Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium National Aerospace Laboratory NLR
Overzicht 2014 Kennis- en faciliteitenontwikkeling
Rob Zwemmer (NLR) ontvangt de prestigieuze Engineering Impact award van dr. James Truchard, President, CEO, and Cofounder van National Instruments
-3OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Samenvatting In het voorliggende Overzicht 2014 Kennis- en faciliteitenontwikkeling wordt een beschrijving gegeven van de in 2014 door het NLR verrichte opbouw van kennis en kunde, en de ontwikkeling en instandhouding van faciliteiten, die zijn gedefinieerd op basis van vraagsturing door de overheid en het bedrijfsleven. Naast vraagsturing spelen ook de directe verbindingen tussen bedrijfsleven, NLR en overheid een belangrijke rol in het NLR-onderzoek voor de Nederlandse lucht- en ruimtevaartsector. Deze sector kenmerkt zich door een stevige marktpositie, een significante kennisintensiteit, intensieve samenwerking tussen ondernemers en kennisinstellingen en levert een innovatieve bijdrage aan maatschappelijke uitdagingen. Deze uitdagingen liggen voor het NLR vooral op het gebied van de Topsector High Tech Systemen en Materialen, het maatschappelijk thema Mobiliteit en Bereikbaarheid, en het maatschappelijke thema Defensie. De vraagsturing door bedrijfsleven en overheid is leidend voor de NLR-programmering. Het resulterende NLR Onderzoeksprogramma in 2014 is uitgevoerd met als oogmerk het (kunnen) beantwoorden van de beleidsvragen van de overheid en de economische vraagstukken van strategisch belang voor het bedrijfsleven. In dit document wordt een overzicht gegeven op hoofdlijnen, waarbij aan de orde komen: werkzaamheden in opdracht: opdrachten die direct door de overheid of het bedrijfsleven worden gedefinieerd; werkzaamheden voor kennis- en faciliteitenontwikkeling gedefinieerd op basis van vraagsturing en gefinancierd door de overheid; deze werkzaamheden worden onder andere gedetailleerd naar hoofdkennisgebieden en faciliteitenclusters. In het kader van de rapportage over deze kennis- en faciliteitenontwikkeling worden de in 2014 bereikte resultaten en belangrijkste ontwikkelingen met betrekking tot de hoofdkennisgebieden en faciliteitenclusters gepresenteerd.
Bij de foto op het titelblad: NLR-collega’s Johan de Goede en Rob Zwemmer (beiden van de afdeling Avionicatechnologie) hebben in augustus 2014 de Engineering Impact award ontvangen van National Instruments (NI). NI is een wereldwijde en gerenommeerde speler op het gebied van meet- en testinstrumentatie. De award werd tijdens de NI-week 2014 in Austin uitgereikt aan technici die opmerkelijke prestaties hebben geleverd met gebruikmaking van NI-technologie. De Goede en Zwemmer kregen de award in de categorie ‘Physical Test and Monitoring’. Het NLR heeft een geavanceerd systeem ontworpen en gerealiseerd voor het karakteriseren van geluidsprofielen van een nieuw Airbus-vliegtuig. Dit doet het NLR samen met de Duits-Nederlandse Windtunnels (DNW) in het kader van het Europese Clean Sky-programma. Het is voor het optimale gebruik van de specifieke mogelijkheden van de NI-meetapparatuur dat de award is toegekend.
-4OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Inhoudsopgave Inleiding 1
5
Kennis- en faciliteitenontwikkeling gefinancierd door de overheid
6
1.1 1.2
6 8
Overzicht vraaggestuurde programma’s Kennisdragers en rapporten
Bijlage 1: (Hoofd)kennisgebieden en faciliteitenclusters van het NLR
10
Bijlage 2: Hoofdkennisgebieden
12
1 Luchtvaartveiligheid 2 Air Traffic Management en luchthavens 3 Human Effectiveness 4 Milieu en beleidsondersteuning 5 Avionicatechnologie 6 Vliegtuigsystemen en vliegproeven 7 Defensiesystemen 8 Ruimtevaartsystemen 9 Levensduurbewaking en innovatieve ontwerpmethoden 10 Platformtechnologie en Flight Physics 11 Composieten- en constructietechnologie 12 Testen en evalueren van constructies
Bijlage 3: Faciliteitenclusters 1 2 3 4 5 6 7
Air Traffic System-simulatoren Vluchtnabootsers en missiesimulatiefaciliteiten Laboratoriumvliegtuigen Aerospace Systems-faciliteiten Prototypefabricage- en testfaciliteiten Aero- en engineering testfaciliteiten Windtunnels
12 14 17 21 24 27 30 33 35 38 41 45
48 48 50 52 53 60 63 66
Bijlage 4: Technische Publicaties gerealiseerd in 2014 in het kader van opdrachten en kennis- en faciliteitenontwikkeling Bijlage 5: Afkortingen, organisaties, apparatuur e.d.
( 71 pagina’s totaal)
68 69
-5OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Inleiding In het voorliggende Overzicht 2014 Kennis- en faciliteitenontwikkeling wordt een beschrijving gegeven van de in 2014 door het NLR verrichte opbouw van kennis en kunde, en de ontwikkeling van faciliteiten, die zijn gedefinieerd op basis van vraagsturing door de overheid en het bedrijfsleven. Naast vraagsturing spelen ook de directe verbindingen tussen bedrijfsleven, NLR, universiteiten en overheid een belangrijke rol in het NLR-onderzoek voor de Nederlandse lucht- en ruimtevaartsector. Deze sector kenmerkt zich door een stevige marktpositie, een significante kennisintensiteit, intensieve samenwerking tussen ondernemers en kennisinstellingen en levert een innovatieve bijdrage aan maatschappelijke uitdagingen. Het NLR versterkte in 2014 de reeds lang bestaande banden met het Nederlandse bedrijfsleven verder, mede geïnitieerd door het topsectorenbeleid van de overheid. Lucht- en ruimtevaart heeft een plaats in de economische Topsector High Tech Systemen en Materialen (HTSM). De kennisvragen vanuit de sector zijn vastgelegd in de road-maps “Aeronautics Manufacturing and Maintenance” en “Space”. Daarnaast leverde het NLR ook input voor de maatschappelijke thema’s Mobiliteit en Bereikbaarheid, en Defensie. Het ministerie van Economische Zaken heeft sinds het kabinet Rutte-I een sterkere focus op het bedrijfslevenbeleid. Onderdeel hiervan is de Visie op het Toegepaste Onderzoek waarin een aantal maatregelen zijn verwoord die tot een beter samenspel moeten leiden tussen uitvoerders en gebruikers van toegepast onderzoek. Het ministerie van EZ werkt aan de implementatie van die visie, onder andere door projecten uit te voeren met betrekking tot de TO2-onderzoeksinstellingen. Één van die projecten is de uitvoering in de loop van 2015 van een "Uniforme Evaluatie", bestaande uit een zelfevaluatie door de instituten, een visitatie van de instituten door een onafhankelijke commissie van deskundigen, en een overkoepelend onderzoek en analyse door een externe partij. De eerste twee onderdelen worden door het NLR zelf opgezet, gezamenlijk aangeduid met "Kennis Impact Audit" (KIA). Na afronding van de zelfevaluatie zal een commissie van externe deskundigen deze zelfevaluatie van het NLR waarderen met betrekking tot de impact van de kennis die is ontwikkeld in opdrachten en in projecten in het kader van de programmafinanciering van de overheid. Het kabinet heeft eind 2014 de Toekomstvisie Wetenschap aan de Tweede Kamer aangeboden. Deze visie zal aandacht besteden aan de samenhang en de versterking van de samenwerking tussen het fundamenteel en het toegepast onderzoek. Het kabinet stelt met kennisinstellingen, bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties op basis van deze wetenschapsvisie een Nationale Wetenschapsagenda op waar de toekomstige thema's voor de wetenschap in staan. De gezamenlijke ambitie van het kabinet en de kenniscoalitie (waaronder de TO2-onderzoeksinstellingen) is om te komen tot een agenda waarin keuzes worden gemaakt voor maatschappelijke thema’s en wetenschappelijke topgebieden. Eind 2015 moet er een voorstel voor de Nationale Wetenschapsagenda liggen. De werkzaamheden van het NLR in 2014 bestonden in termen van omzet voor driekwart uit opdrachten van het bedrijfsleven en de overheid voor kennisexploitatie, onderzoek, technologie-ontwikkeling en test- en evaluatiewerkzaamheden. Het vierde kwart van de NLR-programmering behelst de door de overheid gefinancierde vraaggestuurde kennisopbouw en faciliteitenontwikkeling, nodig om Nederland een zelfstandige rol te laten spelen in de lucht- en ruimtevaart. De vraaggestuurde kennis- en faciliteitenontwikkeling, waarover het Overzicht 2014 rapporteert, wordt behandeld in hoofdstuk 1. Om effectief en efficiënt aan de behoeften van de Nederlandse stakeholders te kunnen voldoen moet de aangeboden kennis aansluiten bij de vraag, moet het niveau van de kennis voldoende hoog en het aantal kennisdragers voldoende groot zijn. Het NLR dient zich dus te richten op de volgende voorwaarden: vraagarticulatie als zelfstandige kennisonderneming; kennis en faciliteiten op internationaal hoog niveau; voldoende kritische massa en continuïteit bij kennis(dragers) en faciliteiten; (internationaal) concurrerend kostenniveau van kennis en faciliteiten; stimulering van Publiek-Private-Samenwerking (PPS).
-6OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Kennis- en faciliteitenontwikkeling gefinancierd door de overheid
1 Kennis- en faciliteitenontwikkeling gefinancierd door de overheid 1.1 Overzicht vraaggestuurde programma’s Het NLR is een privaat-rechtelijke stichting zonder winstoogmerk die toegepast wetenschappelijk onderzoek voor zowel de overheid als het bedrijfsleven verricht op het gebied van van lucht- en ruimtevaart en daarvoor beschikt over grote onderzoeks- en testfaciliteiten. Daarmee heeft het NLR een belangrijke positie in de keten van theoretische kennisontwikkeling en toegepaste kennis. Voorts voert het NLR maatschappelijk relevante projecten uit. Bij de vraaggestuurde onderzoeksprogrammering voor de overheid wordt een onderscheid gemaakt tussen middellange termijn onderzoek (Kennis voor Beleid), lange termijn onderzoek (Kennis als Vermogen) en grote onderzoeks- en testfaciliteiten (Faciliteiten als Vermogen). Het vraaggestuurd onderzoek wordt uitgevoerd in drie deelprogramma’s: Programma Kennis voor Beleid (KvB) Dit deelprogramma betreft middellange termijn onderzoek (twee tot vijf jaren) op het gebied van economische en maatschappelijke vraagstukken van significant belang voor het bedrijfsleven en andere sectorpartijen (inclusief PPS-samenwerkingsprojecten) en op het gebied van beleidsvraagstukken van de overheid. De topsector en thema’s waarvoor het NLR onderzoek heeft uitgevoerd zijn: Topsector - High Tech Systemen en Materialen (ministerie van Economische Zaken): 1. Aerostructures; 2. Engine subsystems and components; 3. Maintenance, Repair and Overhaul (MRO); 4. Aircraft Systems; 5. Future Concepts; 6. Space. Thema - Logistiek en Mobiliteit (ministerie van Infrastructuur en Milieu): 1. ATM-programma; 2. Luchtvaartveiligheidsprogramma; 3. Milieuprogramma; 4. Navigatie en remote sensing. Thema - Defensie (ministerie van Defensie): 1. Fighter Aircraft Robust Power Management; 2. Luchtwaardigheid, Certificatie en Kwalificatie (LCK); 3. Simulatie; 4. Constructies en materialen in luchtvaartuigen, en onderhoud en levensduurbewaking; 5. Adaptief luchtoptreden in irreguliere conflicten. De Europese ruimtevaartorganisatie ESA heeft de ‘In Orbit Validation’ fase voor het Europese Global Navigation Satellite System Galileo succesvol afgesloten. Met vier Galileo satellieten in een baan om de aarde, twee operationele Ground Control Centers en een wereldwijd netwerk van zend- en ontvangststations hebben ESA en haar industriële partners laten zien dat alle systemen naar volle tevredenheid werken en de Galileo- navigatiesignalen van hoge kwaliteit zijn. Het NLR heeft op verschillende manieren bijgedragen aan de ontwikkeling van Galileo. Zo zijn testsystemen ontwikkeld voor de validatie van de Galileoonderdelen die verantwoordelijk zijn voor het goed laten lopen van de uiterst nauwkeurige klokken die op de grond en in de satellieten worden gebruikt. Ook zijn er testsystemen ontwikkeld voor de onderdelen die de berichtenstroom verzorgen die via de navigatiesignalen naar de eindgebruikers loopt.
-7OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Kennis- en faciliteitenontwikkeling gefinancierd door de overheid Programma Kennis als Vermogen (KaV) Dit deelprogramma betreft het lange termijn onderzoek (langer dan vijf jaren), op initiatief van het NLR, gericht op het in stand houden en ontwikkelen van kennis die het NLR in staat stelt toekomstige industriële vragen en beleidsvragen te kunnen beantwoorden; vragen die nog niet helder of slechts ten dele zijn gearticuleerd. Hierbij dient uitdrukkelijk gedacht te worden aan toekomstige vragen vanuit het bedrijfsleven die in het verlengde liggen van de road-maps in het TKI HTSM, en vragen vanuit het maatschappelijk thema Mobiliteit en Bereikbaarheid en het maatschappelijke thema Defensie. Dit programma is gekoppeld aan de twaalf hoofdkennisgebieden (HKG’s) van het NLR: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Luchtvaartveiligheid; Air Traffic Management en luchthavens; Human Effectiveness; Milieu en beleidsondersteuning; Avionicatechnologie; Vliegtuigsystemen en vliegproeven; Defensiesystemen; Ruimtevaartsystemen; Levensduurbewaking en innovatieve ontwerpmethoden; Platformtechnologie en Flight Physics; Composieten- en constructietechnologie; Testen en evalueren van constructies.
In bijlage 2 wordt voor ieder hoofdkennisgebied gepresenteerd:
• • • • •
De omschrijving van het hoofdkennisgebied; De stakeholders; De bereikte resultaten op hoofdlijnen in 2014; De nationale en internationale samenwerking; De gebruikte faciliteiten.
Programma Faciliteiten als Vermogen (FaV) Dit deelprogramma betreft de ontwikkeling van de grote onderzoeks- en testfaciliteiten, benodigd voor het (kunnen) uitvoeren van bovengenoemde programma’s enerzijds en van onderzoeksopdrachten voor industrie, civiele en militaire luchtvaartoperators en overheid anderzijds. In verband met het lange termijn karakter van dit deelprogramma is het gekoppeld aan de zeven faciliteitenclusters van het NLR: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Air Traffic System-simulatoren; Vluchtnabootsers en missiesimulatiefaciliteiten; Laboratoriumvliegtuigen; Aerospace Systems-faciliteiten; Prototypefabricage- en testfaciliteiten; Aero- en engineering testfaciliteiten; Windtunnels.
In bijlage 3 wordt voor ieder faciliteitencluster vermeld:
• •
De omschrijving van de cluster; De belangrijkste ontwikkelingen in 2014.
-8OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Kennis- en faciliteitenontwikkeling gefinancierd door de overheid
1.2
Kennisdragers en rapporten
Het NLR dient er voor te zorgen dat het aan de vraag van overheid en bedrijfsleven op concurrerende wijze kan voldoen, ook qua aantal en niveau van kennisdragers (onderzoeksmedewerkers). Eind 2014 waren in totaal 388 NLR-kennisdragers (fte’s; het betreft 400 personen; exclusief divisie- en afdelingsmanagers en staf; eind 2012: 404 fte’s, eind 2013: 394 fte’s) op de twaalf hoofdkennisgebieden werkzaam. Het aantal fte’s neemt dus in de laatste jaren in geringe mate af. 60
50
40
30
20
10
0
Kennisdragers: aantallen kennisdragers (fte’s) per hoofdkennisgebied; per 31 december 2014
Het NLR stelt niet alleen rapporten op in het kader van de kennis- en faciliteitenontwikkeling, maar ook in het kader van de uitgevoerde opdrachten. Hierbij dient bedacht te worden dat ook bij het uitvoeren van deze opdrachten een bepaalde mate van kennisopbouw wordt gerealiseerd. Op de volgende pagina is voor de drie divisies deze hoeveelheid geschreven “output” grafisch weergegeven voor de periode 2011-2014. Onderscheid is gemaakt tussen Contract Rapporten inclusief meetrapportages, Technische Rapporten (niet bestemd voor externe publicatie) en Technische Publicaties 1. De Technische Publicaties worden, na beoordeling en publicatiegoedkeuring door de Adviescommissies voor Kennis en Technologie, vrijgegeven voor publicatie en op de website www.nlr.nl beschikbaar gesteld. In 2014 zijn door de NLR-medewerkers 560 rapporten opgesteld (kennis- en faciliteitenontwikkeling: 157; opdrachten: 403). In 2011: 497 rapporten (129; 368), 2012: 473 (102; 371), 2013: 583 (141; 442). Hierbij dient aangetekend te worden dat het aantal rapporten in 2014 nog niet het uiteindelijke aantal heeft bereikt, omdat nog niet alle rapporten uit dit jaar op dit moment zijn afgehandeld. De meeste TP’s en TR’s worden opgesteld in het kader van kennis- en faciliteitenontwikkeling; de meeste CR’s in het kader van opdrachten. In bijlage 4 zijn de Technische Publicaties vermeld die in 2014 zijn gerealiseerd in het kader van opdrachten en kennis- en faciliteitenontwikkeling.
1
Technische Publicaties (TP) bevatten bijdragen van NLR-medewerkers in de vorm van (tijdschrift)artikelen, voordrachten etc. of bevatten niet eerder gepubliceerde resultaten van werkzaamheden.
-9OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Kennis- en faciliteitenontwikkeling gefinancierd door de overheid = opdracht = K&F-ontwikkeling
Rapporten 2011 220 200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0
Rapporten 2012
l
= opdracht = K&F-ontwikkeling
220 200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0
TP
TR
CR
TP
TR
CR
TP
TR
CR
TP
TR
CR
TP
TR
CR
TP
TR
CR
AT
AT
AT
AS
AS
AS
AV
AV
AV
AT
AT
AT
AS
AS
AS
AV
AV
AV
= opdracht = K&F-ontwikkeling
Rapporten 2013
= opdracht = K&F-ontwikkeling
Rapporten 2014 220 200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0
220 200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 TP
TR
CR
TP
TR
CR
TP
TR
CR
TP
TR
CR
TP
TR
CR
TP
TR
CR
AT
AT
AT
AS
AS
AS
AV
AV
AV
AT
AT
AT
AS
AS
AS
AV
AV
AV
Rapporten: aantallen rapporten opgesteld door de NLR-divisies in het kader van opdrachten en kennis- en faciliteitenontwikkeling
Wat is de invloed van blikseminslag op een vliegtuig? Om dat uit te zoeken heeft Airbus een meetsysteem van het NLR, de TU Eindhoven en Airbus ingezet op ijsvluchten. Deze testvluchten vonden plaats met het nieuwe toestel van Airbus, de A350 XWB. Het ILDAS-meetsysteem (in-flight lightning damage assessment system) registreert bliksemstroom door vliegende verkeersvliegtuigen. Het NLR ontwikkelde hiervoor geavanceerde meetelektronica die elektrische signalen omzet in digitale data. Bijzonder was dat de sensoren – die door de TU/e zijn ontwikkeld – aan de binnenkant van de cabine worden geplaatst. Voor de ontwerpers en ontwikkelaars van ILDAS lag de uitdaging in het maken van een systeem dat niet uitvalt tijdens het moment suprême. En dat dan ook nog eens een accurate meting doet tijdens die blikseminslag. Dat is tijdens de ijsvluchten gelukt. Hiervoor bouwde het NLR onder andere dertien data-acquisitiekastjes in A350-prototype nr. 1, verspreid door de romp. Daarmee worden het elektrische en het magnetische veld gemeten.
-10OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
(Hoofd)kennisgebieden en faciliteitenclusters van het NLR
Bijlage 1: (Hoofd)kennisgebieden en faciliteitenclusters van het NLR (Hoofd)kennisgebieden De keuzes die het NLR met betrekking tot zijn kennisgebieden maakt zijn gericht op het realiseren van de strategische doelstellingen op het gebied van groei in nieuwe en bestaande markten, verdere inbedding in topsectoren en maatschappelijke thema’s, en versterking van wettelijke taken, publiek-private samenwerkingen en benutting van overheidsinstrumenten. De aldus gekozen kennisgebieden zijn geclusterd in de volgende twaalf hoofdkennisgebieden (competenties): Hoofdkennisgebieden met “integrale” en systeemkennis (multidisciplinair) Luchtvaartveiligheid; Air Traffic Management en luchthavens; Milieu en beleidsondersteuning; Defensiesystemen; Ruimtevaartsystemen. Hoofdkennisgebieden met disciplinekennis (enabling technologies) Human Effectiveness; Avionicatechnologie; Vliegtuigsystemen en vliegproeven; Levensduurbewaking en innovatieve ontwerpmethoden; Platformtechnology en Flight Physics; Composieten- en constructietechnologie; Testen en evalueren van constructies.
Hoofdkennisgebieden: relaties tussen ‘enabling technologies’ en multidisciplinaire kennis
De enabling hoofdkennisgebieden worden direct gebruikt voor de inzet in onderzoeksprojecten voor overheid en bedrijfsleven, maar leveren ook ‘inputs’ voor de multidisciplinaire hoofdkennisgebieden. Faciliteitenclusters Om onderzoeksopdrachten van overheid, industrie en vliegtuigoperators optimaal te kunnen ondersteunen beschikt het NLR over de volgende zeven clusters van onderzoeks- en testfaciliteiten:
Air Traffic System-simulatoren; Vluchtnabootsers en missiesimulatiefaciliteiten; Laboratoriumvliegtuigen; Aerospace Systems-faciliteiten; Prototypefabricage- en testfaciliteiten; Aero- en engineering testfaciliteiten; Windtunnels.
