Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 "Eén enkele reden waarom je iets doet is meer waard dan honderd redenen waarom je iets niet doet."
Versie
Datum Samengesteld door
: 1.5 concept : 4 december 2007 : M.E. van 't Zand
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 2 van 35
Inhoudsopgave
Vooraf 1. Visie
4 7
1.1 Aanleiding
7
1.2 Strategische doelstellingen
7
1.3 Uitgangspunten
10
1.4 Strategische partners
12
1.5 Flankerende beleidsprocessen
13
2. Veiligheidsanalyse
20
2.1 Veilige woon- en leefomgeving
22
2.2 Bedrijvigheid en veiligheid
38
2.3 Jeugd en veiligheid
46
2.4 Fysieke veiligheid
51
2.5 Integriteit en veiligheid
55
2.6 Afstudeerscriptie Veiligheid in de gemeente Drimmelen
61
3. Prioriteiten
64
Prioriteit A: Alcohol en drugs
65
Prioriteit B: Overlastgevende jeugdgroepen
66
Prioriteit C: Uitgaan/horeca
67
Prioriteit D: Verloedering/kwaliteit woonomgeving
68
Prioriteit E: Bedrijventerreinen
68
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 3 van 35
4. Aanpak op de veiligheidsvelden
70
4.1 Meetbare doelstellingen
70
4.2 Veilige woon- en leefomgeving
70
4.3 Bedrijvigheid en veiligheid
72
4.4 Jeugd en veiligheid
73
4.5 Fysieke veiligheid
75
4.6 Integriteit en veiligheid
76
4.7 Raming benodigde middelen en capaciteit
78
5. Organisatorische borging
80
5.1 Veiligheid in de gemeentelijke organisatie
80
5.2 Interne en externe afstemming
82
5.3 Politiek- bestuurlijke inbedding
84
5.4 Planning en control
85
5.5 Communicatie
85
5.6 Prioriteiten college van Burgemeester en Wethouders
87
Bronnen
88
Lijst van afkortingen
89
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 4 van 35
Vooraf Op 6 november 2003 heeft de Raad van de gemeente Drimmelen de nota Integraal Veiligheidsbeleid 2003-2007 gemeente Drimmelen, vastgesteld. Destijds had de VNG in het kader van het project ’Slagen voor Veiligheid’ een spoorboekje ontwikkeld. Volgens dit spoorboekje zouden gemeenten voor het einde van 2003 een integrale veiligheidsnota moeten hebben. De gemeente Drimmelen heeft binnen de gestelde termijnen van het spoorboekje de veiligheidsnota vastgesteld. Echter kort hierop bracht de VNG de handreiking voor gemeenten ‘Kernbeleid veiligheid’, uit. Deze methode was zowel alles omvattend als overzichtelijk. Alle aspecten van integraal veiligheidsbeleid kwamen aan bod en werden in een helder proces neergezet. Door gebruik te maken van deze methode zou het veiligheidsbeleid overzichtelijk en systematisch tot stand komen. Eind 2006 is een nieuwe versie van de methode ‘Kernbeleid Veiligheid’ door de VNG uitgebracht. Op basis van ervaringen die met de eerdere versie zijn opgedaan en pilots die zijn uitgevoerd is in deze herziene versie het goede behouden en het overige verbeterd. In grote lijnen is de toegepaste methodiek hetzelfde gebleven. In de herziene versie zijn de veiligheidsitems aangescherpt, het aantal beleidsvragen is teruggebracht, er is een light-versie voor kleinere gemeenten uitgewerkt en is er meer aandacht voor de begrotings- en beleidscyclus. Aangezien de looptijd van het huidige integrale veiligheidsbeleid in 2007 eindigt is dit een goede gelegenheid om voor het nieuwe veiligheidsbeleid gebruik te maken van de herziene versie van het ‘Kernbeleid Veiligheid’. Actuele zaken als het coalitieakkoord, het bestuursakkoord tussen rijk en gemeenten en de nieuwe landelijke prioriteiten politie 2008-2011 konden direct worden meegenomen in deze nota. Volgens de methode wordt de start van nieuw beleid gegeven door het vaststellen van een startnotitie door de gemeenteraad. Dit is een opdracht van de gemeenteraad aan het college tot het opstellen van integraal veiligheidsbeleid. Startnotitie Met ondersteuning van 2 studenten Integrale Veiligheid van de Avans Hoge School Den Bosch is in de raadsvergadering van 24 mei 2007 de startnotitie aan de orde geweest. Deze startnotitie is een opdracht van de raad aan het college om integraal veiligheidsbeleid te ontwikkelen. In de startnotitie wordt aangegeven de hiervoor door de VNG ontwikkelde methode kernbeleid veiligheid te gebruiken. In de startnotitie zijn de uitgangspunten benoemd, is de te gebruiken methodiek beschreven en wordt de werkwijze voor de totstandkoming van integraal veiligheidsbeleid uiteengezet. Bestaand beleid Zoals hiervoor genoemd is op 6 november 2003 de nota integraal veiligheidsbeleid Drimmelen 2003-2007 door de raad vastgesteld. Deze nota benoemde oppervlakkig diverse veiligheidsvelden/items en was niet meetbaar en “smart” genoeg opgesteld. Bovendien ontbrak voor het opstellen van deze nota een goede analyse van de veiligheidssituatie in de gemeente Drimmelen en waren geen prioriteiten aangegeven. Gevolg hiervan was dat, mede onder invloed van districtelijke, regionale en landelijk ontwikkelingen de aanpak van veiligheid in de gemeente weinig gestructureerd verliep. Dit betekent overigens niet dat er geen zaken tot stand zijn gebracht. Een paar voorbeelden zijn onder meer de beveiliging van de Brieltjenspolder, het brom-effenormaal project, het project drugsgebruik op straat, integrale benadering van
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 5 van 35
