openbaar ministerie jaargang 12 nummer 5
mei 2006
Orgaandonatie: fabels en feiten
05
De onderwereld blijft duister SP-kamerlid Jan de Wit als minister van Justitie?
OPPORTUUN
Inhoud Alles afwegende 3 Het leek een eenvoudige klus, de zaak tegen de Rotterdamse ambtenaar die rijbewijzen verkocht. Maar officier Luc Bonsel en secretaris Ad Wagemakers hadden er hun handen vol aan. “Hij ontkende tegen de klippen op en deed vervolgens een beroep op zijn zwijgrecht.” WaarOM 5 Mag je met een IMSI-catcher de locatie van een GSM-telefoon achterhalen? De Helpdesk van het Landelijk Parket schept duidelijkheid.
Opleiding 14 Als gevolg van de missers in ‘Schiedam’ heeft de SSR zeventig cursussen aangepast. Tunnelvisie, certificering, vakinhoud en betrokken distantie krijgen er een prominente plaats in. Werving 16 Meer dan driehonderd brieven ontving het OM na advertenties in dagbladen. “Maar halen we die zestig extra officieren niet, dan gaan we gewoon weer de krant in,” zeg Vincent Camonier, die het ‘wervingsteam’ leidt. Jan de Wit 18 “Ik kan het niet anders zien.” SP-kamerlid Jan de Wit neemt geen woord terug van zijn harde kritiek op het OM in de Schiedammer Parkmoord. Tapbier 21 “Kom over de brug. Tapbier 65 cent.” Het lijkt heel onschuldig, toch eindigde het bord in 1978 in de catacomben van het kantongerecht in Emmen. Vragen aan... 22 Twaalf vragen aan Paul Minnebo, criminoloog en fan van Nicole Kidman.
Orgaandonatie 6 Door gebrekkige kennis en verkeerde verhalen heeft menig officier moeite met het geven van toestemming bij orgaandonatie. Fabels en feiten op een rij. Uitgelicht Schijn
9
Onderwereld 10 De georganiseerde misdaad die zich tegenwoordig zou toeleggen op ecstacy- en mensenhandel? En de bestuurlijke aanpak zou effectief zijn? Toon van der Heijden twijfelt. De onderwereld blijft duister, schrijft de onderzoeker. OM-afdoening 12 Met de Wet OM-afdoening krijgt het OM de bevoegdheid zelf straffen op te leggen. Hoewel nog niet aangenomen, werpt de wet zijn schaduw vooruit.
Personalia Recensie Nijntje en de onveiligheidsbeleving
24 26
Agenda
27
Beleid en regels
28
Internationaal
30
Verkeer
31
AchterOM
32
OPPORTUUN
Alles afwegende
Nummer 5 – 2006
tijdschrift voor het openbaar ministerie jaargang 12 nummer 5 mei 2006 Verschijningsdatum nr. 5: 4 mei 2006. Opportuun is het tijdschrift van en voor het Openbaar Ministerie. Het blad wordt gratis verstrekt aan de medewerkers van het OM en andere geïnteresseerden. Het blad verschijnt tien keer per jaar. De redactie is verantwoordelijk voor de inhoud van het blad. Aan de in Opportuun verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan. Suggesties, opmerkingen, artikelen: Bel of mail de eindredacteur. Eindredactie: Pieter Vermaas, 070 – 3399840 of
[email protected]. Redactieadres: Voorlichtingsdienst OM, Parket-Generaal, kamer 423, Prins Clauslaan 16, Postbus 20305, 2500 EH Den Haag. Telefoon: 070 – 3399840. Abonnementenadministratie: 070 - 3399823. Wijzigingen? Stuur de adreswikkel met de aangebrachte wijzigingen naar het redactieadres, of mail de wijzigingen naar
[email protected]. Redactieraad: Ryan Lievaart, Heleen Rutgers, Hans Wesselink, Marcel Wolters. Vaste medewerkers: Lianne Bertens, Linda Bregman, Mirelle Herlfterkamp, Anne Hoeksema, Angela Kaptein, Karin Mensink, Michael Nieuwenhuis, Koos Spee, Manon Nooteboom.
Luc Bonsel: “Het viel erg tegen.” Foto’s: Joop Reyngoud
De frauderende ambtenaar Officier van justitie Luc Bonsel staat erop het verhaal over de ambtenaar in de deelgemeente die rijbewijzen verkocht, samen met secretaris Ad Wagemakers te vertellen. “Dit was nou echt zo’n onderzoek dat je moet doen met een vaste secretaris. Had ik het alleen moeten doen, of zonder vaste secretaris, dan had het veel te veel tijd gekost.” Bovendien is Ad Wagemakers nog steeds met de zaak bezig. “Maar het is nu bijna echt helemaal klaar, eindelijk!”
Aan dit nummer werkten verder mee: Linda van Bruggen, Jan-Willem Grimbergen, Sjaak Klunder, Jeichien de Graaff, Irene Grijpink, Jan Hoekman, Valentine Hoen, Toon van der Heijden Illustratie omslag: Linda van Bruggen Ontwerp: Fabrique, Delft Druk: Zijlstra Drukwerk, Rijswijk Oplage: 6.900
Het onderzoek kwam in april 2004 op gang. Van de Criminele Inlichtingen Eenheid (CIE) kwam informatie dat een ambtenaar van de Rotterdamse deelgemeente Charlois sinds in ieder geval december 2003 rijbewijzen voor tweeduizend euro verkocht. Uiteraard aan mensen die niet gewoon via rijlessen en een rijexamen een bewijs van rijvaardigheid van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) hadden behaald.
Charlois had op de afdeling die rijbewijzen uitgaf een medewerker met die naam. “Onze inschatting was dat dit onderzoek niet al te veel tijd zou kosten. Er werd door de politie een projectplan geschreven en we dachten een week of zes nodig te hebben,” aldus Bonsel. “Het teamhoofd vroeg of ik ook even wilde mee doen,” zo zegt Ad Wagemakers. In mei 2004 begon het team van de Regionale Recherchedienst van de politie Rotterdam-Rijnmond.
Bij de CIE-informatie werd ook een voornaam van de betrokken ambtenaar genoemd. Die informatie werd snel geverifieerd. En inderdaad, de deelgemeente
“Het viel vervolgens behoorlijk tegen,” zo zeggen de heren in koor. “Het team begon met bestandsvergelijkingen van het CBR en de gemeente Rotterdam, en
daarna een nadere verfijning naar de deelgemeente Charlois. Gelijk doemden de eerste problemen op: het CBR kon maar tien jaar terug, en de gemeente had een aantal gegevens niet volledig doordat er een ander bedrijfssysteem in gebruik was genomen. Uiteindelijk kwamen we uit op – vermoedelijk – honderdvijftig onterecht uitgegeven rijbewijzen in Charlois,” aldus Wagemakers. “Bij de deelgemeente stuitten we op een groter probleem. De controle op de afgifte van rijbewijzen was zeer gebrekkig. Ik ben op het kantoor geweest, heb er rondgekeken maar was met stomheid geslagen,” aldus Bonsel. Alle ambtenaren bleken elkaars passwords voor de computer te kennen, het lijstje hing namelijk in de keuken, en de computers werden niet vergrendeld als iemand er een tijdje achter vandaan was. Dat had tot gevolg dat één persoon het hele traject zelf in orde kon maken: van de aanvraag van het rijbewijs tot de uitgifte hiervan, en geen collega controleerde dat. Het had ook tot gevolg dat de fraude in ieder geval elektronisch niet zo gemakkelijk was
3
4
OPPORTUUN
Helpdesk
Nummer 5 – 2006
WaarOM? Ad Wagenmakers: “De afnemers waren flink geschrokken.”
aan te tonen. Het bewijs moest vooral uit verklaringen van kopers (medeverdachten) komen. Inmiddels wist het team wel dat de rijbewijzen grotendeels via tussenpersonen aan de man gebracht werden. De ambtenaar zelf deed dat nauwelijks. Bonsel: “Eén van die tussenpersonen begon te praten, een neefje. Op basis daarvan konden we een doorzoeking in het huis van de hoofdverdachte doen. Daar hebben we heel veel
wel een adresje wist waar je een rijbewijs kon krijgen,” zo zegt Wagemakers. Bovendien begon de verdachte zelf toch opeens mondjesmaat te praten. “Hij wees in de richting van een collega. Daar hebben we ook nog onderzoek naar gedaan, ook een financieel onderzoek, maar daar bleek niets uit,” zo zegt Bonsel. Ook gaf de ambtenaar toe een paar rijbewijzen te heb-
‘Eén ambtenaar kon het rijbewijs van aanvraag tot uitgifte regelen’ geld in beslag genomen: 66.400 euro. Het zat verstopt achter een plint in de keuken en in kleding in de klerenkast. Hij en zijn vrouw identificeerden zich trouwens met een rijbewijs. Die bleken later ook vals te zijn, maar toen waren ze weg!” Vlak daarna werd de verdachte aangehouden. “En die is vervolgens vast blijven zitten tot aan de behandeling op zitting in april 2005. Dat was nog knap lastig. Zelf ontkende hij eerst tegen de klippen op, vervolgens deed hij een beroep op zijn zwijgrecht. Gelukkig hadden we elke keer dat de verdachte op raadkamer of pro forma moest voorkomen, nieuwe informatie. Daarop bleef hij binnen, maar soms hadden we pas twee dagen voor de zitting iets nieuws,” aldus Bonsel. Zo kwamen er steeds meer verklaringen van mensen die onterecht een rijbewijs hadden. Er waren bijvoorbeeld ook lijsten waarop de rijbewijzen werden afgetekend, waar uit handschriftvergelijking bleek dat hij dat had gedaan. De ‘klanten’ die via de tussenpersonen werden aangebracht, werden gevonden in een discotheek, maar ook via een rijschool. “Daar vertelden kandidaten die zakten elkaar kennelijk dat iemand nog
ben verschaft aan kennissen en familie, overigens voor een veel lager bedrag dan tweeduizend euro. Zo kregen ook zijn vriendin en schoonmoeder een rijbewijs. Bonsel: “De moeder van zijn vriendin ging trouwens wel praten.” In april 2005 werd de zaak behandeld door de rechtbank in Rotterdam. Bonsel eiste vier jaar. De ambtenaar werd veroordeeld tot twee jaar wegens fraude, het aannemen van steekpenningen en de verduistering van blanco rijbewijzen. De straf viel flink lager uit omdat hij nooit eerder was veroordeeld, berouw toonde, en inmiddels zijn baan kwijt was. In het vonnis zei de rechtbank nadrukkelijk dat de zaak bewezen was “samen en in vereniging met een ander”. Bonsel is niet in appèl gegaan. “Bij het Hof lag een andere zaak waarin de verdachte ambtenaren ondanks een forse straf hier, inmiddels op vrije voeten waren gesteld. Bovendien zou ik ook daar weer aanlopen tegen de mogelijke betrokkenheid van een andere ambtenaar. Maar dat kon en kan ik niet hardmaken. We hebben het na de uitspraak van de rechtbank opnieuw onderzocht.” De rechtbank meende dat de man indirect de verkeersveiligheid ernstig in gevaar had gebracht door rijbewijzen te verschaffen
aan mensen die niet met goed gevolg een rijexamen hadden afgelegd. Zeker zeven van de ambtenaars klanten waren betrokken bij een aanrijding, drie hadden de plaats van een ongeval verlaten, en drie waren gepakt voor het rijden onder invloed van alcohol. Met het traject van de afnemers heeft Ad Wagemakers zich sinds de veroordeling van de frauderende ambtenaar, die overigens ook de ruim 66.000 euro kwijtraakte, beziggehouden. “Wij hadden eerst zoiets van: die mensen hebben tweeduizend euro, of meer, betaald voor een rijbewijs. Dat zijn ze kwijt, want we hadden het CBR gevraagd die eerdergenoemde honderdvijftig rijbewijzen in te trekken. Vanuit de politie- en OM-top kwam vervolgens toch de opdracht ook die mensen aan te pakken.” Inmiddels hebben ongeveer zestig afnemers van de rijbewijzen een transactie van achthonderd euro aangeboden gekregen. “Nadat de brieven uitgegaan waren, hingen ze van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat aan de lijn. Ze waren zich doodgeschrokken.” Wagemakers straalt als hij het vertelt. Uiteindelijk betaalde ongeveer tweederde de transactie. De eerste zaken van de mensen die niet betaalden zijn inmiddels voor de rechter geweest, en die hebben nu een boete van duizend euro. De zes tussenpersonen zijn bijna allemaal berecht en kregen straffen variërend van honderdtwintig uur dienstverlening tot zes maanden waarvan twee voorwaardelijk. Uiteraard volgde het bestuur van Rotterdam de zaak op de voet. Bonsel: “De burgemeester is bij de start van de zaak ingelicht. Het ging ten slotte om een ambtenaar. Op zijn verzoek heeft de politie ook een bestuurlijke rapportage opgemaakt. Je kunt ervan uitgaan dat de lijstjes met passwords van de computers van ambtenaren niet meer op de muur van de keuken hangen.” Tekst Jeichien E. de Graaff
De helpdesk van het Landelijk Parket beantwoordt vragen over (bijzondere) opsporingsbevoegdheden, internet, telecom, DNA, internationale zaken en de aandachtsgebieden van de Nationale Recherche. Vraag 1: Is het toegestaan om met behulp van een IMSIcatcher de locatie van een GSM-telefoon te achterhalen? Antwoord: Op grond van de artt. 126nb/ub Sv kan de officier van justitie bevelen dat de IMSI-catcher wordt ingezet om het nummer waarmee de gebruiker van communicatie kan worden geïdentificeerd, te verkrijgen. In het geval dat de IMSI-catcher actief is, neemt dit apparaat de functie over van een naburige zendmast van een aanbieder van een telecommunicatienetwerk. De IMSI-catcher vangt dan de signalen op die worden uitgewisseld tussen de GSM-telefoons -die in een bepaald gebied stand-by staan- en de zendmasten. Aan de hand van de informatie die op deze wijze wordt verkregen, kan het betreffende telefoonnummer worden achterhaald. Blijkens de artt. 126nb/ub Sv is de inzet van de IMSI-catcher uitsluitend toegestaan om toepassing mogelijk te maken van de bevoegdheden tot het vorderen van verkeersgegevens (artt. 126n/u Sv) of tot het opnemen van telecommunicatie (artt. 126m/t Sv). Het is dus niet toegestaan om de IMSI-catcher toe te passen met de enkele bedoeling om de locatie van een GSM-telefoon te kunnen achterhalen. Uitzondering hierop betreft de in art. 3.10 lid 1 en 2 Telecommunicatiewet geregelde mogelijkheid om de IMSI-catcher in te zetten indien dat noodzakelijk is ter beëindiging van strafbaar gedrag jegens een persoon (zoals in geval van ontvoeringen en gijzelingen) of wanneer dit noodzakelijk is in het belang van de veiligheid van de staat. In deze gevallen is het dus toegestaan om met behulp van de IMSI-catcher de locatie van een GSM-telefoon te achterhalen. De officier van justitie zal in dit geval contact moeten opnemen met het Bureau Operationele Zaken van het ministerie van Justitie.
Vraag 2: Uit onderzoek is gebleken dat een verdachte gebruik maakt van een andere telefoon. Omdat het onderzoeksteam tot op heden nog steeds niet heeft kunnen vaststellen om welk telefoonnummer het gaat en het dit nummer graag willen tappen, verzoekt het mij om te bevelen dat er een IMSI-catcher wordt ingezet. Aan welke procedurele voorschriften moet in dit geval worden voldaan voordat dit opsporingsmiddel kan worden ingezet? Antwoord: Als de IMSI-catcher toegepast moet worden om de bevoegdheid tot het opnemen van telecommunicatie (artt. 126m/t Sv) mogelijk te kunnen maken, zal er in ieder geval voldaan moeten worden aan de voorwaarden die gelden voor toepassing van de artt. 126m/t Sv. Daarnaast geldt als voorwaarde dat een officier van justitie, alvorens hij mag overgaan tot inzet van de IMSI-catcher, eerst moet proberen om het telefoonnummer te achterhalen door aan alle telecom-aanbieders een vordering bestandsanalyse te doen (artt. 126na/ua lid 2 Sv). Indien dusdanige spoed geboden is of in het geval de benodigde informatie niet (tijdig) of niet op voldoende effectieve wijze kan worden verkregen door middel van een bestandsanalyse dan kan ook direct worden overgegaan tot de inzet van de IMSI-catcher. Indien een officier van justitie daadwerkelijk wil overgaan tot de inzet van de IMSI-catcher dan zal hij contact moeten opnemen met de officier van justitie van het Landelijk Parket die verantwoordelijk is voor het prioriteren van de aanvragen tot inzet van de IMSI-catcher. De zaaksofficier van justitie zal hierop een schriftelijk bevel tot inzet van de IMSI-catcher moeten opstellen. Dit bevel kan slechts worden gegeven voor een periode van ten hoogste een week. Indien de inzet binnen deze periode niet het beoogde resultaat heeft gehad, zal opnieuw beoordeeld moeten worden of er een nieuw bevel kan worden verstrekt. Tekst: Michael Nieuwenhuis De helpdesk is te bereiken op :
[email protected]
5
6
OPPORTUUN
Orgaandonatie
Nummer 5 – 2006
Orgaandonatie bij niet-natuurlijke dood Vijf fabels versus feiten
Door gebrekkige kennis en hardnekkige fabels hebben veel officieren moeite met het geven van de benodigde toestemming voor orgaandonatie. Beleidsmedewerker van het expertisecentrum Medische Zaken (ondergebracht bij parket Rotterdam) Nelleke Eken-de Vos en transplantatiecoördinatoren Frank van Duin en Jeannette Doornink zetten hieronder vijf fabels en feiten op rij. Als een donor een niet-natuurlijke dood is gestorven moet de officier van justitie toestemming geven voor orgaan- of weefseldonatie. De praktijk leert dat officieren dit een moeilijke beslissing vinden. Behalve de tijdsdruk, spelen ook fabels en misvattingen het OM soms parten.
