In het kader daarvan zijn de sportverenigingen geconsulteerd. In de reacties van de verenigingen zijn geen opmerkingen gemaakt over de privatisering van sportaccommodaties. Een van de ongewenste neveneffecten die aanleiding was voor dit onderzoek was het risico van achterstallig (groot) onderhoud. Omdat de gemeente voor een groot deel van de accommodaties nog steeds verantwoordelijk is voor het groot onderhoud is dit risico niet zo groot. Voor de volledigheid toch een paar opmerkingen daarover. In de afgelopen jaren is incidenteel een schouw uitgevoerd, maar voor het MOP 2005 zijn alle gebouwen geïnspecteerd. Daarbij is geen achterstallig onderhoud geconstateerd. Wel is bij het terugkopen van de Taurushal achterstallig onderhoud vastgesteld. Een ander neveneffect van de privatisering is de extra huurverhoging van 15 tot 20% die nodig was om de financiële taakstelling te realiseren. Uit een benchmark die in 2005 is uitgevoerd bleek: "…dat 11 de tarieven in Houten over het algemeen beduidend hoger zijn dan in de andere gemeenten." Dat heeft geleid tot een voorstel in het Actieprogramma 2006-2010 om de huurtarieven neerwaarts bij te stellen, 10% in 2007 en later mogelijk nog eens 15%. Conclusie: Er zijn geen directe signalen over de effecten van de privatisering van de sportvoorzieningen. Op zich is dat niet zo verwonderlijk gezien de beperkte omvang van de privatisering. Wel mag worden verondersteld dat de relatief hoge huren een effect van de privatiseringsoperatie zijn. In deze paragraaf zijn de 5 vragen uit de onderzoeksopzet beantwoord. Op basis daarvan kan een eindconclusie over de doeltreffendheid van de privatisering worden geformuleerd. Maar volgens de doelstelling van het onderzoek moet er ook een uitspraak worden gedaan over de doelmatigheid van het privatiseringsproces. De aanvullende vraag luidt: 6. Is de privatisering doelmatig uitgevoerd? Het is niet zinvol om vele jaren na afloop van het privatiseringsproject een diepgravend onderzoek te doen naar de kosten van het project. Maar in globale zin is daar wel iets over te zeggen. Er zijn in 1996 vier werkconferenties gehouden, er is een notitie Privatisering geschreven, er zijn kaders gesteld, er zijn uitgangpunten voor de onderhandelingen geformuleerd en bovenal zijn er door de projectgroep in 1997 en 1998 vele gesprekken met sportverenigingen en exploitanten gevoerd. Voor een oordeel over de doelmatigheid moet deze personele inzet worden afgezet tegen het resultaat van het project. En uit conclusie 2 blijkt dat de resultaten van het project zeer beperkt zijn. Conclusie: Op basis hiervan is een robuuste conclusie niet mogelijk maar, met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, kan gezegd worden dat het proces niet doelmatig is geweest.