jeugdoverlast en de verbeterslag die tot stand is gebracht met betrekking tot de veiligheid rondom evenementen. De hiervoor genoemde voorbeelden zijn allemaal projecten waarin de gemeente Drimmelen voorop liep binnen het district Oosterhout en in sommige gevallen zelfs als voorbeeld diende voor districtelijke implementatie. Uit de diagnose van integrale veiligheid gemeente Drimmelen die op 29 maart 2007 is uitgevoerd, is gebleken dat de gemeente Drimmelen met veel facetten van het veiligheidsbeleid op de goede weg is maar dat aan de verantwoording over de voortgang van het uitvoeren van het veiligheidsbeleid meer aandacht moet worden besteed. Zo bleek uit de diagnose dat het voor de gemeente Drimmelen raadzaam is om een vast systeem van planning en control te gebruiken zodat juiste sturingsinformatie verkregen kan worden. Ook dient het beleid structureel geëvalueerd te worden om na te gaan of de gewenste effecten en de gestelde doelen worden gehaald. Bij de evaluatie komt bovendien de samenwerking met in- en externe partners aan de orde. Uiteraard is structurele terugkoppeling aan het college en raad een vereiste. In paragraaf 5.4 komt de beleidscyclus verder aan de orde. Kaderstelling De methode kernbeleid veiligheid is een handleiding om te komen tot integraal veiligheidsbeleid. De gemeenten zijn vrij te bepalen of de volledige methode wordt doorlopen. Daarnaast heeft men in de methode een zogenaamde light-versie verwerkt. Deze light-versie is voornamelijk ontwikkeld voor de kleinere gemeenten omdat uitvoering van de uitgebreide versie veel tijd inneemt. De keuze is gemaakt om deels voor de light-versie te kiezen en in plaats van de voorgestelde werkgroep kernbeleid, om te komen tot beantwoording van de beleidsvragen, de huidige bestaande overleggen en externe contacten te gebruiken. Met deze betrokken partijen zijn de resultaten van de diverse analyses besproken. Deze werkwijze kost aanzienlijk minder tijd. In stap 5 van de light-versie wordt als mogelijkheid gegeven de raad niet apart te laten beslissen over de prioriteiten (kaderstelling) maar slechts de kadernota als geheel te laten vaststellen. De gemeente Drimmelen heeft het organisatiebureau De Beuk in de arm genomen om in het kader van de bestuurlijke vernieuwing en daarbinnen het deeltraject kaderstelling, te komen tot een goede wijze van kaderstelling. Reden hiervoor is dat zowel beleidsambtenaren en college als raadsleden worstelen met de wijze waarop dit zou moeten gebeuren. Momenteel wordt onder begeleiding van organisatie- adviesbureau De Beuk gewerkt aan een procedure om te komen tot kaderstelling door de raad hetgeen niet tijdig afgerond zal zijn. Voorgesteld wordt dan ook om de kadernota als geheel aan te bieden. Het college zal een voortzet/advies geven aan de raad met betrekking tot het benoemen van prioriteiten. Uitvoeringsprogramma De nieuwe nota integrale veiligheid gemeente Drimmelen heeft een looptijd van 4 jaar (2008-2011). De operationalisering van het integraal veiligheidsbeleid wordt uitgewerkt in jaaruitvoeringprogramma’s (JUP). De gemeente Drimmelen werkt al met een handhavinguitvoeringsprogramma (HUP) en nu komt daar het JUP bij. In het jaaruitvoeringprogramma worden zowel procesafspraken als te behalen resultaten vastgelegd. In de jaarplannen wordt duidelijk gemaakt welke prioriteiten) voor dat jaar geldt(en) en hoe het beleid vertaald wordt naar praktische doelen. Voordeel van een uitvoeringsprogramma is dat er meer structuur komt in de uitvoering en dat tussentijds
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 6 van 35
en jaarlijks achteraf verantwoording wordt afgelegd over de voortgang van de uitvoering van het integraal veiligheidsbeleid. Tussentijdse verantwoording in de bestuursrapportages kunnen gebruikt worden voor de sturing voor het daaropvolgende jaar. De door de raad aangegeven kaders en prioritering bepalen de inhoud van het JUP. Het uitvoeringsprogramma wordt jaarlijks door het college vastgesteld. De verantwoording en de evaluatie worden jaarlijks via het college aan de Raad aangeboden. Meer hierover is te lezen in hoofdstuk 5.4. Beleidscyclus Zoals hiervoor genoemd is de looptijd van het integraal veiligheidsbeleid 4 jaar. Waarbij jaarlijks in januari een jaaruitvoeringsprogramma zal worden vastgesteld door het college. Afhankelijk van de commissie- en raadvergadercyclus zal jaarlijks in de maand november of december via het college en de commissie ABM aan de raad een evaluatie worden aangeboden. Na afloop van de looptijd van 4 jaar zal opnieuw een veiligheidsanalyse worden uitgevoerd. De uitkomsten hiervan zullen samen met de jaarlijkse evaluaties worden gegoten in een complete evaluatie over het gevoerde beleid van de voorbije periode. Deze veiligheidsanalyse en evaluatie vormen samen, met nieuw bovenlokaal beleid, de input voor een nieuwe kadernota die volgens dezelfde methodiek tot stand zal komen. Het is dus een cyclisch proces waarin de volgende fases zijn te onderscheiden: signalering, informatie, analyse, formuleren doelstelling, uitvoeren en evaluatie. (cirkel van Deming) Hierdoor wordt consistentie van het beleid bereikt. Dit cyclisch proces past bovendien in de cyclus van planning en control zoals deze in de gemeente Drimmelen wordt gehanteerd.