-11OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
(Hoofd)kennisgebieden en faciliteitenclusters van het NLR
Tabel 1: Globale relatie tussen de hoofdkennisgebieden en de kennisgebieden met betrekking tot de kennis- en faciliteitenontwikkeling
Divisie Lucht- en Ruimtevaartuigen
Divisie Aerospace Systems
Divisie Luchtverkeer
Vliegveiligheid (safety & security) Vliegoperaties Luchtverkeersmanagement (ATM) en luchthavensimulatie en -validatie Luchtverkeersmanagement (ATM) en luchthavenoperaties Planning, geavanceerde (sensor)informatie-verwerking en –regeling Training, Missiesimulatie en Operator Performance Cockpit Externe Luchtvaart Veiligheid en beleidsondersteuning Vliegtuiggeluidseffecten op de omgeving Luchtverontreiniging door de luchtvaart Softwaretechnologie voor de luchtvaart Elektronicatechnologie Avionicakwalificatie Vliegtuigsysteemontwikkeling Vliegproefsystemen Wapensystemen Elektronische oorlogsvoering Missieondersteuning Militaire luchtwaardigheid Maintenance Engineering & Management Ruimtevaartinfrastructuur Ruimtevaarttoepassingen Levensduurbewaking en onderhoud van vliegtuigen Gasturbinetechnologie Computational Mechanics and Simulation Technology Collaborative Engineering and Design Computational Physics en theoretische aerodynamica Aero-elasticiteit en vliegtuigbelastingen Helikoptertechnologie Aero-akoestisch en experimenteel aerodynamisch onderzoek Constructie- en fabricagetechnologie Vliegtuigmaterialen Experimentele mechanica en windtunnelmodelontwerp Materiaaltechnologie en windtunnelmodelfabricage Vliegtuigmateriaal- en schadeonderzoek Testen van vliegtuigconstructies en -materialen
Rood: kennisgebied is onderdeel van betreffende hoofdkennisgebied; Rose: kennisgebied heeft relatie met betreffende hoofdkennisgebied.
Ruimtevaartsystemen
Levensduurbewaking en innovatieve ontwerpmethoden Platformtechnologie en Flight Physics Composieten- en constructietechnologie Testen en evalueren van constructies
Defensiesystemen
Avionicatechnologie
Milieu en beleidsondersteuning
Human Effectiveness
Vliegproeven en vliegtuigsystemen
Kennisgebieden
Air Traffic Management en luchthavens
Luchtvaartveiligheid
Hoofdkennisgebieden
-12OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Luchtvaartveiligheid
Bijlage 2: Hoofdkennisgebieden 1 Luchtvaartveiligheid
Luchtvaartveiligheid in andere sectoren: medische sctor
Verantwoordelijke divisie: Luchtverkeer - AT
Het hoofdkennisgebied “Luchtvaartveiligheid” bestaat uit het volgende kennisgebied: •
Luchtvaartveiligheid (AT.1.A)
Het Kennis als Vermogen-programma “Luchtvaartveiligheid” beslaat alle kennisontwikkeling die gericht is op het bereiken van verbeteringen van de veiligheid in de luchtvaart. Het programma is gericht op het ontwikkelen van kennis en inzichten die op de lange termijn nodig zijn en niet snel en eenvoudig opgebouwd kunnen worden. Daarnaast wordt bestaande kennis behouden die niet regelmatig gebruikt wordt, maar wel van strategische aard is. Activiteiten en bereikte resultaten Ontwikkeling van kwantitatieve methodieken en tools voor veiligheidsanalyses Complex World is een van de SESAR WP-E onderzoeksnetwerken. De volledige titel van dit netwerk is "Mastering Complex Systems Safely". De doelstelling van het netwerk is om onderzoekers uit de academische en onderzoekswereld en uit de industrie van air transport bij elkaar te brengen, en gemeenschappelijke interesse te delen op het gebied van ATM complexity management. Het netwerk organiseert daartoe diverse zaken, zoals het toekennen van gerichte PhD-studies, het organiseren van een jaarlijks congres en het schrijven van artikelen voor journals. Er is deelgenomen aan verschillende netwerk events en er is een sessie van de International Conferenceon Research in Air Transportation (ICRAT) voorbereid en geleid. Er zijn publicaties geschreven voor journal papers en er zijn twee hoofdstukken geschreven voor het boek “Complexity science in air traffic management” over Resilience en Emergent Behaviour. Powerful Emergent Behaviour In ATM (EMERGIA) is een SESAR WP-E onderzoeksproject. Uiteindelijk heeft het project als doel om emergent gedrag vroegtijdig zichtbaar te maken, om er voor te zorgen dat niet op een later moment, door middel van kostbare maatregelen, de ontwikkeling van
-13OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Luchtvaartveiligheid SESAR 2020 bijgesteld moet worden. In 2014 is verder gewerkt aan het opzetten en verifiëren van modellen en is gewerkt aan wetenschappelijk publicaties. Het A-PiMod (Applying Pilot Models for Safer Aircraft) project is een EU FP7-project dat een nieuw concept voor adaptieve en mensgerichte cockpitautomatisering zal ontwikkelen die de piloten dienen te ondersteunen in veiligheidsrelevante scenario's. In dit concept zal op basis van vluchtcondities en schattingen van de mentale conditie van piloten een realtime risicobeoordeling plaatsvinden die als input dient van de verdeling van taken tussen piloten en avionica. Er heeft in 2014 ontwikkeling plaatsgevonden aan de tool voor realtime risk assessment. Met name worden vluchten in slecht weer en risico’s met betrekking tot brandstofgebrek onderzocht. Er worden proeven voorbereid in een vluchtnabootser. Tenslotte is samenwerking gezocht met de VU op het onderwerp van risicomodellering. In het EU-project Ultra Fast Wind Sensors (UFO) wordt onderzoek uitgevoerd naar het gebruik van verbeterde weer- en windsensoren om wake vortex risico’s te mitigeren. Er is een nieuwe methode ontwikkeld om de risico’s van atmosferische hazards te kunnen kwantificeren. Ook worden operationele eisen voor het gebruik van ultra-fast windsensors opgesteld en is gewerkt aan de safety assessment van het voorgestelde systeem. Safety data Voor het NLR is het analyseren van flight data een belangrijk expertisegebied dat ook toegepast wordt in verschillende projecten voor bijvoorbeeld de FAA. De ongevalsdata in de database zijn geactualiseerd en er is ervaring opgedaan met de nieuwe ECCAIRS versie 5. Veiligheid van satellietnavigatie Het EU-project “Filling the gap” in GNSS Advanced Procedures and oPerations (FilGAPP) voor de GNSS Supervisory Authority van de Europese Commissie richt zich op de ontwikkeling en demonstratie van innovatieve luchtvaartoperaties, -procedures, en -toepassingen gebaseerd op satelliet navigatiesystemen. Hierbij wordt aandacht besteed aan vliegprocedures met een ‘curved arrival segment’, gebaseerd op Advanced Required Navigation Performance (RNP) en RNP Authorization Required (AR) Approach (APCH) navigatiespecificaties. Relevante regelgeving en guidance materiaal voor advanced GNSS operations zijn geïdentificeerd en geanalyseerd. Een generieke safety case aanpak is ontwikkeld. Deze is vervolgens toegepast bij het uitvoeren van de veiligheidstudies van twee nieuw voorgestelde - op GNSS gebaseerde -procedures: a) GNSS based instrument approach with SBAS LPV into Egelsbach airport (EDFE) for High Performance Aircraft, en b) Parallel Simultaneous GNSS based Precision Departures. Het project is in 2014 afgerond. Werkgroepen Safety De doelstelling is om aangesloten te blijven bij internationale ontwikkelingen op het gebied van luchtvaartveiligheid, en het instandhouden en uitbreiden van het netwerk van internationale en gezaghebbende contacten op dit gebied. In 2014 heeft het NLR deelgenomen aan de volgende werkgroepen: • • • •
EGAST General Aviation Safety core team; ICAO Taxonomy Working Group; ICAO safety Indicator study group; ESDU aircraft operations/performance committee.
Gebruikte faciliteiten Met behulp van de NLR Air Safety Database worden trendanalyses gemaakt van de luchtvaartveiligheid, bijvoorbeeld ten behoeve van het kwantificeren van causale veiligheidsmodellen voor verschillende opdrachtgevers.
-14OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Air Traffic Management en luchthavens
2 Air Traffic Management en luchthavens
Evaluation of a Taxiway Conflict Detection Algorithm in a coupled NASA Ames Future Flight Central and NLR NARSIM Simulation Environment for Charlotte Douglas International Airport Verantwoordelijke divisie: Luchtverkeer - AT
Het hoofdkennisgebied “Air Traffic Management en luchthavens” bestaat uit de volgende kennisgebieden: • • •
Luchtverkeersmanagement (ATM) en luchthavensimulatie en -validatie (AT.1.C); Luchtverkeersmanagement (ATM) en luchthavenoperaties (AT.1.D); Planning, geavanceerde (sensor)informatieverwerking en -regeling (AT.1.E).
In dit hoofdkennisgebied wordt kennis opgebouwd en onderhouden waarmee de Nederlandse overheid, de (inter)nationale luchtvaartsector en luchtvaartindustrie in staat gesteld worden om (inter)nationale ontwikkelingen op het gebied van ATM en luchthavens te volgen, actief beleid te voeren en hieraan een bijdrage te leveren. Verschillende oplossingsrichtingen en de relevantie daarvan voor Nederland worden onderzocht en zullen een kennisbasis vormen voor lange termijn beleidsontwikkeling. Bepalende documenten/ontwikkelingen zijn hierbij op nationaal gebied de Luchtvaartnota, de Luchtruimvisie en de discussies rondom de Omgevingsraad Schiphol, en internationaal SESAR, FABEC, Clean Sky, Flightpath 2050, EREA, ACARE en NextGen (FAA/NASA). Activiteiten en bereikte resultaten Onderstaand wordt een kort en zeker niet volledig overzicht gegeven van de activiteiten en de bereikte resultaten in 2014 op het hoofdkennisgebied “Air Traffic Management en luchthavens”. Rode draad in de kennisopbouw zijn de volgende elementen: • • • •
Betrouwbaarheid van de operatie; Planning; Automatisering; Innovatie.
Betrouwbaarheid van de operatie In het kader van SESAR WP6.7.3 wordt de verbetering van de luchtvaartoperatie tijdens slecht zichtomstandigheden bestudeerd. Samen met de Italiaanse luchtverkeersleiding (ENAV) is in 2014 gewerkt aan een voorstel voor ENAV met betrekking tot prototyping van de ATC-interfaces voor Virtual Block Control in combinatie met Airfield Ground Lighting. Een validatie-exercitie (testen van operationele
-15OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Air Traffic Management en luchthavens uitvoerbaarheid van het concept en operationele bruikbaarheid van het systeem) met als onderwerp Virtual Block Control door middel van Virtual Stop Bars en een combinatie van Virtual Stop Bars en taxibaanverlichting (Follow-the-Greens concept) is gepland in juni 2015. In het kader van SESAR WP11.2 voor verbetering van de meteorologische informatievoorzieningen voor luchtverkeersleiding heeft het NLR in 2014 onder meer de MET-reviews van OFA5.1.1 (Airport Operations) gecoördineerd en is het NLR gestart met de ondersteuning van validatie exercises Airport Operations Centre Performance Monitoring and Management (EXE-757) en Close-out Airport integration through SWIM (EXE-669). In 2014 zijn in samenwerking met NASA-Ames experimenten uitgevoerd op het gebied van detectie van conflicten op de taxibanen. Deze experimenten zijn uitgevoerd voor de complexe luchthaven Charlotte (NC). Het NARSIM-algoritme voor detectie van conflicten hield hierbij rekening met de planning die wordt afgegeven door het zogenaamde Spot and Runway Departure Advisor (SARDA)systeem van NASA dat rekening houdt met de aankomstplanning van vluchten en adviestijden voor vertrek doorgeeft aan de in de VS voor de bewegingen op de platform verantwoordelijke luchtvaartmaatschappijen. Dit reduceert het aantal waarschuwingen dat door de verkeersleiders als onnodig wordt gezien. Planning Integrale Luchthaven Regie (Airport Operations Centre - APOC) vormt een cruciale pijler in het toekomstige airport operations management concept. Onderzoek naar de procesorganisatie en instrumentatie is volop gaande in zowel het SESAR-programma als in de verschillende programma’s van de Nederlandse luchtvaartsector. In een Airport Operations Centre zijn de luchthaven stakeholders vertegenwoordigd om gezamenlijk een verstoring op te lossen en de operaties zo effectief en efficiënt mogelijk te laten verlopen. Het NLR ontwikkelt een Airport Operations Centre-omgeving die kan worden ingezet voor onderzoek naar en validatie van efficiëntere en robuustere methoden voor het plannen en besturen van de luchthavenoperaties. In 2014 heeft het NLR een bijdrage geleverd aan het ontwikkelen van een validatieplan en aan het valideren van de zogenoemde Runway Manager, onderdeel van het Airport Demand and Capacity (DCB) toepassing. Deze activeiten lopen nog tot half 2015. Het resultaat is een validatieplan, validatie exercise en een validatierapport. Daarnaast is gewerkt aan het ontwikkelen van een robuuste set van KPI’s die zinvol zijn voor airport performance management. Het resultaat betreft een set van KPI’s gekoppeld aan het Airport Dashboard. Dit Airport Dashboard bestaat uit meerdere pagina’s. De te tonen KPI’s op de verschillende pagina’s van het Airport Dashboard zijn vastgelegd, inclusief de manier waarop de pagina’s onderling samenhangen. In het SESAR WP E (long term and innovative research) project Airport Capacity Forecast (ACF) wordt een luchthaven-brede verwachting gemaakt van de verschillende processen aan de terminal en luchtkant van de luchthaven voor de begeleiding van passagiers en vliegtuigen. Het doel van dit project is het verhogen van de voorspelbaarheid van de operaties. De verwachting wordt gegeven voor één tot dertig uur vooruit in een gecoördineerd formaat dat kan worden gebruikt door de verschillende stakeholders bij het optimaliseren van hun bedrijfsprocessen. In 2014 is voor de capaciteitsverwachting van de verschillende processen op luchthavens (airside en landside) een geschikte architectuur opgezet. De processen zijn op hoog niveau beschreven, waarbij vooral aandacht wordt besteed aan de input- en outputparameters en het beslissingsproces om tot een capaciteitsverwachting te komen. De voorbereidingen voor het ontwikkelen van de software zijn getroffen, een ontwikkelomgeving voor JAVA-software is opgezet en de use case voor passengers security passage in de luchthaventerminal is uitgewerkt. Automatisering In 2014 is opnieuw een actieve bijdrage geleverd aan het in 2010 opgerichte SESAR WP-E Higher Levels of Automation onderzoeksnetwerk HALA!. Dit netwerk richt zich op de uitbouw van kennis op gebied van automatisering van het luchtverkeerssysteem, het schrijven van een white en position paper, het organiseren van een jaarlijkse conferentie (ATACCS) en het uitvoeren van gezamenlijk
-16OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Air Traffic Management en luchthavens promotieonderzoek. Het NLR heeft onder andere bijgedragen aan het white paper en heeft de conferentie mede georganiseerd. In 2014 is in het project ATM Innovative RPAS Integration for Coastguard Applications (AIRICA) met name gewerkt aan het ontwikkelen van het Detect and Avoid-systeem voor RPAS om ander verkeer te kunnen waarnemen, en waarmee conflicten met betrekking tot separatie kunnen worden berekend en advies voor het oplossen van deze conflicten kan worden gegeven. Requirements zijn opgesteld, algoritmes zijn ontwikkeld, apparatuur is aangeschaft, softwaremodules zijn ontwikkeld, en integratieen testwerkzaamheden van de Detect and Avoid-module met de RPAS (Schiebel) zijn opgestart. Innovatie In 2014 is gewerkt aan het Metropolis-project. In dit project worden radicaal nieuwe luchtruimconcepten onderzocht voor (verre) toekomstscenario’s waarin een groot deel van het personen- en goederenvervoer door (kleine) UAV’s verzorgd wordt. Door de concepten in een extreme vorm door te voeren wordt inzicht verkregen in hun robuustheid en bruikbaarheid voor dergelijke scenario’s. Dit wordt vervolgens aangetoond door middel van fast-time simulatie. Het project PulsarPlane onderzoekt de haalbaarheid van de pulsarnavigatie voor de luchtvaart en, indien positief bevonden, om de impact op de luchtvaart te analyseren en te komen tot een roadmap voor de ontwikkeling van een bruikbaar realtime navigatie- en timingsysteem. Momenteel zijn luchtverkeersleiding en vliegtuigoperaties afhankelijk van het gebruik van grondnavigatiesystemen. Toch zijn veel gebieden op aarde niet uitgerust met een dergelijke infrastructuur (denk aan oceanen en geïsoleerde gebieden). Doelstelling is om uiteindelijk te komen tot een nieuw navigatiesysteem, gebaseerd op het ontvangen van pulsarsignalen (zonder de noodzaak van op de grond of in de ruimte gestationeerde apparatuur). Gebruikte faciliteiten De beschreven ontwikkelingen worden ondersteund door gebruikmaking van een aantal realtime simulatiefaciliteiten: voor het en route en approach gedeelte door NARSIM Radar, en voor het gedeelte op de luchthavens door NARSIM Tower. Met deze faciliteiten kan de gehele keten van luchtruim tot luchthavens voor elke luchtverkeersleidingsorganisatie worden nagebootst onder diverse operationele omstandigheden. Ten behoeve van deze experimenten kunnen naast virtuele vliegers (de zogenaamde pseudo-piloten) vluchtnabootsers (zoals GRACE) en vliegtuigen (zoals de NLR / TU-Delft Cessna Citation II) worden ingezet. Voor een snellere analyse van (toekomstige) wijzigingen in het luchtruim en voor het modelleren van luchtverkeersscenario’s wordt ook gebruik gemaakt zogeheten fast-time simulatiepakketten (AirTOp).
-17OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Human Effectiveness
3 Human Effectiveness
Virtual Reality Room (VROOM) bestaande uit een Virtual Reality-bril en een aantal sensoren waarmee de bewegingen van hoofd, ellebogen en polsen van de operator kunnen worden gevolgd Verantwoordelijke divisie: Luchtverkeer - AT
Het hoofdkennisgebied “Human Effectiveness” bestaat uit de volgende kennisgebieden: • •
Training, Missiesimulatie en Operator Performance (AT.1.G); Cockpit (AT.1.H).
De mens blijft een belangrijke schakel in het luchttransportsysteem c.q. in (militaire) luchtvaartoperaties. In dit hoofdkennisgebied speelt de mens, als operator van de luchtvaartgerelateerde systemen, daarom een belangrijke rol. Aandacht wordt besteed aan operators in de lucht en op de grond, zoals: • • • • • •
Cockpit- en cabinebemanning; Missie-ondersteunend personeel; Verkeersleiders/ gevechtsleiders; Unmanned Aircraft System (UAS) vehicle & payload operators en mission commanders; Onderhoudspersoneel; Luchthaven- en grondpersoneel.
Activiteiten en bereikte resultaten In het EU-project Man4Gen project vindt onderzoek plaats naar de human factors van opereren van geautomatiseerde vliegtuigen, en hoe de manual skills van de vliegers verbeterd kunnen worden. In 2014 is in GRACE een experiment uitgevoerd om het besluitvormingsproces en de risk assessment van de flight crew te bestuderen. De data uit het simulatorexperiment is geanalyseerd aan de hand van de ECOM (Extended Control Model) en sensemaking onderzoeksmethoden. Verschillende databronnen zijn hierbij gecombineerd. Daarnaast is met operationele experts vanuit de industrie (Airbus en Boeing) gezocht naar bepaalde patronen in het gedrag van de crews uit de experimenten. De start is gemaakt om op basis van de resultaten van de analyses aanbevelingen op te stellen op het gebied van procedures en cockpitdisplays.
-18OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Human Effectiveness Het Smart Bandits-project betreft promotieonderzoek gericht op het verbeteren en realistisch maken van de modellen voor Computer Generated Forces binnen (genetwerkte) simulatie. In 2014 is de focus gelegd op multi-agent coördinatie, met name op de vraag of besturing van agents centraal of decentraal moet geschieden. Eerder onderzoek naar neuro-evolutie van cognitieve modellen is afgesloten, maar daar is nog wel over gepubliceerd. Zo is het eerste conferentiepaper uit 2013 over neuro-evolutie uitgebreid en omgezet in een Journal Article en is op basis van onderzoek in 2013 in 2014 het tweede conferentiepaper verschenen over co-evolutie van cognitieve netwerken. Het Serious Gaming-didactiekproject betreft het promotieonderzoek van een door het NLR in dienst genomen promovendus ten behoeve van Serious Gaming-didactiek. In 2014 heeft de promovendus een literatuurstudie afgerond over Serious Gaming. Het Situational Crisis Management (SCM)-project beoogt een robuust systeemconcept te leveren dat door de informatie van een veelheid aan radars, camera’s en akoestische sensoren te bundelen in één beeld, het zogeheten Common Operational Picture (COP), een belangrijke bijdrage levert aan de bescherming van kritische infrastructuren, compounds en grootschalige evenementen. De NLR-activiteit richt op prototyping van de mens-machine interface van deze COP. In 2014 heeft het project door middel van integratiedagen toegewerkt naar de eindoefeningen. De 'user interface' van de COP en de functionaliteit erachter is volledig werkend gemaakt.Tijdens de eindoefening zijn meerdere scenario's gedraaid met inzet van soldaten en voertuigen in het veld. De COP was succesvol gekoppeld aan de beschikbare sensoren (Blue Force Tracker, Squire radar, geïntegreerde sensorsuite, UAS video, Common Shared Database) en werkte goed tijdens de scenario's. In het EU-project “Advanced Cockpit for Reduction Of StreSs and workload” (ACROSS) wordt in EUverband onderzocht hoe een vliegtuig met een 'incapacitated crew' toch veilig aan de grond gezet kan worden, hoe met een 'reduced crew' operaties toch veilig uitgevoerd kunnen worden en hoe de piekwerklast voor de vliegers verlaagd kan worden. In het operator performance deel van het ACROSSproject zijn de volgende onderwerpen in 2014 geadresseerd: een bijdrage geleverd aan een model voor human performance in de context van de civiele cockpit; daarnaast zijn de eerste pilot-in-the-loop experimenten in APERO ondersteund door middel van human factors metingen, in het bijzonder het registreren en analyseren van kijkgedrag. Ook is een model gemaakt om realtime de taken vast te stellen die de cockpitbemanning tijdens de vlucht uitvoeren. Met het model kan vastgesteld worden of bemanning accuraat handelt, dat wil zeggen dat wat op grond van de omstandigheden verwacht kan worden. Het onderdeel “cockpit” in ACROSS heeft in 2014 een vluchtsimulatie-experiment op APERO uitgevoerd gericht op “aviate” taken en reductie van piek-werklast. Hiertoe is in het ACROSS-project geanalyseerd waar de behoeften in de praktijk liggen, dat wil zeggen welke situaties piek-werklast genereren. Hieruit is een aantal aandachtspunten gekomen waarvoor specifieke ontwikkelingen zijn uitgevoerd om deze piek-werklast situaties te verbeteren: • • • •
Automatische configuratie van het vliegtuig; Go-around detectie en automatisch uitvoeren hiervan; Automatisch oplossen van een upset situatie; Late wisseling van landingsbaan, via touch screen / tablet.