10. Raadsvoorstel 1999-132, p. 2. 11. Raadsvoorstel 2005-181.
privatisering sportvoorzieningen
6
Rekenkamercommissie Houten
7. Aanvullend onderzoek In de onderzoeksopzet staat (zie bijlage 3) dat na de fase van het dossier onderzoek zou worden bepaald of nader onderzoek nodig was naar neveneffecten. Aangezien er met betrekking tot groot onderhoud niets is geprivatiseerd is onderzoek naar achterstallig onderhoud niet relevant. Wel relevant voor een oordeel over de privatiseringsoperatie zijn de ervaringen van de sportverenigingen. Hoe hebben zij de aanpak van de gemeente ervaren? En wat waren de argumenten om wel of juist niet mee te doen? Daarom zijn er met drie verenigingen gesprekken gevoerd. Een gesprek met een club die een geslaagd privatiseringstraject heeft afgelegd (de Houtense Tafeltennisclub, HTTC). En twee met verenigingen die niet geprivatiseerd zijn (FC Delta Sports '95 en Hockeyclub Houten, HCH). In bijlage 4 zijn de vragen voor de gesprekken opgenomen. Het algemene beeld dat oprijst uit de drie gesprekken die zijn gevoerd is het moeizame karakter van de relatie tussen gemeente en verenigingen. Zelfs de meest positieve vereniging, met uiteindelijk een goed resultaat, zegt: "Het ging niet van een leien dakje." De vraag is waarom ging het zo moeizaam? Het was moeizaam omdat er nauwelijks voortgang was, de positie van de gemeente niet duidelijk was en er geen zicht was op het einddoel. Natuurlijk in de beginfase was het voor de gemeente moeilijk. Er was geen ervaring met en weinig kennis van privatisering. En door de dwingende koppeling met de bezuinigingstaakstelling was de beleidsruimte zeer beperkt. Bij het beëindigen van het privatiseringsproject heeft het college nadrukkelijk gezegd het 12 privatiseringsbeleid te handhaven. In de commissievergadering waarin het beëindigingsvoorstel werd besproken zei de wethouder: "Het project wordt afgerond, maar de denkrichting blijft behouden. De kennis wordt aangewend voor toekomstige zaken,.." Dat schept verwachting van het vervolgproces. Er was immers ervaring opgedaan en kennis opgebouwd en de strakke koppeling met het financiële resultaat was er niet meer. Maar de ervaring van de verenigingen is anders. Uit de gesprekken blijkt dat er geen actief privatiseringsbeleid is gevoerd, de gemeente was afwachtend en een perspectief ontbrak. Anders gezegd, in eerste instantie zat er door de bezuinigingstaakstelling druk op het proces. Uit de ervaringen van de verenigingen ontstaat het beeld dat er na het wegvallen van die druk (te) weinig sturing op het proces is geweest ambtelijk maar ook, en misschien wel vooral, politiek sturing. Conclusie: Privatisering is een lastig proces, goede resultaten zijn alleen te realiseren als er nadrukkelijke politieke (en ambtelijke) sturing aan wordt gegeven; tevens is een goede relatie met de verenigingen noodzakelijk. 8. Eindconclusie In de hoofdstukken 6 en 7 zijn conclusies op de deelvragen geformuleerd op basis daarvan kunnen nu de twee centrale vragen van het onderzoek worden beantwoord. De eerste vraag was: Zijn de doelen die met de privatisering werden beoogd ook daadwerkelijk gerealiseerd? Het doel van het privatiseringproject was niet het versterken van het maatschappelijke middenveld, het doel was het realiseren van de bezuinigingstaakstelling. Anders gezegd privatiseren was een middel om te bezuinigen. Op basis van de gevoerde gesprekken van de projectgroep met de verenigingen en de resultaten, kan worden geconstateerd dat dit een vrijwel onmogelijke opdracht was. Voorwaarde voor dit soort privatiseringen is een wederzijds vertrouwen. Door de koppeling met de bezuiniging en de dreiging van huurverhogingen werd het vertrouwen fors op de proef gesteld. In de eindrapportage van het project wordt dat overigens ook wel erkend. Daarnaast is duidelijk dat de eerste taakstelling van 500.000 gulden (veel) te fors is geweest. Dat zal verenigingen zeker niet hebben gestimuleerd om de privatisering positief te benaderen. Ook kan worden geconstateerd dat het (financiële) resultaat (op de lange termijn) voor een belangrijk deel weer teniet is gedaan door het terug kopen van de sporthal en de voorgenomen verlaging van de tarieven. Gezien het hiervoor gestelde is maar een antwoord mogelijk: De doelen die met de privatisering werden beoogd zijn niet gerealiseerd. De tweede centrale vraag was: Heeft privatisering geleid tot onbedoelde en ongewenste effecten? Een van de aanleidingen voor het onderzoek was het risico van achterstallig onderhoud. In het meerjarige onderhoudsplan 2005 blijkt dat er niet te zijn. Hoewel verenigingen daar genuanceerder
12. Verslag van de vergadering van de commissie FEMS van 28 september 1999.
privatisering sportvoorzieningen
7
Rekenkamercommissie Houten
over denken, kan dat ook bijna niet; daarvoor was de privatisering te marginaal. De (te) hoge huren kunnen wel worden gezien als een ongewenst effect van de privatisering Ook op deze tweede vraag is een duidelijk antwoord mogelijk. De privatisering heeft niet geleid tot achterstallig onderhoud maar wel tot relatief hoge huren.