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 7 van 35
1. Visie 1.1 Aanleiding De aanleiding om te komen tot nieuw integraal veiligheidsbeleid heeft meerdere redenen. Het huidige integraal veiligheidsbeleid had een looptijd van 2003 tot 2007. Een tweede reden is dat in het huidige integraal veiligheidsbeleid het ontbrak aan een goede structuur en daarmee ontbrak goede borging en verantwoording. Dit is bovendien duidelijk geworden uit de uitkomsten van de diagnose-instrument van de VNG zoals hiervoor genoemd bij ‘bestaand beleid’. Er zat geen methode/systematiek achter. De mode term “SMART maken”1 was niet van toepassing. In 2003 is door de gemeente volgens het spoorboekje gewerkt dat was ontwikkeld door de VNG2 in het kader van het project ‘Slagen voor Veiligheid’. Volgens dit spoorboekje moesten gemeenten eind 2003 beschikken over integraal veiligheidsbeleid. Echter kort hierop kwam de VNG met het zogenaamde ‘rode’ boekje. Dit was de eerste versie van de methode kernbeleid veiligheid. Het beleidsterrein veiligheid is de laatste jaren sterk in beweging. Veiligheidsregio’s zijn gevormd, het Landelijk Kader Nederlandse Politie werd geïntroduceerd en is inmiddels weer afgeschaft en een nieuw kabinet is aangetreden met nieuw inzichten en ambities. In het nieuwe bestuursakkoord tussen rijk en gemeenten is opgenomen dat de regievorming op het gebied van veiligheid zal worden vastgelegd in de Gemeentewet. Dit betekent dat in principe alle gemeenten op 1 januari 2008 dienen te beschikken over integraal veiligheidsbeleid. Bovendien bestaat ambtelijk de behoefte aan meer structuur in het te voeren beleid. 1.2 Strategische doelstellingen Strategische doelstellingen zijn algemene doelstellingen die niet meetbaar hoeven te zijn en voor een langere termijn gelden. De meetbare doelstellingen komen verderop in deze nota aan de orde. Om te komen tot strategische doelstellingen moet worden teruggegrepen op wat is vermeld in het raadsprogramma, het collegewerkprogramma, het eerder genoemde bestuursakkoord tussen rijk en gemeenten het coalitieakkoord van het kabinet en de belangrijkste veiligheidspartners; het Openbaar Ministerie en de politie. Raadsprogramma De gemeenteraad heeft in haar raadsprogramma 2006-2010, onder hoofdstuk 2, Veiligheid, als hoofddoelstelling genoemd; het verhogen van het algemene veiligheidsgevoel. Als subdoelstellingen en resultaten worden genoemd; - Politie- en brandweerkorpsen op voldoende sterkte houden, voldoende geoefend houden en zoveel mogelijk komen tot regionale samenwerking (Veiligheidsregio, 3x rood en 3x oranje); − Het bevorderen van de nalevingbereidheid (handhaving); − Activiteiten in de openbare ruimte ordelijk en veilig laten verlopen (evenementenbeleid). 1 2
Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden Vereniging Nederlandse Gemeenten
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 8 van 35
Men maakt verder duidelijk dat aan de hoofddoelstelling is voldaan indien aan het eind van de raadsperiode de waardering op het onderdeel algemeen veiligheidsgevoel in de burgerenquête minimaal gelijk is gebleven, maar nog liever iets is verhoogd, dan is aan de hoofddoelstelling voldaan. Collegewerkprogramma Het collegewerkprogramma 2006-2010 heeft als titel: ‘Samen realistisch vernieuwen’. Met betrekking tot veiligheid (programma 2) heeft het college als doel benoemd; het veiligheidsdenken binnen de organisatie van de gemeente Drimmelen bevorderen. Coalitieakkoord van het kabinet In het coalitieakkoord ‘samen werken, samen leven’ komt in hoofdstuk 5 ‘Veiligheid, stabiliteit en respect’ de veiligheid aan de orde. Als missie heeft het kabinet het navolgende beschreven: “We willen een samenleving waarin mensen zich veilig, vertrouwd en met elkaar verbonden voelen. Een samenleving waarin wederzijds respect de norm is, waarin we elkaar geen overlast bezorgen en waarin geweld een uitzondering is, net als diefstal vernieling en andere vormen van criminaliteit. Een dergelijke samenleving kan alleen worden bereikt als het streven daarnaar breed wordt omarmd, niet alleen in woorden maar ook in daden. Burgers en ondernemingen kunnen daarin veel betekenen op grond van hun eigen verantwoordelijkheid. Van de overheid mag worden verwacht dat zij weet op te treden wanneer de veiligheid echt in de knel komt. Alleen dan is onze samenleving een rechtsstaat in de volle zin van het woord.” In het coalitieakkoord verwoorden de doelstellingen 49 t/m 63 waar dit kabinet voor gaat. Bestuursakkoord Rijk – Gemeenten In het bestuursakkoord staan de afspraken tussen rijk en gemeenten, in principe zijn de voornemens van het kabinet hierin overgenomen en verder uitgewerkt. De doelstellingen die genoemd worden in het bestuursakkoord zijn: − Een klimaat van veiligheid, rechtszekerheid en rechtsbescherming te waarborgen dat mensen vertrouwen geeft; − Niet alleen het bestrijden van criminaliteit, maar ook de preventie daarvan; Als centrale ambitieuze doelstelling wordt genoemd: − 25% minder criminaliteit en overlast in 2010 ten opzichte van 2002 Openbaar ministerie In het document ‘Perspectief op 2010’ van het Openbaar ministerie’ drukt de kreet ‘Samen met anderen’ de strategische doelstelling van het OM uit. Het OM heeft als hoofddoelstelling: de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. Dit houdt in dat degene die de wet overtreden, in voldoende mate moeten worden geconfronteerd met een strafrechtelijke interventie. Dat vergt een tijdige reactie die afkeuring van het gedrag uitdrukt en voorkomt dat iemand in herhaling vervalt. Waar mogelijk dient het met de overtreding verkregen voordeel afgenomen te worden en de schade vergoed te worden door de overtreder. Daarbij geldt natuurlijk dat het