Deze ontwikkelingen zijn geëvalueerd in een simulatie-experiment. Voorbereidingen zijn gestart voor de integratie van partner-applicaties in GRACE en een testplan van simulaties voor de GRACE evaluaties in 2015. Het EU-project “Applying Pilot Models for Safer Aircraft” (A-PiMod) richt zich op het verbeteren van de vliegveiligheid door middel van een nieuwe aanpak van het human-centred cockpitontwerp. Het project is in 2013 gestart. Het NLR heeft als hoofdtaak in A-PiMod om alle trainingsgerelateerde activiteiten te leiden. In 2014 is een trainingconcept voor de A-PiMod adaptieve cockpit opgezet. Voorts is een framework voor Computer Based Training gemaakt. Op basis hiervan is ook werkelijk een introductietraining voor A-PiMod gemaakt, alsmede een 'preparatory training'. Deze training is uitgevoerd in het kader van de eerste valdidatiecyclus van A-PiMod in november 2014. Daarnaast is gewerkt aan een innovatief trainings tool, voor gebruik door een instructeur in combinatie met simulatortraining. Deze trainings tool zal traditionele instructor ratings digitaliseren en combineren met "pilot state informatie" zoals die in A-PiMod beschikbaar komt.
-19OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Human Effectiveness Het doel van het project 'Ontwikkeling bedrijfskunde' is om bedrijfseconomische analyses uit te kunnen voeren, waarbij de Total Cost of Ownership (TCO) wordt bepaald van kapitaalintensieve systemen. In 2014 is een literatuurstudie uitgevoerd waarbij is gekeken naar de productcyclus, kostenstructuur en het schatten van kosten. Deze studie vormt de basis voor het ontwikkelen van een pragmatisch processtructuur, waarbij de benodigde informatie en/of kennis wordt vastgelegd in procesbeschrijvingen en databases. Het project 'Passagierscomfort' richt zich op de expertise en de kennis die het NLR in staat stelt om de impact van nieuwe hardware, software en procedures in de cabines van vliegtuigen op de beleving van comfort van passagiers in te schatten. Informatie over wat cabinecomfort is en wat het NLR daaraan kan bijdragen is verzameld door middel van literatuuronderzoek, bezoeken aan de Aircraft Interiors Expo in Hamburg en door een groot aantal gesprekken /interviews met SME’s. De resultaten hiervan worden gebruikt om met potentiële klanten van het NLR te bepalen welke kennis verder ontwikkeld moet worden. Het doel van het project ‘Innovatie in Modelling & Simulation’ (M&S) is om kennis op te bouwen met betrekking tot een innovatief concept op het gebied van Modelling & Simulation. In eerste instantie zijn vier verschillende innovatieve concepten bedacht. Deze concepten zijn verder uitgewerkt en het innovatieve karakter, de haalbaarheid en mogelijke toepassingen en marktpotentieel zijn onderzocht. Hierbij is uiteindelijk één concept gekozen die in dit KaV-project verder uitgewerkt is: het aansturen van Computer Generated Forces (CGF's) met behulp van een tablet interface. Er is gewerkt aan een koppeling tussen de CGF-managementsoftware STAGE van het NLR en een externe (tablet based) applicatie, genaamd LOCUST (Lightweight Observation and Control of Units in Simulated Training). Deze koppeling is succesvol tot stand gebracht: de constructieve entiteiten in STAGE waren zichtbaar in LOCUST en konden op rudimentair niveau (snelheid, richting, hoogte, radar) worden aangestuurd vanaf de tablet. De applicatie voor het aansturen van CGF is getest met toekomstige gebruikers. Het EU-project “All Condition Operation and Innovative Cockpit Infrastructure” (ALICIA) richt zich op de geïntegreerde benadering van geavanceerde avionicasystemen voor nieuwe cockpitarchitecturen en all-conditions operation van vliegtuigen. In 2014 is vanuit het ALICIA-project disseminatie gepleegd door middel van een final event in Rome en een workshop. Tijdens het final event is de NLRontwikkeling in ALICIA, gecombineerde ontwijking van verkeer en weer, ter plekke gedemonstreerd en gepresenteerd aan een breed extern publiek. De workshop had tot doel om te discussiëren over het common cockpit aspect van ALICIA. Dit aspect is een belangrijk doel van ALICIA, waarvan de NLRontwikkeling een belangrijk onderdeel is geworden tijdens het project. Tot slot is een publicatie van het NLR APERO-experiment voorbereid. Het EU-project “REsearch on a CRuiser Enabled Air Transport Environment” (RECREATE) heeft in 2014 de eindevaluatie uitgevoerd in GRACE naar nieuwe in-flight refuelling technieken voor civiele vliegtuigen. GRACE en de Generic Experimental Cockpit (GECO) waren hierbij via een Distributed Interactive Simulation (DIS)-verbinding aan elkaar verbonden, waarbij GRACE optrad als het vliegtuig dat werd getankt in de lucht. Experimenten met externe vliegers zijn uitgevoerd, de analyse van het experiment is uitgevoerd en het eindrapport hiervan is opgesteld. Een paper naar aanleiding hiervan is opgesteld en gepresenteerd bij de Royal Aeronautical Society (RAeS). Vanuit het project is eind 2014 een persdag georganiseerd bij GRACE, met als resultaat publicaties in de nationale en internationale pers. In het EU-project “Technology Development of Remote Phosphor for Avionic Cockpit Displays” (DERPHOSA) is in 2014 een nieuw experimenteel cockpitscherm in de NLR Cessna Citation II geïntegreerd en geëvalueerd met een externe testvlieger en NLR human factors experts. Doel was een human factors evaluatie van het scherm, met name met betrekking tot het gebruik tijdens diverse zichtcondities (onder andere vol zonlicht, donker) in de cockpit. Het EU-project Metropolis heeft in 2014 diverse concepten geëvalueerd door middel van fast-time simulatie met betrekking tot de integratie van (heel veel) kleine onbemande vliegtuigen en personal air vehicles in een stedelijke luchtruimomgeving. Doel was om zoveel mogelijk vehicles in het stedelijk luchtruim te integreren, waarbij de vehicles zo min mogelijk met elkaar in conflict komen. Samen met de partners in het project zijn concepten uitgedacht voor deze futuristische omgeving.
-20OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Human Effectiveness Gebruikte faciliteiten De ontwikkelingen op dit hoofdkennisgebied zijn ondersteund door gebruikmaking van de missiesimulatiefaciliteiten HPS, F4S en MUST, en de civiele vluchtsimulatoren APERO en GRACE, en het NLR-onderzoeksvliegtuig Cessna Citation II. Daarnaast is gebruik gemaakt van HF-meet- en -analyseapparatuur (bijvoorbeeld eye-trackers, HMD, EEG-meetapparatuur).
-21OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Milieu en beleidsondersteuning
4 Milieu en beleidsondersteuning
AEROGAME, opbouw/uitbouw van kennis van Serious Games op het gebied van ATM en milieu
Verantwoordelijke divisie: Luchtverkeer - AT
Het hoofdkennisgebied “Milieu en beleidsondersteuning” bestaat uit de volgende kennisgebieden: • • • •
Externe Luchtvaart Veiligheid en beleidsondersteuning (AT.1.J); Vliegtuiggeluidseffecten op de omgeving (AT.1.K); Luchtverontreiniging door de luchtvaart (AT.1.L); Softwaretechnologie voor de luchtvaart (AT.1.M).
In het hoofdkennisgebied Milieu en beleidsondersteuning worden diverse disciplines gebundeld met betrekking tot vliegtuiggeluid, vliegtuigemissies en -immissies, externe veiligheid, normering en handhaving én de wijze waarop dit met beleidsondersteunende middelen kan worden gecommuniceerd. Het NLR ontwikkelt hiervoor modellen en ontwikkelt adviesmogelijkheden voor de overheid en de luchtvaartsector. Zo wordt bijvoorbeeld onderzoek uitgevoerd en technologie ontwikkeld voor het combineren van geluidsberekeningen en -metingen ondersteund door ‘monitoring’ en managementinformatiesystemen. Activiteiten en bereikte resultaten Op het gebied van vliegtuiggeluid zijn in 2014 onder meer de volgende resultaten bereikt: In 2014 is op het gebied van het artificieel vliegtuiggeluid genereren het werk aan de toolchain voor een groot deel afgerond. Er bestaat nu een effectief middel om het hoorbare vliegtuiggeluid te voorspellen, nu ook voor meerdere vliegtuigen naast de B747 (te weten B737, A320 en B777). De modeleringstechnieken zijn vastgelegd in vier journal artikelen (Applied Acoustics, twee maal AIAA Journal of Aircraft, International Journal of Aeroacoustics) die allen in 2014 zijn verschenen. Deze artikelen zijn in voorgaande jaren ingediend, maar reviewperiode en backlog van de journals gaven vertraging. Daarnaast is een NLR-proefschrift op dit gebied, getiteld ‘Aircraft noise calculation and synthesis through a non-standard atmosphere’, met succes op 4 december 2014 verdedigd en publiek geworden. Voor verbetering van de visualisatie zijn alternatieve virtual reality headsets onderzocht, zoals de Oculus Rift. Hiervoor is onderzoek uitgevoerd naar verschillende (realistische) 3D omgevingen en verschillende headsets. Om dit onderzoek te faciliteren zijn aanpassingen gemaakt in
-22OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Milieu en beleidsondersteuning het VCNS-systeem, waarbij kennis is opgedaan van het systeem dat oorspronkelijk door NASA is ontwikkeld. In het kader van het promotieonderzoek naar het vinden van een relatie tussen hinder en akoestische en niet-akoestische factoren zijn de resultaten van de verschillende experimenten met betrekking tot attitude en frequenties samengevoegd, geanalyseerd en in een artikel uitgewerkt. Daarnaast zijn experimenten uitgevoerd waarbij de relatie tussen verschillende naderingsvarianten en de ervaren hinder is onderzocht. In het proefschrift “Aircraft noise calculation and synthesis in a non-standard atmosphere” is onderzocht wat de invloed van het (Nederlandse) weer is op vliegtuiggeluidscontouren en vliegtuiggeluidsynthese. Voorheen werd met een zogenaamde (ISA) standaard atmosfeer gerekend, dat is nu niet meer nodig. Vliegtuiggeluidsynthese is een relatief nieuwe techniek waarbij berekende resultaten hoorbaar gemaakt kunnen worden en ervaren worden in de Virtual Community Noise Simulator (VCNS) van het NLR. Dit is interessant aangezien men dus het effect van nieuwe vliegtuigen, Promotie van Michael Arntzen procedures of atmosfeer kan ervaren zonder dat men een vliegtuiggeluidmeting hoeft uit te voeren. Tijdens een stageperiode bij NASA in Virginia (USA) heeft Michael samengewerkt met de onderzoekers aldaar om een gezamenlijke reken- en simulatiemethodiek te ontwikkelen voor de software van de VCNS. De ontwikkelde methodes stellen het NLR in staat om de VCNS breder in te zetten. Voorheen ontbraken bijvoorbeeld de modelering van verschillende vliegtuiggeluidbronnen en atmosferische effecten. Daarnaast zijn de genoemde technieken ook al ingezet tijdens informatieavonden voor de mogelijke uitbreiding van vliegveld Lelystad en recentelijk ook toegepast bij windturbinegeluid. Op gebied van emissies zijn in 2014 onder meer de volgende resultaten bereikt. In 2014 zijn ter ondersteuning van het ministerie van IenM meerdere ICAO/CAEP/WG1 en WG3 meetings voorbereid en bijgewoond. Deze vergaderingen stonden onder meer in het teken van de ontwikkeling van een methodiek en standaard voor CO2-vliegtuigcertificatie en standaardisatie van het meten van fijn stof van vliegtuigmotoren. Op gebied van externe veiligheid zijn in 2014 onder meer de volgende resultaten bereikt. In 2014 zijn werkzaamheden uitgevoerd om de TRIPAC-rekenkern geschikt te maken voor het rekenen met radartracks. Een proefversie van TRIPAC is gerealiseerd waarmee track gegevens ontleend aan het FANOMOS-systeem van Schiphol verwerkt kunnen worden. Op basis daarvan zijn externe veiligheidsrisico’s (plaatsgebonden risicocontouren) berekend. Voor de juiste toepassing van deze rekenmogelijkheid zal nader onderzoek worden gedaan in het kader van KvB 2015. Op gebied van systeemtechnologie zijn in 2014 onder meer de volgende resultaten bereikt. In 2014 heeft het NLR activiteiten uitgevoerd voor de ontwikkeling van een mobiele App (Apple iOS) voor het visualiseren en ontsluiten van informatie met betrekking tot vliegtuigpassages en geluidwaarden (LAmax) op een door de gebruiker geselecteerde locatie en tijdsperiode. Om de informatie te kunnen ontsluiten is een webserver ingericht met een webservice die iedere dag de geluidsbelasting bepaalt voor het vliegverkeer in de afgelopen 24 uur rond Schiphol en daarnaast de luidruchtigste vliegtuigen per locatie en per uur vaststelt. Daarnaast is voor de visualisatie een iPad-versie ontwikkeld waarmee de gebruiker voor een willekeurig geselecteerde geografische locatie de LAmax-geluidgrafiek kan opvragen in vooraf geselecteerde tijdsperiodes (gisteren, huidige week, vorige week, huidige maand, afgelopen maand). Deze grafiek geeft inzicht in de hoeveelheid vliegtuigbewegingen ingedeeld naar LAmax-geluidproducties.
-23OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Milieu en beleidsondersteuning In 2014 is de mobiele versie van de VCNS voor laptop computers verder ontwikkeld. Gebruikmakend van Virtual Reality en 3D sound is het mogelijk om met een Virtual Reality-bril en de VCNS-software op een laptop het geluid van passerende virtuele vliegtuigen weer te geven en te ervaren. Hierdoor is de VCNS mobieler te gebruiken en daardoor veel gemakkelijker inzetbaar. Gebruikte faciliteiten In het kader van simulaties van de geluidsbelasting zijn VCNS, STANLY_Track, FANOMOS 2, Lden tool, NLR Doc 29 en de Geluid Management Tools gebruikt. Voor Externe Veiligheids-analyses zijn TRIPAC en GEVERS en EVERS ingezet. Voor de bepaling van de emissies zijn tools zoals AERO-MS, GAATIE en LEAS-iT gehanteerd. Daarnaast zijn meerdere geluidmeetposten met bijbehorende meteostations gebruikt.
-24OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Avionicatechnologie
5 Avionicatechnologie
Verantwoordelijke divisie: Aerospace Systems - AS
Het hoofdkennisgebied “Avionicatechnologie” bestaat uit de volgende kennisgebieden: • •
Elektronicatechnologie (AS.1.A); Avionicakwalificatie (AS.1.B).
Het hoofdkennisgebied Avionicatechnologie richt zich op de ontwikkeling en kwalificatie van elektrische en elektronische systemen voor toepassing in de lucht- en ruimtevaart. Deze systemen zijn cruciaal voor communicatie, navigatie en besturing van vliegtuigen en satellieten. Het ontwikkelen en kwalificeren van dergelijke systemen is onderhevig aan strenge veiligheidseisen en vereist specialistische kennis op het gebied van ontwerpmethodieken, verificatieprocessen, regelgeving en omgevingscondities. Het NLR stelt zich tot doel om in Nederland het kenniscentrum te zijn op het gebied van: • • • • • • • • •
Bestaande en toekomstige avionicasystemen- en architecturen; Ontwikkeling van nieuwe (complexe) toepassingen van avionicasystemen en de integratie van deze systemen in het vliegtuig; Luchtwaardigheidscertificatie van systemen en software; Ontwikkeling en certificatie van grondsystemen ten behoeve van plaatsbepaling, vluchtgeleiding, landingsgeleiding, etc.; De koppeling van de systemen aan boord van vliegtuigen aan de grondarchitectuur; Gebruik van avionicasystemen in hun operationele omgeving; Ontwikkeling van windtunnelinstrumentatie en -meetsystemen; Geavanceerde array antennes voor luchtvaarttoepassingen; Elektromagnetische analyse van avionicasystemen (en hun omgeving).
Activiteiten en bereikte resultaten Elektronicatechnologie • FlexPCB FlexPCB is een afkorting van Flexible Printed Circuits Boards. Deze technologie kent al veel verschillende toepassingen (automotive, medisch, consumentenelectronica, etc.). In het FlexPCBproject zijn de mogelijkheden onderzocht om vliegtuigbekabeling te vervangen door flexibele
-25OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Avionicatechnologie prints om een gewichtsreductie te bereiken. In het project is theoretisch en experimenteel onderzoek gedaan aan de elektrische en thermische eigenschappen van flexibele prints. Er zijn modellen gemaakt die de transmissielijneigenschappen beschrijven in termen van R-, L-, C- en G-parameters. Met behulp van deze modellen zijn de reflectie en transmissie van verschillende FlexPCB-transmissielijnen berekend en is ook de overspraak tussen twee naburige transmissielijnen gesimuleerd. Ook is een analyse gemaakt van verschillende categorieën van signalen om tot een efficiënte indeling van de signalen in een flexibele print te komen. Er zijn verschillende samples gedefinieerd en gefabriceerd waarvan met name de elektrische eigenschappen zijn gemeten en vergeleken met de simulatieresultaten. In een thermische analyse is de temperatuurverdeling van een typische configuratie bestaande uit drie signaallagen doorgerekend. Uit deze analyse blijkt dat de warmteoverdracht tussen de flexibele prints en de omgeving relatief goed is waardoor de-rating factoren wellicht een minder grote rol spelen dan bij conventionele bekabeling;
Voorbeeld van een Flexible Printed Circuit
•
Clean Sky SFWA In het EU-project Clean Sky SFWA ontwikkelt het NLR met Nederlandse partners en Fraunhofer de Integrated Component Demonstrator (IACD). Deze demonstrator wordt gebruikt om de fysieke integratie van actuatoren en bedrading te verifiëren. Ook worden IACD-resultaten gebruikt voor de evaluatie van actuatoren. In 2014 is een ontwerp gemaakt voor de bekabeling van een vleugel van een toekomstig vliegtuig met meerdere elektromechanische actuatoren (EMA’s). Bij het ontwerp is gebruik gemaakt van elektromagnetische analyses (modellering, simulaties en metingen). Metingen zijn verricht om de functionele eigenschappen en de EMC-eigenschappen van een industriële EMA te bepalen Er is het begin gemaakt met de analyses van EMC-overspraak tussen draden boven een Carbon Fibre Reinforced Plastic (CFRP)-grondplaat. Ook is onderzoek uitgevoerd naar de EMCoverspraak tussen Power Line Communication (PLC)-modems;
-26OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Avionicatechnologie
EMC-testen van elektromechanische actuatoren in de Integrated Component Demonstrator (IACD)
•
In 2014 is een onderzoek gestart naar de mogelijkheden en beperkingen van Software-Defined Radio (SDR). Software-Defined Radio wordt in toenemende mate ingezet voor radiocommunicatie en ook voor radionavigatie. Binnen het NLR zijn enkele voorbeelden hiervan de toepassing van USRPs (Universal Software Radio Peripheral) voor het genereren van ADS-B signalen (Automatic Dependent Surveillance-Broadcast) en de toepassing van USRPs voor het bepalen van de locatie van een navigatiestoorzender door middel van Time Difference of Arrival (TDOA) technieken. Het SDR-onderzoek is opgesplitst in werkpakketten om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden: WP1: Onderzoek van het RF front-end (met daarin filters, Low Noise Amplifiers, mixers, Automatig Gain Control), WP2: Onderzoek naar mogelijke SDR-platformen (Field Programmable Gate Arrays, Digital Signal Processoren, Analoog/Digitaal en Digitaal/Analoog Converters) en WP3: Onderzoek naar Signal Processing-algoritmes. Uit het onderzoek is geconcludeerd dat met de huidige beschikbare componenten reeds zeer flexibele oplossingen gerealiseerd kunnen worden. Welke architectuur voor een SDRimplementatie moet wordent gekozen hangt af van de vereiste prestatie en flexibiliteit, maar ook van de toegestane complexiteit, afmetingen en kosten. Ook de eventuele hardware- en softwarecertificatie (afhankelijk van de toepassing) heeft invloed op de te kiezen architectuur.
Gebruikte faciliteiten • Laboratorium voor ElektroMagnetische Interferentie metingen (EMI-lab); • Antenna Test Range (ATR); • Vibration and Shock Test (VST) laboratorium; • Kalibratiefaciliteit voor ElektroMagnetische Grootheden (EMG-lab); • Faciliteit voor Obsolescence Management; • Computational Electro Magnetics (CEM) infrastructuur.
-27OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Vliegtuigsystemen en vliegproeven
6 Vliegtuigsystemen en vliegproeven
Vliegtuigsystemen voor en vliegproeven met civiele en militaire vliegtuigen en helikopters
Verantwoordelijke divisie: Aerospace Systems - AS
Het hoofdkennisgebied “Vliegtuigsystemen en vliegproeven” bestaat uit de volgende kennisgebieden: • • •
Vliegtuigsysteemontwikkeling (AS.1.C); Vliegproefsystemen (AS.1.D); Vliegoperaties (AT.1.B).
De kennisgebieden “Vliegtuigsysteemontwikkeling” en “Vliegproefsystemen” worden behandeld vanuit het oogpunt van speerpunten. Deze speerpunten zijn afgeleid van kansen in de markt waarvoor een business-case analyse is uitgevoerd. De komende jaren wordt de kennisontwikkeling vanuit de speerpunten gestuurd en worden keuzes gemaakt op basis van de verwachte opbrengst op (middel)lange termijn. Vanuit de afdeling Vliegtuigsystemen wordt de komende jaren aan de volgende speerpunten gewerkt: • • • • • •
Certificatie-ondersteuning (Certification Support); Vliegproefondersteuning (Flight Test Support); Meetsystemen (Measurement Systems); Embedded Trainingsssystemen (Embedded Training Systems); Besturingssystemen (Control Systems); Communicatie-, Navigatie-, en Surveillancesystemen (CNS Systems).
Naast een nauwe samenwerking met de kennisgebieden Vliegtuigsysteemontwikkeling (AS.1.C) en Vliegproefsystemen (AS.1.D) is het kennisgebied “Vliegoperaties” in vele opzichten het vervolg op de kennisgebieden binnen het hoofdkennisgebied “Human Effectiveness”. Nadat nieuwe vliegprocedures, cockpitconcepten, systemen of human machine interfaces voor de cockpit zijn getest in de NLRvluchtsimulatoren, is de logische vraag: hoe werkt het in een werkelijke omgeving? Activiteiten en bereikte resultaten •
Certification Support – TRL 5-8: o Het proces voor het verkrijgen van de Research Aircraft Design Organisation (RADO) part 21-ontwerperkenning voor de NLR-researchvliegtuigen is afgerond; o Opleiden en trainen van Compliance Verification Engineers (CVE) waarbij kennis opgedaan is van (militaire) luchtwaardigheidsregelgeving; o In het Competence Team Airworthiness (CTAW) hebben certificatie-experts van het NLR met enige regelmaat ervaringen gedeeld; o Uitwerken van de NLR Certification Management Application (CMA); dit is een hulpmiddel waarmee bij certificatievraagstukken de herleidbaarheid vanuit regelgeving, de afgeleide Means of Compliance (MoC), en de invulling daarvan door middel van “substantiating data” inzichtelijk gemaakt wordt; o Bijdrage aan EU-project Actuation 2015 welke in het teken staat van het modulair certificeren van elektromechanische actuatoren in vliegtuigen.