9. Aanbevelingen Op basis van de conclusies uit de voorafgaande hoofdstukken komt de rekenkamercommissie tot de volgende aanbevelingen. De aanbevelingen staan in volgorde van de beleidscyclus.
1. Beleidsvoorbereiding Een besluit over privatisering van sportvoorzieningen is in belangrijke mate ook een politiek besluit. Daarom zou een besluit daarover het resultaat moeten zijn van een principiële discussie over de vooren nadelen van privatisering. Voer, bijvoorbeeld in het kader van de nieuwe sportnota, een principiële discussie over privatisering van sportvoorzieningen. 2. Beleidsdoelstelling Het is belangrijk, zo leert het privatiseringdossier ons, om haalbare doelen te formuleren. En minstens zo belangrijk is dat doel (bezuinigen) en middel (privatisering) goed op elkaar passen. Meer algemeen: Stel realistische doelen en bepaal daar bij passende instrumenten. 3. Beleidsuitvoering Bij het beëindigen van het privatiseringsproject is privatisering van sportvoorzieningen bestaand beleid geworden. Dat is in 2000 in de sportnota nogmaals bevestigd. Betekenisvolle resultaten zijn alleen te realiseren als daar politiek nadrukkelijk op wordt gestuurd. Maak voor het uitvoeren van het privatiseringsbeleid een plan van aanpak. Zorg bij de uitvoering daarvan voor een zorgvuldige omgang met de verenigingen. 4. Beleidsevaluatie Gezien de beperkte financiële resultaten en het ontbreken van inzicht in de mogelijke (neven)effecten is het opvallend dat privatisering zonder evaluatie tot bestaand beleid is verheven. Stel in elke (nieuwe) beleidsnota vast wanneer het beleid wordt geëvalueerd.
privatisering sportvoorzieningen
8
Rekenkamercommissie Houten
10. Reactie college van B&W
privatisering sportvoorzieningen
9
Rekenkamercommissie Houten
Rekenkamercommissie Postbus 30 3990 DA HOUTEN
Datum
Uw kenmerk
Uw brief van
Ons kenmerk
RKC/0044
12 december 2006
SAM-WZ
Bijlagen
HT06.13792 Onderwerp
Bestuurlijk wederhoor onderzoek privatisering
Geachte commissie,
Wij ontvingen uw brief met het rapport “Privatisering, het mag geen naam hebben, onderzoek privatisering sportvoorzieningen”. U stelt ons in de gelegenheid te reageren op de conclusies en aanbevelingen in het rapport. Van deze mogelijkheid maken wij graag gebruik. In uw rapport beperkt u het onderzoek tot de privatisering van de sportvoorzieningen en wordt het accent vooral gelegd op de bezuinigingsdoelstellingen. Wij willen erop wijzen dat het privatiseringsproces naast de sportvoorzieningen ook de sociaal-culturele sector en het openbaar onderwijs omvatte en aanvankelijk wel degelijk primair vanuit politiek-bestuurlijke (dat de overheid zich zou moeten beperken tot kerntaken) en maatschappelijke motieven (het versterken van het particulier initiatief) in gang is gezet. Door dit onderscheid niet expliciet in uw onderzoek aan te brengen, wordt naar onze mening uw – overigens terechte - conclusie dat privatisering uiteindelijk beperkte resultaten heeft opgeleverd, vooral gekoppeld aan de financiële aspecten van het privatiseringsproces. Onderbelicht blijft de vraag of wellicht andere dan financiële overwegingen, bijvoorbeeld de daadwerkelijk bereidheid en/of de organisatorische capaciteit van de verenigingen en instellingen, niet eveneens van invloed zijn geweest op het verloop en uitkomsten van het proces. Nu wordt het eenzijdige financiële voordeel van de gemeente aangehaald als reden dat de