OM in de weg staan. Om de officier bekend te maken met enkele termen en de procedure, zetten we in een afzonderlijk kader kort de medische werkwijze uiteen. In een tweede kader beschrijven we enkele juridische aspecten van de orgaandonatie bij niet-natuurlijke dood.
De jaarlijks 220 orgaandonatieprocedures en 1700 weefseldonatieprocedures zijn lang niet voldoende gelet op het aantal patiënten op de wachtlijst. Deels komt dat wellicht door ons wettelijk systeem waarin de burger zelf toestemming voor orgaandonatie in het donorregister dient te regelen. Daarnaast daalt het aantal donoren door de verbeterde medische zorg en veiligere verkeerssituaties. Het is dus belangrijk dat op een correcte wijze optimaal gebruik wordt gemaakt van ieder beschikbaar donororgaan (nieren, lever, longen, alvleesklier, dunne darm, hart) en/of weefsel (hoornvlies, huid, boten peesweefsel, hartkleppen, grote bloedvaten en gehoorbeentjes).
Fabel 1. Als officier van justitie heb je niets met orgaandonatie te maken
In dit artikel geven wij aan welke fabels rond donatie een goed en snel handelen van het
Feiten. Dit is uiteraard onjuist. Als een persoon een niet-natuurlijke dood sterft, dient de officier toestemming te geven voor de orgaandonatie. Dit is geregeld in artikel 76 tweede lid van de Wet op de lijkbezorging. De vereiste toestemming van de officier moet voorkomen dat sporen van het strafbare feit verdwijnen.
niet-natuurlijke dood te onderscheiden: - Een overlijden dat niet is veroorzaakt door een strafbaar feit, bijvoorbeeld een ongeluk. In zo’n geval kan de officier altijd toestemming voor orgaandonatie geven omdat geen strafrechtelijk onderzoek of sectie zal plaatsvinden. - Een overlijden dat (mogelijk) veroorzaakt is door een strafbaar feit. Met toestemming van de officier is orgaandonatie dan mogelijk en toegestaan (de mogelijke samenloop van een sectie en orgaandonatie komt verderop in dit artikel ter sprake). In zaken waarin geen sectie verricht hoeft te worden kan de officier altijd toestemming geven. Illustratie: Linda van Bruggen
In beide gevallen van een niet-natuurlijke dood worden vóór het bellen van de officier en de daadwerkelijke orgaandonatieprocedure de organen geselecteerd die medisch gezien geschikt zijn voor orgaandonatie. De organen die mogelijk geschikt zijn voor transplantatie worden uitvoerig gecontroleerd, opdat geen beschadigde of zieke organen getransplanteerd worden. De gezondheid van de ontvangende patiënt staat hierbij voorop.
Fabel 2. Orgaandonatie is na een niet-natuurlijke dood niet mogelijk
Fabel 3. Orgaandonatie is bij een overlijden als gevolg van een mogelijk strafbaar feit niet wenselijk omdat er dan sporen verdwijnen
Feiten. Dit is absoluut onjuist. Een nietnatuurlijke dood is ieder overlijden dat niet veroorzaakt wordt door een ‘spontane’ ziekte of ouderdom. Er zijn twee soorten
Feiten. Absoluut onjuist. Organen die zijn beschadigd door mogelijk strafbaar handelen worden alleen al op grond van medische overwegingen uitgesloten voor orgaando-
natie. De officier zal dus nooit om toestemming gevraagd worden voor orgaandonatie van dergelijke organen. Stel dat een persoon met een messteek in het hart is doodgestoken, dan zal het geraakte hart nooit getransplanteerd worden. Maar er is dan geen enkele medische belemmering om van deze overledene bijvoorbeeld de lever of het hoornvlies van het oog te transplanteren. Of stel dat een persoon met een vuurwapen in het hoofd is geschoten en op de Intensive Care (IC) hersendood is verklaard. Dan is er geen belemmering om van deze overledene bijvoorbeeld het hart en/of een long te transplanteren. Sterker, in dit voorbeeld is zelfs donatie van alle organen mogelijk. Orgaandonatie betreft derhalve nooit organen die sporen dragen van het strafbaar feit.
De donatie zal de opsporing dus niet snel belemmeren. In zaken waar een sectie aan de orde is of als de officier twijfelt, kan de officier altijd (dus ook buiten kantooruren) overleggen met de patholoog van het NFI. Daarnaast heeft de officier de mogelijkheid om, meestal op advies van het NFI, ‘beperkte’ toestemming tot orgaandonatie te geven, bijvoorbeeld om slechts de lever te doneren.
Fabel 4. Een gerechtelijke sectie kan plaatsvinden vóór de orgaandonatie Feiten. Onjuist. Na overlijden van de donor zijn organen maar een zeer beperkte tijd ‘houdbaar’ en geschikt voor donatie. Door deze tijdsdruk vindt een eventuele gerechtelijke sectie altijd plaats ná de eventuele orgaandonatie. De officier moet weten dat het mogelijk is dat de gerechtelijke patho-
loog al aanwezig is bij de daadwerkelijke uitname van de organen voor de donatie.
Fabel 5. De gerechtelijke patholoog wordt door het medisch beroepsgeheim niet geïnformeerd over de transplantatieprocedure Feiten. Onjuist. Na de orgaandonatie vullen de transplantatiecoördinator en de transplantatiechirurg een formulier in waarop de handelingen verricht rond de uitname en de bevindingen beschreven staan. Als er nog een gerechtelijke sectie volgt, wordt dit formulier meegegeven met het lichaam. Tekst: Nelleke Eken-de Vos, Frank van Duin en Jeannette Doornink
7
8
OPPORTUUN
Medische kijk De transplantatiecoördinator (TC) In Nederland werken 22 TC’s in zeven regio’s. Ieder ziekenhuis kan 24 uur per dag een TC inschakelen. Een TC verzorgt alle zaken rondom de procedure van orgaandonatie en werkt samen met het team van de intensive care-afdeling. De TC is verantwoordelijk voor een optimale behandeling van de orgaandonor en zorgt voor de nabestaanden vóór, tijdens en na de donatieprocedure. Orgaandonatie Er zijn twee soorten Postmortale donatie: 1. Orgaandonatie na hersendood: er is dan sprake van een intacte bloedcirculatie terwijl de donor wordt beademd; dit is heart beating (HB) orgaandonatie. 2. Orgaandonatie na hartdood: bij de donor is de bloedcirculatie uitgevallen; dit is non-heart beating (NHB) orgaandonatie. 1. Heart Beating orgaandonatie Bij heart beating orgaandonatie liggen donoren altijd aan de beademing en is de hersendood vastgesteld. Het tijdstip van uitvoering van de laatste test die definitief aantoont dat de patiënt is overleden, is juridisch gezien het tijdstip van overlijden. Pas daarna is orgaandonatie mogelijk. Na het vaststellen van de hersendood zal de TC of de behandelend IC-arts contact opnemen met de forensisch geneeskundige (FG). De TC informeert de FG over de casus en de officier wordt om toestemming voor een donatieprocedure gevraagd. Na de toestemming van de officier gebeurt het volgende: • De TC brengt de donor definitief ‘in kaart’, oftewel: welke organen kunnen gedoneerd worden?; • De TC laat bepalen of er sprake is van HIV, Hepatitis B of andere virologie, en regelt extra onderzoeken bij hart- en longdonatie; • Indien de gegevens compleet zijn stuurt de TC ze naar Eurotransplant; • Eurotransplant beoordeelt of er een ‘match’ is. Bijvoorbeeld: een nier kan naar patiënt X in Utrecht, het hart kan naar patiënt Y in Rotterdam. Er worden alleen organen uitgenomen die zijn geaccepteerd; • TC regelt ondertussen de operatiekamer en de bezetting van het uitnameteam (met daarin een transplantatiechirurg); • Indien alles is geregeld kan de operatie starten. 2. Non heart beating orgaandonatie Non heart beating donoren zijn onder te verdelen in enkele categorieën, de wijze waarop de donor komt te overlijden is daarbij bepalend. (Hier worden slechts de categorieën besproken waarin orgaandonatie kan plaatsvinden. Categorie 1-zaken vallen daar bijvoorbeeld buiten en dus worden deze niet vermeld.) Categorie 2: Dit betreft patiënten op de eerste hulp of intensive care bij wie een reanimatiepoging wordt gestart maar die niet succesvol is. Een orgaandonatie is dan medisch gezien slechts in enkele regio’s mogelijk, waardoor er slechts vijf tot tien gevallen per jaar zijn. Bij deze categorie is alleen nier- en weefseldonatie mogelijk en is er een enorme tijdsdruk. Om nierdonatie mogelijk te maken moet er binnen 45 minuten na het optreden van de hartstilstand een speciale katheter zijn ingebracht om de nieren te koelen. Na hartdood neemt de TC contact op met de FG of direct met de officier (afhankelijk van de regio) en vraagt toe-
stemming voor de donatieprocedure. Binnen een uur na het starten van de koeling van de nieren moet de donor op de operatiekamer zijn voor het uitnemen van de nieren. Categorie 3: Dit betreft veelal patiënten met een ernstig neurologisch beeld, die niet voldoen aan de criteria voor hersendood. Verdere behandeling van deze patiënten zou zinloos medisch handelen zijn. Het besluit tot stopzetting zal resulteren in een hartstilstand en overlijden van de patiënt, en wordt unaniem genomen door twee specialisten. Bij deze groep patiënten is van tevoren overleg mogelijk met familie en nabestaanden over een eventuele donatieprocedure. Bij deze categorie, die 95 procent van de gevallen van non-heart beating beslaat, is nier-, lever-, en longdonatie mogelijk, eventueel weefseldonatie. Er is sprake van een gecontroleerde stabiele situatie. Voor het stoppen van de behandeling dient van de officier toestemming te worden verkregen voor orgaandonatie. De werkwijze van de forensisch geneeskundige is in de praktijk bij dit soort zaken per regio, per FG en per officier verschillend. Sommige FG’s komen voor het overlijden in het ziekenhuis en schouwen na de donoroperatie. Anderen geven vooraf telefonisch toestemming en schouwen na de donoroperatie. Soms zijn de FG’s aanwezig bij het staken van de behandeling en wachten op de hartdood waarna ze het lichaam schouwen. De volgende werkwijze heeft de voorkeur. Voor het staken van de behandeling wordt telefonisch contact gelegd met de FG of de officier. Indien er telefonisch toestemming van de officier volgt dan kan na de donoroperatie worden geschouwd. De voor de FG benodigde bevindingen zijn door de uitname-chirurg genoteerd op de formulieren die bij de overledene aanwezig zijn. Categorie 4: Dit betreft patiënten die aangetoond hersendood zijn, bij wie in de voorbereidingsprocedure voor de heart beating procedure toch een plotselinge hartstilstand optreedt. Bij deze groep patiënten is de donatievraag al gesteld en toestemming verkregen en zal het makkelijker zijn om over te gaan tot een donatieprocedure. Procedure categorie 3, na besluit staken van zinloos handelen, na verkregen toestemming van de officier voor donatie: • De TC brengt bij de donor definitief ‘in kaart’ welke organen geschikt voor donatie zijn; • De TC bespreekt met familie, artsen, het operatieteam en de uitnamedokters het tijdstip van het stopzetten van de behandeling; • Behandeling wordt gestopt op de IC, er wordt gewacht op de hartdood; • Na hartdood volgt een ‘no touch’ periode van vijf minuten; • Hierna wordt het lichaam snel naar de operatiekamer gebracht voor de donatie. Weefseldonatie De wijze van overlijden is voor de weefseldonatie-procedure niet van belang. Behoudens contra-indicatie kan van iedere overledene, dus overleden op straat, hersendood, overleden op ‘een gewone verpleegafdeling’ etc weefsel gedoneerd worden. Uiteraard voor zover aan de procedurele vereisten is voldaan. Verder geldt voor weefseldonatie wel dezelfde juridische procedure als voor orgaandonatie. De praktijk rond uitname is echter anders. Het belangrijkste verschil is dat er geen tijdsdruk is. Uitgenomen weefsel is lang ‘houdbaar’. Indien de overledene binnen zes uur na overlijden wordt gekoeld dan kan binnen 24 uur na overlijden nog weefseldonatie plaatsvinden. Indien er alleen sprake is van weefseldonatie wordt dit verzorgd door de stichting Bio Implant Services. Een TC speelt in deze procedure dan geen rol.
Uitgelicht
Nummer 5 – 2006
Juridische kijk Beslissing officier van justitie Namens het College van Procureursgeneraal is er een “Aanwijzing orgaandonatie bij niet natuurlijke dood” (Registratienummer 2005A013, Datum inwerkingtreding 19.9.2005 en geldig tot 15.10.2009) opgesteld, deze aanwijzing is op het OMtranet te raadplegen (bereikbaar via ‘OM beleidsregels’) en via internet (www.om.nl, via de knop ‘beleid’). Uit de aanwijzing blijkt onder meer dat in zaken waar er geen vermoeden is van een strafbaar feit of in zaken waar geen sectie verricht hoeft te worden, de officier (zonder meer) toestemming kan verlenen. In die zaken waar er wel een sectie nodig is kan er altijd overleg tussen de officier en de patholoog van het NFI plaatsvinden. Na de orgaandonatie wordt het lichaam dan weer in beslag genomen en de patholoog van het NFI kan de sectie verrichten voorzien van informatie van het transplantatieteam omtrent de orgaandonatie. Schouwen van het lichaam Het tijdstip van het schouwen van het lichaam van de overledene door de gemeentelijk lijkschouwer kan ook veranderd worden door de orgaandonatieprocedure. Bij heart-beating donoren zal de gemeentelijk lijkschouwer doorgaans in staat zijn om voor de donatie het lichaam te schouwen. Bij non-heartbeating donoren kan er eventueel voor het overlijden door de forensische arts een letselverklaring opgenomen worden, de schouw zal doorgaans plaatsvinden na de orgaandonatie.
Schijn Volgens het woordenboek kan dit simpele woord van zes (voor sommigen wellicht vijf ) letters een aantal begrippen duiden. Schijn kan uitstralend licht zijn, zoals bedoeld in het versje “in de maneschijn.” Schijn kan betekenen glans, zoals bijvoorbeeld in: de zilverachtig glanzende stralen van de maan. Schijn kan ook betekenen vóórkomen, en dan lijkt het begrip vaak in negatieve zin gebruikt te worden. De schijn aannemen, zich wachten voor de schijn, de schijn van tegenstrijdigheid of de schijn van vooringenomenheid. In bepaalde betogen van raadslieden kan het begrip schijn in de laatste betekenis van het woord heel ruim worden uitgelegd. Een bewoner belt de politie omdat het water door het plafond naar beneden komt en langs de wanden naar beneden sijpelt. De lekkage is zeker niet uit zijn woonhuis afkomstig, maar naar alle waarschijnlijkheid uit de bovenwoning. Die buurman is niet thuis. De politie besluit na vergeefs aangebeld te hebben de woning te betreden en treft de oorzaak van de wateroverlast aan: een hennepplantage die aan het verzuipen is. De raadsman is van mening dat deze situatie geen enkele schijn had van een noodsituatie en de politie derhalve de woning zonder schriftelijke machtiging onrechtmatig heeft betreden. Het hof is een andere mening toegedaan en meent dat de situatie uitgelegd mag worden als een noodsituatie waarin onmiddellijk ingrijpen geboden was. (Hof Arnhem 21-000304-05) In een andere zaak meent de raadsman dat er sprake is van een schijn van tegenstrijdigheid, nu het Openbaar Ministerie wel bepaalde omissies wordt vergeven en dit niet gebeurt jegens de verdachte. Gewezen wordt op art 255, lid 4 Wetboek van Strafvordering. Wanneer het Openbaar Ministerie “door de termijn is gezakt” door niet bijtijds te vervolgen kan de rechtbank
een nieuwe termijn worden verzocht. Nu de raadsman straal vergeten heeft bijtijds appèl in te stellen kan dat toch zijn cliënt niet verweten worden. De formele fout komt voor rekening van de raadsman en de strenge leer van de wettelijke beroepstermijnen staat nu een eerlijke straftoepassing jegens verdachte in de weg. Het hof overweegt in deze dat slechts onder bijzondere omstandigheden een termijnoverschrijding geen fataal gevolg heeft en dat daarvan in deze zaak geen sprake is. (Hof Arnhem 21004093-05) Het hof laat zich in zijn overwegingen niet uit over de door de raadsman gesignaleerde schijn van tegenstrijdigheid. Wellicht omdat deze schijn weliswaar niet glanzend is, noch lichtend, maar gewoon in de wet is geregeld? Wat te denken van de verdediging die stelt dat verdachte zijn afstand op hoger beroep bij de politierechter rechtsgeldig heeft herroepen, nu hij bijtijds in appèl is gegaan en ontvankelijk dient te worden verklaard omdat hij in eerste aanleg niet heeft begrepen wat het doen van afstand inhoudt. Is deze redenering geen glanzende schijn? De verdachte was eerst zo blij dat hij niet naar de gevangenis hoefde dat hij zelf aangaf dan niet in hoger beroep te hoeven. Nadien wordt hem duidelijk dat het vonnis wel een strafblad oplevert. IJlings gaat veroordeelde binnen veertien dagen alsnog in beroep. Dit heeft toch alle schijn (vóórkomen) van een appèl in een appèl. Een ongekend fenomeen in ons recht. De Hoge Raad kan zich niet vinden in de redenering van de verdediging. Uit hetgeen verdachte ter zitting heeft verklaard mag het hof afleiden dat verdachte de strekking van zijn afgelegde verklaring heeft begrepen. ( HR 17 januari 2006, nr 617.05) Verdachte maakt geen schijn van kans. Tekst: Irene Gonzales, advocaat-generaal bij het ressortsparket Arnhem.