-28OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Vliegtuigsystemen en vliegproeven •
Flight Test Support – TRL 6-8: o Verschillende technieken zijn onderzocht om Angle-of-Sideslip te meten en de bijbehorende vliegproefinstrumentatie is gerealiseerd; o Opstellen van een Agardograph over Chapter10 data recording (Application of Digital Data Recorder Standards for Flight Test); o Ontwikkeling van optimale meetsysteemconfiguraties met Ethernet vliegtuiginstrumentatieapparatuur (onder andere literatuurstudie met betrekking tot ethernet gebaseerde instrumentatie, demonstratie van Omega Next, onderzoek naar de status van de officiële iNET-standaard, vaststellen van bruikbare standaarden voor configuratiebeheer van vliegproefinstrumentatie); o Daarnaast heeft het NLR zijn flight test support kennis, kunde, ervaring en faciliteiten geëtaleerd op verschillende flight test fora, te weten: het internationale Society of Flight Test Engineers - European Chapter (SFTE-EC)-symposium in Zweden (juni), het internationale SFTE-symposia in de VS (september) en tijdens de Zhu Hai air show - China, november.
•
Measurement Systems – TRL 5-6: o Gebruik van hoge snelheidsvideo en zogenaamde realtime beeldverwerkingscamera’s, zodat de aanwijzingen van instrumenten en karakters in beelden kunnen worden verwerkt; o EU-project Advanced In-flight Measurement Techniques (AIM2): de ontwikkelde techniek voor het meten van vervormingen van de vleugel met videotechniek is toegepast op de resultaten uit vliegproefprogramma’s; o Afronding van EU-project DEmonstration of LIdar based Clear Air Turbulence detection (DELICAT) met een paperpresentatie in juni 2014 voor de SFTE (Society of Flight Test Engineers).
•
Embeddded Training Systems – TRL 5-8: o “Live Virtual Constructive” (LVC) training: Live (mens in wapensystemen), Virtual (mens in grond-gesimuleerde wapensystemen) en Constructive (gesimuleerde mens en gesimuleerde wapensystemen). De hiervoor benodigde proxy-functionaliteit is afgerond en de mogelijkheid van integratie van Smart Bandits met Embedded Training is onderzocht. Dit heeft geleid tot een experimentele implementatie die succesvol werkt in de Embedded Trainingontwikkelomgeving.
•
Control Systems – TRL 6-7: o Ontwikkeling van een zogenaamd “paramotor”-systeem (gemotoriseerde parapente); o Opzetten van een (software) testplan van een bestuurbaar parachutesysteem (Parafoil Control System - PCS) waarbij ook kennis is opgedaan op het gebied van certificatie van PCS. De bestaande PCS-simulatieomgeving is uitgebreid met een aantal scenario’s.
•
Communication, Navigation, Surveillance (CNS) Systems – TRL 5-7: o Technologie en regelgeving van Sense & Avoid (S&A)-systemen voor Remotely Piloted Airborne Systems (RPAS), inclusief kleinschalige radarapparatuur ten behoeve van verbetering van de veiligheidssystemen van de kleine luchtvaart; o Vernieuwingen op het gebied van luchtmetingen aan grondgebonden navigatiebakens, waarmee het NLR het inspectiewerk op een efficiëntere wijze kan continueren en uitbreiden met capaciteiten om bakens van Ground Based Augmentation System (GBAS) te inspecteren; o Analyse van prestaties van het EGNOS-systeem (een Europees satelliet-gebaseerd systeem ter verbetering van de prestaties van GPS op het Europese continent) met een publicatie op de ENC-GNSS-2014 conferentie; o Analyse van de huidige problemen in Europa op het gebied van digitale datalinks (VDL-2) voor communicatie tussen piloten en luchtverkeersleiders.
-29OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Vliegtuigsystemen en vliegproeven •
Vliegoperaties o In het EU-project “Technology Development of Remote Phosphor for Avionic Cockpit Displays” (DERPHOSA) is in 2014 een nieuw experimenteel cockpitscherm in de NLR Cessna Citation II geïntegreerd en geëvalueerd met een externe testvlieger en NLR human factors experts. Doel was een human factors evaluatie van het scherm met name met betrekking tot gebruik tijdens diverse zichtcondities (onder andere vol zonlicht, donker) in de cockpit. Het nieuwe scherm is ontworpen, ingebouwd en vliegproeven hiermee zijn uitgevoerd; o In het EU-project “High Altitude Ice Crystals” (HAIC) is niet gekozen voor het NLRonderzoeksvliegtuig waardoor de voorziene NLR-vliegproeven in HAIC zijn komen te vervallen.
Gebruikte faciliteiten Laboratoriumvliegtuig Cessna Citation II, faciliteiten ten behoeve van vliegtuigsystemen en vliegproeven.
-30OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Defensiesystemen
7 Defensiesystemen
Field trials en analyse tools voor het bepalen van de eigenschappen en prestaties van middelen voor (zelf)bescherming tegen luchtverdedigingswapens
Verantwoordelijke divisie: Aerospace Systems - AS
Het hoofdkennisgebied “Defensiesystemen” bestaat uit de volgende kennisgebieden: • • • • •
Wapensystemen (AS.1.E); Elektronische oorlogsvoering (AS.1.F); Missieondersteuning (AS.1.G); Militaire luchtwaardigheid (AS.1.H); Maintenance Engineering & Management (AS.1.K)
De huidige vormen van operationele inzet en de variabiliteit in scenario’s in combinatie met de internationale samenwerking stellen hoge eisen aan de effectiviteit van de operaties, de systemen en de mensen. Dit vereist een flexibele en proactieve houding van de krijgsmacht die moet inspelen op de versnelde opkomst van nieuwe technieken en technologieën. Defensie dient zowel smart user (operationeel gebruik) als smart specifyer / buyer (behoeftestelling en verwerving) te zijn. Het NLR ondersteunt de Nederlandse krijgsmacht hierbij door het geven van objectief advies gebaseerd op integrale kennis van zowel de techniek als de operationele context. Het hoofdkennisgebied Defensiesystemen integreert de kennis van de technische prestaties van (wapen)systemen, vliegtuigen, boordsystemen, sensoren en missie-ondersteunende systemen met kennis van de operationele inzet en de dreigingsomgeving. Kennis van de onderliggende operationele en technische regelgeving (onder andere met betrekking tot luchtwaardigheid) is hiervoor een randvoorwaarde. Het zwaartepunt van de resultaten van dit programma ligt op analysemethoden ten behoeve van de tactische inzet van vliegtuigen, de eisen te stellen aan zelfbeschermingsystemen en -middelen en de eisen aan toekomstige of verbeterde wapensystemen. Het werkgebied omvat alle vliegende systemen, luchtverdedigingsystemen en de missie-ondersteunende systemen van Defensie. Activiteiten en bereikte resultaten Elektronische Oorlogvoering – Zelfbescherming In 2014 zijn nieuwe en verbeterde EOV-modellen aan de Weapon Engagement Simulation Tool (WEST) toegevoegd voor zowel radar- als infraroodgeleide wapensystemen. Deze aanpassingen betreffen onder andere: •
Verbeterde modellen van de infrarood signatuur van flares en Defensie-platformen (ten behoeve van de DMO Flare Program of Requirements, welke wordt gebruik bij aanschaf van nieuwe flares);
-31OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Defensiesystemen • •
Integratie van het Chaff & Jamming (C&J) model in WEST, met de bijbehorende documentatie; Daarnaast zijn diverse hardware- en softwaremodificaties aan de EOV-faciliteiten uitgevoerd met als doel de verbeterde, efficiëntere inzet van deze faciliteiten. Voor een beschrijving hiervan wordt verwezen naar bijlage 3, sectie 4 “Aerospace Systems-faciliteiten - Faciliteiten voor RDT&E van vliegtuigsystemen”, pagina 56.
Dreigingsanalyses en Threat Reference Manual Eind 2014 is een nieuwe release van de Threat Reference Manual (TRM) uitgebracht. De inhoud van deze uitgave werd onder meer bepaald door de uitzendingen van Nederland naar Irak en Mali. Daarnaast is er ten behoeve van het evenement “Innovation in Defence” een niet-geclassificeerde versie van TRM ontwikkeld, zodat de structuur en interface van TRM gemakkelijk aan een breed publiek getoond kan worden zonder dat dit tot problemen met geheimhouding leidt. De vliegtuigmodellen van WEST dienen als basis voor het Fighter Aircraft Robust Power Management (FARPM)-programma dat onderzoek doet naar de warmte- en energiehuishouding aan boord van gevechtsvliegtuigen. De prestatiemodellen van deze vliegtuigen worden ook gebruikt bij het bepalen van geluidszones rond vliegbasis voor zowel de F-16 als de F-35. Diverse elementen van WEST zijn met succes geïntegreerd in het Fighter Four Ship (F4S). In mei 2014 is er een demosessie geweest voor diverse belanghebbenden binnen het CLSK om te bepalen of het F4S geschikt is voor tactische training in het air-to-air domein. Daarvoor zijn diverse WEST missile flyout modellen geïntegreerd, zijn de Dynamic Launch Zone (DLZ)-berekeningen voor het Head Up Display (HUD) vanuit WEST afkomstig en worden de WEST-modellen faster-than-real-time aangeroepen om timings in de cockpit correct weer te geven. Het resultaat van de CLSK-evaluatie is dat men zeer enthousiast was over de mogelijkheden. Regelgeving en luchtwaardigheid Op basis van een ‘certificatiedatabase’ met daarin de belangrijkste regelgevingsdocumenten, wordt een losstaande projectdatabase gecreëerd met daarin de eisenset en Means Of Compliance (MOC), tezamen genoemd als het certificatieplan. Dit certificatieplan wordt tijdens de actuele certificatie van een vliegtuig uitgewerkt en aangevuld met gevonden bewijsmateriaal en in de projectdatabase ingevuld, en dit resulteert na afloop van het project in een certificatiebasis waarop het vliegtuig gecertificeerd kan worden. In 2014 is de ontwikkeling voortgezet van een prototype database te gebruiken ten behoeve van doeleinden voor certificatiemanagement. Het prototype is inmiddels ingebracht in een Defensieopdracht en wordt daar verder geoperationaliseerd. Mission Support Tools De activiteiten in dit project zijn toegespitst op het uitbreiden van de kennis over toepasbaarheid van nieuwe softwaresystemen in combinatie met bestaande software voor planning en debrief. De werkzaamheden in 2014 waren een vervolg op die van 2013, met name gericht op het koppelen van externe simulaties van wapenprestaties aan bestaande tools (in gebruik bij de Koninklijke Luchtmacht). De resultaten hiervan vinden hun weerslag in een nieuwe versie van deze tools, begin 2015, waarin voor het eerst koppelingen met dergelijke simulaties zijn aangebracht. De werkzaamheden met betrekking tot opereren binnen de defensienetwerkinfrastructuur en met het omgaan met beeldmateriaal in de Multi-sensor Aerospace-Ground Joint ISR Interoperability Coalition (MAJIIC)-databases zijn binnen dit programma beperkt voortgezet, aangezien de beschikbare capaciteit nodig was voor inzet in het project Apache Data and Video Intelligence SystEm (ADVISE). Maintenance Engineering & Management Dit programma levert een gerichte inspanning op het gebied van Technisch Systeem Management (TSM) en streeft ernaar om een bijdrage leveren aan innovaties op het gebied van life cycle management, onderhoudsconcepten en de plaats van onderhoudsorganisaties in de waardeketen. Om innovaties op het gebied van TSM te kunnen analyseren is een model wenselijk. Met een model kunnen nieuwe concepten eerst in een virtuele omgeving worden onderzocht, voordat deze nieuwe
-32OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Defensiesystemen concepten in de praktijk worden ingevoerd. In het afgelopen jaar is een conceptueel model van een technisch systeem ontwikkeld. Het onderzoek naar het conceptuele model biedt: (i) inzicht in technische systemen voor het verdere onderzoek naar de innovaties, en (ii) een bouwplan voor een onderzoeksmodel, bijvoorbeeld voor simulaties om deze innovaties te beproeven in een virtuele omgeving. Technology Watch In dit kader zijn de ontwikkelingen op het gebied van Directed Energy Weapons (DEW), Directed Infrared Counter Measures (DIRCM) en Digital Radio Frequency Memory (DRFM) jamming gevolgd. Daarnaast zijn de mogelijkheden onderzocht om een nationale capaciteit met betrekking tot DRFM jamming vorm te geven. Met betrekking tot UAV’s zijn de eerste stappen gezet op het gebied van Counter UAV-onderzoek. Hiertoe is van een aantal beschikbare commerciële mini-UAV’s de gevoeligheid voor Elektromagnetische Interferentie (EMI) bepaald en is eerste-orde bescherming tegen stoormiddelen onderzocht. In 2014 zijn de ontwikkelingen in de processingketen van sensordata onderzocht (Processing, Exploitation and Dissemination, ofwel PED). Actief is deelgenomen aan een NATO Industrial Advisory Group (NIAG)-groep op dit gebied met daarin diverse spelers op het ISR-gebied. Deelname heeft geresulteerd in een positief ontvangen eindrapport met daarin de belangrijkste huidige ontwikkelingen en uitdagingen voor de nabije toekomst. Gebruikte faciliteiten • Modellen voor (wapen)systeem- en missile-sensor-interactie; • Seeker en Electronic Counter Measures Test Facilities (STF/ETF) inclusief de Flycatcher Search & Tracking radar; • Threat Reference Manual ICT-infrastructuur en -informatiebeheersystemen voor prestatiegegevens van wapensystemen; • Weapon Engagement Simulation Tool (WEST)-simulatieomgeving ten behoeve van analyses van engagements en het modelleren van wapensystemen; • Vliegtuiginstrumentatiesystemen ten behoeve van vliegproeven; • Database voor de opslag van certificatiedocumenten; • Fighter Four Ship ten behoeve van Live Virtual Constructive (LVC) onderzoek.
-33OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Ruimtevaartsystemen
8 Ruimtevaartsystemen
AMS-02 : AlphaMagnetic Spectrometer instrument gekoppeld aan ISS met NLR Thermal Control System
Satellite Navigation and Communication for Air Traffic Management (ESA–Iris programma)
Verantwoordelijke divisie: Aerospace Systems - AS
Het hoofdkennisgebied “Ruimtevaartsystemen” bestaat uit de volgende kennisgebieden: • •
Ruimtevaartinfrastructuur (AS.1.I); Ruimtevaarttoepassingen (AS.1.J).
De ruimtevaartsector verandert. Er wordt gesproken over het Space 2.0-tijdperk, in analogie met Web 2.0. Daar waar Space 1.0-bedrijven zich richt(t)en op het bouwen van de infrastructuur, zijn het de Space 2.0-bedrijven die daarop kapitaliseren. Bij het NLR zijn beide aspecten ondergebracht onder één dak. De ambitie is om op NLR-specialismen voorop te lopen en innovaties te brengen met economische en/of maatschappelijke impact. Het Kennis als Vermogen-programma Ruimtevaartsystemen is gericht op het realiseren van deze ambitie door te investeren in kennisopbouw op lager Technology Readiness Level (TRL). Projectopdrachten, samenwerking in de topsectoren en Europa zijn vraaggestuurd en richten zich vooral op het bereiken van beoogde innovaties. De Kennis voor Beleid-programma’s vormen een brugfunctie, vanuit innovatie gestuurde kennis- en technologieontwikkeling. Het Kennis als Vermogen-programma Ruimtevaartsystemen is toekomstvisie-gestuurd en richt zich vooral op onderzoek naar nieuwe kennis en technologie ten behoeve van de middellange en lange termijn. Het initiatief dus omgedraaid. Het NLR ontwikkelt kennis en technologie op zoek naar innovaties die potentie hebben voor de Nederlandse industrie en/of maatschappelijke waarde hebben. Activiteiten en bereikte resultaten Ruimtevaartinfrastructuur en – toepassingen In 2014 is een reflectie gedaan op de kennisontwikkeling ruimtevaart. Doel is om meer focus te bereiken en de vraagsturing van de betrokken ministeries en industrie continu scherp in te vullen. Uiteraard spelen de eigen sterktes hierbij een grote rol. Echter, er wordt alleen verder geïnvesteerd in het versterken van die sterktes als daar ook vraag naar blijft. Op nieuwe kansen wordt ook ingespeeld. De figuur op de volgende pagina geeft de gekozen focus voor dit moment weer. Als ruimtevaartinstituut is systeemkennis over de ruimtevaart en haar toepassingen van groot belang. Deze kennis wordt actueel gehouden, gerepresenteerd in bovenstaande figuur door de ‘upstream’ en ‘downstream’ balken.
-34OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Ruimtevaartsystemen De ‘Enabling Knowledge & Technologies’ die zijn geïdentificeerd worden diepgaand verder versterkt door opbouw van nieuwe kennis.
Hieronder per focusgebied highlights uit 2014: Thermal Control Systems Hier zijn belangrijke stappen gezet in de ontwikkeling van een multiparallelle micropomp die inherent ‘Fault Tolerant’ is. Dit is een belangrijke stap voor geavanceerde koeling van bijvoorbeeld elektronica. Zonder dat dat ten koste gaat van de betrouwbaarheid. Er is een patentaanvraag ingediend om het intellectuele eigendom te beschermen, zodat de toekomstige valorisatie ook in Nederland blijft. Big Data Processing & Analysis Er is voor gekozen om de payload/sensor-dataketen in één focusgebied onder te brengen. Dus het betreft hier de integratie van het upstream gebied ‘Onboard Payload Data Processing (OPDP)’ met het downstream applicatiegebied ‘Geomatica’. Het doel is om uit de synergie meerwaarde te halen voor toekomstige concepten. In 2014 is gewerkt aan het verder uitbouwen van kennis ten aanzien van het gebruik van de FFTcoprocessor die op ongekend hoge snelheid Fast Fourier Transform-berekening kan uitvoeren. Op het gebied van informatie-extractie vanuit sensordata is een inventarisatie gemaakt van de ontwikkelingen in Big Data en zijn verschillende deelactiviteiten uitgevoerd gericht op de methodiek om informatie uit sensordata te extraheren. Op het gebied van de koppeling van sensorinformatie zijn activiteiten uitgevoerd op het gebied van Sensor Web Enablement, automatische beeldkalibratie en 3D modellering. Global Satellite Navigation Systems Kennisopbouw is verdergaand gericht op kritische GNSS-toepassingen, waaronder de luchtvaart, defensie en veiligheid. Hierbij hoort kennisopbouw over onder andere signaalintegriteit, signaalcontinuïteit en (moedwillige) verstoring of manipulatie van de GNSS-signalen. In 2014 zijn daartoe analyses gemaakt ten aanzien van de Galileo-data die in 2013 is verzameld door gebruikmaking van het NLR-laboratoriumvliegtuig; dit is wereldwijd de eerste succesvolle positie fix en track met Galileo vanuit een vliegtuig. De resultaten zijn uitgebreid gepresenteerd op de European Navigation Conference die in 2014 in Nederland is georganiseerd. Gebruikte faciliteiten • Environmental testing-faciliteiten Aerospace Systems; • Satellietnavigatiedata-ontvangststation Celeste; • Remote sensing & geomatica data processing omgeving.
-35OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Levensduurbewaking en innovatieve ontwerpmethoden
9 Levensduurbewaking en innovatieve ontwerpmethoden
Digitale röntgenfoto-beelden van een composiet sandwichpaneel met een reparatie (links) of inslagschade (rechts) Verantwoordelijke divisie: Lucht- en Ruimtevaartuigen - AV
Het hoofdkennisgebied “Levensduurbewaking en innovatieve ontwerpmethoden” bestaat uit de volgende kennisgebieden: • • • •
Levensduurbewaking en onderhoud van vliegtuigen (AV.1.A); Gasturbinetechnologie (AV.1.B); Computational Mechanics and Simulation Technology (AV.1.C); Collaborative Engineering and Design (AV.1.D).