sportverengingen terughoudend tegenover dit proces zouden staan. Wij hebben de overtuiging dat deze conclusie duidelijk genuanceerder ligt. De wel succesvol verlopen privatiseringstrajecten sterken ons in deze overtuiging. Tegen deze achtergrond hebben we dan ook behoefte om uw eindconclusie dat het doel van de privatisering niet was het versterken van het maatschappelijk middenveld, maar het realiseren van een bezuinigingsdoelstelling, enigszins te nuanceren. We bestrijden niet dat het project beïnvloed is doordat hieraan een forse financiële taakstelling werd verbonden, die het vertrouwen van de verenigingen in de gemeente niet ten goede kwam. Maar we betwijfelen of dit de enige factor is geweest. Verder is de extra verhoging van de tarieven naar onze mening niet alleen aan het privatiseringsproces, maar vooral aan de financiële situatie van de gemeente van dat moment te wijten. Dat het beeld van het privatiseringstraject genuanceerder is, moge blijken uit de wel geslaagde projecten die de betreffende verenigingen onmiskenbare voordelen biedt. Een recent voorbeeld is tennisvereniging Atalanta die op geprivatiseerde basis een tenniscomplex op De Kruisboog heeft gerealiseerd. Atalanta is tot volle tevredenheid baas in eigen huis en de vereniging floreert uitstekend. Ook het complex van korfbalvereniging Victum is voor een deel (met name het regulier onderhoud) geprivatiseerd. Ook bij deze vereniging bestaat hierover grote tevredenheid. En ook al ging het privatiseringstraject van de tafeltennisclub HTTC niet van een leien dakje, het resultaat is dat HTTC over een eigen accommodatie kan beschikken zonder enige bemoeienis van de gemeentelijke overheid.
privatisering sportvoorzieningen
10
Rekenkamercommissie Houten
Ondanks onze kanttekeningen bij uw onderzoeksaanpak en conclusies, kunnen we ons goed vinden in de aanbevelingen in uw rapport. Deze sluiten bovendien goed aan bij onze beleidscyclus. Conform uw aanbeveling zullen wij het onderwerp privatisering betrekken bij de dit jaar op te stellen sportnota. Ook zullen we het thema betrekken bij de uitwerking van ons nieuwe accommodatiebeleid. Op die wijze krijgt het denken over privatisering een plek in een breder beleidsmatig kader. De discussie met de verenigingen zal dan ook een meer objectief karakter hebben aangezien de financiële aspecten hierin geen overwegende rol zullen spelen. Op basis van de uitkomsten van dit proces, krijgen de overige door u gedane aanbevelingen een plek. Als u nog vragen heeft kunt u contact met de heer G. van Bochove opnemen. Het directe toestelnummer is 030 - 63 92 778. Met vriendelijke groet, burgemeester en wethouders van de gemeente Houten de secretaris, de burgemeester,
Bijlage(n):
privatisering sportvoorzieningen
11
Rekenkamercommissie Houten
11. Nawoord Rekenkamercommissie De rekenkamercommissie stelt met genoegen vast dat het college van burgemeester en wethouders zich geheel kan vinden in de aanbevelingen. Ook kan het college zich in grote lijnen vinden in de conclusies. De nuancering die het college plaatst geeft de rekenkamercommissie toch aanleiding tot het maken van een paar opmerkingen. 1.
Het is de rekenkamercommissie (uiteraard) bekend dat er ook op andere beleidsterreinen is geprivatiseerd. Het onderzoek is bewust beperkt tot sportvoorzieningen (zie p. 2). De conclusies hebben dus alleen betrekking op de sportvoorzieningen.
2.