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 9 van 35
OM zich zelf ook aan de regels van het recht houdt en voor zijn doen en laten actief verantwoording aflegt aan de rechter, maar ook aan de samenleving. Voor de effectiviteit van de strafvervolging moet het OM ook aandacht hebben voor de bredere maatschappelijke context waarin de criminaliteit plaatsvindt. De effectiviteit van het OM-optreden is dus in sterke mate mede gebonden aan het optreden van andere veiligheidspartners. Politie Het politiekorps Midden en West Brabant, in het bijzonder het politieteam Geertruidenberg/Drimmelen en het politiedistrict Oosterhout zijn voor de gemeente Drimmelen van belang. In haar visie op de toekomst genaamd: ‘Zien naar 2010’ heeft het korps, De burger centraal, als ondertitel meegegeven. De overkoepelende kernboodschap van deze visie, die een reorganisatie bij het korps in gang gezet heeft, luidt: “De politie wordt nog beter bereikbaar en beschikbaar voor de burger en er worden merkbare resultaten behaald. Daar kunnen burgers op vertrouwen. Dat is de insteek van onze reorganisatie.” Landelijke prioriteiten politie 2008-2011 Met de wijziging van de Politiewet 1993 in april 2007 zijn de bevoegdheden van de politie op rijksniveau versterkt. Deze wijziging geeft de politieministers de mogelijkheid om tenminste eenmaal in de vier jaar de hoofdlijnen van het beleid ten aanzien van de taakuitvoering van de politie voor de eerstkomende vier jaar vast te stellen. Deze nieuwe landelijke prioriteiten komen in de plaats van het in hoofdstuk 1.1 genoemde, Landelijk Kader Nederlandse Politie. Voor de politieregio Midden West Brabant hebben de ministers voorstellen aangedragen. De voorstellen sluiten aan op het coalitieakkoord en het bestuursakkoord. Deze voorstellen zijn globaal: •
Geweld; het korps zal zowel de opsporing van geweldplegers verder versterken als een bijdrage leveren aan het voorkomen van geweldsmisdrijven;
•
Veilige wijken; het korps zal het gebiedsgebonden politiewerk versterken;
•
Jeugdcriminaliteit en risicojeugd; het korps intensiveert zowel de persoonsgerichte aanpak van criminele jeugd als de signaal- en adviesfunctie over risicojeugd (waaronder 12 minners);
•
Kwantiteit en kwaliteit aanpak criminaliteit; het korps zal de criminaliteitsaanpak zowel kwalitatief al kwantitatief versterken;
Deze afspraken zijn verder uitgewerkt en SMART gemaakt.
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 10 van 35
Strategische doelstellingen voor het integraal veiligheidsbeleid 2008-2011: Samenvattend: Wat willen we in algemene termen bereiken op het gebied van veiligheid in de gemeente Drimmelen? •
Het verhogen van het algemene veiligheidsgevoel in 2011 en verbetering van de uitkomsten van de veiligheids- en leefbaarheidenquête ten opzichte van 2007;
•
Samen met anderen scheppen van een klimaat van veiligheid op gemeente- , dorpskern-, wijk- en straatniveau, waarbij burgers, instellingen, bedrijven en overige betrokkenen vertrouwen krijgen in elkaar en in de overheid;
•
Door ketenvorming van veiligheidspartners op integrale wijze veiligheidskwesties op een aanvaardbaar niveau en indien mogelijk tot een oplossing brengen;
•
Het bevorderen van het veiligheidsdenken binnen de organisatie van de gemeente Drimmelen. Hiermee wordt beoogd dat de diverse interne afdelingen beleid op een zodanige op elkaar afstemmen dat beleid op elkaar aansluit en daarmee versterkt wordt. Interne ketenvorming en samenhang zijn hiervoor de sleutelwoorden.
1.3 Uitgangspunten De uitgangspunten voor nieuw integraal veiligheidsbeleid zijn de volgende: Het nieuw integraal veiligheidsbeleid volgt zoveel mogelijk de methodiek zoals deze is ontwikkeld door de VNG in samenwerking met een groot aantal gemeenten. De looptijd van het nieuwe beleid is 4 jaar. Deze looptijd sluit goed aan bij de beleidscyclus van het kabinet en de belangrijkste veiligheidspartner, de politie. Burgers, bedrijven en instellingen moeten nadrukkelijker als partners bij de totstandkoming van beleid en algemene veiligheid in de gemeente worden betrokken. Met de leefbaarheidenquête, die naar 1800 adressen in de gemeente is verstuurd, hebben de burgers duidelijk gemaakt waar voor hen de prioriteiten liggen en welke problemen op het gebied van veiligheid en leefbaarheid zij ondervinden. Bovendien biedt de analyse van de Politiemonitor Bevolking (PMB) en diens opvolger Veiligheidsmonitor Rijk (VMR) inzicht in de trends met betrekking tot veiligheidsproblemen landelijk, maar ook op het niveau van de regio Midden en West Brabant. Bedrijven en instellingen komen aan bod in diverse gremia. De gemeente Drimmelen heeft binnen de afdeling Grondgebied de contacten met bedrijven verdeeld over drie contactpersonen. • •
ZLTO en bedrijven in het buitengebied; Winkeliersverenigingen zoals Bruisend Made, Molenwinkeliers (Terheijden), Zwaluwse ondernemersvereniging en de afdeling Drimmelen van de Koninklijke Horeca Nederland;
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 11 van 35
•
En de meer overkoepelende organisaties zoals ondernemersplatform Drimmelen, Bedrijven Netwerk Drimmelen, Samen Eén Drimmelen, Wagenbergse ondernemersvereniging en klankbord groepen met betrekking tot specifieke ontwikkelingen.