Het hoofdkennisgebied richt zich op ‘levensduurbewaking en innovatieve ontwerpmethoden’ van luchten ruimtevaartsystemen. Vliegtuigen blijven tegenwoordig langer in gebruik dan vroeger in de ontwerpfase werd aangenomen. Deze tendens zal zich versterken. Bovendien leert de ervaring dat het gebruik van vliegtuigen verandert met de jaren. Langer vliegen met een vliegtuig heeft economische gevolgen. Zo moet er meer onderhoud worden gepleegd en moeten systeemonderdelen worden gemoderniseerd naar de nieuwe regelgeving of klanteneisen. Deze nieuwe manier van onderhoud vereist vernieuw(en)de kennis en hulpmiddelen. De Nederlandse maakindustrie in de lucht- en ruimtevaartsector draagt in veel gevallen medeverantwoordelijkheid voor ontwerpen van deelproducten. Daarnaast is een aantal bedrijven bezig kennis op te bouwen om producten zelf te kunnen ontwerpen. Beide groepen van bedrijven hebben behoefte aan nieuwe en verbeterde digitale ontwerpgereedschappen om de concurrentie op het gebied van ontwerpen van vliegtuigcomponenten aan te kunnen. Om dit vorm te geven is een kennisinfrastructuur nodig die multidisciplinaire samenwerking op hetzelfde ontwerp mogelijk maakt: integraal ontwerpen van lucht- en ruimtevaartsystemen. Het NLR wil, samen met anderen zoals de TUD, de witte vlekken in deze kennisinfrastructuur invullen. Activiteiten en bereikte resultaten • Voor “Levensduurbewaking en onderhoud van vliegtuigen” is in 2014 gewerkt aan de volgende onderwerpen: o Niet destructieve inspecties van hybride & composiet sandwiches. In het kader van dit onderzoek is onder andere digitale radiografie (X-Ray) onderzocht. Om de mogelijkheden van deze technologie voor inspectie van helikopters en vliegtuigen te onderzoeken zijn representatieve composiet proefstukken aangemaakt en geïnspecteerd. Met deze techniek kunnen porositeiten zeer goed gevonden worden. Het succesvol vinden van laterale defecten is sterk afhankelijk van de scanrichting;
-36OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Levensduurbewaking en innovatieve ontwerpmethoden o
o
o
Onderzoek naar de invloed van periodieke overloads op de constante amplitude fatigue crack growth rate (FCGR) van Ti-6Al-4V beta-annealed. Om de invloed van variabele amplitude op de FCGR te begrijpen zijn er testen met periodieke overloads (POL) gedaan als eerste stap naar variabele amplitude. CT-samples zijn gemeten met verschillende hoogtes en periodes van en tussen de POL. Het was de verwachting dat de scheurgroei exponentieel zou veranderen ten gevolge van de POL. De resultaten lieten echter een verlaging van de scheurgroeiconstante zien die afhankelijk is van de hoogte van de POL en onafhankelijk van de periode tussen de POL (in de gemeten range). In 2015 wordt dit onderzoek voortgezet; Onderzoek naar verschillende Structural Health Monitoring (SHM) en Load and Usage Monitoring (LUM) technieken ter ondersteuning van de instandhouding van vliegtuigconstructies. In 2013 is succesvol de F-16 vermoeiingstest afgerond met daarin geïntegreerd drie SHM-technieken: optische vezels met FBG’s (Fiber Bragg Gratings), acoustic emission sensoren en CVM (Comparative Vacuum Monitoring) systeem. In 2014 is de eindrapportage over de optische vezels uitgebracht (TP-2014-261); Recentelijk heeft het zogenaamde “distributed optical fiber sensing system” veel ontwikkeling meegemaakt waardoor steeds meer commerciële interrogators beschikbaar komen. Het grootste voordeel van het nieuwe optische vezelsysteem is dat over de gehele vezellengte rek gemeten en realtime weergegeven kan worden zonder dat de dure FBG’s gebrand hoeven te worden. Hierdoor kan bijvoorbeeld het rekprofiel over de gehele vleugellengte gemeten worden tijdens een full-scale test. In samenwerking met onder andere TU Delft wil het NLR deze techniek beproeven en verifiëren tijdens een statische test in het EU-project SFWA (Smart Fixed Wing Aircraft). De haalbaarheidsstudie is in 2014 verricht en de test zal in 2015 worden uitgevoerd;
•
Voor “Gasturbinetechnologie” is in 2014 het in 2013 gestarte onderzoek gecontinueerd op het gebied van het verbeteren van de numerieke modellen ten behoeve van het modelleren van de levensduur van hete gas pad-componenten. Ten behoeve van de validatie van deze modellen is de testfaciliteit voor het uitvoeren van low cycle fatigue proeven op hoge temperatuur sterk verbeterd. Daarnaast is het onderzoek naar de toepassing van additive manufacturing voor gasturbine-onderdelen voortgezet, specifiek met betrekking tot het modelleren van het selective laser melting proces om numeriek de optimale procesparameters te vinden bij bepaalde gewenste materiaaleigenschappen. De focus lag in 2014 op het kunnen voorspellen van de restspanningen in een Selective Laser Melting (SLM)-product als functie van verschillende procesparameters. In 2015 zal dit onderzoek worden voortgezet;
•
Voor “Computational Mechanics and Simulation Technology” lag de focus in 2014 op het modelleren van structuuronderdelen gemaakt van lichtgewicht composiet en metaal, geproduceerd door middel van additive manufacturing. Samen met TU Delft zijn rekenmethoden ontwikkeld, zodat via topologieoptimalisatie onderdelen van vliegtuigen lichter kunnen worden ontworpen. In het kader van het efficiënter en goedkoper testen is voor het beperken van risico’s de aanpak van het virtueel testen in finite element aanpak gemodelleerd en succesvol getest met de bij de fysieke testen behorende data. Er is een feasibility studie uitgevoerd naar een bearing bypass methodiek voor industrieel gebruik, en naar de haalbaarheid van een bearing bypass faciliteit bij het NLR. Op grond van de resultaten is een projectvoorstel gemaakt met de industrie. Het project zal in 2015 worden opgestart;
•
Voor “Collaborative Engineering and Design” is in 2014 gewerkt aan integrale ontwerpvraagstukken van het vliegtuig als systeem, van (vleugel)onderdelen en van motoronderdelen om lichtere vliegtuigen en zuinigere motoren te realiseren. Ten behoeve van de virtuele kalibratie van balansen voor gebruik in windtunnels zijn wiskundige methoden ontwikkeld voor het succesvol, efficiënt en automatisch koppelen van finite element modellen. Er zijn feasibility studies uitgevoerd waaruit is gebleken dat het NLR aandacht moet besteden aan Aerospace Big Data en Cyber. Deze onderzoekslijnen zullen in 2015 als projecten worden opgestart; Er is gewerkt aan innovatieve numerieke methoden voor delaminaties en scheurgroei in composiet constructies die hebben geleid tot lichtere constructies;
•
-37OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Levensduurbewaking en innovatieve ontwerpmethoden •
Er zijn meerdere gastcolleges gegeven op de TU Delft op het gebied van levensduurbewaking, gasturbineprestaties en -akoestiek.
Gebruikte faciliteiten Voor validatie van de algoritmen die gebruikt worden voor levensduurbewaking is gebruik gemaakt van mechanische testfaciliteiten. Verder maakt levensduurbewaking gebruik van sensoren en flight data recorders om data te vergaren over de toestand en het gebruik van het vliegtuig. Het gasturbinetechnologie-kennisgebied heeft gebruik gemaakt van hoge temperatuur-testinstallaties (zoals de burnerrig en ovens) en de Scanning Electron Microscope voor het testen en evalueren van nieuwe coatingconcepten. Tevens is gebruik gemaakt van computer- en datacommunicatie-infrastructuur, software engineering hulpmiddelen en de computational mechanics faciliteit FASET en de collaborative engineering werkomgeving voor het conserveren van kennis en technologie.
-38OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Platformtechnologie en Flight Physics
10 Platformtechnologie en Flight Physics
High Speed Particle Image Velocimetry (PIV)-metingen aan een innovatief rotorblad
Verantwoordelijke divisie: Lucht- en Ruimtevaartuigen - AV
Het hoofdkennisgebied “Platformtechnologie en Flight Physics” bestaat uit de volgende kennisgebieden: • • • •
Computational Physics en theoretische aerodynamica (AV.1.E); Aero-elasticiteit en vliegtuigbelastingen (AV.1.F); Helikoptertechnologie (AV.1.G); Aero-akoestisch en experimenteel aerodynamisch onderzoek (AV.1.H).
Het doel van het programma is het genereren van (toepasbare en fundamentele) kennis over lucht- en ruimtevaartuigen die op termijn leidt tot exploiteerbare kennis om antwoord te kunnen geven op de vraagarticulatie van de overheid en het bedrijfsleven. Typische zaken die onder het betreffende programma vallen zijn het volgen van (inter)nationale luchtvaartontwikkelingen (technology watch), beheer van gegevensbestanden (facts and figures), maar ook begrip van en modelontwikkeling van de zeer complexe stromingsfenomenen rondom luchtvaartuigen en de invloed daarvan op belastingen in constructies, vlieggedrag en impact op het milieu. Activiteiten en bereikte resultaten In 2014 heeft het NLR zijn onderzoek naar meer milieuvriendelijke vliegtuigtechnologie in nauwe samenwerking met de Nederlandse luchtvaartcluster (TRL 4-5) voortgezet. Dit onderzoek is volledig ingebed in het EU-project Smart Fixed Wing Aircraft - Integrated Technology Demonstrator. De inzet van een concept voor een multifunctionele achterrand-klep (flap), waarbij de klep veel meer functies vervult dan gebruikelijk, is onderzocht voor het verbeteren van de vliegtuigprestaties tijdens off-design condities in de kruisfase van de vlucht. Het onderzoek laat zien de weerstand van de schokgolf gereduceerd kan worden door het verstellen van de kleppen van de binnen en/of buitenvleugel tijdens het kruisen. Grote voortgang is geboekt bij het ontwikkelen van kennis over het numeriek berekenen van prestaties, belastingen en geluidskarakteristieken van vliegtuigen met contra-roterende open-rotor voortstuwing. Karakteristieken die bekend zijn uit akoestische metingen zijn terug te vinden in de rekenresultaten.
-39OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Platformtechnologie en Flight Physics In 2014 is het modelleren van de warmtehuishouding van jachtvliegtuigen (TRL 3) gecontinueerd. De resultaten van dit meerjaren project zijn van belang bij de modernisering van bestaande vliegtuigen en bij het ondersteunen van het gebruik van moderne toekomstige jachtvliegtuigen. Er is gewerkt aan de invulling van de hoofdstructuur met wiskundige modellen voor bijvoorbeeld de diverse systemen, zoals een elektrisch model, een gereduceerd thermisch model, een motormodel, een model van het hydraulische of brandstofsysteem, etc. Het werk aan de integratie van deze systemen zal in 2015 worden afgerond. Het NLR participeert in de ontwikkeling van de Europese tilt rotor ERICA. Een belangrijk aspect van de ontwikkeling is het bepalen van de vliegeigenschappen en -prestaties van het vliegtuig. Hierbij speelt de aerodynamische interferentie van de verschillende componenten: rotorzog, vleugel, romp, staartvlakken, een belangrijke rol. In 2014 is ondersteuning verleend bij de voorbereiding en uitvoering van een tweede testcampagne. Deze campagne is uitgevoerd in de ONERA S-1 windtunnel en richtte zich op de kruiscondities van het toestel. De eerste analyse van de meetresultaten heeft plaatsgevonden en de resultaten hiervan zijn gepresenteerd op het European Rotorcraft Forum (ERF) en verschenen als TP-2014-339 “Time-Resolved Stereo PIV Measurements of an Active Gurney Flap System”. In het kader van het Clean Sky - Green Rotorcraft-programma zijn beproevingen in de windtunnel van de Universiteit Twente aan een 2D Active Gurney-flap uitgevoerd. Tijdens de metingen zijn diverse harmonische en niet-harmonische uitslagen van de flap getest. Om de stroming rond de actief aangedreven Gurney-flap in detail te bestuderen zijn hiervoor door het NLR onder andere Time-resolved PIV-metingen uitgevoerd. Om het gewenste meetvolume te kunnen bereiken zijn twee camera’s gebruikt, zoals te zien is op de foto op de vorige bladzijde. In de loop van 2014 zijn de resultaten geanalyseerd en is een paper met deze resultaten gepresenteerd op het European Rotocraft Forum (ERF) en verschenen als TP-2014-504 “A discussion of measured static and dynamic rotor loads during testing of the ERICA tilt-wing rotorcraft configuration in DNW-LLF wind tunnel”. In het Green Rotorcraft-programma is door het NLR ook gewerkt aan het detailleren en integreren van simulatiemodellen voor diverse generieke helikoptertypen, inclusief (diesel)motor en geluidshemisferen, op basis van door andere deelnemers ontwikkelde deelmodellen. Met de gedetailleerde modellen is door het NLR voor de Twin Engine Heavy-helikopter een ‘trade-off’ analyse uitgevoerd om de effecten van het al dan niet gebruiken van diverse nieuw ontwikkelde technologieën te kwantificeren. In het kader van een Pieken in de Delta-project gericht op de ontwikkeling en inzet van onbemande systemen is een survey verricht over de ontwikkeling van het gebruik van onbemande systemen, waarbij de nadruk ligt op de ondervonden fouten /verstoringen en het effect op een veilige vluchtuitvoering. Daarnaast is een overzicht gemaakt van (elders) beschikbare (concept-)technische eisen te stellen aan onbemande luchtvaartuigen. Deze uitgebreide tabel wordt, naast de resultaten van de uitgevoerde safety analyse en de genoemde survey, gebruikt voor het opstellen van technische eisen voor onbemande luchtvaartuigen die gebruikt gaan worden voor klasse II (opereren boven mensen en bebouwing)-operaties.
Op basis van zijn in 2013 afgeronde onderzoek dat resulteerde in een efficiënte rekenmethode voor de geluidsvoortplanting in een cilindervormig kanaal met een stroming die gelaagd is zowel qua snelheid als qua temperatuur, heeft Martien Oppeneer zijn proefschrift, "Sound propagation in lined ducts with parallel flow" op 30 juni 2014 met succes verdedigd bij de Technische Universiteit Eindhoven.
-40OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Platformtechnologie en Flight Physics Gebruikte faciliteiten Experimentele faciliteiten zoals windtunnels zijn ingezet bij de ontwikkeling van de NH90-helikopter en het JSF-gevechtsvliegtuig. Andere faciliteiten die zijn ingezet:
• • • • • •
Computational Fluid Dynamics (CFD) systemen; High Performance Computing faciliteit FASET: hybride Silicon Graphics Altix ICE 8200/8400 LX en XE 1200 cluster; Voorzieningen voor dynamisch meten; Aero-akoestisch laboratorium; Aero-elastische testfaciliteiten; Modellen voor vliegeigenschappen en -prestaties van vaste vleugel vliegtuigen, helikopters en missiles.
-41OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Composieten- en constructietechnologie
11 Composieten- en constructietechnologie
Overzicht van de generieke onderzoekscel voor Robot Based Composites manufacturing
Composieten drukschot dat in samenwerking met Nederlandse industrie is ontwikkeld
Verantwoordelijke divisie: Lucht- en Ruimtevaartuigen - AV
Het hoofdkennisgebied “Composieten- en constructietechnologie” bestaat uit de volgende kennisgebieden: • • •
Constructie- en fabricagetechnologie (AV.1.I); Experimentele mechanica en windtunnelmodelontwerp (AV.1.K); Materiaaltechnologie en windtunnelmodelfabricage (AV.1.L).
Het ontwikkelen van composietentechnologie is een strategisch onderdeel van materiaalonderzoek voor lucht- en ruimtevaarttoepassingen. Nederlandse kennisinstellingen en industriële ondernemingen hebben de afgelopen jaren in nauwe samenwerking een unieke positie weten te bereiken op het gebied van vezel/metaallaminaten en composieten (Glare® en thermoplasten). Maar ook op het gebied van hoogwaardige technieken voor oppervlaktebehandelingen speelt Nederland een voorname rol. Het hoofdkennisgebied richt zich op het ontwikkelen van constructies gebaseerd op deze nieuwe composiet materialen en metalen ten behoeve van lucht- en ruimtevaartuigen. De constructietechnologie is tevens gericht op het ontwikkelen van constructieconcepten voor goedkopere productiewijzen. Bij de ontwikkeling worden de materiaalmogelijkheden, de ontwerpmethoden, de sterktebewijsvoering en de fabriceerbaarheid onderzocht. Vooral de ontwikkeling van productiemethoden zoals Resin Transfer Moulding (RTM), Out of Autoclave Processing en Automated Fibre Placement (AFP) met thermoharders en thermoplasten, en robot based composite manufacturing is van groot belang. Dit hoofdkennisgebied richt zich ook op het ontwerp en fabricage van (fijn)mechanische testartikelen, -instrumentatie en -apparatuur. Deze opbouw van kennis is nodig voor het verschaffen van de middelen voor het uitvoeren van experimenteel onderzoek aan aerospace producten, constructies en materialen. Activiteiten en bereikte resultaten Constructie- en fabricagetechnologie Producenten van onderdelen van vliegtuigconstructies passen steeds meer composieten toe in zowel primaire als secundaire vliegtuigconstructies. De voornaamste reden hiervoor is de reductie van het constructieve gewicht die behaald kan worden door aluminium en/of staal te vervangen door composieten. Bovendien zijn composieten minder gevoelig voor corrosie. Dit levert een besparing op in de onderhoudskosten. De laatste jaren ligt naast het reduceren van het gewicht de nadruk vooral op het reduceren van de kosten en het verhogen van de leverbetrouwbaarheid van vliegtuigconstructies. Eindproducten moeten niet alleen goedkoper zijn in aanschaf, maar ook in gebruik. Om de vliegtuigindustrie én de vliegtuiggebruikers hierbij optimaal te kunnen ondersteunen ontwikkelt het NLR nieuwe ontwerpmethodologieën die gericht zijn op:
-42OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Composieten- en constructietechnologie •
• • •
Het verhogen van ontwerprekken in composiet constructies om de efficiency van deze constructies te verbeteren. Metalen constructies worden op maximaal toelaatbare spanningen ontworpen. Composiet constructies worden op maximale rekniveau's ontworpen. Op dit moment past de composiet community een conservatieve benadering toe in het ontwerp (relatief lage ontwerprekken). Als de ontwerprekken hoger kunnen worden vastgesteld, worden constructies lichter en efficienter; Het verbeteren van het inzicht in het vermoeiingsgedrag van constructies; Het formuleren van bezwijkcriteria voor composieten, zowel voor belastingen in het vlak als voor belastingen uit het vlak; Het ontwikkelen en valideren van ontwerp- en reparatiemethoden.
Bovendien ontwikkelt het NLR nieuwe fabricagetechnieken voor composiet constructies. Hiervoor beschikt het NLR over een goed uitgerust composieten laboratorium met verschillende fabricagefaciliteiten zoals een autoclaaf, harsinjectiemachines, een pers, een grote oven, een fibre placement machine en een generieke robotcel voor onderzoek naar geautomatiseerde composiet fabricageprocessen. Specifieke aandachtsgebieden waaraan in 2014 is gewerkt zijn: •
Onderzoek naar het verwerken van oven-uithardende pre-preg systemen In 2012 is begonnen met het uitvoeren van fabricagetesten op dikwandige thermoharder composieten die onder vacuüm in een oven uitgehard kunnen worden. De fabricageresultaten waren erg goed (weinig voids en een goed controleerbaar proces zonder dat een exotherme reactie optreedt). In 2014 is het onderzoek naar “Out of Autoclave” processing van thermoharders voortgezet door fabricagetesten uit te voeren met hoge temperatuur systemen zoals glasvezelversterkt / bismaleimide (BMI). Het doel van deze testen was het bepalen van procesparameters voor het onder vacuüm uitharden van dunwandige glasvezelversterkte honingraatpanelen. De eerste resultaten op kleine vlakke platen waren veelbelovend: het fabricageproces was stabiel (goede harsvloei om volledige impregnatie en een laag void gehalte te krijgen) en reproduceerbaar. In 2014 is dit onderzoek opgeschaald door succesvol een dubbelgekromd paneel als onderdeel van een motorgondel te fabriceren;
•
Onderzoek naar de mogelijkheden van Robot Based Composite Manufacturing In 2013 is in het kader van twee CompoWorld-projecten het begin gemaakt met het onderzoeken van de mogelijkheden van Robot Based Composite Manufacturing. Het doel van het onderzoek is om op termijn fabricageconcepten te ontwikkelen waarmee producten gerealiseerd worden waarvan de recurring prijs wordt bepaald door de machineprijs en de materiaalprijs. Om dit onderzoek te faciliteren is de generieke robotopstelling in 2013 uitgerust met verschillende koppen (pick&place, een ultrasone snijkop en een freesspindel). In 2014 zijn experimenten uitgevoerd waarmee de haalbaarheid (zowel technisch als commercieel) van Robot Based Composite Manufacturing is aangetoond. Op basis van de uitkomst van dit onderzoek is in samenwerking met Fokker Landing Gear besloten tot het opzetten van een Automated Composites Manufacturing Pilot Plant voor productietechnologieontwikkeling t/m TRL8;
•
Onderzoek naar Selective Laser Melting In 2013 is het begin gemaakt met een onderzoeksprogramma waarmee de materiaaleigenschappen van verschillende metalen (titanium, aluminium en Inconel) zijn onderzocht die zijn gemaakt door middel van Selective Laser Melting. In eerste instantie zijn op beperkte schaal uitsluitend de statische eigenschappen onderzocht. De resultaten lieten veel spreiding zien. Om inzicht te krijgen in de invloed van procesparameters op de kwaliteit van producten is een groot aantal fabricage-experimenten uitgevoerd door middel van Line Scanning. De eerste analyse laat zien dat het vermogen van de laser, de duur van een scanproces en de mate van metaalverdamping tijdens printen van grote invloed zijn op de mechanische eigenschappen. In 2014 is ook het begin gemaakt met het uitvoeren van een vermoeiingsprogramma. De resultaten van dit programma komen in 2015 ter beschikking;
-43OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Composieten- en constructietechnologie •
In het kader van het EU-project PUMA is in 2013 een composieten drukschot voor een medium range passagiersvliegtuig ontworpen. Het drukschot is door vacuüminjectie gefabriceerd. In 2014 is het project voortgezet en is succesvol onderzocht hoe een droge vezel pre-form voor het composieten drukschot door middel van Automated Fibre Placement geproduceerd kan worden. Drie pre-forms zijn gemaakt en vervolgens zijn door middel van harsinjectie de composieten drukschotten verder afgemaakt. Deze harsinjecties zijn goed verlopen. C-scan inspecties lieten een goede kwaliteit van het product zien.
Experimentele mechanica, materiaaltechnologie en fijnmechanische technieken
Wingtip van een windtunnelmodel: halffabricaat gemaakt door selective laser melting in titanium, met interne statische drukmeetkanaaltjes. Door deze ontwikkeling ontstaan nieuwe mogelijkheden, welke verder gaan dan het bereik van conventionele technieken.
De effectiviteit en efficiëntie van toegepast aerodynamisch onderzoek in windtunnels dienen zo veel mogelijk verbeterd te worden. Dit is mogelijk door het verder ontwikkelen van de gebruikte deelgebieden, variërend van CAD/CAM-mogelijkheden en materialenkennis tot en met de verfijning van aanmaaktechnieken en meetmethodieken. Specifieke resultaten die in 2014 zijn behaald:
•
Toepasbaarheid van selective laser melting voor aanmaak van windtunnelmodeldelen Er is onderzoek verricht naar de bruikbaarheid van selective laser melting voor de aanmaak van windtunnelmodeldelen met interne drukkanaaltjes. Als resultaat is de in de foto op de vorige pagina zichtbare wing tip geprint in titanium. In deze 12 cm lange wing tip zijn 30 statische drukkanalen meegeprint. Er zijn diverse wijzigingen in het aanmaakproces nodig geweest om ervoor te zorgen dat in het eindproduct ook alle drukkanalen voldoende open zijn. Verdere ontwikkeling zal plaatsvinden teneinde deze techniek functioneel inzetbaar te maken. Hierdoor nemen de technische mogelijkheden betreffende lokale metingen toe;
-44OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Composieten- en constructietechnologie
•
Ontwikkeling van fijnmechanische constructies ten behoeve van windtunnelmodellen Er is onderzoek verricht naar het tunen van het ontwerp van modeldelen, dusdanig dat de werkelijk modeldelen specifieke gewenste eigenfrequenties bezitten. Als resultaat zijn rotorbladen ontworpen en gemaakt met al in het ontwerp bepaalde en getunede eigenfrequenties. Dit voorkomt lange iteratieve trajecten met veel testbladen.
Gebruikte faciliteiten De testfaciliteit voor het kwalificeren van materialen, de computerinfrastructuur voor het analyseren en optimaliseren van constructieconcepten, de fabricagefaciliteit voor het produceren van prototypes en demonstrators en de testfaciliteit voor het uitvoeren van certificatietesten zijn gebruikt. Zowel voor constructietechnologie, voor composietentechnologie als voor fijnmechanische producten zijn diverse verspanende werkplaatsfaciliteiten en CAD/CAM-faciliteiten ingezet. Ook is een numeriek bestuurde 3D geometrie-meetmachine gebruikt voor het vaststellen en controleren van de gerealiseerde geometrie van deze fijnmechanische producten.