Het college merkt op dat in het onderzoek het accent vooral wordt gelegd op de bezuinigingsdoelstelling terwijl het proces "aanvankelijk wel degelijk primair vanuit politiekbestuurlijke en maatschappelijke motieven in gang is gezet". De rekenkamercommissie kan zich die achterliggende gedachte, zeker in het licht van de tijd, goed voorstellen. Toch moet de rekenkamercommissie op basis van de onderzochte documenten constateren dat in de praktische uitwerking van de privatisering de aandacht naar het financiële aspect verschoof. In de Nota Hoofdlijnen Heroverwegingen 1996 wordt dat ook met zoveel woorden gezegd: "Al in 1993 heeft de raad zich uitgesproken over een onderzoek naar privatisering in de sport, in het kader van de herijking van het subsidiestelsel. Het verschil met de voorstellen van destijds is, dat het huidige voorstel een breder terrein en een nadrukkelijke financiële taakstelling omvat."(p. 8) Het is dus niet zo dat het onderzoek zich vooral heeft gericht op de bezuinigingen. Echter tijdens het onderzoek bleek dat zeker tijdens het privatiseringsproject (1996 – 1999) de aandacht van de gemeente vooral gericht was op het realiseren van de financiële taakstelling. Mede daarom heeft de rekenkamercommissie gekeken naar een langere periode namelijk van 1995 t/m 2005.
3.
Het college is van mening dat de tariefsverhoging "vooral aan de financiële situatie van de gemeente van dat moment te wijten" is. Feitelijk is dat natuurlijk juist. Maar daarmee is de koppeling van de tariefsverhoging met het privatiseringstraject nog niet ontkracht. Want ook het privatiseringproject is ingang gezet vanwege de financiële situatie. En in de Nota Hoofdlijnen Heroverwegingen wordt geschreven: "Indien bij de uitwerking van dit voorstel mocht blijken dat privatisering, in welke vorm dan ook, niet het gewenste resultaat heeft, dan zal alsnog worden besloten tot een huurverhoging voor deze accommodaties."( p. 7)
4.
Het college merkt op dat het beeld van het privatiseringbeleid genuanceerd is en verwijst daarbij naar een paar geslaagde privatiseringsprojecten. Uit het rapport van de rekenkamercommissie blijkt duidelijk dat er bij een aantal verenigingen op een succesvolle manier is geprivatiseerd. Maar als het totale resultaat wordt afgezet tegen de beleidsdoelstelling van het college, bij het beëindigen van het privatiseringsproject wordt zelfs gesproken van maximale privatisering, is er feitelijk gezien geen ruimte voor een nuancering van onze conclusie.
5.
Het college kan zich goed vinden in onze aanbevelingen en gaat deze betrekken bij het opstellen van de sportnota en het uitwerken van het accommodatiebeleid. Het is goed te constateren dat het college onze aanbeveling serieus neemt en in beleid gaat omzetten. Voor alle helderheid wil de rekenkamercommissie toch nog wel opmerken dat het formuleren van beleid een weliswaar belangrijke eerste stap is maar dat het uiteindelijk gaat om het uitvoeren van beleid. De rekenkamercommissie benadrukt daarom het belang om de beleidsuitvoering zo danig vorm te geven dat de gemeenteraad in staat is die uitvoering te controleren. Ten slotte wijst de rekenkamercommissie er volledigheidshalve nog op dat met name de aanbevelingen 2 (Stel realistische doelen en bepaal daarbij passende instrumenten) en 4 (Stel in elke beleidsnota vast wanneer het beleid wordt geëvalueerd) ook een algemene strekking hebben.
privatisering sportvoorzieningen
12
Rekenkamercommissie Houten
Bijlage 1
Geraadpleegde schriftelijke bronnen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Dossier 07.8, Privatisering van gemeentelijke accommodaties en verenigingen, 1995-2001. Werkplan deelproject privatisering, 1996. Notitie Privatisering, 1996. Kadernota Privatisering, 1996 Uitgangspunten onderhandeling privatisering, 1997. Nieuwsbrief privatisering nr. 1 t/m 5. Raadsvoorstel Beëindiging deelproject privatisering, 1999-132. Sportnota "Houten in Beweging", 2000. Notitie Meerjaren onderhoud welzijns- en sportaccommodaties, 2005.