De regiopolitie Midden en West Brabant heeft een reorganisatie ondergaan “Zien naar 2010” geheten. Het politieapparaat is hierbij opgedeeld in hoofdprocessen. Gevolg van deze opdeling is dat een groot aantal politiemensen van het team Geertruidenberg/Drimmelen overgegaan zijn naar het proces Noodhulp. Dit betekent dat zij vanuit één centraal punt de noodhulpmeldingen afhandelen binnen het politiedistrict Oosterhout. De executieve politiemensen die op het team zijn gebleven vallen onder het proces Toezicht en Handhaving. Doordat zij niet meer belast zijn met noodhulp kunnen zij zich toeleggen op het lokale politiewerk en lokale probleemsituaties. Door het formuleren van helder integraal veiligheidsbeleid wordt duidelijkheid gegeven in de richting van de politie. Wanneer de gemeente komt met heldere prioriteiten, meetbare en acceptabele doelstellingen (SMART) kan de gemeente in de rol van veiligheidsregisseur in overleg met de politie deze politiemensen meer gericht inzetten. De politie speelt immers een sleutelrol in de veiligheidszorg en de nalevingbereidheid. Het beleid moet passen in de gezamenlijke landelijke prioriteiten politie 2008-2011, het bestuursakkoord, raadprogramma, het collegewerkprogramma. De vijf veiligheidsthema’s die door de districtelijke driehoek (zie onder extern hoofdstuk 1.5) zijn benoemd moeten eveneens passen binnen het nieuwe veiligheidsbeleid. En verder moeten de uitkomsten van het diagnose-instrument integrale veiligheid dienen als input om te komen tot kwalitatief goed integraal veiligheidsbeleid zodat bij een volgende uit te voeren diagnose blijkt of er een flinke stap vooruit is gemaakt.
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 12 van 35
1.4 Strategische partners Het woord integraal zegt het al. De gemeente kan niet zonder een aantal essentiële partners. Sterker nog, bij goed integraal veiligheidsbeleid zijn strategische partners onmisbaar. Naast de in de vorige paragraaf genoemde burgers, instellingen en bedrijven werkt de gemeente op diverse veiligheidsonderwerpen samen met partners. Hierin kunnen interne en externe partners worden onderscheiden. Hieronder een overzicht van de partners die van belang zijn op veiligheidsgebied. Intern Lokale brandweer - preventiemedewerker Afdeling Maatschappelijke aangelegenheden: Beleidsmedewerker Jeugd en jongeren Leerplichtambtenaar WMO Afdeling Bestuurs- en Managementondersteuning: Backoffice (vergunningen) Handhavingteam Afdeling grondgebied: Cluster RO Cluster BWT(PKVW) Cluster Milieu (afval, milieuvergunningen en externe veiligheid) Cluster Economische zaken (KVO, veilige bedrijfsterreinen, contact MKB) Afdeling Openbare Werken: cluster Verkeer (verkeersveiligheid) Wijkgericht werken (wijkcoördinator) Clusterwerken (wijkteams, opzichter ivm evenementen en veiligheid)
Extern Regionale Brandweer Veiligheidsregio Midden en West-Brabant
Politie Regiokorps MWB KLPD waterpolitie Gemeenten - tien gemeenten district Oosterhout (werkgroep IV+MP)
Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW)
Jongerenwerk (Trema) Novadic-Kentron (verslavingszorg) Woningstichtingen/-coöperaties Ondernemers (MKB, KHN) Burgers Openbaar Ministerie Scholen GGD/GGZ Steunpunt Huiselijk Geweld Bureau BIBOB (landelijk/regionaal) SRE (Regionale Milieudienst) Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) Provincie Noord-Brabant Bureau HALT Reclassering Bureau Jeugdzorg Raad voor de kinderbescherming Huisartsen Algemene Inspectie Dienst (AID) Regionaal coördinatiepunt Fraudebestrijding Zuidwest
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 13 van 35
1.5 Flankerende beleidsprocessen Alle gemeentelijke beleidsvelden hebben wel een component in zich die veiligheid raakt. Het is dan ook van groot belang om veiligheid in te kaderen. Het is immers ondoenlijk voor de gemeentelijke veiligheidscoördinator (lees: ambtenaar openbare orde en veiligheid) zich bezig te houden met veiligheid in de breedste zin van het woord. In deze paragraaf wordt het veiligheidsbeleid in een breder perspectief geplaatst en worden de raakvlakken benoemd die integrale veiligheid heeft met andere beleidsonderwerpen. Intern Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) Deze wet is opgebouwd uit 9 prestatievelden of wel taakgebieden. Een aantal van deze prestatievelden staan in nauw verband met integraal veiligheidsbeleid. Prestatieveld 2: jeugd en jongerenbeleid Prestatieveld 7: huiselijk geweld Prestatieveld 8: OGGZ3 Prestatieveld 9: Verslavingsbeleid Handhaving Handhavingvisie gemeente Drimmelen (vastgesteld 4 maart 2004) Nota integraal handhavingsbeleid Drimmelen (vastgesteld 6 november 2003) Milieu Milieubeleidsplan 2007-2010+ gemeente Drimmelen (in procedure) Alle vijf de thema’s genoemd in dit beleidsplan hebben deels te maken met veiligheid en leefbaarheid. Economische zaken Een beleidsplan Economische Zaken is in voorbereiding evenals een beleidsplan Toerisme en Recreatie. Brandweer In het kader van deze nota zal dit onderwerp beperkt blijven tot de rol van de medewerker preventie van de