-45OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Testen en evalueren van constructies
12 Testen en evalueren van constructies
Aanmaak van proefstukken door middel van fibre placement voor onderzoek naar de materiaaleigenschappen van koolstofvezelversterkte thermoharders onder cryogene condities Verantwoordelijke divisie: Lucht- en Ruimtevaartuigen - AV
Het hoofdkennisgebied “Testen en evalueren van constructies” bestaat uit de volgende kennisgebieden: • • •
Vliegtuigmaterialen (AV.1.J); Vliegtuigmateriaal- en schadeonderzoek (AV.1.M); Testen van vliegtuigconstructies en -materialen (AV.1.N).
Voor het verkrijgen van betrouwbare materiaalgegevens, het evalueren en screenen van nieuwe materialen en nieuwe materiaalcombinaties, het valideren van nieuwe constructieconcepten en ontwerpmethodes en voor het certificeren van constructies en constructiedelen (inclusief motorcomponenten) is het uitvoeren van beproevingen in combinatie met al dan niet destructief onderzoek onontbeerlijk. Evaluatie van de resultaten levert informatie over de meest kritieke locaties in de constructie waar eventueel verbeteringen moeten worden aangebracht. Ook levert dit gegevens voor inspectie- en onderhoudschema’s gedurende het operationele leven van de constructie. In het kader van het NLR hoofdkennisgebied “Testen en evalueren van constructies” wordt daarom gewerkt aan de volgende onderwerpen: •
Kennis en vaardigheden nodig voor het beproeven en evalueren van materialen, constructies, verbindingsmethoden, fabricagetechnieken en beschermingslagen (coatings, verf, etc.) ten behoeve van certificatie en/of modelontwikkeling;
•
Kennis en expertise voor het uitvoeren van schadeonderzoek;
•
Kennis nodig voor het ondersteunen van de nationale overheid op het gebied van veiligheid, duurzaamheid en het milieu;
•
Kennis en kunde op het gebied van materialen, constructies en inspecties van constructies ten behoeve van militaire luchtvaartapplicaties, om het ministerie van Defensie te kunnen ondersteunen bij beleidsvorming, materieel- en personeelsvoorziening, certificering, operationele inzet, reparatie en onderhoud.
-46OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Testen en evalueren van constructies Activiteiten en bereikte resultaten In 2014 is het onderzoek naar in situ consolidatie van thermoplasten voortgezet. Zo is in 2014 in het kader van het EU project Eco-Design en het project TAPAS 2 aan het verwerkingsproces van koolstofvezelversterkt PEKK gewerkt. Hiervoor zijn met de fibre placement machine fabricagetesten uitgevoerd op vlakke platen. Uit deze experimenten bleek dat met malverwarming tijdens het fibre placement proces betere materiaaleigenschappen (interlaminar shear) verkregen worden dan zonder malverwarming. Om de materiaaleigenschappen na in situ consolidatie nog verder te verbeteren moet de thermoplasten tape beter en langer verwarmd kunnen worden. Daarom is eind 2014 een nieuw lenzenpakket besteld waarmee de tape gedurende een langere tijd verwarmd kan worden. Deze nieuwe lenzen zullen begin 2015 worden getest. In 2014 zijn in het kader van een PEP-project materiaaleigenschappen (statische testen) van koolstofvezel versterkte thermoharders bij cryogene condities onderzocht. De in 2013 uitgevoerde cryogene testen hebben in een aantal gevallen geleid tot verkeerd falen. In het eerste kwartaal van 2014 zijn daarom extra proefstukken aangemaakt voor het (opnieuw) bepalen van het schuifgedrag en de gatrandsterkte bij cryogene temperaturen. In het tweede kwartaal zijn deze additionele testen bij cryogene temperaturen uitgevoerd. Hierbij is vooral kritisch gekeken naar vroegtijdig lokaal falen (first ply failure). Uit de testen is gebleken dat kleine verstoren in de load/displacement curves vaak niet te wijten zijn aan lokale schade in het composiet materiaal maar aan stick-slip gedrag in het cryogene deel van de proefstukinspanning. Alle testresultaten zijn gerapporteerd in een rapport. In het kader van NDO is Computer Tomografie (CT)-analysesoftware aangeschaft. Dit is de eerste stap om kennis te ontwikkelen van CT-scannen. Door producten elders te laten scannen met een CTapparaat, maar de analyse (ook) zelf te doen, bouwt het NLR gericht expertise op over de manier waarop deze data ontsloten kan worden. Ten behoeve van optische meetmethoden zijn in 2014 procedures ontwikkeld, opdat deze ook herleidbaar zijn naar standaarden. Daarmee zijn ze dan toepasbaar voor formeel testwerk, zoals certificatietesten. Voor de Stereo Pattern Recognition (SPR) techniek is deze formalisatie in 2014 afgerond, met direct als gevolg dat de full-scale certificatietesten in december 2014 ook met behulp van deze SPR-techniek konden worden uitgevoerd.
Horizontal Tail Plane (HTP)-certificatietest waarbij de doorbuiging van het hoogteroer door middel van SPR wordt gemeten
Project highlights Nadat in 2013 statische bi-axiale testen in een SOV-programma zijn uitgevoerd, heeft het NLR de stap gemaakt naar dynamisch bi-axiaal testen. Dit is uitgevoerd in een project voor STELIA (voorheen AEROLIA), de grootste supplier van Airbus ter wereld. Hoewel het op de nieuwe machine nog nooit eerder vertoond was, heeft het NLR deze doorontwikkeling, inclusief dynamische analyses, revisie van
-47OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Testen en evalueren van constructies het systeem en de toepassing voor de klant zelf, succesvol voor de klant binnen tijd en budget weten uit te voeren. De scheurgroeitesten en scheurinitiatietesten van “Friction Stir Welded” (FSW) romppaneelcoupons zijn met een frequentie van 5 Hz in het laatste kwartaal van 2014 afgerond.
Dynamisch bi-axiaal testen van FSW-coupons
Gebruikte faciliteiten Voor het uitvoeren van testen op constructies is apparatuur gebruikt om constructies realistisch te kunnen belasten. Enerzijds door gebruikmaking van apparatuur die de maximaal optredende belastingen simuleert (statische testen), anderzijds met apparatuur die de wisselende belastingen gedurende het leven van de constructie simuleert (dynamische testen). Naast eenassige belastingstesten zijn er uiteraard ook meerassige beproevingstesten uitgevoerd. Hierbij zijn naast conventionele meetmethoden steeds meer digitaal optische meetsystemen en snelle videosysteem in opkomst. Daarnaast is veelvuldig NDO-apparatuur en elektronenmicroscopie gebruikt ter ondersteuning van het certificatieproces bij opdrachten.
-48OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Air Traffic System-simulatoren
Bijlage 3: Faciliteitenclusters 1 Air Traffic System-simulatoren
NARSIM Radar trials voor evaluatie in het kader van FABEC van nieuwe concepten voor de Nederlandse luchtruimindeling Verantwoordelijke divisie: Luchtverkeer - AT
Het onderzoek op het NLR hoofdkennisgebied “Air Traffic Management en luchthavens” wordt voornamelijk ondersteund door vier simulatiefaciliteiten: NARSIM Radar, NARSIM Tower, TAAM/AirTOp en TRADEF. Met de NARSIM (NLR Air Traffic Research Simulators)-faciliteiten kunnen simulaties voor en route, approach en tower luchtverkeersleiding worden uitgevoerd. Het betreft realtime simulaties waarbij de verkeersleider (“human in the loop”) een belangrijke rol speelt. Deze simulaties kunnen zich richten op deelgebieden (bijvoorbeeld tower luchtverkeersleiding), maar ook op geïntegreerde gate-to-gate simulaties. Voor visualisaties en analyses van complete (toekomstige) luchtverkeersscenario’s wordt ook gebruik gemaakt van zogenaamde fast-time simulatiepakketten zoals Total Airspace & Airport Modeller (TAAM) en Air Traffic Optimizer (AirTOp). Met deze fast-time simulatiepakketten worden simulaties uitgevoerd die variëren van gedetailleerde operaties op een luchthaven tot de volledige vluchtoperatie (gate-to-gate) en simulaties van bijvoorbeeld het volledige Europese luchtruim. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van TRADEF: een ontwikkel- en validatieomgeving voor de toepassing van nieuwe algoritmen en nieuwe sensoren in bestaande surveillance tracking systemen. Met behulp van TRADEF kunnen nieuwe typen sensoren, maar ook nieuwe tracking algoritmen worden getest op hun effectiviteit en robuustheid. Faciliteiten NLR Air Traffic Control Research Simulator (NARSIM) Radar NLR Air Traffic Control Research Simulator (NARSIM) Tower Total Airspace and Airport Modeller / Air Traffic Optimizer (TAAM/AirTOp) Tracker Development Facility (TRADEF) Ontwikkelingen NARSIM Radar De nieuwe, in NARSIM geïntroduceerde component voor het simuleren van vliegverkeer, genaamd Air Traffic Server 2 (ats2) is door het NLR en de NARSIM User Community ingezet in daadwerkelijke projecten. De oude component wordt vanaf versie 7.0 officieel niet meer ondersteund. In het kader van
-49OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Air Traffic System-simulatoren de User Community is in opdracht van LFV een aantal uitbreidingen aan NARSIM toegevoegd; onder andere op het gebied van de Controller HMI zijn extra functionaliteiten aangebracht; Route Editing en Conflict Probing, meer flexibele lists, pointer coördinatie tussen werkplekken en een supervisor update-functie. NARSIM Radar is ingezet in een experiment ten behoeve van de introductie van de 4de Initial Approach Fix (IAF) waarbij de diverse verkeersleidersposities zijn geüpdatet en het vlieggedrag volledig is geaccepteerd door verkeersleiders. In een andere samenwerking is NARSM Radar gekoppeld aan een trainingssimulator genaamd AAA-sim om op deze manier een platform te creëren waarvan gebruik kan worden gemaakt op momenten dat AAA-sim niet beschikbaar is. NARSIM Tower Het sinds 10 oktober 2013 operationeel zijnde nieuwe zichtsysteem met 17 WUXGA projectoren van NARSIM Toren is ingevoerd in demo’s en bestaande cursussen en projecten. Om een augmented reality bril (Google Glass) te kunnen introduceren in NARSIM Toren, waarbij de informatie die getoond wordt kijkrichting-afhankelijk is, is een korte studie uitgevoerd naar de wiskunde die hiervoor benodigd is. In een samenwerkingsproject is het taxi-conflict detectie-algoritme gebaseerd op probabilitische conflictdetectie geïntegreerd in een torensimulator en in een realtime simulatie met operationele verkeersleiders geëvalueerd. AirTOp In 2014 zijn aanpassingen aan het Schiphol-model doorgevoerd die het gevolg zijn van nieuwe mogelijkheden in AirTOp. Een deel daarvan heeft betrekking op de vereenvoudiging van complexe ‘aircraft conditions’ die gebruikt worden om beslissingen in de simulatie te nemen. Daarnaast zijn aanpassingen uitgevoerd die betrekking hebben op de wisselende openstelling van banen. Voor Schiphol is deze openstelling complex en afhankelijk van wettelijke regelingen in combinatie met het (actuele) verkeersaanbod. Alle condities in het simulatiemodel die betrekking hebben op de periodes dat een baan open of gesloten is zijn nu herleid naar één zogenaamd ‘Runway Schedule’ waarin de tijden staan vermeld of en wanneer welke baan is geopend en voor welk soort beweging (‘arrival’ of ‘departure’). Op basis hiervan is het simulatiemodel voor Schiphol zo aangepast dat de baanopenstellingstijden (afwisselende aankomst- en vertrekpieken) in slechts één bestand hoeven te worden aangepast en de gehele operatie zich daarop aanpast, zonder dat enig andere wijziging (bijvoorbeeld voor de selectie van start- en landingsbanen of taxiroutes) nodig is. Dit is in de simulatiemodellen geïmplementeerd voor zowel noordelijk als zuidelijk baangebruik. Ook heeft het NLR in september 2014 deelgenomen aan de AirTOp User Conference in Napels. Daarbij heeft het NLR voorstellen ingediend voor verbeteringen met betrekking tot de mogelijkheid voor het kiezen start- of landingsbaan wanneer deze keuze bestaat (tijdens aankomst- of vertrekpiek). Deze voorstellen zijn door Airtopsoft geïmplementeerd in een nieuwe versie van AirTOp. Op basis hiervan is het simulatiemodel voor Schiphol zo verder aangepast. Deze aanpassingen zijn van belang voor verdere toepassingen en ontwikkelingen in het kader van APOC (Airport Operations Centre). TRADEF TRADEF bestrijkt de gehele gate-to-gate keten, inclusief surface movement surveillance en en route surveillance. Mede hierdoor kan TRADEF ook gebruikt worden voor onderzoek naar problemen met surveillancesensoren en surveillancesystemen op individuele luchthavens. Nieuwe ontwikkelingen, zoals het verwachtte nieuwe ARTAS-prototype voor surface movement surveillance, kunnen hierdoor goed getest en gevalideerd worden. Ten behoeve van de ondersteuning van EUROCONTROL zijn voor de ontwikkeling van surface movement surveillance aanpassingen gemaakt aan JDiff en TRADEF zodat deze tools kunnen samenwerken met de nieuwe versie van ATM suRveillance TrAcker and Server (ARTAS) SMSp. Hierbij zijn de tools aangepast aan de verwerking van het zogeheten Final Format-formaat en kan TRADEF nu ook All Purpose Structured Eurocontrol Surveillance Information Exchange (ASTERIX)data produceren.
-50OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Vluchtnabootsers en missiesimulatiefaciliteiten
2 Vluchtnabootsers en missiesimulatiefaciliteiten
GRACE – Generic Reseach Aircraft Cockpit Environment met nieuwe Wide Visual Verantwoordelijke divisie: Luchtverkeer - AT
Voor ondersteuning van de overheid en de luchtvaartsector heeft het NLR de beschikking over vluchtnabootsers en missiesimulatiefaciliteiten. Zowel voor civiele als militaire platforms zijn faciliteiten aanwezig. Simulaties zijn essentieel voor de definitie van procedures, (cockpit)systemen, (militaire) operationele inzet, koppeling van simulators, voor vraagstukken zoals het effectief realisme van wapensysteemsimulatie (ownship, wapens en sensoren), simulatiedatabases, intelligente Computer Generated Forces (CGF’s) en voor vraagstukken op het gebied van opleiding en training. De onderzoeksfaciliteiten zijn uitgerust met tools om objectieve data te leveren over de prestatie van het totale systeem, inclusief de menselijke operator. De civiele flight simulator en de helikopter en UASgrondstation simulatiefaciliteiten zijn verbonden met de ATC-simulatoren (NARSIM) en vormen samen daarmee een complete air-ground operations validatieketen ten behoeve van onder andere Air Traffic Management-vraagstukken. De missiesimulatiefaciliteiten worden gebruikt voor Concept Development & Experimentation (CD&E) op terreinen zoals systemen (human machine interface, operationele concepten, certificatie), de zogeheten ‘missie-informatiecyclus’ bij militaire missies en aircraft embedded simulation. Faciliteiten Fighter Four Ship (F4S) Helicopter Pilot Station (HPS) Multi-UAS Simulation Test bed (MUST) Generic Research Aircraft Cockpit Environment (GRACE) Avionics Prototyping Environment for Research and Operations (APERO) Avionics Integrated Research SIMulator (AIRSIM)
Ontwikkelingen In het project Militaire Missiesimulatie 2014 is op verschillende manieren gewerkt aan kennisopbouw en -borging ten behoeve van de faciliteiten F4S, HPS en MUST. Hieronder staat een overzicht van de verrichtte werkzaamheden:
-51OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Vluchtnabootsers en missiesimulatiefaciliteiten De update van de visualisatiesoftware met een nieuwe functionaliteit om grotere gebieden en meer detail aan te kunnen is afgerond. Hiervoor is een nieuwe visuele database gemaakt en ook een update van de image generator software. Deze update is grotendeels uitgerold naar de faciliteiten HPS en MUST. Uitrol naar F4S staat gepland voor 2015. Er is een ontwerp gemaakt voor het aanpassen van de terreinserver-software, zodat deze data uit verschillende bronnen kan verkrijgen. Hierdoor kan bijvoorbeeld data vanuit een Common Database (CDB)-database of vanuit Virtual Battle Space (VBS) worden gebruikt in de simulatie; invoeren van het ontwerp vindt in een later stadium plaats. Een road-map is opgesteld voor de gewenste ontwikkelingen van de simulatie-architectuur om deze meer toekomstbestendig te kunnen maken. Daarnaast is begonnen met het implementeren van deze road-map. Als gevolg hiervan gaat het bouwen en aanpassen van de simulatie veel sneller en betrouwbaarder. Daarnaast zijn de mogelijkheden voor debugging tijdens het ontwikkelen uitgebreid. Aan de NATO werkgroep MSG-118 op het gebied van Common Image Generator Interface (CIGI) compliancy tooling is een bijdrage geleverd. De bijdrage heeft onder andere bestaan uit het uitwerken van testen om specifieke CIGI-pakketje te verifiëren tegen de standaard. De kennis over het integreren van MATLAB/Simulink-modellen in de simulaties is verder geborgd, doordat het integreren van het WEST-model in F4S is afgrond. Dit heeft geresulteerd in een nieuwe standaard simulatietaak voor F4S waarin alle verbeteringen standaard voor alle projecten beschikbaar zijn. Er is een verzameling van open source HMI tools onder versiebeheer gereed gezet voor gebruikers, ontwikkelaars en experts. Deze tools zijn aangevuld met verschillende voorbeelden waarop nieuwe HMI’s kunnen worden gebaseerd. In 2014 is voor de civiele simulatiefaciliteiten GRACE en APERO verder gewerkt aan de upgrade van de autopilot/autothrottle functionaliteit. De huidige autopilot/autothrottle gebaseerd op FORTRAN wordt vervangen worden door een generieke, op MATLAB/Simulink gebaseerde autopilot/autothrottle, te gebruiken door alle beschikbare vliegtuigsimulatiemodellen. Het Boeing 747-vluchtnabootsermodel is in 2014 volledig in de MATLAB/Simulink-structuur omgezet en gebruikt voor het experiment in het EU-project Man4Gen. Voor het buitenzicht in GRACE is in 2014 de start gemaakt met de aansluiting en integratie van Prepar3d. Dit is een commerciële visual engine met bijna alle vliegvelden in de wereld in hoge nauwkeurigheid beschikbaar, voor zeer lage kosten.
-52OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Laboratoriumvliegtuigen
3 Laboratoriumvliegtuigen
NLR Cessna Citation II
Verantwoordelijke divisie: Luchtverkeer - AT
Het NLR kon in 2014 beschikken over één eigen laboratoriumvliegtuig: de Cessna Citation II. Dit vliegtuig is eigendom van de Stichting Laboratoriumvliegtuigen waardoor de TU Delft en het NLR beiden over 50 procent gebruiksrechten beschikken. Faciliteiten Cessna Citation II
Ontwikkelingen Cessna Citation II In 2014 zijn geen specifieke ontwikkelingen gepleegd aan de Citation. Fairchild Metro II In 2014 heeft verdere besluitvorming plaatsgevonden over de vervanging van de Metro, op basis van de studie die in 2013 is afgerond. Besloten is om de Metro vooralsnog en voorlopig niet te vervangen en (nieuwe) Flight Inspectie-werkzaamheden uit te voeren met de Citation. In 2014 zijn daarnaast de partnerships geïntensiveerd met externe partijen die vliegtuigen kunnen leveren aan het NLR voor Research & Development-doeleinden. Hiertoe hebben diverse meetings plaatsgevonden met onder andere DLR en Nederlandse operators. Regelgeving In 2014 is het Safety Management Systeem (SMS) gereedgekomen. Het SMS is een overkoepelend systeem over de NLR/TUD-erkenningen die te maken hebben met het laboratoriumvliegtuig, te weten RATO, CAMO en OPS. Het bezit van het SMS houdt in dat het NLR gerechtigd is om zelf onderhoud aan het laboratoriumvliegtuig uit te voeren.
-53OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Aerospace Systems-faciliteiten
4 Aerospace Systems-faciliteiten De faciliteitencluster “Aerospace Systems-faciliteiten” bestaat uit twee subclusters: I. Faciliteiten voor RDT&E van vliegtuigsystemen; II. Faciliteiten voor ruimtevaartsystemen en geomatica. I - Faciliteiten voor RDT&E van vliegtuigsystemen
Flight Test Equipment (FTE)
Electronic Counter Measure Test Facility (ETF) met Flycatcher radar
Verantwoordelijke divisie: Aerospace Systems - AS
De subcluster “Faciliteiten voor RDT&E van vliegtuigsystemen” bestaat uit drie faciliteiten: 1. Faciliteiten ten behoeve van vliegtuigsystemen en vliegproeven; 2. Avionica-ontwikkelings- en milieutestfaciliteiten; 3. Military Operations Research Facilities. Faciliteiten ten behoeve van vliegtuigsystemen en vliegproeven Het NLR ontwikkelt voor en in samenwerking met haar klanten vliegtuigsystemen voor zowel militaire als civiele toepassing. Om op effectieve en efficiënte wijze systemen te realiseren die aan klanten- en andere eisen, zoals luchtwaardigheidseisen, voldoen zijn ondersteunende gereedschappen en werkwijzen essentieel. Deze worden beschikbaar gesteld door middel van de Aircraft Systems Engineering Faciliteit waarbinnen het Certificatie Management Tool (CMT), het certificatieproces vanaf vaststelling van de certificatiebasis tot en met goedkeuring van de bewijsvoering, wordt beheerd. Voor de uitvoering van metingen tijdens vliegproeven beschikt het NLR over een uitgebreid instrumentarium, de zogeheten Flight Test Equipment. Dit instrumentarium, bestaande uit onder meer sensoren, meet- en registratiesystemen, vliegtuiginstallatievoorzieningen, telemetrie en grondapparatuur, wordt voortdurend aangepast aan nieuwe eisen, mogelijkheden en vragen uit de markt. Avionica-ontwikkelings- en milieutestfaciliteiten De avionica- en milieutestfaciliteiten omvatten diverse ontwikkelgereedschappen voor avionicasystemen (beheersen van systeemspecificaties, functioneel ontwerp en prestatieanalyse) en ontwikkelgereedschappen voor detailontwerp van elektronica en embedded software. Tevens omvat het de faciliteiten voor milieutesten (bestendigheid tegen elektromagnetische straling, trillingen, etc). Met het oog op het kunnen ontwikkelen van certificeerbare avionische en elektronische apparatuur zal in de komende jaren het accent komen te liggen op de verdere inrichting en verbetering van stabiele ontwikkelfaciliteiten en het afstemmen hiervan op de geldende ontwerpvoorschriften. Tevens zal in verband met de NLR-nieuwbouwplannen voor de huisvesting de vervanging en verplaatsing van diverse faciliteiten onderzocht worden. Military Operations Research Facilities In het afgelopen decennium is een aantal Operations Research Facilities gerealiseerd waarmee ten behoeve van het ministerie van Defensie en in het bijzonder de Koninklijke Luchtmacht, Korte Termijn operationele ondersteuning verleend wordt en Midden Termijn R&D onderzoek verricht wordt.