9
10
OPPORTUUN
10 jaar na Van Traa
Nummer 5 – 2006
De onderwereld blijft duister Tien jaar na ‘Van Traa’ Tien jaar na ‘Van Traa’ zouden criminelen hun ecstasyhandel, mensenhandel en witwassen hebben geïntensiveerd en is de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit een effectief wapen gebleken. Maar Toon van der Heijden twijfelt aan deze twee op een congres gepresenteerde bevindingen. In onderstaand artikel schrijft de onderzoeker van het ParketGeneraal dat het effect van bestuurlijke maatregelen “marginaal” lijkt. “Er is niets nieuws onder de horizon.” Met deze kromme uitdrukking typeert Henk van de Bunt de huidige situatie met betrekking tot de georganiseerde criminaliteit in Nederland. In februari 1996 publiceerde de parlementaire enquêtecommissie opsporingsmethoden haar eindrapport met in een van de bijlagen de uitkomsten van een grondige analyse van de georganiseerde misdaad. De commissie, genoemd naar haar voorzitter Maarten van Traa, constateerde een crisis in de opsporing. Een decennium later is het tijd om de balans op te maken. Wat is er veranderd op het terrein van de georganiseerde criminaliteit en de opsporing en vervolging ervan? Op 23 maart is over dit thema in Rotterdam een conferentie gehouden. Aan het woord ‘the usual suspects’, waaronder een criminoloog, een strafrechtsgeleerde, een recherchechef en twee burgemeesters.
Dubieus criminaliteitsbeeld Henk van de Bunt, destijds lid van de onderzoeksgroep-Fijnaut, verklaart dat veel van de tentatieve uitkomsten van de grootste criminologische studie naar de georganiseerde criminaliteit in ons land inmiddels door nader onderzoek zijn bevestigd. Zo bestaat er volgens hem nog maar weinig twijfel omtrent het multi-etnische netwerkkarakter van de meeste criminele groepen. Niettemin ziet het huidige criminaliteits-
beeld er wel iets anders uit dan destijds. Tegenwoordig houden criminele groepen zich volgens de Amsterdamse criminoloog meer dan destijds bezig met ecstasyproductie en –smokkel, mensenhandel en witwassen. Hoe Van de Bunt dit weet vertelt hij helaas niet. Voor zover bekend is er geen nieuw onderzoek verricht dat vergelijkbaar is aan dat van de groep-Fijnaut. Enige twijfel over het geschetste criminaliteitsbeeld is op zijn plaats aangezien de genoemde delicttypen tien jaar geleden ook al voorkwamen en noch toen noch nu de omvang van de diverse vormen van georganiseerde misdaad is vastgesteld. De onderwereld blijft duister. Er zijn overigens wel aanwijzingen over de ontwikkeling van de door Van de Bunt genoemde delicttypen. De daling van het aantal ontdekte ecstasylaboratoria (20 in 1995 versus 15 in 2004) duidt er niet op dat er in ons land meer van deze drug wordt geproduceerd dan tien jaar geleden. Het teruglopen van het aantal strafrechtelijke onderzoeken op het gebied van mensenhandel roept de vraag op of deze criminaliteitsvorm niet juist af- in plaats van toeneemt. En of er heden ten dage meer wordt witgewassen valt eveneens te bezien. Het aantal door het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties aan de politie doorgegeven verdachte transacties is weliswaar zeer sterk
gestegen (van 2.218 in 1995 naar 41.003 in 2004) maar het totaalbedrag aan uitgevoerde transacties is veel minder gegroeid: van 1,5 miljard euro naar 3,2 miljard. Hierbij moet bovendien worden opgemerkt dat het laatstgenoemde cijfer sterk is beïnvloed door één transactie van ruim een miljard. In de periode 2001-2004 was met de verdachte transacties jaarlijks gemiddeld 1,4 miljard gemoeid. Niet méér dan in 1995. Ofschoon onduidelijk blijft of de georganiseerde misdaad nu een groter probleem vormt dan tien jaar geleden pleit de onderzoeker voor extra inspanningen. Zo zou het sterker wordende transitkarakter nopen tot intensivering van de internationale politiële en justitiële samenwerking.
Gezag en toezicht
hem evenmin. Ook een vragensteller uit de zaal verzoekt het OM nadrukkelijk om het bestuur veel frequenter op eigen initiatief informatie over malafide ondernemingen en dito ondernemers te verstrekken.
Afglijden naar Italië Foto: Martine Spranger
Bestuurlijke aanpak Het zal weinigen verbazen dat de burgemeesters van de twee grootste steden in ons land positief staan tegenover de bestuurlijke aanpak van de georganiseerde misdaad. Ze onderbouwen hun stellingname met voorbeelden. Job Cohen verhaalt over de obstakels bij het bestrijden van illegaal gokken. Een strafrechtelijke aanpak van illegale casino’s was lastig omdat het volgens de uitbaters niet om kansspelen maar om behendigheidsspelen ging. Het Amsterdamse gemeentebestuur heeft toen verordonneerd dat voor het exploiteren van dergelijke spelen een vergunning nodig is. Dit bleek een goede gok. Er werd geen enkele vergunning aangevraagd en diverse illegale casino’s zijn
opgezegd van panden die gelegenheid bieden voor criminaliteit, zoals hennepteelt. In de particuliere (vrije) sector wordt in zo’n geval de woonvergunning ingetrokken. Het laatste voorbeeld van de bestuurlijke aanpak betreft de bevordering van integere besluitvorming door het openbaar bestuur (Bibob). De gemeente Amsterdam gebruikt de mogelijkheden van de wet Bibob vooral om bij grote infrastructurele projecten criminele invloeden te weren. Cohen voorziet een groei in het gebruik van het Bibobinstrumentarium.
Een andere geleerde, professor Ybo Buruma, was destijds eveneens betrokken bij de parlementaire enquête. Niet als criminoloog maar als strafrechtelijk adviseur. Hij constateert dat vooral door de invoering van de Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden (BOB) in 2002 het gezag van het Openbaar Ministerie over de politie fors is versterkt. De gezagsverhoudingen zijn nu duidelijk. Maar of de controle op de juiste toepassing van allerlei opsporingsbevoegdheden is verbeterd, betwijfelt hij. De rechter gaat te gemakkelijk ervan uit dat het met de opsporingshandelingen wel goed zit, zo leidt Buruma af uit onder andere de rechterlijke dwaling inzake de Schiedammer Parkmoord.
Bezit van onroerend goed door louche figuren wordt slechts zeer beperkt belemmerd
Willem Woelders, recherchechef in Amsterdam, is weliswaar positief over de wet BOB maar klaagt over de enorme bureaucratie waarmee de opsporingsdiensten zijn opgezadeld. Hij denkt dat de georganiseerde criminaliteit tegenwoordig effectiever wordt bestreden dan destijds, mede dankzij de sterk verbeterde samenwerking tussen politie en lokaal bestuur.
inmiddels opgedoekt. Een tweede successtory betreft de verweving van onder- en bovenwereld op de Wallen. Door het opkopen van risicovolle panden voorkomt de gemeente dat er gelegenheid voor criminele activiteiten wordt geboden. Het derde voorbeeld ligt in dezelfde lijn. Met woningcorporaties heeft de gemeente convenanten afgesloten waarin staat dat de huur wordt
De Rotterdamse burgemeester Ivo Opstelten valt zijn Amsterdamse collega op dit punt ruimhartig bij. Hij meldt dat in zijn
stad vorig jaar aan circa twintig malafide ondernemers een vergunning is geweigerd. Dat er niet veel vaker gebruik wordt gemaakt van Bibob wijt de burgemeester onder andere aan de beperkte bevoegdheden die het lokale bureau heeft in vergelijking tot het landelijke Bibob-bureau. Voorts krijgt hij maar weinig tips van het Openbaar Ministerie – vorig jaar zeven – en dat zint
De verhalen van beide burgemeesters wekken niet de indruk dat de bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit erg effectief is. Het lijkt erop dat de maatregelen slechts een marginaal effect hebben. Zo worden er wel meer kleine hennepkwekers gepakt maar niet meer internationaal opererende drugssmokkelaars. En het bezit van onroerend goed en bedrijven door louche figuren wordt slechts op zeer beperkte schaal belemmerd. Opmerkelijk is dat in de week na het congres de leden van de onderzoeksgroep-Fijnaut opnieuw van zich laten horen. De hooggeleerde heren stellen in een Volkskrant-artikel dat de Nederlandse overheid niet in staat is de groeiende macht van georganiseerde criminelen te keren. Die macht zou vooral blijken uit grote investeringen in onroerend goed en in onderlinge afrekeningen. Maatregelen tegen de georganiseerde criminaliteit, zoals het melden van ongebruikelijke transacties, het afromen van criminele winsten en het weigeren van vergunningen, leveren weinig of niets op. De recherche is verwaarloosd. Met name het financiële speurwerk is niet van de grond gekomen waardoor ook het ‘plukken’ van de criminele vermogens niet heeft gebracht wat ervan werd verwacht. Er is de afgelopen tien jaar veel te weinig gebeurd om de georganiseerde criminaliteit een halt toe te roepen. Daardoor dreigt Nederland een soort Italië te worden. De onderzoeksgroep is dus veel somberder dan de sprekers tijdens de conferentie. Of dit pessimisme terecht is zal de toekomst uitwijzen. Tekst: Toon van der Heijden
11
12
OPPORTUUN
OM-afdoening
Nummer 5 – 2006
De OM-afdoening Veel medewerkers krijgen ermee te maken
Illustratie: Sjaak Klunder
Met de Wet OM-afdoening krijgt het OM de bevoegdheid zelf straffen op te leggen. Daarmee moet de strafrechtsketen worden ontlast. Hoewel deze wet nog niet is aangenomen, worden de gevolgen nu al langzaam duidelijk: “Voor de verandering zijn we er eens vroeg bij.” De Wet OM-afdoening ligt nu ter behandeling bij de Eerste Kamer. Als het parle-ment de wet straks aanneemt, zal er wat feitelijke afdoening betreft niet zo heel veel veranderen. “Maar dat een verdachte die stil zit niet meer vanzelf bij de rechter komt, is meer dan een cosmetische verandering,” zegt PGportefeuillehouder Herco Uniken Venema. Wanneer het parlement deze wet aanneemt, geeft het daarmee aan het vertrouwen te hebben dat het OM, de politie en het CJIB de nieuwe bevoegdheden rechtstatelijk zullen hanteren. Dat vertrouwen moeten wij als OM wel waar maken.” Op 1 september 2005 is de ‘Projectgroep onderzoek, ontwikkeling en implementatie van de Wet OM-afdoening’ (hierna projectgroep) gestart met de voorbereidingen voor de invoering van de wet. Het project maakt onderdeel uit van een landelijk project waarvan de minister van Justitie de opdrachtgever is. Naast het OM zijn vooral het CJIB, de politie en de ZM nauw bij het project betrokken. Waarom nu al van start terwijl het parlement de wet nog moet aannemen? Projectleider Hugo Hillenaar: “Vroeger werd vaak tot het laatste moment gewacht met de implementatie van ingrijpende wetge-
ving. Voor de verandering zijn we er nu eens vroeg bij. Als de Eerste Kamer straks akkoord gaat met het Wetsvoorstel, is het OM samen met de ketenpartners al een heel eind op weg met de voorbereidingen voor de implementatie.” Onder het motto dat ‘de winkel open blijft gedurende de verbouwing’, streeft het College ernaar om de Wet OM-afdoening in te voeren binnen lopende verandertrajecten. Mede om die reden opereert de projectgroep onder de vlag van Het OM Verandert.
Strafrechters ontlasten De ambitie van het kabinet en de roep om meer rechtshandhaving heeft tot aanzienlijke capaciteitsproblemen bij de strafsectoren van de rechtspraak geleid, signaleert PG Uniken Venema. “Het kabinet heeft om die reden gezocht naar mogelijkheden de strafrechters te ontlasten. Eén van die mogelijkheden is de Wet OM-afdoening. Met het invoeren ervan zullen alleen strafzaken bij de strafrechter terechtkomen wanneer daarvoor aanleiding is gelet op de aard van het feit, de gewenste justitiële reactie of een verschil van opvatting tussen de verdachten en het OM.” De winst die de OM-afdoening oplevert, komt niet alleen ten goede aan de ZM. De
hele strafrechtsketen zal profiteren van de invoering van de wet. Uniken Venema: “Wat op de allereenvoudigste zaken wordt bespaard, komt ten goede aan de behandeling van grote en meer gecompliceerde strafzaken. De commotie rond de Schiedammer Parkmoord onderstreept dat het belangrijk is om in alle geledingen van de strafrechtsketen capaciteit vrij te houden om aan de eisen te voldoen die moeilijke zaken stellen.”
ging, bijvoorbeeld: een uitbreiding van het aantal op te leggen (taakstraf )uren van 120 naar 180 uur, een geldboete, de ontzegging van de rijbevoegdheid en het kunnen geven van aanwijzingen met betrekking tot het gedrag van verdachten.” Net als bij de transactie vallen alle overtredingen en misdrijven met een maximum strafbedreiging tot en met zes jaar gevangenisstraf onder de Wet OM-afdoening. Het OM kan deze zaken in het vervolg met een strafbeschikking afdoen.
Buitengerechtelijk afdoen Met de invoering van de Wet OM-afdoening, krijgt het OM in feite een andere opdracht van de wetgever. “De mogelijkheid om in het vervolg ook zelf straffen op te leggen, maakt dat het OM bepaalde zaken effectiever buitengerechtelijk kan afdoen,” weet projectleider Hillenaar. “Anders dan bij de transactie, waarbij voorkoming van vervolging het doel is, komt de OM-afdoening meer overeen met een rechterlijke veroordeling. De OM-afdoening is dus een ‘afdoeningsvorm’ waarmee het OM een zaak zowel kan vervolgen als bestraffen. Met andere woorden: de Wet OM-afdoening legaliseert de huidige OM-praktijk van geldtransacties en taakstraffen.” Dat het procesinitiatief bij de verdachte komt te liggen is een ander belangrijk aspect van de wet, zegt Roel Krijtenburg, projectsecretaris bij het project. “Degene aan wie het OM een strafbeschikking oplegt, kan verzet instellen. Als de burger niets doet, is de opgelegde straf definitief.” “De Wet OM-afdoening biedt het OM bovendien meer mogelijkheden tot vervol-
Het is belangrijk dat het OM ook kleine zaken onberispelijk afdoet, zegt Herco Uniken Venema. Dit geldt voor zowel de inhoudelijke kwaliteit als de bedrijfsprocessen. “Burgers begrijpen dat ingewikkelde zaken soms kunnen misgaan. Het zijn juist fouten in kleine zaken waarmee burgers zelf te maken hebben of waarover ze horen van vrienden en collega’s, die wrevel kunnen wekken. Ook daar moeten wij kwaliteit bieden.”
Feitcodeboekje De projectgroep gaat onderzoek verrichten naar de mogelijkheden voor standaardisering, centralisering en uniformering voor een deel van de eenvoudige zaken met veelal vastgestelde geldboetes. Het project onderzoekt of en zo ja hoe de overtredingen uit het feitcodeboekje (de overtredingen waar de politie nu een transactie voor mag aanbieden) door de Centrale Verwerking OM (CVOM) moeten worden verwerkt in plaats van op ieder individueel parket in het land. Bij de behandeling van
het kleinere segment zaken met een grotere impact (zoals hogere taakstraffen, de ontzegging van de rijbevoegdheid en hogere geldboetes) bekijkt de projectgroep of kwaliteitseisen gesteld kunnen worden aan de competenties van de OM-medewerkers die deze zaken afdoen.
Bestuur en politie Ook de politie en bestuursorganen kunnen straks strafbeschikkingen opleggen. Wanneer de verdachte hiertegen verzet instelt, behandelt het OM dit verzet. Projectleider Hugo Hillenaar: “Op dit moment is nog niet duidelijk wat de impact op de strafrechtsketen precies zal zijn. De inschatting is dat het voor de politiefeiten zal gaan om dezelfde feiten als bij de politietransactie. Voor de bestuursorganen is het beleid nog in ontwikkeling. Het is op dit moment nog niet duidelijk hoeveel bestuursorganen de bevoegdheid om een strafbeschikking op te leggen ook daadwerkelijk zullen gaan gebruiken en hoeveel zaken dit extra zal opleveren. Om ook bij het behandelen van dat verzet goed werk te kunnen garanderen, onderzoeken we welke kwalitatieve eisen het OM kan stellen aan de zaken die politie, buitengewone opsporingsambtenaren en bestuursorganen bij het OM aanleveren. Op deze wijze komen alleen bewijsbare en kwalitatief goede zaken voor een strafbeschikking in aanmerking.”
OM-medewerkers Veel OM-medewerkers zullen in de nabije toekomst met de nieuwe afdoeningsmodaliteit te maken krijgen. Afhankelijk
van de behandeling in de Eerste Kamer, de uitrol van GPS en de vorderingen bij de ketenpartners, is de start van de OMafdoening gepland op 1 maart 2007. Om niet alle parketten direct te belasten, werkt de projectgroep voorstellen voor een fasering uit. De projectgroep wil starten met de zaakstromen ‘dronken rijden’ (art. 8 WVW) en ‘onverzekerd rijden’ (art. 30 WAM). In de volgende fase zal de politiestrafbeschikking worden ingevoerd waarvan het verzet, afhankelijk van het verdere onderzoek, door de CVOM wordt verwerkt. Uiteindelijk zullen naar verwachting vanaf 1 maart 2008 alle parketten met de strafbeschikking kunnen werken. De projectgroep wil in een vroeg stadium OM-medewerkers bewustmaken van de nieuwe bevoegdheid, zegt projectsecretaris Krijtenburg. “We streven ernaar om OM-medewerkers actief te betrekken bij de voorbereiding op de invoering. Zo hebben we al bijeenkomsten georganiseerd voor en met medewerkers uit het hele land om inhoudelijke input te verkrijgen en draagvlak te verwerven. Hier gaan we de komende maanden mee door. Daarnaast zullen we de OM-medewerkers steeds informeren over de voortgang van het project.” Tekst: Irene Grijpink Voor meer informatie over de implementatie van de Wet OM-afdoening kunt u de website van Het OM Verandert raadplegen: home -> projectinformatie -> OM-afdoening.