privatisering sportvoorzieningen
13
Rekenkamercommissie Houten
Accommodaties: Sporthallen/zalen 1 De Slinger 2 Den Oord 3 Schalkwijk 4 De Molenwiek 5 De Wetering 6 De Kruisboog 7 Tafeltennishal 8 De Ploeg 9 Racketcentrum
1 2
Sportparken De Weteringhoek De Stenen Poort
3 4 5 6
Oud Wulven Den Eng De Kruisboog Bokhoven
1 2 3 4 5
Tennisparken Blokhoven Racketcentrum t GOY De Kruisboog Koedijk
1
Overige Zwembad De Wetering
2
Vélodroom * grond in erfpacht ** jaar van uitbreiding
Bijlage 2
jaar
2002 2000 1997
2002
eigendom clubhuis exploitatie gebruikers g g scholen g g Judover. Groot Houten p p SV Schalkwijk g g BV Houten g u Victum g g Taurus v v HTTC p p p p
sport judo trimmen/volleybal badminton korfbal volleybal tafeltennis tennis & squash
g g
v v v v
v g
Victum HC Houten Houten Dragons HV Houten
korfbal hockey honk&softbal handbal
g g g g
v v v v
g v g v
SV Houten VV 't Goy FC Delta Sports '95 VV Schalkwijk
voetbal voetbal voetbal voetbal
v p v v v
v p v v v
SET
2001 1995
v* p v v v
t Goy Atalanta De Doordraaiers
tennis tennis tennis tennis tennis
2002**
g
u
2005
g
GoSwim Solar Swim WTC Houten '80
zwemmen zwemmen wielrennen
2000 2000 2000
2001 1997
p
p
Opmerkingen: stand per 1 januari 2006 alleen belangrijkste gebruiker is genoemd de meeste sporthallen worden overdag door scholen gebruikt gymnastieklokalen e.d. niet opgenomen legenda: g = gemeente v = vereniging p = particulier u = uitbesteed
privatisering sportvoorzieningen
14
Rekenkamercommissie Houten
Bijlage 3
ONDERZOEKSOPZET PRIVATISERING SPORTVOORZIENINGEN Aanleiding In het midden van de jaren negentig is in het kader van de hoofdlijnen heroverwegingen besloten om een deel van de ombuigingen, die nodig waren door de negatieve herverdeeleffecten van de algemene uitkering, te realiseren door de privatisering van voorzieningen. Nu, bijna tien jaar later, is het zinvol te bezien of de privatisering van de sportvoorzieningen ook niet bedoelde (negatieve) neveneffecten heeft gehad. Doelstelling De doelstelling van het onderzoek is tweeledig. Enerzijds moet het onderzoek een oordeel geven over de effectiviteit en doelmatigheid van de privatisering van de sportvoorzieningen. Zijn de doelen die met de privatisering werden beoogd ook daadwerkelijk gerealiseerd? En anderzijds moet het onderzoek duidelijk maken of de privatisering heeft geleid tot onbedoelde en ongewenste effecten. Bij ongewenste effecten wordt met name gedacht aan het ontstaan van achterstallig onderhoud. Voorlopige probleemstelling Midden jaren negentig is het beleid ingezet om zoveel mogelijk sportvoorzieningen te privatiseren. De vraag die na tien jaar gesteld kan (moet) worden is of de toen beoogde effecten ook zijn gerealiseerd. En als dat niet zo is waar dat dan door komt. Daarnaast kan de vraag worden gesteld of de privatisering niet heeft geleid tot onbedoelde (negatieve) neveneffecten. Op basis daarvan kunnen de volgende onderzoeksvragen worden geformuleerd. 1. Met welke doelstellingen heeft de raad besloten tot privatisering van de sportvoorzieningen? 2. Welke sportvoorzieningen zijn er in de periode 1995 tot 2004 geprivatiseerd? 3. Zijn de daadwerkelijke privatiseringsvoorstellen getoetst aan de oorspronkelijke doelstellingen? 4. Is de privatiseringsoperatie al eerder geëvalueerd? 