-54OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Aerospace Systems-faciliteiten De afgelopen jaren is reeds geïnvesteerd in het moderniseren van de faciliteiten. Daarbij is de efficiëntie van de inzet van de faciliteiten significant verbeterend. De Seeker Test Facility (STF) en Electronic Countermeasures Test Facility (ETF), beiden essentieel in het onderzoek met betrekking tot vliegtuigzelfbescherming, hebben behoefte aan apparatuur- en softwareuitbreidingen ten behoeve van modernisering en experimenteel onderzoek. De Missile Warning System (MWS) testfaciliteit heeft behoefte aan post-processing software, zodat de verwerking van testresultaten efficiënter kan plaatsvinden. De Weapon Engagement Simulation Tool (WEST) omgeving moet worden opgebouwd tot dé werkomgeving voor wapensysteemanalyses en moet naadloos aansluiten op de TRM-beheersomgeving waardoor de stap van analyse naar publicatie zo efficiënt mogelijk is. Faciliteiten Faciliteiten ten behoeve van vliegtuigsystemen en vliegproeven Avionica-ontwikkelings- en milieutestfaciliteiten Laboratorium voor ElektroMagnetische Interferentiemetingen (EMI-lab) Antenna Test Range (ATR) Vibration and Shock Test (VST) laboratorium Kalibratiefaciliteit voor ElektroMagnetische Grootheden (EMG-lab) Faciliteit voor Obsolescence Management Computational Electro Magnetics (CEM)-infrastructuur Military Operations Research Facilities Seeker Test Facility (STF) Electronic countermeasures Test Facility (ETF) Weapon Engagement Simulation Tools (WEST) Threat Reference Manual (TRM) Informatiebeheerssysteem Ontwikkelingen Faciliteiten ten behoeve van vliegtuigsystemen en vliegproeven Om de speerpunten waaraan door de afdeling Vliegtuigsystemen gewerkt wordt optimaal te kunnen ondersteunen met de juiste procedures, faciliteiten en tools hebben in 2014 de volgende ontwikkelingen plaatsgevonden: Aanmaakbeheer Om de kwaliteit van de aanmaak van vliegtuigsystemen te waarborgen en de efficiëntie van de aanmaak te verhogen is een herleidbaar aanmaakproces nodig dat ondersteund wordt door procedures, templates voor formulieren en documenten, en tools. Er is begonnen met het bepalen van het kader voor aanmaakbeheer, bestaande uit een identificatie van de processen binnen systeemontwikkeling waarin aanmaak een rol speelt, t.w., (1) aanmaak/aankoop van systeemonderdelen, (2) de verificatie daarvan en (3) systeemintegratie/verificatie. Voor elk van deze processen is de eerste inventarisatie gemaakt van de inputs/outputs (en de eventuele eisen daaraan), de procesactiviteiten (en de volgordelijke relaties), aanmaakbeheerprocedures, ondersteunende documenten/formulieren, en ondersteunende tools. Deze informatie is algemeen beschikbaar gesteld door middel van een interne SharePoint site. Instrumentatiesystemen en ondersteuning Aan het DataVerwerkingsStation Vliegproeven (DVSV) zijn upgrades uitgevoerd en getest die verband houden met uitgebreide functionaliteit van de tijdens vliegproeven gebruikte data recorders, met name op het gebied van de IRIG-106 chapter 10-standaard. Daarnaast is DVSV geschikt gemaakt voor de verwerking van als Departementaal Vertrouwelijk (DV) geclassificeerde data. Hiervoor waren aanpassing in de hardware en software noodzakelijk. Voor het gebruik is een End-User Security Instruction opgesteld.
-55OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Aerospace Systems-faciliteiten
Ethernet switch geinstalleerd in de F-16
Avionica-ontwikkelings- en milieutestfaciliteiten ElectroMagnetic Interference/Compatibility (EMI/EMC) lab en Open Area Test Site (OATS) Deze faciliteit bezit een erkenning van de Raad voor de Accreditatie (RvA). In de afgelopen periode is onderzoek gedaan naar de vervanging van de verouderde High Intensity Radiated Fields (HIRF)-versterkers. Ten behoeve van de interne besluitvorming is een NIA (NLR Investerings Aanvraag) geschreven. Ook is marktonderzoek gedaan naar HIRF-versterkers. Eind 2014 is toestemming verkregen voor de aanschaf van nieuwe HIRF-versterkers, deze zullen in de loop van 2015 geleverd en in bedrijf gesteld worden. Tevens is ter voorbereiding van de nieuwbouw onderzoek gedaan naar vervanging van de kooi van Faraday. Vibration and Shock Test (VST) laboratorium Deze faciliteit bezit een erkenning van de Raad voor de Accreditatie (RvA). In 2014 is veel aandacht geschonken aan het verbeteren van de - deels geautomatiseerde - rapportagemogelijkheden. Antenna Test Range (ATR) In 2014 is voortgegaan met de upgrade van het besturingssysteem van de ATR. In het bijzonder zijn de mechanische aspecten van het positioneringssysteem onderzocht. ElektroMagnetische Grootheden (EMG) laboratorium Ter vervanging van de huidige (verouderde) kalibratiesoftware is in 2014 is het onderzoek naar toepassing van commerciële softwarepakketten in het EMG-laboratorium afgerond. Besloten is dat de in eigen beheer ontwikkelde software verder zal worden uitgebreid en de rapportagemogelijkheden verbeterd zullen worden. De redenen voor het niet-aanschaffen van commercieel verkrijgbare software zijn het niet voldoende toegespitst zijn op luchtvaartnormen en mogelijkheden om de NLR “specials” eenvoudig en kosteneffectief te accommoderen. Tevens worden de rapportagemogelijkheden als te beperkt ervaren. Computational ElectroMagnetics (CEM) Voor de analyse van elektromagnetische problemen van verschillende aard gebruikt het NLR meerdere softwarepakketten en rekenmodules. Sommige tools zijn commercieel verkregen, andere tools zijn verkregen via samenwerking in Europese projecten. Voor analyse en ontwerp van antennes wordt gebruikgemaakt van ANSOFT HFSS. Voor analyse van laagfrequente EMC- en EMI-problemen is het CONCEPT II-softwaresysteem van de Universiteit van Hamburg beschikbaar. Voor CAD van objecten en generatie van oppervlakterekenroosters wordt gebruikgemaakt van GiD. Kennis over het gebruik van deze tools is up-to-date gehouden. Tevens zijn kleine aanpassingen en verbeteringen uitgevoerd.
-56OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Aerospace Systems-faciliteiten Military Operations Research Facilities Met deze faciliteiten wordt directe operationele ondersteuning verleend en middellange termijn R&Donderzoek verricht. Het intensieve gebruik ten gevolge van de vredesoperaties in Afghanistan, Mali en Libië bewijst zijn nut, maar maakt reparatie en vervangen van versleten onderdelen noodzakelijk. Tevens blijf het continue “moderniseren” van de faciliteiten noodzakelijk om het hoofd te bieden aan het veranderende dreigingsplaatje voor de Defensie-platformen. De Seeker Test Facility (STF) en Electronic Countermeasures Test Facility (ETF), beiden essentieel in het onderzoek met betrekking tot vliegtuigzelfbescherming, hebben continu behoefte aan apparatuur- en softwareuitbreidingen ten behoeve van lopende activiteiten, zoals RF-kalibratie en -instrumentatie, modernisering en nieuw experimenteel onderzoek, zoals de kennisopbouw ten behoeve van nieuwe dreigingsystemen. Specifieke voorzieningen zijn nodig om in onderzoek en kennisontwikkeling op het gebied van Digital Radio Frequency Memory (DRFM)-technologie te voorzien. STF & Catch-22 In 2013 zijn alle softwarepakketten geüpgraded naar een nieuwe LabVIEW versie (2013) en zijn datatransportprotocollen voor videocompressie ontwikkeld om te voorkomen dat er prestatieverlies optreedt op de video-log-systemen. Daarnaast zijn diverse kleine verbeteringen doorgevoerd aan de Operator, de Team Lead-software en de high speed logging software naar aanleiding van ervaringen opgedaan tijdens de EMBOW14 trial in 2014. Alle software-aanpassingen zijn in de betreffende handleidingen verwerkt. ETF & Flycatcher In 2014 zijn diverse kleine verbeteringen doorgevoerd aan de ETF-software, waaronder de FAST, kalibratie, RCS logging, Doppler logging, Real Time Validation, Range Control Display, Chaff simulatorsoftware. FlyCatcher-onderhoud In 2014 heeft mechanisch onderhoud plaatsgevonden aan zowel de B13 als B03 Flycatcher-radar, waarbij diverse reparaties zijn uitgevoerd aan kritische onderdelen. De B03 is operationeel gemaakt om in de nabije toekomst bi-statische radarmetingen te kunnen uitvoeren. Tevens is de B13 meerdere malen op het terrein van de Luitenant-Generaal Best Kazerne getest in voorbereiding op de diverse trials en oefenondersteuningen. Aangezien de reserveonderdelen voor de Flycatcher-radar schaars zijn, wordt actief gezocht naar tweedehands reserveonderdelen om de inzetkosten zo laag mogelijk te houden. Ook in 2014 is het gelukt om in overleg met Defensie een aantal reserveonderdelen en testapparatuur te bemachtigen.
Stallingslocatie, een oude vliegtuig shelter, voor de Flycatcher en de randapparatuur op (voormalige) Luchtmachtbasis De Peel
-57OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Aerospace Systems-faciliteiten
WEST/TRM-Informatiebeheerssysteem WEST (Weapon Engagement Simulation Tool) is al jarenlang de standaard tool dat gebruikt wordt ten behoeve van de analyse van wapensysteemprestaties. Het is een product dat continu in ontwikkeling is om te blijven voldoen aan de eisen en verwachtingen van zijn gebruikers. Daarnaast wordt WEST ook veelvuldig elders binnen het NLR gebruikt, onder andere voor het berekenen van geluidscontouren rondom vliegbases van de F-16 en de F-35. De WEST-vliegtuigmodellen dienen tevens als basis voor het Defensie-programma Fighter Aircraft Robust Power Management (FARPM), waarbij de energie- en warmtehuishouding van fighters nader wordt onderzocht. De WEST-modellen van de missiles worden bovendien toegepast in de realtime omgeving van het Fighter Four Ship (F4S) en bij de ontwikkeling van Smart Bandits. Een belangrijk succes van WEST in 2014 was de Tactical Intercept (TI)-sessie die in mei op Vliegbasis Volkel op het F4S heeft plaatsgevonden. Daar is door CLSK onderzocht of het F4S geschikt is om op korte termijn toepasbaar te maken voor tactische training in het air-to-air domein. Verschillende elementen van WEST zijn daarbij gebruikt, zoals de flyouts van missiles (zowel eigen als threat missiles), het bepalen van de Dynamic Launch Zone (DLZ) in het Head Up Display (HUD) en het faster-than-real-time doorrekenen van de flyout modellen om de juiste indicaties van tijden in de cockpit te kunnen weergeven. Het resultaat van de evaluatie was dat men zeer enthousiast is over de mogelijkheden en dat dit waarschijnlijk zal leiden tot een vervolgopdracht om daadwerkelijk tactische training aan te bieden op het F4S aan operationele vliegers. Bovendien zijn in 2014 de WEST-modellen gebruikt om onderzoek uit te voeren naar een verkeersvliegtuig dat mogelijk is neergeschoten door een missile. Diverse analyses zijn uitgevoerd om verschillende scenario’s naast elkaar te leggen. Ook in 2014 is er weer een nieuwe release van de Threat Reference Manual (TRM) uitgebracht. Deze tool geeft een overzicht van vele eigen- en dreigingssystemen. Het gaat daarbij onder andere over systeemeigenschappen, proliferatie, kwetsbaarheden, gebruikte tactieken en effectieve tegenmaatregelen. De release is eind 2014 uitgebracht en is afgestemd op de uitzendingen die Nederland uitvoert in onder meer Irak en Mali. Ten behoeve van het evenement “Innovation in Defence” dat in december 2014 is gehouden ter afsluiting van het programma Operationele Inzet & Wapensysteemprestaties (OIW), is een nietgeclassificeerde versie van TRM ontwikkeld. Op deze wijze is het mogelijk om de eigenschappen van TRM te demonstreren aan een breed publiek, zonder tegen problemen van geheimhouding aan te lopen. Deze opzet heeft vele positieve reacties opgeleverd, onder meer bij de Marine die ook belangstelling heeft voor de structuur en de inhoud van TRM.
-58OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Aerospace Systems-faciliteiten II - Faciliteiten voor ruimtevaartsystemen en geomatica Verantwoordelijke divisie: Aerospace Systems - AS
Om uitvoering van activiteiten op het gebied van ruimtevaart mogelijk te maken is een aantal faciliteiten noodzakelijk. Het betreft vooral ondersteuning van ontwerp, implementatie, test en verificatie, validatie en operatie. 2 De faciliteiten voor ontwikkeling van ruimtevaartsystemen omvatten gereedschappen voor ontwerp en gebruik van ruimtevaartsystemen, een clean room voor samenbouw van (sub)systemen en apparatuur voor test van (sub)systemen en componenten. De faciliteiten die de realisatie van ruimtevaartgebruik ondersteunen omvatten gereedschappen gerelateerd aan aardobservatie en satellietnavigatie en variëren van simulatiegereedschappen tot analyseapparatuur voor data en meetgegevens. Door middel van het up-to-date houden en verder ontwikkelen van bestaande faciliteiten ondersteunt het NLR de ambities op het gebied van ruimtevaarttoepassingen zoals geformuleerd in het vigerende NLRprogramma. Faciliteiten Ruimtevaartsystemen Space Systems Test bed (STK, MATLAB/Simulink) Thermal-Vacuum Laboratorium Aardobservatie en geomatica GIS en Remote Sensing Dataverwerking Geospatial Data Service Center (GDSC)
ruimtevaartsystemen
aardobservatie en geomatica
Ontwikkelingen Faciliteiten voor ruimtevaartsystemen Voor de thermische faciliteiten is in 2014 de ruimtekamer geschikt gemaakt voor gebruik als hoogtekamer door aanpassingen in de gastoevoer. Deze zal in 2015 ingezet worden voor het testen van vliegtuigbekabeling. Tevens is een bestaande test-setup omgebouwd tot bake-out faciliteit om daarmee mogelijke verontreiniging ten gevolge van de bekabeling te voorkomen. Er is een nieuwe sensor getest
2
De faciliteiten ten behoeve van de ontwikkeling en test van ruimtevaart-gerelateerde (1) avionica, (2) constructies en (3) operationeel gebruik in de luchtvaart worden in dit hoofdstuk niet behandeld, maar vormen onderdeel van de: (1) faciliteiten voor RDT&E van vliegtuigsystemen, (2) prototypefabricage- en testfaciliteiten, en (3) laboratoriumvliegtuigen.
-59OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Aerospace Systems-faciliteiten (een Quartz Crystal Microbalance (QCM)) voor het meten van de verontreinigen afkomstig van de bekabeling. Voor de softwarefaciliteiten is een nieuw tool 'ESATAN2SS' onderzocht die het NLR in bruikleen heeft gekregen. ESATAN2SS (ESA Thermal ANalyser to State Space) is speciaal ontwikkeld voor het uitvoeren van transformaties van thermische modellen als input voor een realtime control model voor een defensieproject. Uitkomst hiervan is dat ESATAN2SS helaas minder geschikt is voor het omzetten van de voor dit project belangrijke 'fluidic' componenten. De mogelijkheid om hiervoor een eigen tool te ontwikkelen wordt in 2015 onderzocht. Faciliteiten voor aardobservatie en geomatica Het doel van het project ‘Facilities for Space Applications’ is te kunnen beschikken over een up-to-date en flexibele geomatica-infrastructuur waarmee effectief innovatieve geo-informatie projecten kunnen worden uitgevoerd. In 2014 is de Geospatial Information Management System (GiMS) infrastructuur actueel gehouden. De conversie van de GISviewer naar ArcGIS10.1 is afgerond. De Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG), Basisregistratie Topografie (BRT), luchtfoto- en satellietbeeld-kaartlagen zijn actueel gehouden. Verschillende GIS- en beeldverwerkingspakketten zijn onderhouden.
-60OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Prototypefabricage- en testfaciliteiten
5 Prototypefabricage- en testfaciliteiten
CAD-model van de onderzoeksfaciliteit naar Robot Based Composites Manufacturing Verantwoordelijke divisie: Lucht- en Ruimtevaartuigen - AV
Om de Nederlandse overheid te ondersteunen bij het behalen van haar strategische doelstellingen binnen het sleutelgebied “High Tech Systemen en Materialen”, en om de Nederlandse lucht- en ruimtevaartindustrie optimaal te kunnen ondersteunen bij het ontwikkelen en testen van innovatieve constructieve hightech concepten in composiet en metaal, heeft het NLR de beschikking over: • •
De fabricagefaciliteit voor composieten materialen en constructies; De testfaciliteit voor constructies en materialen.
De fabricagefaciliteit voor composietmaterialen en -constructies en testfaciliteit voor constructies en materialen bezit een nauwe band met diverse nationale organisaties die actief zijn op industrieel, wetenschappelijk en onderwijskundig terrein. Dit manifesteert zich in de volgende activiteiten: • • • • •
Ondersteuning van werkzaamheden bij het NLR bij de vervulling van overheidsopdrachten (EZ, MvD), als subcontractor in diverse militaire programma’s ten behoeve van de nationale defensie (CLSK, CZSK en kaderprogramma’s van de EU); Ondersteuning van de Nederlandse maakindustrie door participatie in technologieontwikkelingsprogramma’s zoals het CompoWorld-project en het TAPAS 2-programma; Ondersteuning van de Nederlandse maakindustrie door onderzoek in opdracht; Ondersteuning van de krijgsmachtonderdelen door participatie in technologieprogramma’s (nationaal NTP’s en internationaal ITP’s); Participatie in een kennisnetwerk waarvan deel uitmaken de TU Delft, Universiteit Twente en diverse Hogere Beroepsopleidingen.
De faciliteiten zijn een belangrijk onderdeel van de Nederlandse kennisinfrastructuur. Ook het MKB maakt hier gebruik van. Door de inzet van de faciliteiten bij de ontwikkeling van (mogelijk) nieuw aan te schaffen militair materieel (F-35, NH90) wordt een bijdrage geleverd aan veilige en betrouwbare platforms voor de Nederlandse strijdkrachten. De beschikbaarheid van de faciliteiten garandeert voorts dat de strijdkrachten de mogelijkheid behouden om de inzet van nieuwe platforms op het gebied van prestaties en gedrag te kunnen toetsen.
-61OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Prototypefabricage- en testfaciliteiten Faciliteiten Composietenlaboratorium (fibre placement machine, RTM-machine, pers, robotstation, hoge temperatuur-oven (out of autoclave), thermische analyseapparatuur, SLM-unit ) Elektronenmicroscopen Materiaalbeproevingsfaciliteiten Constructiebeproevingsfaciliteiten
Ontwikkelingen Fabricagefaciliteit voor composietmaterialen en -constructies In 2014 is begonnen met de specificatie en realisatie van de Automated Composites Manufacturing Pilot Plant. Een faciliteit voor onderzoek naar productietechnologieontwikkeling t/m TRL 8. In deze faciliteit zal een generieke robotcel staan voor onderzoek naar geautomatiseerde preformconcepten voor vezelversterkingen die in harsinjectieprocessen worden gebruikt, een vlechtmachine met zowel een 144 carrier vlechtscherm als een 288 carrier vlechtscherm en een RTM-pers met RTM-machine. Onderzoek naar kwaliteitscontroles zal door middel van een laserprojectiesysteem worden uitgevoerd. De faciliteit zal in maart 2015 operationeel zijn. Testfaciliteit voor constructies en materialen Vanaf 2013 is ten behoeve van full-scale testen geïnvesteerd in “Modulariteit in bouwstenen”. Hiermee wordt bedoeld dat drie typen constructiedelen, die tot op heden elke keer project-specifiek zijn ontworpen, gemaakt en afgevoerd, vanaf heden worden vervangen door herbruikbare delen. Het betreft “whiffle trees”, “meccano” balken ten behoeve van generiek ondersteunende constructies en generieke bordessen. Met deze herbruikbare constructiedelen kunnen dus snel en goedkoop opstellingen worden opgebouwd waarbij de engineering ook kan worden gebaseerd op generieke “stress reports”, zodat deze projectkosten tevens zijn geminimaliseerd. Het Horizontal Tail Plane (HTP)-project is het eerste grote project waarin de modulaire “whiffle tree” componenten en enkele “meccano” bouwdelen in 2014 in gebruik zijn.
HTP-opstelling met daarin het gebruik van modulaire delen
Er is op basis van de modulaire balken een “low-cost” torsiebank gebouwd en succesvol toepast bij beproevingen van assen.
-62OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Prototypefabricage- en testfaciliteiten
Torsiebank opstelling op basis van modulaire constructie-elementen
Het bestaande Digital Image Correlation (DIC) systeem is in 2013 en 2014 gemoderniseerd: sneller, nauwkeuriger, omvangrijker, meerdere cameraopstellingen tegelijkertijd. Naast veldmetingen kunnen ook, via de “Stereo Pattern Recognition” (SPR) techniek, optisch verplaatsingen worden gemeten. Toepassing hiervan zijn de verplaatsingsmetingen in de HTP-certificatietest. In de figuur op de vorige pagina over de HTP-opstelling kan de oplettende lezer de ronde stickers op de elevator ontdekken. Deze stickers markeren de posities die met het SPR-systeem worden bemeten. Het al langer gebruikte DICsysteem wordt bij paneeltesten gebruikt, waarbij de viervoudige resolutie van het nieuwe systeem het mogelijk maakt het gehele paneel met afdoende nauwkeurigheid te bemeten. In 2014 heeft de “Rapid Decompression Facility” (RDF) een midlife update ondergaan. Enerzijds is de besturingssoftware verbeterd, anderzijds is de faciliteit losgekoppeld van de autoclaaf waardoor een veel flexibelere en kostenefficiëntere inzet mogelijk is.