13
14
OPPORTUUN
Opleidingen
Nummer 5 – 2006
Vakinhoud en betrokken distantie Studiecentrum Rechtspleging aan de slag met Verbeterprogramma Vincent Smink: “Niet schrikken van tunnelvisie.” Foto’s: Patrick van Gemert
Opleidingen en certificaten voor de rechterlijke macht gaan op de schop. Als gevolg van missers in ‘Schiedam’, professionaliseert SSR de vakinhoud van haar opleidingen en geeft vorm aan de noodzakelijke ‘betrokken distantie’. De gewenste competenties en houding van een officier in een TGO krijgen vorm. Op de middelbare school eindigden zijn proeven in het practicumlokaal soms in ongewilde explosies. En toen hij opnieuw een 2 scoorde voor een repetitie, verzuchtte zijn leraar scheikunde: ‘Hou d’r maar mee op, Hans.’ Jaren later had officier van justitie Hans Pieters het gezag over de Unit Synthetische Drugs. ‘Betrokken distantie’ is mogelijk zonder dat je inhoudelijk alles weet, wil Pieters (nu lector strafrecht bij het Studiecentrum Rechtspleging SSR in Zutphen) maar zeggen. Wie synthetische drugscriminelen succesvol wil vervolgen hoeft niet eigenhandig een xtc-lab te ontmantelen. Laat dat vooral over aan specialisten van brandweer en NFI. “Onze gereedschappen zijn strafrecht en strafvordering. Wij moeten weten dat XTC MDMA is, dat dat op lijst 1 van de Opiumwet staat en dus stafbaar is. Laat de deskundige maar voor ons bepalen dat er van MDMA sprake is,” zegt Pieters, die trekker is van Verbeterprogrammacluster 8: ‘Competenties – Opleidingen – Certificering’. Het gaat het ‘opleidingencluster’ niet alleen om vakinhoud, maar ook om de goede hou-
ding van betrokken distantie. Om die reden is ‘bewustwording van tunnelvisie’ een van de drie pijlers onder het ‘Verbeterplan SSR-opleidingen’ dat onlangs het licht zag. “Tunnelvisie is een heel menselijk fenomeen waarvan je niet moet schrikken. Maar bewustwording is wel belangrijk,” zegt Vincent Smink, die als productgroepmanager SSR is belast met het samenstellen van het opleidingenaanbod. Een tweede pijler is dat het totale cursusaanbod inhoudelijk bekeken wordt: waar moeten de aanbevelingen van de commissie-Posthumus leiden tot aanpassingen? Voor liefst zeventig SSR-cursussen heeft dat tot aanpassingen geleid. Cursussen worden meer op elkaar afgestemd en overlap verdwijnt. Zo worden twee bestaande cursussen op het terrein van de zedenwetgeving en een cursus Mensenhandel gebundeld en komt daarbinnen ook aandacht voor bijvoorbeeld verhooraspecten. Smink: “Via een ‘staalkaart’ zorgen we ervoor dat alle relevante onderwerpen, zonder hiaten, zijn ondergebracht in het opleidingsprogramma. SSR-docenten hebben hun sporen in de praktijk ruimschoots verdiend en samen
met SSR zorgen zij ervoor dat het onderwijs spoort met wetenschappelijke standaarden. Een goede cursus moet echt regelmatig worden herzien.” Als derde verbeterpijler verdwijnt het hapsnapkarakter van het opleidingsprogramma. Waar vroeger iedereen maar wat door de SSRgids scharrelde en leuke dingen eruit plukte, brengt SSR nu meer logica in het opleidingsaanbod voor RAIO’s, officieren, secretarissen en andere OM’ers. Zo worden opleidingen toegesneden op de drie niveaus van ‘beginners’, ‘gevorderden’ en ‘masters’. Ook komen er drie nieuwe cursussen leidinggeven aan teams grootschalige opsporing (TGO’s): één voor de opsporingsfase, één voor de beoordelingsfase, en één voor de vervolgingsfase. Dit alles past bij een professionalisering van het loopbaanbeleid zoals dat door het ParketGeneraal wordt ontwikkeld. Ook krijgt certificering van cursisten meer gewicht. Dan gaat het niet langer om een Bewijs van Deelname, maar om toetsing en resultaten. Het in kaart brengen van benodigde vakkennis en competenties raakt de rol van de officier als leider van onderzoek. Die rol ontwikkelde zich van figurant tot die van hoofdrolspeler en regisseur ineen. Officier Pieters schets het voor de duidelijkheid graag zwart-wit. Jarenlang waren officieren “totaal niet” betrokken bij de opsporingsvloer, weet hij. “Toen begin jaren negentig jonge officieren, ook vanuit politie en advocatuur, het OM instroomden, raakten
zij al meer betrokken bij het proces. Nadat ‘Van Traa’ had geoordeeld dat het OM te weinig gezag over de opsporing had, grepen de nieuwe officieren hun kans en schoten dóór. Zij namen het proces over, inclusief de tactiek en de techniek. Opeens gingen officieren bij elke moord het lijk bekijken, en raceten ze er met de burgmeester en de korpschef ernaartoe, om vervolgens de plaats delict te verwoesten. Zo was het écht; ik heb er zelf bij gestaan.”
Vrinden “Officieren gingen zelf de TGO’s opbouwen en bemensen. Officier en TGO-teamleider werden daardoor – hoewel het soms een conflict opleverde – teveel maatjes en twee handen op een buik. De officier ging zich met zaken bemoeien waarmee hij zich niet moest bemoeien. En tenzij je reflecteerde en voor tegenspraak zorgde, was je dan zelf de enige die je eigen activiteiten toetste. Maar je moet juist voor een rolverdeling zorgen waarbij je als officier kunt zeggen: beste vrinden van de politie, ik beslis nu even anders.” Enige jaren geleden was de kwaliteit van de recherche matig, meent officier Pieters. De politie koos voor maatschappelijke betrokkenheid en blauw op straat. Gevolg was dat er fouten werden gemaakt bij handelingen als het aanvragen van een tap. “Het was te gek voor woorden, maar als officier moest je dan zo’n aanvraag gaan spellen omdat die slecht was geformuleerd en gemotiveerd.”
Hans Pieters: “Je mag een zwak moment hebben.”
Inmiddels is veel verbeterd, weet Pieters. De recherche heeft, ook wat betreft opleidingen, enorme stappen gezet. De politie heeft carrièremogelijkheden gecreëerd bínnen het recherchespecialisme en loopt op het gebied van MD-trajecten voorop. Op basis van de TGO-regeling van 2004 is de politie geprepareerd op grootschalige rechercheonderzoeken, waardoor de officier meer afstand kan nemen. De recherche doet haar werk en de officier is van alle stappen op de hoogte en toetst de rechtmatigheid. Ook in de opleidingen van officieren is er de laatste jaren veel veranderd: nieuwe cursussen zijn ontwikkeld om de officier zowel qua kennis als qua vaardigheden beter uit te rusten voor de nieuwe taakopvatting. De aanbevelingen van de commissie-Posthumus vormen daarop een aanvulling en worden nu versneld doorgevoerd in het opleidingenaanbod. SSR werkt samen met het Parket-Generaal om voor die cursussen ook op korte termijn voldoende cursusplaatsen beschikbaar te hebben. ‘Betrokken distantie’ is geen contradictio in terminis, zegt Pieters. “Neem forensische opsporing. Heel erg belangrijk, maar geen enkele officier moet pretenderen DNA-deskundige te zijn. In stráfvordering moet je specialist zijn. Vanuit die blik moet je weten hoe de politie werkt, hoe de informatieinwinning is geregeld, hoe je internationaal samenwerkt, hoe je omgaat met druk, hoe je situationeel leiding geeft, et cetera.”
Zwak moment Opleidingen kunnen meehelpen een juiste cultuur te bevorderen. “Accepteren dat je tegengesproken wordt, is voor officieren moeilijk, hè?” zegt Hans Pieters. “Wij hebben geleerd onze eigen boontjes te doppen en werken vaak in eenzaamheid. Maar ik zie het veranderen. Tegenwoordig mag je eens een zwak moment hebben; je wordt minder afgerekend op fouten. Het gevoel van een gezamenlijke verantwoordelijkheid stijgt. Neem de CIE-cursus van de SSR waarin na vier dagen een hechte club is ontstaan, ondanks, of juist doordat men elkaar in rollenspellen durft ‘af te branden’. Zelf mag ik een cursus graag beginnen met een aantal van mijn grootste missers. Dat geeft in een groep een heel andere sfeer dan wanneer je begint je heldendaden op te sommen.” De lector strafrecht breekt een lans voor zijn SSR. “Je kunt natuurlijk voor 1500 euro per dag een extern opleidingsbureau inhuren. Maar het unieke van SSR is nu juist de verbinding van theorie en dagelijkse praktijk: die vindt je nergens anders. Bij de problemen waar een officier regelmatig voor staat red je het niet alleen met je wetboek. Dan is het contact met en de ervaring van collega’s onmisbaar. SSR speelt een sleutelrol om die elementen bij elkaar te brengen.” Tekst: Pieter Vermaas
15
16
OPPORTUUN
Verbeterprogramma
Nummer 5 – 2006
Tussen advertentie en aanbeveling Zoektocht naar zestig extra officieren Meer dan driehonderd brieven ontving het OM na advertenties in dagbladen. Het ‘Centraal projectteam Werving zestig officieren van justitie’ las, deelde plusjes en minnen uit, en faciliteert nog te houden assessments en selectiedagen. “Halen we de zestig niet, dan gaan we gewoon weer de krant in.” Zelf hoopte hij op het aantal van 150, collega’s van zijn cluster Werving & Selectie (Parket-Generaal) durfden te speculeren over 250 sollicitanten, maar uiteindelijk telde Vincent Camonier, leider van het ‘Centraal projectteam werving zestig officieren van justitie’, een stapel van 311 sollicitatiebrieven. De brieven waren een reactie op de half maart verschenen OM-advertentie in de Volkskrant, Trouw, NRC, het Financieel Dagblad en het Nederlands Juristenblad. Het begin van een grote wervingsactie. Acht jaar geleden vond de laatste grote wervingsactie plaats. De afgelopen jaren waren
gerichte wervingsactiviteiten niet nodig omdat er jaarlijks voldoende RAIO’s (12-15) en buitenstaanders (10-12) instroomden, en enkelvoudig officieren (5-8) meervoudig officier werden. Maar nu de uitvoering van het Verbeterprogramma Opsporing en Vervolging binnen twee jaar 60 extra officieren moet opleveren, wordt flink geworven. Met de komst van zestig beginnende officieren kunnen ervaren officieren worden ingezet op grootschalige zaken. “Daarmee,” zegt Camonier, “is het een krachtig signaal naar politiek en burger dat het OM er alles aan doet om problemen zoals die in het rapport-Posthumus staan, op te lossen.”
Behalve Camonier behoren tot het projectteam ook Anja Hinsbeeck en Mariëlle Jansen (beiden van het cluster Werving & Selectie P&O van het PaG), extern projectsecretaris Sima Mokiem en extern adviseur werving Henny Willems. (Zie ook de AchterOM van dit nummer) Via een aantal stappen moeten eruit eindelijk zestig officieren overblijven, of minder als er niet voldoende kwaliteit mocht zijn. De eerste schifting van kandidaten geschiedde op basis van sollicitatiebrief en CV. Kandidaten zonder zes jaar juridische ervaring, de harde eis, vielen sowieso af. En wie matig scoorde op punten als ‘stráfrechtelijke ervaring’, ‘politiek-bestuurlijke betrokkenheid’ en ‘affiniteit met de rechterlijke macht’ liep datzelfde risico. Met name is gekeken naar de ‘maatschappelijke activiteiten’ van de kandidaten. Verder moet er geen twijfel zijn over de motivatie en zorgvuldigheid van kandidaten. Vincent Camonier, streng: “Heb je een briefje met hooguit vijf regels geschreven of je CV ongeordend aangeleverd, dan vinden wij dat niet gemotiveerd en niet respectvol. Als een jurist in één brief drie taalfouten maakt - en dat gebeurt - tja, dan pleit dat niet voor de kandidaat.” Henny Willems en Vincent Camonier verdeelden alle sollicitanten in de categorieën: plus, plus/min en min. De ongeveer tachtig twijfelgevallen (plusminners) werden allen besproken met personeels-PG Herman Bolhaar, waarna er alsnog zo’n 35-40 kandidaten promoveerden naar de plus-groep. De ongeveer honderdtwintig ‘plus’-kandidaten zijn op 29 april in het Parket-Generaal ontvangen door Collegevoorzitter Harm Brouwer, waarna zij in kleinere groepjes van maximaal 12 deelnemers allerlei vragen konden stellen aan PG’s, hoofdofficieren en P&O-functionarissen (Meer over deze bijeenkomst in het juni-nummer van Opportuun). De groep van 120 wordt voor een tweede keer beoordeeld op sol-
Foto’s: Lianne Bertens
vonden met de kandidaat - over het aannemen van een kandidaat. De hele actie levert het projectteam een flinke papierwinkel op. Maar kwaliteit van de kandidaten staat voorop, weet Vincent Camonier. “Halen we het aantal van zestig goede officieren niet, dan gaan we weer de krant in.” Tekst: Pieter Vermaas
Extra officieren en secretarissen
licitatiebrief en CV door selecteurs van de Selectiecommissie OM. “Het staat niet vast hoeveel kandidaten deze schifting overleven, zegt Vincent Camonier. “Dat kunnen er tachtig zijn, maar ook honderdtwintig. Wie dóórgaat gaat de fase van het assessment in,
over het ‘portfolio’ (bestaande uit brief, cv, referenties en assessmentrapport). De (plv) secretaris geeft de dag na het selectiegesprek de uitslag telefonisch door aan de kandidaat: ‘geschikt’ of ‘niet geschikt’. Afgewezen kandidaten hebben het recht
‘Stevige response vanuit de advocatuur’ onderzoeken die worden gehouden in de periode half mei tot half juni.” Van elke kandidaat stelt het projectteam een dossier, het ‘portfolio’ samen. Na het assessment wacht elke overgebleven kandidaat na de tweede schifting een gesprek – eind juni/begin juli – met leden van de Selectiecommissie OM. Elk selectielid heeft tijdens het gesprek de beschikking
op een nagesprek met de (wnd.) voorzitter van de Selectiecommissie OM. In dit nagesprek worden de redenen van de afwijzing aan de kandidaat meegedeeld. Aanbevolen kandidaten zullen zoveel mogelijk worden geplaatst bij het arrondissementsparket van hun voorkeur. De hoofdofficier beslist uiteindelijk – nadat een kennismakingsgesprek heeft plaatsge-
Nog dit jaar komen er dertig extra officieren van justitie/buitenstaanders en 51 parketsecretarissen (waarvan 21 als beleidssecretaris van de rechercheofficier op elk parket). Volgend jaar volgen nog dertig officieren en dertig secretarissen. De personele uitbreiding vloeit voort uit het Verbeterprogramma Opsporing en Vervolging. Bij de verdeling over de parketten heeft het College van procureurs-generaal vooral gekeken naar de aantallen moord- en doodslagzaken over de afgelopen vijf jaren en de vorming van FSO’s. Het Parket-Generaal is belast met de wervingsactiviteiten voor de formatie-uitbreiding van officieren van justitie/buitenstaander. De parketten zijn verantwoordelijk voor de realisatie van de instroom van parketsecretarissen.
17
18
OPPORTUUN
Interview
Nummer 5 – 2006
‘Ik kan het niet anders zien’ SP-kamerlid Jan de Wit staat nog steeds achter harde kritiek op OM Omdat hij als advocaat met zijn kop tegen de muur liep, stapte Jan de Wit in de politiek. Interview met het SP-kamerlid over klassenjustitie, kamervragen en het Verbeterprogramma. “Het duurt lang voordat dat op de werkvloer is doorgedrongen; er zit weerstand.” Een licht Limburgs accent. Een paarse stropdas onder het colbert dat het hele interview aan zal blijven. Jan de Wit is niet het type bulderende-stem of vuist-op-tafel. Geen held der havenarbeiders of man die massa’s mobiliseert naar het Malieveld. “Ik heb nog nooit een tomaat gegooid,” zegt de exponent van de moderne Socialistische Partij die de laatste jaren ook vóór is. Ook in het gesprek lijkt een verbale tomaat niet te worden gegooid. In zijn Haagse werkkamer is de toon eerst terughoudend (de Schiedammer parkmoord is in het vraaggesprek nog ver weg). Want eigenlijk, zegt Jan de Wit, kan hij zich geen oordeel aanmatigen over het OM, “want ik ben natuurlijk niet bij zittingen aanwezig.” Hij oordeelt zelfs gematigd positief. Het OM pakt de goede zaken aan en de komst van het Functioneel Parket vindt hij “heel erg goed”. Hoewel de rechtsstaat in het terrorismetijdperk onder druk staat, ziet De Wit nog steeds onafhankelijke rechters die zich daar niet door laten leiden. En enige zelfkritiek vindt hij ook nog wel gepast. De pressie van hem en collega-parlementariërs op het OM leidt tot het waterbedeffect: wie het aantal tbs-onstsnappingen naar beneden duwt, moet niet gek op kijken als er minder gewicht op fraudebestrijding ligt.