brandweer. Deze medewerker houdt zich bezig met het toetsen op de brandveiligheid, gebruiksveiligheid en bruikbaarheid van bouwwerken of tijdelijk bouwwerken. In dat kader geeft hij (tijdelijke) gebruiksvergunningen af. Minister Vogelaar heeft eind september 2007 het conceptbesluit brandveilig gebruik bouwwerken ofwel het Gebruiksbesluit ter bespreking naar de Tweede Kamer gestuurd. Met dit Gebruiksbesluit komen er landelijk, eenduidige regels voor het brandveilig gebruik van gebouwen. Het Besluit stelt brandveiligheidseisen die voor iedereen, in elke gemeente gelijk zijn. Daarmee komt een eind aan (onnodige) verschillen tussen plaatselijke bouwverordeningen. In 80 procent van de gevallen komen algemene regels voor bouwwerken in combinatie met een meldingsplicht in de plaats van de huidige gebruiksvergunning. Een melding moet minstens vier weken voor het gebruik van het gebouw worden gedaan. Na de melding kunnen gemeente of brandweer controleren of aan de brandveiligheidseisen is voldaan. Dat scheelt aanzienlijk in tijd voor bedrijven terwijl de brandveiligheid niet minder wordt omdat altijd aan de regels moet worden voldaan. Een gebruiksvergunning 3
Openbare Geestelijke Gezondheidszorg
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 14 van 35
is alleen nog nodig voor de meest risicovolle vormen van gebruik, bijvoorbeeld kinderdagverblijven voor meer dan tien kinderen, basisscholen, hotels en tehuizen met meer dan 10 bedden. Naar verwachting kan het Gebruiksbesluit medio 2008 in werking treden. De bedoeling is de procedure voor de gebruiksvergunning en gebruiksmelding te zijner tijd in te bedden in de procedure voor de (aanstaande) omgevingsvergunning. Invoering van het Gebruiksbesluit scheelt het bedrijfsleven naar schatting bijna 10 miljoen euro aan administratieve lasten. Ook zijn bedrijven 6,4 miljoen euro minder aan leges kwijt. Bovendien komt door de controle achteraf in plaats van vooraf meer verantwoordelijkheid te liggen bij de aanvrager. Rampenbestrijding Op het gebied van rampen is veel beweging. Zo is op 30 juli de Wet op de Veiligheidsregio’s naar de Tweede Kamer gezonden. Doel wetsvoorstel Het centrale doel van het wetsvoorstel Veiligheidsregio’s is een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige organisatie van de brandweerzorg en geneeskundige hulpverlening, het verbeteren van de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Met het wetsvoorstel komt rampenbestrijding en crisisbeheersing onder één regionale bestuurlijke regie, de Veiligheidsregio, die wettelijk wordt verankerd. De bestuurlijke en de operationele slagkracht van partijen betrokken bij de rampenbestrijding en crisisbeheersing moet nog verder verbeterd worden. Het is inmiddels gemeengoed dat hoewel veiligheid bij uitstek een lokale verantwoordelijkheid is - veel gemeenten te klein zijn om zonder hulp van anderen een ramp of crisis te bestrijden. De Wet op de Veiligheidsregio’s vormt daarom de basis(eisen) voor samenwerking. De Wet Veiligheidsregio’s kenmerkt zich door twee steekwoorden: kwaliteitseisen en doorzettingsmacht. De ambities van het Kabinet - De veiligheidsregio’s worden verder ontwikkeld en de brandweerzorg wordt verbeterd. - In deze kabinetsperiode moeten de rampenbestrijding en crisisbeheersing op orde komen, d.w.z. per 1-1-2009 resp. 1-1-2010. Uitgangspunten van de wet - In het wetsvoorstel is gekozen voor verlengd lokaal bestuur (geen functioneel bestuur). - Gemeenten dienen een gemeenschappelijke regeling aan te gaan. De burgemeesters vormen het bestuur. - Alle Nederlandse veiligheidsregio’s moeten goed geoefende professionele organisaties voor rampenbestrijding en crisisbeheersing zijn en voldoende robuust om grootschalige incidenten te hanteren. - De veiligheidsregio heeft korte bestuurlijke lijnen en kan zonodig adequaat en daadkrachtig handelen. - Er wordt met het wetsvoorstel duidelijk gebroken met de vrijblijvendheid. Er worden prestatieafspraken vastgelegd. Veiligheidsregio’s moeten intern, maar ook met andere crisispartners, buurregio’s en buurstaten, afstemmen. Als sluitstuk kan de minister aanwijzingen geven. Om haar rol en aandeel in de bestrijding van rampen en crisis goed in te (kunnen) vullen hebben de 26 gemeenten die onderdeel uitmaken van de Veiligheidsregio Midden en West Brabant de handen ineengeslagen en in juli 2007 een organisatieplan
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 15 van 35