Rapid Decompression Facility (RDF)-update
-63OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Aero- en engineering testfaciliteiten
6 Aero- en engineering testfaciliteiten
Remotely Piloted Aircraft System (RPAS)-vlucht met de Bergen Turbine in NLR-Flevoland
Verantwoordelijke divisie: Lucht- en Ruimtevaartuigen - AV
Het NLR zet zich dagelijks in om de concurrentiepositie van de Nederlandse luchtvaartmaakindustrie te versterken, de operationele effectiviteit van defensiematerieel te verhogen, de luchtvaart veiliger te maken, en om de milieubelasting van het luchtverkeer te verminderen. Zo ondersteunt het NLR de overheid en lucht- en ruimtevaartsector bij de uitvoering van het beleid om de concurrentiepositie van de industrie te verbeteren door middel van met de industrie afgestemde deelname aan Clean Sky 2-onderzoeksprogramma’s. De inzet van de faciliteiten is ook van groot belang voor de assistentie van de krijgsmachtonderdelen bij de selectie, verwerving en instandhouding van materieel en de ondersteuning bij de operationele inzet van jachtvliegtuigen en helikopters vanaf militaire bases, schepen en voor vredesmissies. De faciliteitencluster omvat: • • • • • • • • •
CFD-systemen voor theoretisch aerodynamisch, aero-elastisch en aero-akoestisch onderzoek; Hybride rekencluster geschikt om te rekenen met gerubriceerde gegevens; Testfaciliteiten voor het uitvoeren van geluids- en trillingsmetingen, te weten de KAT, de nagalmtunnel, akoestische arrays, MAMS, data-acquisitie- en analysesystemen; Aero-elastische faciliteiten; Modellen inclusief bijbehorende infrastructuur voor simulatie van vliegeigenschappen en prestaties van (on)bemande vaste-vleugel vliegtuigen, helikopters en ‘missiles’; Modellen voor wapensysteemprestaties; Diverse onbemande helikopters (als onderdeel van FURORE); Een database voor het opslaan van in-flight meetgegevens ten behoeve van de levensduurbewaking van vliegtuigen; Constructiefaciliteiten voor fijnmechanische producten, zoals CAD/CAM-systemen, meerassige freesbanken, meetmachines, onder andere voor het ontwerp en de aanmaak van windtunnelmodellen.
-64OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Aero- en engineering testfaciliteiten Faciliteiten Werkomgeving simulaties Altix ICE 8200LX en XE1200 clustercomputer Testfaciliteiten voor geluid en trillingen Facility for Unmanned ROtorcraft REsearch (FURORE) Constructiebureau met CAD/CAM-apparatuur Mechanische werkplaatsen 5-assige CNC-freesmachines 3D geometriemeetmachine Verspaningsruimte voor het frezen van (koolstof)composiet materialen Ontwikkelingen Diverse werkomgevingen In 2014 is het volledige traject om rekenroosters voor complexe stromingberekeningen te genereren in kaart gebracht, zijn de voornaamste bottlenecks geïdentificeerd, en zijn de eerste twee hiervan aangepakt. Verder is een verbeterde methode ontwikkeld om de geluidsniveaus in het verre veld te bepalen vanuit stromingsberekeningen van onder andere propellers en motorstralen, op basis van de integraal methode van Ffowcs Williams en Hawkings. Verder is in 2014 een investeringsaanvraag voor een uitbreiding van de FASET opgesteld en goedgekeurd door de NLR Directie. De uitbreiding is aangeschaft en bestaat uit 520 cores met een pieksnelheid van 21.6 Tflop/s en 1.6 TB geheugen. Testfaciliteiten voor geluid en trillingen
Onderzoek naar achterrandgeluid van een windturbine in de Kleine Anechoïse Tunnel (KAT)
Om het ontstaan van aero-akoestische bronnen beter te kunnen analyseren worden de akoestische metingen steeds vaker gecombineerd met aerodynamische metingen. Een goed voorbeeld hiervan is een onderzoeksproject naar de reductie van achterrandgeluid van een windturbine in samenwerking met een universiteit en de industrie. Voor deze meting is het 2D High-Speed Particle Image Velocimetry (PIV)systeem ingezet in combinatie met een akoestische array, het gloeidraad-meetsysteem en stromingsvisualisatie in de Kleine Anechoïsche Tunnel (KAT).
-65OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Aero- en engineering testfaciliteiten Tijdens deze metingen zijn de diverse meettechnieken vergeleken en zijn ook PIV-data gebruikt om oppervlaktedrukverdelingen en grenslaagomslag te bepalen. Op basis van de meetresultaten kon de effectiviteit van diverse serrations worden geanalyseerd en een optimale configuratie worden gedefinieerd. Rotorcraft Unmanned Aerial Vehicles (RUAV) In de Facility for Unmanned ROtorcraft REsearch (FURORE) wordt een aantal onbemande helikopters beheerd met als doel het inzetten voor testvluchten ten behoeve van UAS R&D met betrekking tot operaties, luchtruimintegratie, payload en avionica, besturing en navigatie, en training. Het NLR is een formele RPAS operator organisatie en heeft een ontheffing van het vliegverbod voor vluchten vanaf het NLR-terrein in Flevoland. Om ook in de toekomst aan de geldende regels te blijven voldoen zijn aanpassingen aan de toestellen uitgevoerd om hun luchtwaardigheid beter te garanderen. Ontwikkeling met betrekking tot vijfassige CNC-freesmachines In 2014 heeft een uitvoerig selectieproces plaatsgevonden voor de aanschaf van een nieuwe vijfassige freesmachine. Deze nieuwe machine is geselecteerd voor de aanmaak van werkstukken met zeer kleine toleranties, onder andere geschikt voor de productie van windtunnelmodeldelen ten bate van cryogene windtunneltesten en voor de aanmaak van frames ten bate van optische meetinstrumenten in het ruimtevaartdomein. Deze nieuwe machine wordt in 2015 in gebruik genomen.
-66OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Windtunnels
7 Windtunnels
Akoestische arraymetingen in de DNW-LLF (foto: DNW) Verantwoordelijke divisie: Lucht- en Ruimtevaartuigen - AV
De stichting Duits-Nederlandse Windtunnels (DNW), met daarin deelname van het NLR en haar Duitse zusterorganisatie DLR, wordt internationaal gezien als een strategische partner van de grote luchtvaartindustrieën als Airbus, Boeing, Rolls-Royce, Embraer etc. DNW heeft doorslaggevende invloed op de ontwikkeling van speerpunttechnologieën op het gebied van revolutionaire voortstuwingstechniek en innovatieprocedures voor een efficiëntere afhandeling van vliegverkeer, tot windenergie en ruimtevaarttoepassingen. Om bij deze hoogwaardig technologische ontwikkelingsprojecten betrokken te blijven is het van wezenlijk belang continu te werken aan verbeteringen van met name meettechnieken die DNW een technologische voorsprong geven ten opzichte van haar internationale concurrenten. De faciliteitencluster “windtunnels (DNW)” omvat de experimentele faciliteiten voor toegepast aerodynamisch en akoestisch onderzoek die in beheer zijn bij DNW (waarin het NLR voor 50 % participeert), te weten :
• • • •
LLF (Large Low speed Facility, gesitueerd in Flevoland); LST (Lage Snelheid Tunnel, gesitueerd in Flevoland); PLST (Pilot Lage Snelheid Tunnel, gesitueerd in Flevoland); ECF (Engine Calibration Facility, gesitueerd in Flevoland);
-67OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Windtunnels
• • • • • • • •
HST (Hoge Snelheid Tunnel, gesitueerd in Amsterdam); SST (Supersone Snelheid Tunnel, gesitueerd in Amsterdam); HDG (Hochdruckkanal Göttingen); KRG (Kryo-Rohrwindkanal Göttingen); RWG (Rohrwindkanal Göttingen); TWG (Transsonischer Windkanal Göttingen); KKK (Kryo-Kanal Köln); NWB (Niedergeschwindigkeits Windkanal Braunschweig).
Naast het NLR-partnership met DLR in DNW neemt Nederland deel in de ETW (European Transonic Windtunnel) samen met Engeland en Duitsland. Faciliteiten DNW (LLF, LST, PLST, ECF, HST, SST) ETW
Ontwikkelingen DNW Research Support De DNW-organisatie wordt ondersteund door deelname van het NLR aan het DNW Measurement Techniques Team (MTT) en door de uitbreiding en vernieuwing van tools, installaties, meettechnieken, instrumentatie en datasystemen voor experimenteel stromingsonderzoek. In het kader van DNW Research Support is in 2014 de methodiek voor tunnelwandcorrectie voor de HST tegen het licht gehouden om te zien hoe CFD op de beste manier kan worden ingezet bij tunnelwandcorrecties in de toekomst. Naar aanleiding van een akoestische meting in de open testsectie van de DNW-LLF (zie foto op de vorige bladzijde) is een correctiemethode geformuleerd die het mogelijk maakt om akoestische arraymetingen te corrigeren voor variatie van de straalbreedte met toenemende afstand tot de straaltuit. Er zijn turbulentiemetingen verricht in de lege meetplaats en de suskamer van de DNW-LLF ná de upgrade die de suskamer ondergaan heeft. Vanwege de zeer lage turbulentieniveaus (die na de ombouw nog lager lijken te zijn dan ervoor) was dit een uitdagende exercitie die goed is afgerond. Deze data zijn, evenals die van de turbulentiemetingen vóór de ombouw, nu goeddeels geanalyseerd en zullen binnenkort gerapporteerd worden. Verder is de aanmaak van remote control units voor de bediening van stuurvlakken op modellen in de HST afgerond en is het begin gemaakt met een tool voor het on-the-fly vaststellen van de kwaliteit van PIV-metingen. Het doel hiervan is om te voorkomen dat er onnodig lang data verzameld wordt, maar dat de meting gestopt kan worden, zodra de resultaten binnen een gewenst betrouwbaarheidsinterval liggen. Op basis van de groeiende behoefte aan aero-elastische windtunneltesten is met DNW een gemeenschappelijk onderzoeksproject gestart om de aero-elastische windtunneltest en -simulatiemogelijkheden op een hoger niveau te brengen.
-68OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Bijlage 4: Technische Publicaties gerealiseerd in 2014 in het kader van opdrachten en kennis- en faciliteitenontwikkeling Divisie Luchtverkeer (AT) TP-2014-037 Het meten van vliegtuiggeluid - Wat is mogelijk en wat doen we ermee? TP-2014-061 Power failures in single engine helicopters - Establishment of the case for/against enhancing certification requirements on pilot intervention times TP-2014-068 Human Error in Operating Mini RPAS - Causes, Effects and Solutions TP-2014-107 An Approach to Collaborative Learning & the SKYBOARD Serious Game Development TP-2014-157 Co-Evolutionary Learning for Cognitive Computer Generated Entities TP-2014-259 Improving Air-to-Air Combat Behavior Through Transparent Machine Learning TP-2014-337 Team reflection facilitates a team’s shared mental models, communication and performance TP-2014-364 Enhanced Virtual Block Control for Milan Malpensa Airport in Low Visibility TP-2014-415 Man4Gen: Manual Operation of 4th Generation Airliners - A research overview TP-2014-416 Modelling Flight Crew Strategies in Unexpected Events - A Cognitive Systems Engineering Perspective TP-2014-417 Integration of Remotely Piloted Aircraft Systems in European Airspace - A study of the Human Factors impact on Air Traffic Controllers TP-2014-424 Centralized Versus Decentralized Team Coordination Using Dynamic Scripting TP-2014-427 Investigating Flight Crew Recovery Capabilities from System Failures in Highly Automated Fourth Generation Aircraft TP-2014-538 Airport Capacity Forecast - Short-term Forecasting of Runway Capacity
Divisie Aerospace Systemen en Applicaties (AS) TP-2014-133 ICES 2014 Fluid selection for space thermal control systems TP-2014-285 Affine LPV Modeling: An H-infinity Based Approach TP-2014-286 Identification Of A Nonlinear Grey-Box Helicopter UAV Model TP-2014-287 Flatness Based Trajectory Generation For A Helicopter UAV TP-2014-319 Nu-Gap Metric A Sum-Of-Squares and Linear Matrix Inequality Approach TP-2014-370 Probability Bow-Ties to Quantify Risks and Control Measures in RPA Sense and Avoid Systems TP-2014-399 Crosstalk modelling of unshielded wire pairs
Divisie Lucht- en Ruimtevaartuigen (AV) TP-2014-082 Improving the damage tolerance of composite structures with novel manufacturing techniques TP-2014-096 Numerical simulations for high offset intake diffuser flows TP-2014-105 Securing a safe firing envelope for the qualification of a gun installation on a helicopter TP-2014-146 A fast atmospheric sound propagation model for aircraft noise prediction TP-2014-190 Simulation of aircraft noise propagated through a nonuniform atmosphere, by application of ray acoustics TP-2014-258 Spectral broadening by shear layers of open jet wind tunnels TP-2014-260 Fracture control and damage tolerance methods for highly loaded launcher components TP-2014-261 Monitoring of a full-scale wing fatigue test TP-2014-296 Fielding a Structural Health Monitoring system on legacy military aircraft - A business perspective TP-2014-311 The Potential of Technologies to Mitigate Helicopter Accident Factors – An EHEST Study TP-2014-334 Enhancing helicopter health and life management through shared data bases and analysis tools TP-2014-339 Time-Resolved Stereo PIV Measurements of an Active Gurney Flap System TP-2014-428 Integrate Engine Manufacturer’s Knowledge into the Preliminary Aircraft Sizing Process TP-2014-442 Manufacturing process simulation and structural evaluation of grid stiffened composite structures TP-2014-455 Scope, objectives and international dimension of a dynamic aircraft robust power management programme TP-2014-504 A discussion of measured static and dynamic rotor loads during testing of the ERICA tilt-wing rotorcraft configuration in DNW-LLF wind tunnel TP-2014-511 Model updating of small aircraft dynamic finite element model using standard finite element software TP-2014-518 Improving offshore helicopter operability & safety TP-2014-520 A ray acoustics model for the propagation of aircraft noise through the atmosphere TP-2014-521 CFD-based collaborative design optimization using eCFD TP-2014-528 Aerodynamic design of engine intake duct shape of a general aviation turboprop aircraft
-69OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
Bijlage 5: Afkortingen, organisaties, apparatuur e.d. 2D 3D 4D AAS ACARE ACE AFDX AFTF AMAN ANSP ANWB AOT APERO ARINC ART ASAP ASAS ASDA A-SMGCS ATC ATM ATR BKL C2 CAA CAD/CAM CAE CAEP CATIA CDA CEM CERN CFD CGF CLAS CLSK CNC COTS CPDLC CZSK DGA DIRECD DLR DMO DNW DRMV DSM EASA EATRADA ECA ECAC
tweedimensionaal driedimensional vierdimensionaal Amsterdam Airport Schiphol Advisory Council for Aviation Research and Innovation in Europe Avionics Collaborative Engineering Avionics Full Duplex Switched Ethernet Avionics Flight-Test Facilities Arrival Manager Air Navigation Service Provider Algemene Nederlandse WielrijdersBond Airport Operations Team Avionics Prototyping Environment for Research and Operations Aeronautical Radio, Incorporated Agency Research Team Airport Scenario Analysis Package Airborne Separation Assistance System Association for the Scientific Development of ATM in Europe Advanced Surface Movement Guidance and Control System Air Traffic Control Air Traffic Management Antenna Test Range geluidsBelasting Kleine Luchtvaart Command and Control Civil Aviation Authority (UK) Computer Aided Design/Computer Aided Manufacturing Canadian Aviation Electronics Ltd. Committee on Aviation Environmental Protection Computer Aided Three-dimensional Interactive Application Continuous Descent Approach Computational ElectroMagnetics Conseil Européen pour la Recherche Nucléaire Computational Fluid Dynamics Computer Generated Force Commando LAndStrijdkrachten Commando LuchtStrijdKrachten Computer Numerically Controlled Commercial-Off-The-Shelf Controller Pilot Data Link Communications Commando ZeeStrijdKrachten Direction générale de l’armement Digital Imaging REConnaissance Demonstrator Deutsches Zentrum für Luft- und Raumfahrt Defensie Materieel Organisatie Duits-Nederlandse Windtunnels Directie Ruimte, Milieu en Vastgoed De Nederlandse Staatsmijnen European Aviation Safety Agency European ATM Research And Development Association European Cockpit Association European Civil Aviation Conference
ECATS ECCAIRS EDA EEC EEG EGNOS EGSE EHQ EHEST EMC EMG EMI ENSOLV ENVIRA EREA ERICA ESA ESDU ESO ESRIN ESSI ESTEC ETF ETW EU EUROCAE EV EZ F4S FAA FABEC FANOMOS FASET
FAST FaV FCS FFT FLAME FMLC FMS FSF FURORE GARTEUR GDSC GEVERS GFORCE GIS Glare
Environmentally Compatible Air Transport System European Co-Ordination Centre for Aviation Incident Reporting Systems European Defence Agency EUROCONTROL Experimental Centre Electro-Encefalo-Grafie European Geostationary Navigation Overlay Service Electrical Ground Support Equipment EUROCONTROL Headquarters European Helicopter Safety Team Elektro-Magnetische Compatibiliteit Elektro-Magnetische Grootheden Electro-Magnetic Interference Euler/Navier-Stokes flow solver Environmental Impact Research and Analysis Package European Research Establishments in Aeronautics Enhanced Rotorcraft Innovative Concept Achievement European Space Agency Engineering Sciences Data Unit European Southern Observatory European Space Research INstitute European Strategic Safety Intiative European Space Technology Centre Electronic Counter Measure Test Facility European Transonic Wind Tunnel Europese Unie European Organisation for Civil Aviation Equipment Externe Veiligheid (Ministerie van) Economische Zaken Fighter Four Ship Federal Aviation Administration Functional Airspace Block Europe Central Flight track and Aircraft NOise MOnitoring System Faciliteit voor Aerodynamische, Structuurmechanische en Elektromagnetische Toepassingen Future Aircraft System Test bed Faciliteiten als Vermogen Flight Control System Fast Fourier Transform Flare Aircraft Missile Engagement Fibre Metal Laminates Centre of Competence Flight Management Systems Flight Safety Foundation Facility for Unmanned ROtorcraft REsearch Group for Aeronautical Research and Technology in Europe Geospatial Data Service Centre Geïntegreerd EV-rekensysteem Generic Fighter Operations Research Cockpit Environment 1) Generiek Instrumentatie Systeem 2) Geografisch Informatie Systeem Glass fibre reinforced laminate
-70OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
GNSS GPS GRACE GTI HELENA HF HMD HMI HPS HST IATA ICAO ICT IEA-AIE
IEEE IenM IIASL ILS ILT IMST INM ISIS ISR ISS JAA JPDO JSF JTI JU KAT KaV KEMA KLM KLPD KNMI KvB LCW Lden LFV LIDAR LLF LST M2i MALE MAMS MATLAB MIVD MKB MLA MLTF MRO MUST NARSIM NASA NATO
Global Navigation Satellite System Global Positioning System (Navstar) Generic Research Aircraft Cockpit Environment Groot Technologisch Instituut HELicopter Environmental Noise Analysis platform Human Factors Head Mounted Display Human Machine Interface Helicopter Pilot Station DNW Hoge Snelheids Tunnel International Air Transport Association International Civil Aviation Organization Information and Communication Technology Industrial, Engineering &. Other Applications of Applied Intelligent Systems Institute of Electrical and Electronics Engineers (Ministerie van) Infrastructuur en Milieu International Institute of Air and Space Law Instrument Landing System Inspectie Leefomgeving en Transport Institute of Mobile and Satellite communication Technology Integrated Noise Model Innovative Solutions in Space Intelligence, Surveillance and Reconnaisance International Space Station Joint Aviation Authority Joint Planning and Development Office Joint Strike Fighter Joint Technology Initiative Joint Undertaking Kleine Anechoïse windTunnel Kennis als Vermogen NV tot Keuring van Elektrotechnische Materialen Koninklijke Luchtvaart Maatschappij Korps Landelijke Politie Diensten Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut Kennis voor Beleid Logistiek Centrum Woensdrecht day-evening-night level [dB(A)] Luftfartsverket Light Detection And Ranging DNW Large Low-speed Facility DNW Lage Snelheid Tunnel Materials innovation institute medium-altitude long-endurance mobiele akoestische meetsystemen MATrix LABoratory Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst Midden- en KleinBedrijf Militaire Luchtvaartautoriteit Multilateration Task Force Maintenance, Repair en Overhaul Multi UAS Simulation Test bed NLR ATC Research Simulator National Aeronautics and Space Administration North Atlantic Treaty Organisation
NATS NDO NH90 NLR NOVA NSO NTP NWO OCW ONERA O&T PC PEKK PEP PIV PLC RAeS RCS RDT&E RESEDA RF RISC RIVM ROVATTS RPAS RTM RTO RUAV SAR SCI SESAR SET SFWA SISO SOV SPADE
SRON SST STANAG STF SUGCT TAAM TAPAS TMA TNO TOPAZ TRADEF TRIPAC TRL
National Air Traffic Services Niet-Destructief Onderzoek NATO Helikopter ontwikkeld vanaf de jaren '90 Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium Nederlandse Onderzoekschool voor Astronomie Netherlands Space Office Nationaal Technologie Programma Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (Ministerie van) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Office Nationale d'Etudes et de Recherche Aèrospatiales Opleiding en Training Personal Computer Polyetherketoneketone Preparatory ESA Programme Particle Image Velocimetry Power Line Communication Royal Aeronautical Society Radar Cross Section Research, Development, Test and Evaluation Remote Sensing Dataverwerkingsstation Radio Frequency Reduced instruction set computer Rijksinstituut voor Volksgezondheit en Milieu Remotely Operated Vehicle Adaptable Training/Tracking System Remotely Piloted Aircraft System Resin Transfer Moulding Reserch and Technology Organisation (NATO) Rotorcraft Unmanned Aerial Vehicle Synthetic Aperture Radar Systems, Concepts & Integration Single European Sky ATM Research programme Sensors & Electronics Technology Smart Fixed Wing Aircraft Simulation Interoperability Standards Organization Strategisch Onderzoeksprogramma Vliegtuigontwikkeling Supporting Platform for Airport Decision-making and Efficiency analysis Stichting Ruimte Onderzoek Nederland DNW Supersone Snelheids Tunnel Standardization Agreement Seeker Test Facility Surveillance User Group on Center Tools Total Airspace and Airport Modeller Thermoplastic Affordable Primary Aircraft Structure Terminal Manoeuvering Area Toegepast-Natuurwetenschappelijk Onderzoek Traffic Organization and Perturbation AnalyZer Tracker Development Facility Third party RIsk analysis Package for Aircraft aCcidents around airports Technology Readiness Level
-71OVERZICHT 2014 KENNIS- EN FACILITEITENONTWIKKELING
TRM TTCS TUD UAS UAV USA USB USOC UvA VCNS VST VU WEST
Threat Reference Manual Tracker Thermal Control System Technische Universiteit Delft Unmanned Aircraft System Unmanned Aerial Vehicle United States of America Universal Serial Bus User Support & Operations Centre Universiteit van Amsterdam Virtual Community Noise Simulator Vibration and Shock Test Vrije Universiteit Weapon Engagement Simulation Tools