Maar ineens, alsof hij zich zijn oppositionele status herinnert: “Ik zie wel een aantal terreinen waarop justitie te weinig mensen en deskundigheid heeft. Neem de Clickfondszaak. Het OM legt het loodje tegen de deskundigen die de verdachte in stelling brengt. En als er dan later, zoals bij de clickfondszaak een specialistische officier of AG wordt aangesteld, gaat die ineens iets anders doen – ja, dan sta je dus met 1-0 achter. Ook bij de Bouwfraudezaak kampte het OM met personele wisselingen. Dat bevordert de aanpak en de kennisopbouw niet. Overigens is er geen helderheid gekomen over de vraag of de afspraken over rekenvergoedingen tussen de bouwondernemingen nu wel of niet waren toegestaan. Dat is best een gecompliceerde zaak, maar het wordt niet voortvarend aangepakt door justitie. Het MOT, witwassen, Pluk-ze, de aanpak van fraude. De deskundigheid van politie en OM kan beter, voorzichtig gezegd.” Vijf dagen na het eind van de Tweede Wereldoorlog werd Jan de Wit geboren. Na een studie publiekrecht aan de Katholieke Economische Hogeschool te Tilburg begon hij in 1969 als advocaat in Eindhoven en vervolgde dit beroep in 1973 in Maastricht. Vanaf 1978 had hij een eigen kantoor in zijn
woonplaats Heerlen. In 1995 stopte hij met de advocatuur, al liet hij zich pas in 2003 uitschrijven. De doorsnee burger die aangewezen is op gefinancierde rechtshulp was de klant van De Wit. Wie ontslagen werd, uit huis gezet, of zijn sociale zekerheid verloor, had ook recht op rechtsbijstand, vond De Wit. Maar de advocaat liep vaak “met mijn kop tegen de muur,” blikt het kamerlid terug. “De werknemer staat elke keer – of nou: heel vaak – alleen tegen de werkgevers, en trekt in ontslagzaken aan het kortste eind.” In Limburg zag hij hoe burgers machteloos stonden als hun woningen scheef kwamen te staan door mijnbouwschade. Wie het aandurfde om tegen de mijn te procederen, vond de rechter niet aan zijn zijde, herinnert De Wit zich. “De rechter zei doodleuk: ‘Mevrouw, dat trekt misschien wel weer recht.’ Woest werd je ervan.” Hij trok zijn conclusie: Rechtspraak is mooi, maar wie daadwerkelijk de maatschappelijke verhoudingen wil veranderen, moet de sociale wetgeving en het huurrecht veranderen, en dus de politiek in. De Wit werd raadslid, van 1982 tot 1996 in Heerlen. In juni 1994 – hij had toen een kwart eeuw in de sociale advocatuur gewerkt – werd De Wit fractiemedewerker van de SP in de Tweede Kamer. Medio 1995 werd hij op zijn vijftigste levensjaar lid van de Eerste Kamerfractie van de SP, om het senatorschap in mei 1998 te verruilen voor een zetel in de Tweede Kamer. Terug naar de fraude. Waar De Wit de eenvoudige man bij simpele fraude ‘nat’ ziet gaan, komt rijk en beroemd Nederland weg
“Als het OM niet tegen fraude is opgewassen, dan heb je klassenjustitie.” Foto’s: Lianne Bertens
met witteboordentrucs Het Kamerlid zag onlangs zijn gelijk weer eens bevestigd, toen hoofdstedelijk recherchechef Willem Woelders op een congres zei dat justitie bij de strafrechtelijke vervolging van bekende Nederlanders treuzelt. De Wit: “Als er echt aarzeling is om mensen voor de rechter te dagen, dan noem ik dat klassenjustitie.” De SP wist dat al lang en zette jaren geleden minister Sorgdrager aan tot een onderzoek. Hieruit bleek dat er geen sprake was van klassenjustitie, maar wel van ‘selectiviteit in de strafrechtsketen’. Dat zég ik: klassenjustitie, redeneerden ze bij de SP. Klassenjustitie suggereert foute opzet. Zijn grootschalige fraude en milieucriminaliteit niet gewoon lastiger dan eenvoudige bijstandsfraude? “Het eerste punt moet zijn dat je voor de
wet allemaal gelijk bent. En vervolgens, dat wie in de fout gaat zich voor de rechter moet verantwoorden. Als het OM, zoals ik zei, niet opgewassen is tegen fraude of milieucriminaliteit, dan líggen de verhoudingen ongelijk en dan héb je in feite klassenjustitie. Dus is er alle noodzaak om die ingewikkelder criminaliteit met gelijke munt te betalen. Het kán wel: de SIOD reisde onlangs half Europa door om fraude in de Rotterdamse haven aan te tonen. De SIOD bewees daarmee dat je met deskundigheid in het huidig tijdsgewricht toch in staat kunt zijn om fraude aan te pakken. De komst van het Functioneel Parket vind ik heel goed. Centraliseren en daarmee je kennis vasthouden spreekt me aan. Dat garandeert dat mensen daadwerkelijk met de aanpak van die criminaliteitsvormen worden belast en daarmee voorkom je dat criminelen denken dat ze, bijvoorbeeld bij faillissementsfraude,
ongestraft een potje kunnen breken. Uiteindelijk mondt alles steeds uit in de vraag of je bereid bent tot meer deskundigheid en geld. Ook voor rechters. Want let wel, de rechters staan nu – en dat zeggen ze zelf – onvoorbereid op de zitting; ze hebben de stukken slechts diagonaal gelezen. Dat kan niet, hè?” De ene na de andere kamervraag vuurt De Wit op het OM af. ‘We moeten Jan de Wit hier aanstellen,’ heet het op het Parket-Generaal, ‘dat scheelt een stapel Kamervragen.’ Een recente greep uit De Wits vragen: ‘Bent u bekend met de uitspraken van de heer Craemers, hoofdofficier van justitie, dat er onvoldoende capaciteit is voor fraudebestrijding?’ ‘Bent u op de hoogte van de tv-belspelletjes zoals die sinds 2 januari 2006 door RTL en SBS6 worden gepresenteerd?’ ‘Kunt u aangeven
19
20
OPPORTUUN
Historie
Nummer 5 – 2006
Tapbier 65ct Een streep door dertig jaar kantongerechtshistorie
waarom het contract exclusief is gesloten met Bureau Misdaad ten koste van andere programma’s?’ “Voor een lid van de oppositie is de kamervraag een belangrijk controlemiddel,” zegt De Wit, “want ik kom de minister van Justitie niet dagelijks tegen. Ik stel de vragen ook om een dossier op te bouwen, zodat ik tijdens een debat een weerwoord kan geven.” Een kamerlid doet dat ook voor de bühne? De Wit schudt heftig van nee. “Nooit! Als ik vragen stel, is dat omdat ik zelf het antwoord wil weten.” Voor het SP-kamerlid geen één-tweetjes met de pers, zegt De Wit. Hij past ervoor om het wapen van de Kamervraag te gebruiken omdat dat gewicht geeft aan een reportage. En zelf een journalist voor het SP-karretje spannen? Zinloos, meent hij. “Jaren geleden liet de SP bij elke Kamervraag een persbericht uitgaan, maar daar zijn we vanaf gestapt, dat doet helemaal niets bij de pers. Nee, publiciteit is niet zo belangrijk; het gaat erom: hoe steken de dingen in elkaar?” Tijdens het vorig najaar gehouden debat over de Schiedammer Parkmoord zette De Wit echt zwaar geschut in. Waar de hele Kamer geschokt was over het rapport-Posthumus, waar de Kamerleden Wilders, Eerdmans en Nawijn per motie minister Donner opriepen rechtspositionele maatregelen te nemen tegen betrokken politie- en justitiemensen, zegden GroenLinks en de SP het vertrouwen in de minister op. Want uit het rapportPosthumus bleek, aldus de motie, ‘dat zelfs de meest elementaire uitgangspunten bij de waarheidsvinding binnen het OM geen
gemeengoed blijken te zijn’. En: ‘de aan het licht gebrachte fouten lijken een structureel karakter te hebben en benadrukken de noodzaak van een cultuurverandering in de werkzaamheden van het OM’. De generalisaties van GroenLinks en de SP hebben veel mensen binnen het OM hard geraakt. “Maar ik kan het niet anders zien. Omdat het heel schokkend was. En omdat het niet de enige zaak bleek. Denk aan de Puttense moordzaak, de Paskamermoord en nu weer de Deventer moordzaak. In ‘Schiedam’ hebben politie en OM vanaf het eerste moment een tunnelvisie gehad, en ontlastend bewijs buiten beeld gehouden omdat anders advocaten ermee aan de haal zouden gaan. Rechters hebben, ook in hoger beroep, dezelfde fouten gemaakt. En dat minister Donner oordeelde dat de verbeteringen over de hele linie moeten worden doorgevoerd, bewijst dat het structureel fout zat. Is dat geen drogreden? En is uw kritiek wel fair: kómen er verbeteringen, is het wéér niet goed. Dat er verbeteringen komen is goed, maar toch heeft het rapport-Posthumus structurele tekortkomingen blootgelegd. En zúlke fundamentele! Tunnelvisie en dat er geen tegenspraak is. Dat niet goed wordt verhoord en dat dat niet wordt opgenomen. Terwijl dat de ABC-tjes van de opsporing zijn: jongens, even ademen, klopt het bewijs wel?” Dat politie, justitie en NFI nu een Verbeterprogramma uitvoeren, zegt hem niet veel. Te vaak hoorde De Wit in de politiek toezeggingen over verbeteringen – en
ging het weer fout. “Ik moet nog eens goed naar dat Verbeterprogramma kijken. Uit ervaring weet ik dat het heel lang duurt voordat implementatie in de praktijk is doorgevoerd, dat het lang duurt voordat het op de werkvloer ook echt een tweede natuur is geworden. Mijn stelling is altijd geweest dat bij elk verhoor in grote zaken een advocaat aanwezig moet zijn. Maar de politie beschouwt dat als een motie van wantrouwen; dus er zit weerstand.”
Bordkarton met groene en gele letters: ‘Kom over de brug. Tapbier 65ct’. Dat waren nog eens tijden. Een biertje voor, omgerekend, 30 eurocent. Van de tap nog wel en je hoefde er alleen even de brug voor over. Lijkt weinig mis mee. Toch heeft het bord zijn weg gevonden naar de catacomben van het kantongerecht in Emmen. Dat was in 1978.
Voor wie zulke fundamentele kritiek heeft op klassenjustitie en structurele fouten bij het OM, moeten de handen jeuken om verantwoordelijkheid te nemen. Zeker nu de SP in de polls blijft stijgen.
Een kleine 30 jaar later lag het er nog. Samen met een ongekende verzameling in beslag genomen oude banden, visfuiken, sirenes, bromfietsonderdelen, een setje medicijnen voor vogels en een heuse gokmachine. Begin dit jaar is de kelder van het gerecht leeg geruimd en dertig jaar historie in dozen verpakt richting een destructiebedrijf gegaan.
Hoe klinkt dat: SP-minister De Wit? De Wit moet om de gedachte lachen. Dan serieus: “Tja, heb ik die ambitie? Moeilijke vraag. En zou ik daar capabel genoeg voor zijn?” Een frons op het voorhoofd: “Pfoe, Justitie ... dat is een zwaar departement hoor. Beleid, incidenten en rechtszaken: de verantwoordelijkheid van minister Donner is gigantisch. Ik laat me er maar niet over uit. Eerst maar eens de verkiezingen afwachten.” Tekst: Pieter Vermaas
Ik stel me een mooie zomerdag voor. Laten we zeggen in NieuwWeerdinge. Er is dorpsfeest en boer Krelis denkt een leuk extra centje te verdienen. Van vee alleen kun je niet eten. Hij leent een tap van een bevriende kroeghouder uit het dorp verderop. Dan kan de dorstige feestganger bij Krelis een biertje komen drinken. Hem lijkt 65 cent wel een aardige prijs. Probleem: de boerderij ligt aan de andere kant van het kanaal. Er is wel een brug, maar hoe krijg je de mensen die brug over? Met een bord. Hij zegt knecht Kees de hooivork te laten staan en de kwast ter hand te nemen. Met gevoel voor humor schildert Kees op een stuk bordkarton ‘Kom over de brug. Tapbier 65ct’. De boer is tevreden en hangt het bord aan het begin van de brug op. Ergens in dit verhaal is artikel 84a van de APV Emmen een rol gaan spelen. Zo staat het tenminste handgeschreven op het al bruin verkleurde kaartje dat aan het bord gehecht is. ‘In beslag genomen terzake artikel 84a APV Emmen’. Zou de boer geen bier hebben mogen verkopen of was het een soort softdrugsbeleid: hij mocht het wel verkopen, maar er niet voor adverteren? Hoe dan ook, een diender kwam ter plaatse, nam de situatie in ogenschouw en beroofde de Nieuw-Weerdingers van een biertje voor 65 cent. Van de tap. En je hoefde er alleen maar de brug voor over.
Foto: parket Assen
Ik kreeg een verzoek. Of ik het goed wilde vinden dat het bord, de banden, sirenes, bromfietsonderdelen en zelfs een ‘beeldje van een honkballer’ vernietigd zouden worden. Het is immers oude troep. Daar komt niemand meer om. Mijn vingers deden wat pijn op het toetsenbord, toen ik schreef: ‘Geachte ... toestemming ... vernietigen ... erkend destructiebedrijf ...’. En met mijn handtekening zette ik een dikke streep onder dertig jaar kantongerechtshistorie. Tekst: Jan Hoekman
21
22
OPPORTUUN
Nummer 5 – 2006
Vragen aan...
Kwasten, Kidman en criminaliteitsanalyse 12 vragen aan omgevingsonderzoeker Paul Minnebo Geen kwaad woord over vorig werkgever ING, maar zijn werk bij het Functioneel Parket vindt de omgevingsonderzoeker vele malen interessanter. Portret van Paul Minnebo, criminoloog en Kidman-fan.
worden gemaakt. Wij verwachten het eindrapport met daarin de bevindingen, conclusies en aanbevelingen uit alle acht deelonderzoeken over enkele maanden te kunnen presenteren.
Toen in 1988 criminaliteitsanalyse in Nederland werd geïntroduceerd, trad Paul Minnebo in dienst van de toenmalige CRI, de Centrale Recherche Informatiedienst. De criminoloog en meester in de rechten zou in de jaren daarna met criminaliteitsanalyse bezig blijven. Na een uitstap naar ING Groep, waar hij strategisch analist was, keerde hij in 2004 terug naar de overheid. Binnen het Functioneel Parket is hij met veel plezier werkzaam als omgevingsonderzoeker op de afdeling Onderzoek en Expertise. Zo’n tien dagen per jaar is hij docent op de Politieacademie. Studenten van de Leergang Recherchekunde leert hij hoe je in het opsporingsonderzoek van analyse tot conclusies komt, en hoe je een opsporingsonderzoek evalueert. Daarnaast is Paul bezig met een promotieonderzoek. Hij wil promoveren op het onderwerp ‘Is cultuur bepalend in de vraag of criminaliteitsanalyse kan worden ingezet als opsporingsinstrument’.
Mijn vorige baan buiten het OM was leuker? Geen kwaad woord over mijn vorige werkgever, ING, maar het werk dat ik nu doe is vele malen interessanter. Bij het Functioneel Parket heb ik weer het gevoel gekregen dat het ergens over gaat, dat het veel zinvoller is dan waar ik me bij de ING mee kon bezighouden. En de kwaliteit van de collegiale samenwerking is in mijn huidige baan weer terug op een niveau dat ik in de vijf jaar hiervoor geheel ontwend was geraakt.
Paul Minnebo is geboren in april 1954 in Amsterdam. Zijn school- en studietijd heeft hij in Amsterdam doorgebracht. In 1977 kwam hij zijn vrouw Eugenie tegen waarmee hij een gezin stichtte. Na omzwervingen door Nijmegen en Den Haag woont Paul tegenwoordig met Eugenie en zijn kinderen Wybe (17) en Nathalie (15) in Zoetermeer. Wat is je levensmotto? Mijn levensmotto is ‘Zoek werk dat bij je past en waar je lol in hebt!’ Dagelijkse activiteiten? Ik houd mij bezig met projecten over criminaliteitsvormen waarmee het FP te maken heeft. Zoals het project ‘Fraude in Beeld’, waarbij ik vanuit het FP samen met mijn kamergenoot Harrie Siebelink bij betrokken ben. Dit betreft een onderzoek naar fraude in Nederland, dat is gestart in opdracht van het Platform Bijzondere Opsporingsdiensten en wordt uitgevoerd door de Bijzondere Opsporingsdiensten en het Functioneel Parket. Dit onderzoek richt zich op de vraag waar fraude gaat plaatsvinden en hoe de overheid effectief kan interveniëren. Doel van het onderzoek is om prioritair aan te pakken ‘gebied – probleemcombinaties’ (thema’s) te identificeren, opdat door inzicht dat zo ontstaat strategische beleidskeuzes “Ik ga iedere dag fluitend naar mijn werk.” Foto: Lianne Bertens
Ben je trots op het OM? Jazeker! Ik bekijk het OM met een kritisch oog maar ik ben van mening dat het een goede organisatie is waar ik graag deel van uitmaak.