5. Zijn er de afgelopen jaren signalen geweest, van sportverenigingen en/of andere gebruikers over de gevolgen van de privatisering? Normenkader Om te beoordelen of de doelstellingen van de privatisering zijn gerealiseerd worden de uitkomsten van de privatisering getoetst aan de doelstellingen zoals die bij de start van de privatisering zijn gesteld. Voor de beoordeling van de ongewenste neveneffecten is het lastig zo niet onmogelijk een geformaliseerd normenkader te beschrijven. Het gaat om het oordeel van de verenigingen en de gemeentelijke organisatie over de effecten van de privatisering. Of er sprake is van achterstallig onderhoud zou moeten blijken uit het meerjarige onderhoudsplan en de jaarlijkse inspectie die nodig is om die planning actueel te houden. Wijze van onderzoek In de eerste fase zal een dossieronderzoek worden uitgevoerd. Op basis daarvan zouden in principe de hiervoor genoemde onderzoeksvragen moeten kunnen worden beantwoord. Dat lijkt ook een goed moment voor een eerste tussenrapportage. Dat is ook het moment om te beoordelen of nader onderzoek nodig is naar de signalen over de negatieve effecten en of er verenigingen zijn waar onderzoek naar de staat van het onderhoud nodig is. Planning Uitgaande van besluitvorming in de vergadering van 14 december 2005 kan in december 2005 en januari 2006 het dossier onderzoek worden uitgevoerd. In de vergadering van februari kan de tussenrapportage worden gepresenteerd. Het zal duidelijk zijn dat over de fase daarna nu weinig zinnigs valt te zeggen, het zal sterk afhangen van de vervolg onderzoeken naar negatieve effecten en achterstallig onderhoud.
privatisering sportvoorzieningen
15
Rekenkamercommissie Houten
Bijlage 4
Gesprekken met verenigingen Als mensen hun eigen verhaal kunnen vertellen komt vaak de meeste informatie op tafel. Daarom proberen we de gesprekken zo spontaan mogelijk te houden. Maar de gesprekken moet wel vergelijkbare informatie opleven. Daarom moeten we er wel op letten dat in alle gesprekken onderstaande vragen worden beantwoord. 1. Wat vond de vereniging in 1996 van de privatisering? Had u een idee welke doelstellingen de gemeente daarmee wilde bereiken? Was u daar toen ook al bij betrokken? 2. Wat vindt de vereniging van de wijze waarop de gemeente het proces toen heeft aangepakt? (notitie Privatisering, werkconferenties, Kadernota, Uitgangspunten onderhandelingen, gesprekken met verenigingen) Wat was er goed? Wat ging minder goed? 3. Wat waren de belangrijkste redenen om wel/niet mee te doen met de privatisering? 4. Een van de maatregelen t.b.v. de privatisering was deskundigheidsbevordering bij verenigingen. Wat hebt u daar van gemerkt. 5. a. Verenigingen die niet meededen met de privatisering werden geconfronteerd met een extra huur verhoging. Wat vond u daar van? Heeft u enig idee hoe groot die extra huurverhoging voor uw vereniging is geweest? 5
b. Alleen HTTC. Heeft u enig idee hoeveel de vereniging per jaar bespaard door de privatisering?
6. In 1999 is het privatiseringproject afgesloten. Is er daarna binnen de vereniging en/of met de gemeente nog wel eens over privatisering gesproken? 7. Hoe kijkt de vereniging nu naar privatisering? Wat zijn de mogelijkheden? Wat zijn de belangrijkste belemmeringen? 8. a. Op de sportterreinen zijn op dit moment de kantines e.d. eigendom van de verenigingen en de kleedaccommodaties zijn eigendom van de gemeente. Wat vindt u daarvan? 8. b. Zou het niet efficiënter zijn om eigendom en beheer in één hand te brengen? Of zijn daar (grote) bezwaren aan verbonden?
privatisering sportvoorzieningen
16