26 gemeenten MWB, vastgesteld. Door de implementatie van dit plan wordt gezamenlijk, zowel de gewenste kwaliteitsslag als ambitieniveau bereikt en de kosten relatief beperkt gehouden, zeker in vergelijking met de situatie indien de gemeenten autonoom de gewenste organisatie zouden op zetten. In het organisatieplan worden een aantal (hoofd-)zaken rond organisatie, taakverdeling en werkwijze (zowel op lokaal niveau, in onderlinge samenwerking alsook in multidisciplinair verband) beschreven. Om te komen tot een goede gemeenschappelijke aanpak waarbij samenwerking en ondersteuning van elkaar mogelijk zijn, is afstemming van werkwijzen en organisatieopzet, uniformering van werkprocessen en bijvoorbeeld ook gezamenlijke financiering van gezamenlijke kosten, een randvoorwaarde. Referentiekader Regionaal Crisisplan Op dit moment (najaar 2007) wordt door een projectteam vanuit het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een Referentiekader Regionaal Crisisplan ontwikkeld. Dit is vooruitlopend op de besluitvorming over de Wet op de Veiligheidsregio’s. In de conceptwet komen de lokale Rampenplannen (in onze regio bekend als Plan Crisismanagement) te vervallen. In artikel 14 is opgenomen dat het bestuur van de Veiligheidsregio een crisisplan vaststelt. Het projectteam heeft de volgende doelstelling meegekregen: “Het leggen van een eenduidige basis voor het ontwerpen, implementeren, borgen, leren en verbeteren van: de proces- en organisatiestructuur in elke veiligheidsregio, die te allen tijde kan worden uitgerold voor een legitieme respons op grootschalige of bijzondere incidenten dan wel crises”. Het Referentiekader zal daarmee leidend zijn bij het opstellen van de Regionale Crisisplannen in Nederland. Bij het ontwikkelen van het plan wordt aansluiting gezocht bij de ordeningssystematiek zoals de politie deze toepast. Dit wordt het “knoppenmodel” genoemd. In dit model worden afhankelijk van de aard, ernst en omvang van het incident de activiteiten verricht en bouwt een besturende en ondersteunende structuur zich op. Dit is het hoofdbestanddeel van het plan en vergelijkbaar met het eerste deel van het huidige Plan Crisismanagement. In het tweede deel van het te ontwikkelen referentiekader worden hoofdprocessen per organisatieonderdeel uitgewerkt. Voor de gemeente worden door het projectteam de volgende primaire hoofdprocessen voor de gemeente onderscheiden: Voorlichting, Bevolkingszorg en Milieuzorg. Wat door moet blijven gaan is het op peil brengen en houden van de geoefendheid van de eigen gemeentelijke organisatie om op professionele wijze een groot incident, ramp of crisis het hoofd te kunnen bieden. De intergemeentelijke samenwerking met de gemeenten Geertruidenberg en Oosterhout (3x oranje) zal worden voortgezet. Doel hiervan is om als gemeentencluster efficiënter om te gaan met mensen en middelen om daarmee te beschikken over een grotere continuïteit en kwaliteit(sborging) van de rampenorganisatie. Verkeer Beleidsplan verkeer & vervoer (vastgesteld in september 2006) M.n. verkeersveiligheid, denk aan preventieprojecten als BROEM en BVL 4 hebben een directe relatie met veiligheid. Voor het cluster verkeer geldt net als het hierna genoemde wijkgericht werken dat verkeer, wijkgericht werken en openbare orde en veiligheid allen streven naar, daar
4
Brabants Verkeersveiligheidslabel
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 16 van 35
waar mogelijk, snelle, duurzame en concrete acties om de knelpunten in de wijk op te lossen. Wijkgericht werken In 2001 is het ‘Plan van Aanpak Wijkbesturen’ opgesteld. Gezien de opgedane ervaringen is in 2007 na de komst van een nieuwe wijkcoördinator besloten het oude plan om te zetten in een nieuw ‘Plan van aanpak wijkgericht werken’. Bedoeling van dit plan is om met concrete acties knelpunten in de woonomgeving te verlichten en indien mogelijk, samen met betrokken burgers, instellingen, maatschappelijke partners en bedrijven, op te lossen. Daarbij is communicatie van essentieel belang. Daartoe is naast het plan van aanpak dat zich momenteel (november 2007) nog in een conceptfase bevind, een communicatieplan ‘Wijkgericht werken 2007’ opgesteld. Het belangrijkste doel is om de gemeente dichter bij de burgers in de wijken te brengen door integraal samen te werken aan veiligheid en leefbaarheid en sociale zelfredzaamheid in de wijk. Om het hiervoor genoemde doel te bereiken zijn in de, door de Raad in 2006 vastgestelde visie, een aantal instrumenten gelanceerd. Deze instrumenten zijn het gemeentelijk meldpunt, het wijkspreekuur, wijkbezoeken, wijkoverleg, wijkjaarplannen en –avonden. Iedere wijk heeft ook een wijkwethouder toegewezen gekregen. In het communicatieplan zijn de doelgroepen benoemd, de communicatiedoelen, –strategie, middelen en is een activiteitenplanning gemaakt. Het spreekt voor zich dat daar waar nodig de acties van het wijkgericht werken en vanuit het cluster openbare orde op elkaar aansluiten dan wel in elkaars verlengde liggen. Evenementenbeleid In februari 2007 heeft het college van Burgemeester en Wethouders het evenementenbeleid vastgesteld. Vooral vanuit de ambtelijke organisatie bestond de behoefte aan eenduidig evenementenbeleid. Door de gemeentelijke herindeling in 1997 zijn veel bestaande, vaak mondelinge, afspraken voortgezet wat leidde tot rechtsongelijkheid. In het evenementenbeleid zijn met betrekking tot, aan evenementen gerelateerde onderwerpen, heldere afspraken vastgelegd. Bovendien is in het kader van deregulering een onderscheid gemaakt in vergunningvrije (maar wel meldingplichtige) en vergunningplichtige evenementen gemaakt. Ook de aanvraagformulieren zijn op dit