Waar lach je het meeste om? Ik lach het meeste om onverwachte dingen en zaken die iets compleet overhoop halen. Dat kan van alles zijn, maar met opgeblazenheid en zelfingenomen gedrag dat door een onverwachte gebeurtenis door de mand valt of op geheel onbedoelde wijze kan worden uitgelegd is het bij mij altijd raak. Wat is je grootste passie? Mijn grootste passie is op dit moment het werken aan mijn promotieonderzoek, op de voet gevolgd door schilderen. Op dit moment ben ik in mijn vrije tijd vooral met het onderzoek bezig. Dat gaat over de vraag waarom criminaliteitsanalyse in het ene land wel, en in het andere niet als een volwaardig instrument binnen de opsporing wordt geaccepteerd. Daar zijn verschillende verklaringen voor te bedenken, maar de belangrijkste kan volgens mij worden gevonden in cultuurverschillen. Ik richt mij op aspecten van nationale en organisatieculturen die vermoedelijk een rol spelen in de wijze waarop binnen opsporingsinstanties naar criminaliteitsanalyse wordt gekeken. Toen ik bezig was met het schrijven aan ‘Criminaliteitsanalyse verklaard’, dat in 2004 is uitgekomen, heb ik mij vooral met de inhoudelijke kanten van criminaliteitsanalyse bezig gehouden. In mijn huidige project ga ik verder, onder andere door naar vergelijkingen te zoeken met de wijze waarop in andere professionele omgevingen dan de politie informatie wordt omgevormd tot intelligence en de rol die analisten daarin vervullen. Afgezien van het plezier dat ik hieraan zelf beleef, verbeeld ik mij graag dat de uitkomsten van mijn onderzoek van
23
24
OPPORTUUN
Personalia
Nummer 5 – 2006
Personalia belang zijn voor verdere versteviging van de Europese samenwerking bij de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit. Verder schilder ik dus graag. In de avonduren heb ik de vijfjarige opleiding ‘Schilderen en Vrije Grafiek’ gevolgd aan de Haagse Kunstacademie en in de laatste jaren heb ik me vooral toegelegd op het maken van portretten. Daarnaast ben ik een dwangmatig lezer. Met name boeken die onderwerpen van mijn onderzoek raken, zijn favoriet. En iedere dag kijk ik weer opnieuw uit naar het gedoe thuis, als ’s avonds iedereen weer in- en uitloopt en met zijn of haar dingen bezig is.
Amsterdam Titia Korff en Tessa van Blaricum zijn als secretaris IRC in dienst gekomen; Ivy Chin A Loi is bij het tolkenbureau begonnen; Lesley Blans, Hay Krabbenbos en Helen Manik zijn begonnen als administratief medewerker; Sandra Vaessen is aangesteld als Hoofd Bedrijfsvoering. Kadicha Ioudiden was gedetacheerd bij stadsdeel Oost-Watergraafsmeer en is daar in dienst getreden; Brechje van den Berg is overgegaan naar het Parket-Generaal; Jetske Bennekers is uit dienst getreden; Liza Zwarthoed is overgestapt naar de rechtbank.
waar zij fungerend hoofdofficier wordt. Ton Steehouwer (politieparketsecretaris) treedt uit dienst. Tanja van de Kamp (officier van justitie) verlaat wegens emigratie naar Canada arrondissementsparket Dordrecht.
Marco Rehorst heeft het FP onlangs verruild voor het ministerie van Justitie.
Met ingang van 1 april is na een wereldreis van een half jaar Judith Heesbeen teruggekeerd in de functie van administratief medewerker. Met ingang van 1 mei keert Mariska Peeters, na een detachering van ruim een half jaar, terug naar het arrondissementsparket Den Haag. Met ingang van 1 mei vertrekt Karen van Dartel, administratief medewerker, naar een agentschap van het Ministerie van LNV in de functie van jurist.
Haarlem
Utrecht In dienst zijn getreden: Claudia Kok (parketsecretaris), Justine Beumer-Gonggrijp (enkelvoudig officier van justitie), Janneke Kuin (jeugdsecretaris). Begin mei start Bianca Schilders, die afkomstig is van parket Amsterdam, bij het Utrechtse stafteam; tevens gaat Marijke van Dijk als administratief medewerker aan de slag. Ief Hassan (administratief medewerker verlaat het parket per 1 juni; Communicatieadviseur Marieke van Nistelrooij gaat per 1 juni aan de slag bij de rechtbank ’s-Hertogenbosch; Coördinator slachtofferzorg Bart Meuffels is gestart bij de Raad voor de Kinderbescherming in Maastricht; Officier Fred Bijlsma gaat per 1 juni aan de slag bij parket Amsterdam.
Functioneel Parket
Dit jaar wil ik zeker.... De eerste hoofdstukken van mijn proefschrift in concept gereed hebben en het hele project stevig in de grondverf hebben staan. Ik trek daar in totaal drie jaar voor uit.
Breda Cees Copal is als medewerker logistiek in dienst getreden bij het parket. Irma Nanuru is aangenomen als administratief medewerker. Stan Gielen is per 1 april overgestapt naar het Parket-Generaal.
Jitske van den Berg treedt in dienst als senior secretaris; Martin Onderwater stapt over van team Schiphol naar het team Bijzondere Zaken; Diana van Gosen begint als (plaatsvervangend) officier van justitie enkelvoudige zittingen. Merel Crowley-Loewy treedt per 1 mei uit dienst.
Wat verdient dit jaar meer aandacht? Dit jaar verdient het meer aandacht een beeld te vormen van de tegenstander op het gebied van fraude en milieu. Een soort earlywarning systeem inbouwen waardoor het OM minder risico loopt te worden overvallen door ontwikkelingen die beter aan te pakken waren als die in een vroeg stadium zouden zijn herkend.
BVOM
Landelijk Parket
Sharon Zondervan (secretaresse) gaat in Utrecht aan de slag als griffier bij het kabinet van de rechter-commissaris; Willeke Feenstra start als adviseur projectontwikkeling.
Krijg je waardering voor je werk? Ja, ik heb het gevoel dat mijn teamleider, mijn omgeving en collega’s mijn werk waarderen. Dit merk ik door de manier van omgang en het functioneren van de afdeling. Mijn teamleider stimuleert mij heel erg bij het schrijven van mijn proefschrift.
Den Bosch
Wat wil je over vijf jaar bereikt hebben? Over vijf jaar hoop ik dat de onderzoeksfunctie binnen het OM voldoende geborgd is en dat analyse en onderzoek een vanzelfsprekende rol spelen in besluitvorming. De organisatie zou dan zodanig ingericht zijn dat vraag naar en aanbod van deze kennisproducten met elkaar in evenwicht zijn en evaluatie en terugkoppeling in het systeem zitten ingebouwd.
Ressortsparket Den Bosch
Bij de vestiging Schiphol zijn Martin van Riessen (medewerker administratie) en Jack Veerman (parketsecretaris) aan de slag gegaan. Roelof de Graaf (officier van justitie) is begonnen bij de vestiging Zwolle; Laura Bartels (administratief juridisch medewerker) werkt bij vestiging Randstad Zuid. Laura van den Braak is begonnen als secretaresse bij de vestiging Den Bosch. Hester van Bruggen (officier van justitie) en Kim van Diemen (sr. parketsecretaris) beginnen binnenkort bij Randstad Zuid; Pieternel Wijnands gaat van het team Randstad-Zuid naar parket Rotterdam; Astrid Nienhuis gaat van het team Randstad-Noord naar parket Alkmaar; Patrick van Domburg wordt wethouder, Wijk- & Buurtbeheer in Zoetermeer; Robert de Vette gaat naar parket Amsterdam en wordt daar beleidsmedewerker bewaken & beveiligen terreurbestrijding en crisiscoördinatie. Tim Wirken verlaat het LIRC in Zoetermeer en gaat werken bij parket Breda; Judith Hendriks verlaat team Randstad-Zuid en gaat werken als enkelvoudig officier bij parket Haarlem.
In dienst zijn getreden: Daan Versteeg (administratief medewerker) en Jasper van de Wiel (secretaris).
Middelburg
Den Haag
Susanne Kolff en Riek van ’t Zelfde zijn uit dienst getreden. Hanneke Theloesen is overgestapt naar PI Grave.
Met wie zou je een dagje willen ruilen? Ik zou heel graag een dagje willen ruilen met de tegenspeler van dienst van Nicole Kidman. Ik ben haar grootste fan!
Grootste ergernis in je werk? De enige ergernis in mijn werk, als ik er een moet bedenken, is dat de ICT-behoefte niet geheel wordt of kan worden afgestemd op mijn werkzaamheden. Dat is overigens een tamelijk algemene zorg van analisten en onderzoekers in organisaties waarin zij een wat aparte categorie vormen, min of meer losstaand van het primaire proces. Verder zou ik niet zo snel iets kunnen verzinnen. Ik ga vrijwel iedere dag fluitend naar mijn werk. Tekst: Valentine Hoen
Den Bosch - DVOM/F Rectificatie: In de vorige Opportuun stond dat Gerda Dona-Scheers, Nelly de Werd-Moonen en Jacqueline Wolfs uit dienst waren getreden, maar zij zijn binnen het OM van OM-onderdeel veranderd: van arrondissementsparket Den Bosch naar DVOM Den Bosch.
In dienst zijn getreden: Judith Kok (personeelsfunctionaris), Leon Luijsterburg (beleidsmedewerker), Mildred Samsoeri (administratief medewerker), Marco Kiep (Allround adm. Medewerker), Jacquoline Kasse (administratief medewerker).
Monique Klinkenbijl is in dienst getreden als rechercheofficier; Anne-Katrien Banning is aangesteld als officier van justitie; Sanne van der Harg is begonnen als parketsecretaris. Yvette Wanders is begonnen als P&O-adviseur. Sander Groen (secretaris), Berry van Venetien (team-assistent), Camila Sam-Sin (secretaris) en Chantal Matla (medewerker weekdienst) hebben het parket verlaten.
Dordrecht Per 1 april zijn Sandra Harleman (beleidsmedewerker) en Sanne Groen (officier van justitie) begonnen; Piet Spruijt (repromedewerker) is uit dienst getreden; Jan Neesen volgt Piet op. Per 1 mei stapt plv. hoofdofficier Hanneke Ekelmans over naar parket Den Bosch;
Ressortsparket Den Haag
Parket-Generaal Per 1 mei start Maaike Ekkes als Adviseur Huisvesting bij de afdeling Bedrijfsvoering, start Mark Zwakhoven bij DVOM-F Den Bosch als Medewerker financiële planning & control, Michiel Beidschat bij DVOM-F Amsterdam als Coördinator Financiën & Control, Kristina Gavran bij DVOM-F Dordrecht als Medewerker financiële planning & control, Yvonne van Son bij DVOM-F Den Bosch als Algemeen administratief medewerker, Maarten Houdijk bij DVOM-F Den Bosch als administratief medewerker financiële administratie en Soenita Bhageloe bij DVOM-F als Administratief medewerker financiële administratie.
Zutphen Sophie Laarman en Kim Gommers zijn tijdelijk gestart als junior parketsecretarissen.
Zwolle-Lelystad Rectificatie: In Opportuun april jl. stond dat Jetty Bult (officier van justitie) is overgestapt naar Prisma en uit dienst is getreden. Jetty is gedetacheerd naar Prisma voor een periode van tenminste 2 jaar en blijft in dienst van parket Zwolle-Lelystad.
In dienst vestiging Zwolle: Otto van Stralen is begonnen als facilitair medewerker. Otto is overgeplaatst vanuit de P.I. Noord ; Rosina Basaur (komt van het parket Alkmaar) begint als allround administratief medewerker. Uit dienst vestiging Zwolle: Nicky Mulder (administratief medewerker) is uit dienst getreden. In dienst vestiging Lelystad: Rudi Tang is begonnen als medewerker technische dienst. Rudi is overgeplaatst vanuit R.I.J. ‘t Nieuwe Lloyd. Algré Westerhof begint als allround administratief medewerker. Samenstelling: Karin Mensink
25
Recensie
26
Nijntje en de onveiligheidsbeleving wen in de Belgische overheid wordt namelijk in aanzienlijke mate bepaald door De Post. Veranderingen bij de posterijen zullen daardoor meer effect op het vertrouwen in de rechtspraak hebben dan hervormingen bij de rechtspleging zelf. Het kan dus riskant zijn om beleid en wetgeving op publieksenquêtes te baseren. De voor de hand liggende conclusie is niet altijd de juiste.
Wij leven in een tijd waarin politici en beleidsmakers veel belang zeggen te hechten aan de wensen van het volk. De discussies over het vertrouwen in de rechtsstaat zijn daar een voorbeeld van. Wanneer burger in enquêtes aangeven dat zij de rechtspleging negatief waarderen, zint de politiek op maatregelen. De straffen moeten omhoog, de vonnissen begrijpelijker en misschien moet er wel lekenrechtspraak komen. Toch is het de vraag of er wel een direct verband is tussen wat rechters feitelijk doen en de publieke waardering voor hun werk. De Belgische wetenschapper Steven Van de Walle heeft daar interessant onderzoek naar gedaan. Hij stelde vast dat ons denken over specifieke overheidsdiensten, zoals de politie en de gemeentereiniging, vooral bepaald wordt door ons algemene beeld van de overheid. Dat kan verrassende gevolgen hebben. De Belgische rechtspraak heeft een beroerd imago. Daar zouden de gerechten misschien zelfs iets aan kunnen doen. Veel belangrijker voor het vertrouwen in de rechtspleging, is echter de kwaliteit van de postbezorging. Het vertrou-
Dat geldt zeker voor het onderwerp van het proefschrift van Gabry Vanderveen: onveiligheidsgevoelens. Dat begrip is een vanzelfsprekendheid geworden. Politici en bestuurders die het over ‘gevoelens van onveiligheid’ hebben, gaan er van uit dat iedereen weet wat daarmee wordt bedoeld. De gedachte is dat onveiligheidsgevoelens rechtstreeks voortkomen uit criminaliteit. Vanderveen prikt die redenering door. De vraag die zij aan de orde stelt, is wat onderzoekers eigenlijk meten wanneer zij gevoelens van onveiligheid meten. Het blijkt dat over die vraag verrassend weinig is nagedacht. Het begrip ‘gevoelens van onveiligheid’ (of eigenlijk fear of crime) is min of meer toevallig ontstaan. In de jaren zestig zijn Amerikaanse onderzoekers voor het eerst in publieksenquêtes vragen over criminaliteit gaan stellen, mede als correctie op de officiële misdaadcijfers. Het ging om inmiddels klassieke vragen als ‘doet u de deur open als er ’s avonds wordt aangebeld?’ en ‘bent u bang om ’s avonds alleen over straat te gaan?’ Die oorspronkelijke enquêtevragen hebben grote invloed gehad op de inkleuring van het begrip ‘onveiligheid’. ‘Onveiligheid’ had van toen af vooral betrekking op onverwachte bedreiging door wildvreemden. Huiselijk geweld of seksueel misbruik door familie of kennissen vielen buiten de definitie. Zo zijn de publieksenquêtes al snel een bepaalde weg in geslagen zonder dat nog fundamenteel werd nagedacht over de pre-
cieze betekenis van de gebruikte begrippen. Eerst was er de enquêtevraag; daaruit ontstond het bijbehorende concept. Dat is in de ogen van Vanderveen betreurenswaardig omdat de gekozen termen bepalend zijn voor de uitkomst van de onderzoeken. In enquêtes worden nu termen als ‘risico’, ‘misdaad’ en ‘gevaar’ willekeurig door elkaar heen gebruikt, terwijl dat begrippen zijn die elk hun eigen associaties oproepen. Wat is bijvoorbeeld ‘misdaad’? Is dat de juridische definitie of vallen er ook hinderlijke gedragingen onder die toevallig niet strafbaar zijn gesteld? Tot voor kort was ‘stalking’ bijvoorbeeld niet strafbaar. Waarom ligt de nadruk bij onderzoek zo sterk op vrees voor criminaliteit? Er zijn aanwijzingen dat woede misschien net zo’n relevante emotie is. Ook wijst Vanderveen op sekseverschillen bij het beantwoorden van vragen. Mannen doen zich graag wat flinker voor dan ze zijn. Vrouwen waarderen een delict als beroving of inbraak anders omdat zij ook oog hebben voor de mogelijkheid dat de beroving in een verkrachting uitmondt. Zelfs als een onderzoeker consequent is in het gebruik van de terminologie, blijft de beantwoording van de vragen sterk afhangen van de context en van de persoonlijke beleving van de geënquêteerde. Hoe dan ook acht Vanderveen ‘gevoelens van onveiligheid’ een te weinig afgebakend begrip om geschikt te zijn voor empirisch onderzoek. Daarbij toont ze aan dat de bestaande onderzoeken zowel conceptueel als in de uitvoering onder de maat zijn. In de woorden van Vanderveen: als je het effect van misdrijven in kaart wilt brengen, moet je niet gaan meten of iemand ’s avonds bang is. Het zal geen verbazing wekken dat Vanderveen van mening is dat de huidige onderzoeken naar onveiligheidsbeleving onbruikbaar zijn als basis voor beleid. In één van de stellingen bij haar proefschrift gaat ze een stap verder: ‘onveiligheidsbeleving of onveiligheidsgevoelens worden ten
Agenda
Agenda onrechte veelvuldig gebruikt als politiek argument voor repressieve en punitieve maatregelen.’ Volgens de promovenda kan het ook anders. Zij doet voorstellen voor wetenschappelijk meer verantwoorde methoden om onveiligheidsbeleving te meten. Het proefschrift van Vanderveen is geen gemakkelijke lectuur. Dat hoeft ook niet, daar is het immers een proefschrift voor. Haar boodschap is bedoeld voor andere sociaal-wetenschappelijke onderzoekers en niet voor leken. Toch is het jammer dat de scherpe kritiek van Vanderveen op de kwaliteit van onderzoeken naar onveiligheid niet voor een breder publiek toegankelijk is. Deze lezer die van methoden en technieken weinig benul heeft, raakt geregeld het spoor bijster wanneer het gaat over ‘Likert-type scales’ of ‘Cronbach’s alpha sufficiënt’. In haar inleiding haalt Vanderveen Nijntje aan als toonbeeld van eenvoud. Het zou mooi zijn als haar bevindingen ook in Nijntjestaal beschikbaar werden voor wetgevers, politici en beleidsmakers. Daar zijn ze relevant genoeg voor. Tekst: Juriaan Simonis Gabry Vanderveen, Interpreting Fear, Crime, Risk and Unsafety, BJu: Den Haag 2006.
Bevolkingssamenstelling, levensloop en cri-
Het voorarrest en de behandeling in
minaliteit
Raadkamer
11 mei
31 mei
WODC-congres over vraagstukken die de crimi-
Studiedag over het voorarrest en de behandeling
nologie en de demografie betreffen. En over de
in de Raadkamer: Thema’s: ernstige bezwaren; de
vraag welke invloed vergrijzing, verkleuring en het
gevallen die zich lenen voor voorarrest; de gron-
huidige beleid hebben op het gebruik van justitie-
den; schorsing van het voorarrest; minderjarigen;
voorzieningen.
de ISD-maatregel - de positie/aanwezigheid van
Locatie: De Reehorst, Ede
de advocaat. Ook: de behandeling van allerhande
Kosten: onbekend
verzoek- en bezwaarschriften.
Informatie: WODC Congrescommissie WODC via
Locatie: Jaarbeurs Congrescentrum
e-mail
[email protected] of via www.wodc.nl
(Beatrixgebouw), Utrecht
Dag van de Jeugdzorg,
gelijktijdige aanmelding van twee of meer perso-
11 mei
nen uit één en dezelfde organisatie
Kosten: €445,- p.p. (excl. BTW) en € 395,- bij
Informatie: www.kerckebosch.nl Samenwerkende instanties praten over het kader (ontwikkelingen en Operatie Jong), de rolverde-
Landelijke Conferentie Nationale Veiligheid,
ling (gemeente, provincie en Bureau Jeugdzorg)
31 mei/1 juni
en best practices (winnaars van de Nationale Jeugdzorgprijs).
Tijdens de Landelijke Conferentie Nationale
Locatie: WTC Rotterdam Rotterdam
Veiligheid komen thema’s als terrorisme, vogel-
Kosten: € 549 (excl. BTW)
griep en natuurrampen aan de orde. Wie heeft
Informatie: SBO via telefoon 040 - 2 974 980 of
welke verantwoordelijkheid? Wie is de baas?
via www.sbo.nl
Welke stappen moet u zetten? Locatie: Hotel Okura Amsterdam
Internationale smokkelparadijzen, 17 mei
Kosten: Prijs voor twee congresdagen € 1399 (excl. BTW), prijs voor één congresdag is € 799 Informatie: www.sbo.nl
Tijdens dit congres komen de verschillende soorten van transitcriminaliteit zoals smokkel (drugs,
Fraudebestrijding verdient innovatie,
mensen en wapens) en illegaal/zwart geldverkeer
1 juni
aan de orde. Daarnaast worden met verschillende (buitenlandse) deskundigen de ervaringen van
Congres over de nieuwste ontwikkelingen en toe-
andere landen en opsporingsdiensten in de regio
passing in de praktijk op het gebied van effectieve
besproken. Vragen die deze dag eveneens aan de
opsporing en aanpak van fraude.
orde komen zijn: Welke verschillen en overeen-
Locatie: Crowne Plaza Promenade Hotel in Den
komsten zijn er tussen de landen te zien? Stelt dit
Haag
bijzondere eisen aan opsporing en internationale
Kosten: € 695,- (excl. BTW) per persoon
samenwerking?
Informatie: www.elseviercongressen.nl
Locatie: Agora-zaal, VU, Amsterdam Kosten: € 175.-.
Tekst: Mirelle Herlfterkamp
Informatie: VU, secretariaat van de sectie Strafrecht en Criminologie via telefoon
Uitgebreide congresinformatie vindt u op OMtranet
020 - 598 6231 of via www.ciroc.nl
2G via Actueel>Agenda>Congresagenda
27
28
OPPORTUUN
beleid en regels Voor complete teksten, bel de documentatie van het Parket-Generaal, 070-3399813 of 070-3399812.
Beleid en regels
Nummer 5 – 2006
van het overigens bewezenverklaarde erbij
delen waaraan de rechter de schatting van het
wetgever: het strafbaar stellen van het ‘oplich-
Klacht is voorts dat de rc-verklaring en het
van de getuigen J. en R. De Hoge Raad over-
heeft betrokken, hetgeen het Hof kon doen:
voordeel heeft ontleend moet blijken om welke
ten’ van personen waarvan de dader weet dat zij
relaas van A1052 (over wat hij heeft waarge-
weegt dat de verklaring van getuige J. inhou-
de foto (en ook een andere foto waarover niet
andere feiten het gaat.
handelingsonbekwaam zijn).
nomen en ondervonden) als bewijsmiddel zijn
dende: “ik geloof de aangifte van S. nu wel. Hij
is geklaagd) is gemaakt in de periode dat ver-
Beroep verworpen. (Lw)
gebruikt.
zal best aan haar tieten gevoeld hebben”, een
Undercover in een P.I.; verklaringsvrijheid
De Hoge Raad overweegt dat de verdediging
mening of conclusie behelzen. De verklaring van
dachte veelvuldig ontucht met het slachtoffer pleegde.
Oplichting van bejaarden met onnodige en
verdachte; bedreigde getuige
bij de rechter-commissaris steeds vragen heeft
R. inhoudende: “ik had niet het gevoel dat het
Beroep verworpen. (Am)
te dure herstelwerkzaamheden
Hoge Raad 28 maart 2006, 00585.05 / LJN
kunnen stellen aan de getuige. Gelet op artt.
verhaal van S. verzonnen was. Uit dat verhaal
Hoge Raad 4 april 2006, 01116.04 / LJN5719
AU5471
344a en 360 (oud) en 360 Sv, voorts de MvT
en het gedrag van S. werd mij duidelijk dat zij
over de getuigenbescherming (Stb 1993, 603),
slachtoffer was van seksueel misbruik”, heeft het
Kinderporno: naaktfoto. Art. 240b (oud) Sr / LJN AV4193
Tbs; ouderdom rapport, weigerende obser-
Hoge Raad 11 april 2006, 02830.05
vandus.
Veroordeeld is onder meer terzake oplichting.
Veroordeeld is terzake doodslag op zijn vrouw
moet de rechter op straffe van nietigheid in het
Hof kennelijk aldus verstaan dat uit hetgeen S.
Hoge Raad 4 april 2006, 01268.05 / LJN AV0404
Geklaagd wordt over het bewijs.
tot elf jaar en negen maanden gevangenisstraf.
bijzonder de reden opgeven waarom de verkla-
aan getuige R. had verteld en door verdachtes
Verdachte heeft met anderen bewust bejaarde
Eerder werd deze zaak door de Hoge Raad ver-
ring betrouwbaar is, alsmede dat is voldaan aan
gedrag, het getuige duidelijk werd dat S. de
Veroordeeld is terzake zedendelicten met een minderjarige en bezit van kinderporno
Veroordeeld is terzake zeden- en geweldsde-
eenzame mensen uitgezocht en deze overtuigd
wezen naar Hof Den Haag
de voorwaarden (van thans art. 344a.2 Sv) voor
waarheid had gesproken. Aldus bevat deze ver-
(tot dertig maanden waarvan zes maanden voor-
licten tot acht jaar gevangenisstraf en tbs met
van de (zogenaamde) noodzaak het huis op te
(HR NJ 04.263) in verband met de toelaatbaar-
het gebruik als bewijs. Het proces-verbaal van
klaring niets wat niet als eigen waarneming of
waardelijk).
dwangverpleging.
knappen, welk werk half en slecht werd uitge-
heid van het stelselmatig inwinnen van informa-
A1052 is met een code aangeduid en kan dus op
ondervinding kan worden aangemerkt.
Klacht gaat over een foto waarop het slachtoffer
Klacht is dat het gebruikte psychiatrisch rapport
voerd, waarna te hoge bedragen in rekening
tie door een niet als zodanig herkenbare opspo-
zichzelf niet worden aangemerkt als een verkla-
Vernietiging en terugwijzing (Am)
van de zedendelicten (zijnde de minderjarige
ouder is dan een jaar en dat verdachte als een
gebracht op nota’s die er echt uitzagen (het
ringsambtenaar, ingeval verdachte voorlopig
ring van een persoon wiens identiteit niet blijkt.
Tekst: Angela Kaptein
dochter van verdachte) naakt op bed ligt in
weigerende observandus is aangemerkt.
klussenbedrijf was met die bedoeling opgericht).
gehecht is en in de omgeving waar verdachte is
Hij kan worden geïndividualiseerd en de verde-
- aldus de bewezenverklaring - een zodanige
De Hoge Raad overweegt dat volgens het Hof
Een bankemployé rook onraad toen een slacht-
ingesloten.
diging kan dus in beginsel zijn verhoor door de
houding dat daarmee kennelijk het opwekken
verdachte tweemaal is opgenomen in het PBC.
offer telkenmale voorschotten opnam. Hij waar-
van seksuele prikkeling wordt beoogd.
De tweede opname heeft blijkens het rapport
schuwde de politie.
Klacht van verdachte is dat door toepassing van
Deze afbeelding bevat volgens de verdediging
van 2004 niet tot een advies geleid omdat ver-
Een mededader verklaarde over een slachtoffer
art. 126j Sv inbreuk is gemaakt op zijn verkla-
getuige is aangemerkt en door de rechter-com-
niet een seksuele gedraging als bedoeld in art.
dachte medewerking weigerde. De eerst keer
dat deze gewoon de weg kwijt was en met alles
ringsvrijheid van verdachte. Voorts dat uitlatingen
missaris is gehoord behoefde het Hof op zichzelf
240b (oud) Sr.
is bij rapport van 2003 een advies gegeven. Op
wat werd voorgesteld akkoord ging.
van verdachte tegenover opsporingsambtenaar
er niet van te weerhouden dat proces-verbaal tot
De Hoge Raad overweegt dat het blijkens de
dat rapport heeft het Hof zijn oordeel omtrent de
De Hoge Raad overweegt dat de wet aangaande
A1052 als bewijs zijn gebruikt.
bewijs te bezigen.
wetsgeschiedenis gaat om bescherming van
geestvermogens van verdachte gegrond. Daarbij
‘listige kunstgrepen’ niet meer eist dan dat het
De Hoge Raad overweegt dat het bewijs is geba-
Wel worden aan het gebruik van het proces-
kinderen en om een vastgelegde gedraging die
oordeelde het Hof dat verdachte geen beroep
slachtoffer daardoor in concreto is bedrogen.
seerd op verklaringen van verdachte, een rc-ver-
verbaal (inhoudende de verklaring van A1052)
schadelijk is voor de jeugdige, óf omdat het tot
toekomt op art. 37.2 Sr.
Daarbij komt het aan op alle omstandigheden
klaring van A1052 en een relaas van A1052 en op
dezelfde eisen gesteld als aan het gebruik van
die gedraging brengen schadelijk is, óf vanwege
Dit oordeel is onjuist noch onbegrijpelijk, in
van het geval, de persoonlijkheid van het slacht-
technisch onderzoek.
verklaringen van bedreigde getuigen (HR NJ
publicatie daarvan. Het schadelijke karakter
aanmerking genomen dat is aangevoerd dat
offer daaronder begrepen. ‘s Hofs oordeel is niet
Het Hof heeft de maatstaven gehanteerd die in
2000.106). Die eisen zijn verwoord in artt. 344a
van een afbeelding kan ook worden afgeleid
verdachte alleen wilde meewerken op de door
onjuist en behoefde geen nadere motivering.
voormeld arrest zijn neergelegd. Daarbij heeft het
en 360 Sv. Of de status bedreigde getuige in de
uit bijkomende factoren, zoals dwang. Wanneer
hem gestelde voorwaarde: niet door het PBC. Dit
Voorts: de valse naam volgt niet uit de bewijs-
Hof betrokken de omstandigheden van het geval
zin van art. 226a Sv terecht is gegeven is onttrok-
een kind een duidelijk seksueel getinte houding
brengt mee dat het Hof terecht heeft geoordeeld
middelen. In zoverre spreekt de Hoge Raad daar-
waaraan volgens dat arrest betekenis toekomt bij
ken aan het oordeel van de zittingsrechter (blijkt
aanneemt kan men zich afvragen of het kind die
dat art. 37.2 Sr buiten toepassing blijft, gelet op
van alsnog vrij. Daarmee wordt geen afbreuk
de vraag of de verklaring van verdachte is verkre-
uit parlementaire geschiedenis).
houding vrijwillig heeft aangenomen of daartoe
artt. 37a.3 en 37.3 Sr.
gedaan aan de aard en ernst van het bewezen
gen in strijd met art. 29 Sv en art. 6 EVRM.
Niettemin kan sprake zijn van zodanig funda-
is gebracht. De context van de foto kan aanlei-
Beroep verworpen. (Lw)
verklaarde in zijn geheel.
Volgens het Hof is niet aannemelijk dat ver-
mentele gebreken met betrekking tot de inhoud
De klacht over de bewezenverklaring van deel-
dachte feitelijk in een zodanige situatie is
of wijze van totstandkoming van het bevel
ding zijn voor nader onderzoek. Een eventueel
rechter-commissaris of ter terechtzitting verzoeken. Dat de getuige naderhand als bedreigde
schadelijk karakter kan worden afgeleid uit bij-
Ontneming: andere feiten; art. 36e Sr
name aan een criminele organisatie (opzetheling
gebracht dat een verklaring werd verkregen die
bedreigde getuige (ingevolge artt. 226a en/of
komende factoren, zoals de context van de foto
Hoge Raad 4 april 2006, 01092.05 / LJN AV0397
en oplichting) slaagt omdat uit de bewijsmid-
in strijd met de verklaringsvrijheid is afgelegd.
226b Sv), dat het gebruikmaken van het verhoor
delen niets blijkt van het oogmerk tot het plegen
Psychische druk is wel uitgeoefend, maar ver-
door de zittingsrechter zou indruisen tegen het
zelf of die waarin de foto is aangetroffen. Een onnatuurlijke pose of het toevoegen van bijko-
De Hoge Raad overweegt dat de verdediging
van opzetheling.
dachte heeft vervolgens eigener beweging zijn
recht op een eerlijk proces (HR NJ 99.88). Het
mende onnatuurlijke ingrediënten geven de foto
ervan uitgaat dat onder ‘andere feiten’ (art. 36e.3
Alleen in zoverre terugwijzing. (Am)
aandeel in de dood op zijn vrouw naar voren
Hof heeft het verweer niet zo opgevat of hoeven
een onnatuurlijk karakter. Het brengen van het
Sr) niet ook feiten kunnen worden verstaan die
gebracht. Niet is aannemelijk dat dát antwoord
opvatten.
kind in die ambiance moet als schadelijk voor
soortgelijk zijn aan waarvoor betrokkene is ver-
(AG Knigge, in conclusie van 20 pagina’s): deels
direct en gericht door A1052 is uitgelokt en
Dat de verklaring en het relaas van A1052
het kind worden aangemerkt. Het geven van
oordeeld, omdat dan alleen toepassing van art.
anders. Het Hof in een nadere bewijsoverweging
evenmin dat dit slechts een herhaling behelsde
betrouwbaar zijn behoefde het Hof niet nader
toestemming neemt de strafwaardigheid niet
36e.2 Sr aanmerking komt.
zegt in de kern: de afgifte van geldbedragen is
van wat A1052 hem in de mond heeft gelegd.
te motiveren, in aanmerking genomen dat ver-
weg maar kan wel aanleiding zijn om van straf-
Dit volgt evenwel niet uit de redactie van deze
niet het gevolg van arglistig optreden (waarin
‘s Hofs oordeel is onjuist noch onbegrijpelijk.
dachte heeft bevestigd dat de verklaring van
rechtelijk optreden af te zien, of om er rekening
bepalingen en vindt ook geen steun in de wets-
ook een normaal voorzichtig mens zou zijn
In aanmerking genomen: - de proceshouding
A1052 overeenstemt met wat hij hem heeft
mee te houden bij de straftoemeting. Voorop
geschiedenis.
getrapt), maar van het geestelijk onvermogen
van verdachte, te weten eerst zwijgen en later
verteld en steun vindt in onder meer bloed- en
staat een seksuele gedraging. Het gaat niet om
De klacht dat de bewijsmiddelen niet inhouden
van het slachtoffer. De wetgever heeft de onbe-
verklaren over zijn betrokkenheid bij haar ver-
DNA-onderzoek.
onschuldige naaktfoto’s waarvoor de jeugdige
welke andere strafbare feiten tot het voordeel
kwame echter niet door middel van art. 326 Sr
dwijnen en (na eerst anders) dat hij haar een
Beroep verworpen (door vijf raadsheren). (DH)
toestemming heeft gegeven.
hebben geleid faalt ook.
willen beschermen. Het Hof getuigt hier dus van
klap heeft gegeven, dat zij bloedde en dat hij
‘s Hofs oordeel is onjuist noch onbegrijpelijk.
Bij toepassing van art. 36e.3 Sr (andere feiten)
een onjuiste rechtsopvatting.
haar het busje heeft uitgewerkt), - dat A1052 is
Conclusie getuige
Daarbij in aanmerking genomen dat het
geldt immers als maatstaf of gelet op het SFO
De ag merkt op dat, had hij geen weet gehad
ingezet nadat verdachte al had verklaard tegen-
Hoge Raad 28 maart 2006, 01104.05 / LJN
14-jarige slachtoffer, hoewel zij te kennen gaf
aannemelijk is dat dergelijke feiten er op eni-
van het legaliteits-beginsel, hij geen moment
over medegedetineerden, - dat geen verband
AU8270
het niet te willen, tot bepaalde naaktposes is
gerlei wijze toe hebben geleid dat veroordeelde
zou hebben geaarzeld om de praktijken van
bestaat tussen de beperkte druk door A1052 en
gebracht en dat zij dit als vreselijk vernederend
wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. Geen
verdachte als misdadig te bestempelen. En hij
de inhoud van twee verklaringen van verdachte
Veroordeeld is terzake zedendelicten.
heeft ervaren. Voorts dat het Hof de context
rechtsregel schrijft voor dat uit de bewijsmid-
vraagt zich af of hier niet een taak ligt voor de
dat hij haar heeft doodgeslagen.
Klacht is dat als bewijs conclusies zijn gebruikt
Zie verder op OMtranet: • Motiveringsplicht, reikwijdte. Art. 359.2 Sv Hoge Raad 11 april 2006, 01324.05 / AU9130 • Strafmotivering: drie geseponeerde feiten Hoge Raad 28 maart 2006, 00780.05 / LJN AU9356 • Benadeelde partij: belastingdienst Hoge Raad 11 april 2006, 00440.05 / LJN AV4007 • Verduistering in dienstbetrekking; art. 322 Sr Hoge Raad 4 april 2006, 00816.05 • Voorbedachte raad Hoge Raad 28 maart 2006, 01805.05 / LJN AV4161 • Conclusie verbalisant Hoge Raad 28 maart 2006, 00904.05 / LJN AV1614 • Voorwaardelijk opzet: met auto er vandoor voor politie Hoge Raad 28 maart 2006, 00828.05 • Reisdocument, ter beschikking stellen; art. 231 Sr Hoge Raad 28 maart 2006, 00964.05 / lJN AV1618 • Bedreiging politieman? Hoge Raad 28 maart 2006, 02467.05 / LJN AV4191 • Overlastartikel APV niet onverbindend Hoge Raad 28 maart 2006, 00903.05/ LJN AV1613 • Noodweer(exces) na aangaan van de confrontatie Hoge Raad 28 maart 2006, 01980.05 / LJN AU8087
29
30
OPPORTUUN
internationaal
JURISPRUDENTIE
- Verdrag van de Verenigde Naties tegen grens-
verkeer
overschrijdende georganiseerde misdaad
Bureau Internationale Rechtshulp in Strafzaken, telefoon 070-37 07 468.
Uitlevering Kenia-schending 6 EVRM
(New York, 15-11-2000)
Hoge Raad, 4 april 2006, AV8326
Inwerkingtreding voor Cambodja op 11-01-2006
Verkeer
Nummer 5 – 2006
Bureau Verkeershandhaving OM. Voor complete teksten, bel 0346-333310
Inwerkingtreding voor Vanuatu op 03-02-2006
beslissing van de kantonrechter tot ongegrond-
op het kentekenbewijs dan wel uit het kenteken-
verklaring van het beroep.
register blijkt dat hij zodanig is ingericht dat hij in aanmerking komt voor een maximumsnelheid
Donkere folie op de zijruit (art. 5.2.42
van 100 km/h. Betrokkene werd op 20 mei 2005
Voertuigreglement)
geverbaliseerd terwijl hij 100 km/h reed, terwijl
Vervolgingsuitlevering aan Kenia. Bij de recht-
Inwerkingtreding voor Kameroen op 08-03-2006
Coating op de zijruit (art. 5.2.42
Gerechtshof Leeuwarden 15 maart 200,
80 km/h was toegestaan. Hij voert aan dat het
Rechtstreeks toezenden van rechtshulp-
bank heeft de raadsman aangevoerd dat de uit-
- Protocol tegen de smokkel van migranten over
Voertuigreglement)
WAHV 05/00735
betreffende voertuig feitelijk een T100-bus is,
verzoeken
levering ontoelaatbaar verklaard dient te worden
land, over zee en door de lucht, tot aanvulling
Gerechtshof Leeuwarden 15 maart 200,
omdat er sprake is van een dreigende schending
van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen
WAHV 05/00734
Alweer bijna een jaar geleden, op 23 augustus
van artikel 6 EVRM, in verband met de algemene
grensoverschrijdende georganiseerde misdaad
2005 is de EU-rechtshulpovereenkomst voor de
situatie en de rechtsgang aldaar. De rechtbank
(New York, 15-11-2000)
meeste EU-lidstaten, waaronder Nederland, in
heeft echter overwogen dat een uitlevering
Inwerkingtreding voor Kameroen op 08-03-2006
werking getreden. Ingevolge artikel 6 lid 1 van
ontoelaatbaar kan worden verklaard als sprake
EU-rechtshulpovereenkomst dienen verzoeken
brengt een Duitse “Ausnahmegenehmigung” in Op de voorste linkerzijruit van betrokkenes auto
het geding en stelt, dat hij nog niet in de gele-
was een folie aangebracht, waardoor de trans-
genheid is geweest om het kentekenbewijs te
Op de voorste rechterzijruit van betrokkenes
missie van het licht geen hogere percentages
laten aanpassen omdat hij een wagenpark van
auto was met een spuitbus een coating aan-
beliep dan 9 %. Het hof overweegt overeenkom-
50 bussen heeft en dat het onmogelijk is om
Inwerkingtreding voor Nicaragua op 17-03-2006
gebracht waardoor er een verkleuring van de
stig dezelfde overwegingen als in het hiervoor
in het hoogseizoen “van de ene op de andere
is van een risico van een flagrante inbreuk op
- Protocol inzake de voorkoming, bestrijding en
ruit was ontstaan. Er werden geen hogere per-
vermelde arrest. Nu geen hogere lichttransmissie
dag” alle kentekenbewijzen aan te laten pas-
tot kleine rechtshulp rechtstreeks tussen de
enig recht conform artikel 6 EVRM. Volgens de
bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder
centages lichttransmissie gemeten dan 50 %.
werd gemeten dan 9 % staat naar het oordeel van
sen. Het hof overweegt dat uit informatie van
lokale autoriteiten van de lidstaten te worden
rechtbank is van een dusdanig risico in dit geval
vrouwenhandel en kinderhandel, tot aanvulling
Deze transmissie werd gemeten met behulp van
het hof vast, dat de gedraging is begaan. Volgt
de RDW is gebleken dat wie de omwisseling
verzonden, zonder tussenkomst van de centrale
niet gebleken. Wel heeft de rechtbank de minis-
van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen
een speciaal daarvoor ontworpen meetmiddel
bevestiging van de beslissing van de kanton-
–na afspraak- regelt bij het loket van de RDW
autoriteiten (in Nederland: het ministerie van
ter van Justitie geadviseerd (artikel 30, lid 2 UW)
grensoverschrijdende georganiseerde misdaad
dat voldoet aan de wijze van meten zoals in de
rechter tot ongegrondverklaring van het beroep.
in Veendam direct de aantekening verkrijgt. Nu
Justitie).
de aangebrachte informatie te betrekken bij
(New York, 15-11-2000)
Europese Richtlijn (nr. 92/22/EEG van 31 maart
diens oordeel omtrent de uitlevering(scondities).
Inwerkingtreding voor Kameroen op 08-03-2006
1992, PbEG L 129) is voorgeschreven, maar niet
(On-)bevoegdheid optreden KMar ambte-
gelegenheid heeft gehad om de benodigde aan-
Er geldt een drietal uitzonderingen op deze hoofd-
De Hoge Raad overweegt dat de rechtbank in
- Protocol tegen illegale vervaardiging van en
is opgenomen in de Regeling Meetmiddelen
naar; (zie cf. ook Hof Leeuwarden 27 okt.
tekening op het kentekenbewijs te realiseren en
regel, waarbij verzending met tussenkomst van de
diens oordeel geen blijk heeft gegeven van een
handel in vuurwapens, hun onderdelen, com-
Politie. Het meetmiddel is afkomstig uit
2005, WAHV 05/00413; LJN: AV3729)
desondanks uit bedrijfseconomische motieven
centrale autoriteiten nog steeds gewenst is:
onjuiste rechtsopvatting. Wel geeft ook de Hoge
ponenten en munitie, tot aanvulling van het
Engeland, de fabrikant is Turnkey Instruments
Gerechtshof Leeuwarden 29 maart 2006,
ervoor heeft gekozen niet tijdig de aantekening
1. verzoeken tot de tijdelijke overbrenging van
Raad aan de minister van Justitie het advies om
Verdrag van de Verenigde Naties tegen grens-
Australia PTY LTD en wordt verkocht onder de
WAHV 05/01421
te vragen, gold voor het betreffende voertuig niet
bij de vraag of uitlevering ook daadwerkelijk
overschrijdende georganiseerde misdaad
naam Tintman Photoptic Vehicle Tint Tester. Ter
dient te worden toegestaan, de algemene infor-
(New York, 31-05-2001)
illustratie: bij de onbehandelde zijruit van het
In aanvulling en met bevestiging van bovenver-
maar de algemene maximumsnelheid van 80
matie over Kenia te betrekken.
Inwerkingtreding voor Cambodja op 11-01-2006
voertuig zonder coating werd een lichtdoorlaat-
melde eerdere uitspraak in oktober 2005 heeft het
km/h voor autobussen. Volgt bevestiging van de
Inwerkingtreding voor Servië en Montenegro op
baarheid gemeten van 73 % en bij de voorruit
hof in dit arrest overwogen dat de enkele medede-
beslissing van de kantonrechter tot ongegrond-
19-01-2006
was dit percentage zelfs 80 %. Het hof over-
ling van de verbalisanten ...”dat zij belast waren met
verklaring van het beroep.
Inwerkingtreding voor Nigeria op 02-04-2006
weegt dat vooropgesteld moet worden dat het
een patrouillegang genoemd in artikel 6, lid 1 onder
Tekst: Koos Spee
- Protocol vastgesteld door de Raad overeen-
aanbrengen van lichtdoorlaatbaarheid beper-
B en lid 4 van de Politiewet 1993... en stuiten op
gedetineerden; 2. verzoeken gericht aan meer dan één bevoegde lokale autoriteit; 3. verzoeken voortkomend uit zeer complexe en/of gevoelige strafzaken. Een rechtshulpverzoek (met uitzondering van
verdragen www.minbuza.nl/buitenlandsbeleid/verdragen
betrokkene desondanks vanaf 1 mei 2005 de
de verhoogde maximumsnelheid van 100 km/h,
komstig artikel 34 van het Verdrag betreffende
kende coating op de ruiten van een auto slechts
een strafbaar feit op de voor het verkeer openstaan-
waarvoor de EU-rechtshulpovereenkomst in
- Europees Verdrag tot bestrijding van terrorisme
de Europese Unie, bij de Overeenkomst betref-
een overtreding van het betreffende artikel ople-
de weg ...” naar de aard en inhoud niet méér dan
werking is getreden, dient aldus rechtstreeks
(Straatsburg, 27-01-1977)
fende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken
vert indien als gevolg daarvan het uitzicht van
een conclusie omtrent hun eigen bevoegdheid
aan de lokale autoriteiten van de aangezochte
Inwerkingtreding voor Aruba op 10-02-2006
tussen de lidstaten van de Europese Unie
de bestuurder wordt belemmerd. Het hof acht
is en geen informatie geeft over de hun feitelijke
EU-lidstaten te worden gericht. Verzending dient
(voor Nederland op 19-07-1985)
(Luxemburg, 16-10-2001)
het noodzakelijk dat naar objectieve maatstaven
bezigheden ten tijde van de gedraging. Voor zover
plaats te vinden via of in samenwerking met het
- Verdrag van de Verenigde Naties tegen de
Inwerkingtreding voor Cyprus op 01-02-2006
wordt vastgesteld of daarvan sprake is. Naar
de verbalisanten, gelet op de vermelding van het
Internationale Rechtshulpcentra in de regio, voor
sluikhandel in verdovende middelen en psycho-
het oordeel van het hof vormen de eisen die de
vierde lid van art. 6 van de Politiewet 1993 zouden
registratie van het verzoek.
trope stoffen
Aanvullend Protocol bij het Verdrag inzake
Richtlijn stelt daartoe een goed aanknopings-
menen dat in dat artikellid een uitbreiding van de
(Wenen, 20-12-1988)
Strafrechtelijke Bestrijding van corruptie
punt, aangezien deze ook beogen te waarborgen
politietaak als bedoeld in art. 6 eerste lid onder
Voor het vinden de adresgegevens van alle com-
Inwerkingtreding voor Vanuatu op 26-04-2006
(Straatsburg, 15-05-2003)
dat de bestuurder vanuit het voertuig voldoende
b valt te lezen, berust dit, volgens het hof, op een
petente lokale autoriteiten van de EU-lidstaten,
- Internationaal Verdrag ter bestrijding van de
Inwerkingtreding voor Armenië op 01-05-2006
zicht heeft. Het hof is daarom van oordeel dat de
verkeerde lezing van dat artikel. Derhalve is naar
kan gebruik gemaakt worden van de volgende
financiering van terrorisme
Tekst: Linda Bregman
op de autoruiten aangebrachte coating het zicht
het oordeel van het hof niet komen vast te staan
website: www.ejn-crimjust.eu.int
(New York, 09-12-1999)
van de bestuurder belemmert indien als gevolg
dat de verbalisanten bevoegd waren om de door
Na het inloggen:
Inwerkingtreding voor Kameroen op 08-03-2006
daarvan de lichtdoorlaatbaarheid:
hen geconstateerde gedraging (niet-handsfree
- Klik op “Mutual Assistance Tools”;
Inwerkingtreding voor Djibouti op 12-04-2006
• Van de voorruit minder dan 75 % bedraagt en/of
bellen) te sanctioneren. Volgt vernietiging van de
- Klik op “ATLAS”;
- Facultatief Protocol inzake de verkoop van kin-
• Van een zijruit minder dan 70 % bedraagt en/of
beslissing van de kantonrechter, gegrondverkla-
- Selecteer in de lijst het land waar uw rechts-
deren, kinderprostitutie en kinderpornografie bij
• Van de achterruit minder dan 70 % bedraagt,
ring van het beroep etc.
de drie voornoemde), bestemd voor een land
hulpverzoek aan gericht is; - Selecteer, indien noodzakelijk, de criminali-
het Verdrag inzake de rechten van het kind
terwijl de auto niet is voorzien van een rechter-
(New York, 25-05-2000)
buitenspiegel.
Nederlandse Tempo-100 aantekening
Inwerkingtreding voor Letland op 22-03-2006
In het onderhavige geval is met behulp van een
Gerechtshof Leeuwarden 15 maart 2006,
- Overeenkomst, door de Raad vastgesteld over-
optisch meetinstrument, te weten genoemde
WAHV 06/00056
eenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffen-
Tintman de lichtdoorlaatbaarheid gemeten. De
- Vind de competente lokale autoriteit door één
de de Europese Unie, betreffende de wederzijdse
wijze van meten en de meetresultaten zijn niet
Bij besluit van 27 april 2005, inwerking getreden
van de velden “Geographical Area” (district,
rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van
door de betrokkene aangevochten. Nu geen
op 13 mei 2005 zijn onder meer het RVV90 en het
gewest), “Zip Code”(postcode), of “Localities”
de Europese Unie (EU Rechtshulpovereenkomst)
hogere lichttransmissie werd gemeten dan 50
Voertuigreglement (VR) gewijzigd waarbij onder
(plaats) in te vullen en op de “SEARCH”-knop
(Brussel, 29-05-2000)
% staat naar het oordeel van het hof vast, dat de
een zogenoemde T00-bus wordt verstaan: een
onderaan de pagina te klikken.
Inwerkingtreding voor Duitsland op 02-02-2006
gedraging is begaan. Volgt bevestiging van de
bus, ten aanzien waarvan uit een aantekening
teitsvorm; - Selecteer de opsporingshandeling waarom u wilt verzoeken;
Zie verder op OMtranet: • Bloedonderzoek vanwege verhindering uitvoeren ademonderzoek Hoge Raad strafkamer 14 maart 2006, nr. 01057; NJ 2006, 207; RvdW 2006, 294; JOL 2006, 158 • Afronding snelheidsoverschrijding Gerechthof Leeuwarden 23 maart 2006, WAHV 06/00072 • Botsing ontstaan door een verkeersfout, of...? Hoge Raad strafkamer 7 maart 2006, nr. 00953/05 • Onduidelijke situatie “bebouwde kom ja/nee” Gerechtshof Leeuwarden 22 maart 2006, WAHV 06/00013 • Nadere bebording noodzakelijk? Gerechtshof Leeuwarden 30 maart 2006, WAHV 06/00132
31
Piet-Hein Cremers krijgt op 18 april in Hotel Des Indes een koninklijke onderscheiding opgespeld door Collegevoorzitter Harm Brouwer. Hoofdadvocaat-generaal te ’s-Hertogenbosch Cremers, die veertig jaar geleden als raio begon, is nu Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Enige belangrijke verdiensten van Ridder Cremers: docent SSR (1982 tot heden); van 1993 tot 1998: docent aan de Franse École Nationale de la magistratuur; 1993-heden: docent aan Duitse Richterakademie; sinds 1992 lid van het curatorium van de Stichting Instituut Gerechtstolken- en Vertalers.
Op 20 april heeft parket Amsterdam in co-productie met de politie AmsterdamAmstelland een voorlichtingsmiddag gehouden over opsporingsberichtgeving. Vlnr de sprekers: Hanneke Festen (persofficier Amsterdam), Rob van der Veen (politie Amsterdam-Amstelland), Anniko van Santen (Opsporing Verzocht), Koen Voskuil (Sp!ts), Coby van der Hoek (Parket-Generaal), Onno Vos (Ter Plaatse) en Kees Weijman (KLPD).
Ontvoerd worden voor een feestje ter ere van je 40-jarig ambtsjubileum. Dat overkwam Koos Spee, hoofd van het BVOM. Met een complete politieescorte werd hij afgevoerd naar de feestlocatie. Waar hij bij aankomst meldde nog nooit zoveel verkeersovertredingen achter elkaar te hebben gezien als onderweg...
Op 18 april wordt een dag ‘werkbezoek’ van Het OM Verandert afgesloten met een zelfbereid diner. Projectleider OM-afdoening Hugo Hillenaar en zijn projectsecretaris Roel Krijtenburg zijn aan de beurt voor het voorgerecht: carpaccio met parmesan en kappertjes.
Utrechtse parketcollega’s van het Standaardzakenteam in oprichting zijn op een ludieke manier bezig samen te ontdekken hoe ze het beste naar de nieuwe organisatie kunnen ‘overvaren’.
Fort Oranje op Bonaire, waarin het parket is gehuisvest. Ernst Wesselius temidden van Justine, Sandra en de onvolprezen Bonairiaanse secretaresse Ingeborg.
Meer dan driehonderd brieven kreeg het ‘Centraal projectteam werving zestig officieren van justitie’, na advertenties in landelijke dagbladen. En dat was nog maar het begin van het uitvoeren van een intensief selectietraject voor: vlnr Marielle Jansen, Henny Willems, Vincent Camonier, Sima Mokiem en Anja Hinsbeeck.
Samenstelling: Anne Hoeksema