onderscheid aangepast. Samen met het ‘Plan stimulering veiligheid bij evenementen’, waarin de procedure is beschreven om samen met de organisator te komen tot een veilig evenement, moet dit beleid leiden tot het vergroten van het veiligheidsgevoel door goede afspraken met evenementenorganisatoren. Zowel voor de bezoekers van een evenement maar ook voor de direct omwonenden. Gestreefd wordt een goede balans te vinden tussen ruimte geven aan een evenement enerzijds en anderzijds de leefbaarheid van de omgeving. Prostitutiebeleid Het prostitutiebeleid bestaat uit een regionale nota prostitutiebeleid vastgesteld in juli 2000 tot stand gekomen kort na de opheffing van het prostitutieverbod. Deze nota biedt gemeenten kaders en handreikingen voor het opstellen van gemeentelijk prostitutie beleid. Het gemeentelijk prostitutiebeleid is vastgesteld in september 2000. In het coalitieakkoord van het kabinet wordt vermeld dat het kabinet werkt aan een kaderwet voor de prostitutie. In tegenstelling tot de huidige situatie krijgen gemeenten waarschijnlijk de mogelijkheid om een ‘nuloptie’ te creëren, hetgeen betekent dat
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 17 van 35
gemeenten mogen bepalen dat er zich binnen de gemeentegrenzen geen prostitutiebedrijven zich mogen vestigen. Thans bestaat deze mogelijkheid niet. Andere zaken die genoemd zijn in het coalitieakkoord zijn betere handhaving van de vergunning door gemeenten. Het toezicht op prostitutiebedrijven is tot op heden in de regio Midden en West Brabant gemandateerd aan de politie. Mogelijk dat dit toezicht weer terug komt bij de gemeenten. In de gemeente Drimmelen is één vergund prostitutiebedrijf gevestigd. Extern Politiedistrict Oosterhout De districtelijke driehoek van het politie district Oosterhout (burgemeesters van 10 gemeenten) heeft in september 2005 de nota ‘In district Oosterhout is veiligheid vertrouwd, het veiligheidsbeleid op één lijn’ gelanceerd. Hierin zijn vijf veiligheidsthema’s benoemd voor verder uitwerking door de ambtelijke werkgroep van ambtenaren openbare veiligheid (werkgroep Integrale Veiligheid en Maatschappelijke Preventie) van de 10 gemeenten. Deze thema’s zijn: • jeugdoverlast; • alcohol en drugs; • uitgaan en overlast; • verkeersveiligheid; • publieksveiligheid bij evenementen begin 2007 zijn de resultaten en aanbevelingen aan de burgemeesters van de gemeenten gepresenteerd. Momenteel (3de kwartaal 2007) wordt gewerkt aan de implementatie van deze resultaten en aanbevelingen. De benoemde thema’s liggen in het verlengde van het convenant dat in mei 2003 in het bijzijn van de toenmalige minister van BZK, Remkes, is ondertekend. In dit convenant komen de 10 gemeenten uit het district Oosterhout, Openbaar Ministerie Breda, politiedistrict Oosterhout, GGD West-Brabant, GGD Hart voor Brabant, GGZ regio Breda, GGZ Midden Brabant, Novadic-Kentron, bureau Jeugdzorg, Stichting MEE een aantal zaken overeen. Deze afspraken zijn: § Draag zorg voor een lokaal netwerk op zowel uitvoerend als bestuurlijk niveau en geef binnen dit netwerk een goede invulling aan de regiefunctie. § Breng binnen het netwerk ieders rollen, taken en verantwoordelijkheden in beeld. § Maak algemene afspraken binnen het lokale netwerk over de wijze waarop omgegaan wordt met signalen en probleemsituaties. § Draag zorg voor een goede informatie-uitwisseling en terugkoppeling naar betrokkenen. § Zorg ervoor dat op districtelijk niveau sprake is van afstemming, kennisuitwisseling om het schaalniveau maximaal te benutten. § Maak gebruik van monitoring en evaluatie om te toetsen of de ingezette weg de gewenste resultaten heeft en om waar nodig bij te kunnen sturen.
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 18 van 35
Provincie Samen met de Brabantse gemeenten, brandweer- en politiekorpsen, geneeskundige hulpverleningsdiensten en tal van andere (maatschappelijke) organisaties werkt de Provincie aan ‘Integrale Veiligheid’. Dat betekent dat de Provincie actief is op de volgende terreinen: 1 Sociale veiligheid 2 Externe veiligheid 3 Rampenbestrijding, openbare orde en veiligheid 4 Verkeersveiligheid 5 Water en veiligheid 6 Brabantse Risicokaart Ad 1. Sociale veiligheid Jaarlijks stelt de provincie een beleidsregel op met een programmalijn. De algemene doelstelling van sociale veiligheid is bevordering van sociale veiligheid in NoordBrabant en de veiligheidsgevoelens van de Brabanders. De beleidsregel houdt voornamelijk in dat de provincie subsidie beschikbaar stelt voor de bepaalde subdoelstellingen. Deze subdoelstellingen zijn realisatie van: • Veiligheidshuizen; • Veilige scholen; • Bestrijding Huiselijk geweld; • Veilige bedrijfsterreinen/Midden- en klein bedrijf. Ad 2. Externe veiligheid In het kader van het veiligheidsprogramma ‘Brabant veiliger’ worden in de periode 2004-2010 tal van projecten, die gaan over het beheersen van de risico’s die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor en door buisleidingen, uitgevoerd. De provincie is voornamelijk subsidieverstrekker en aanjager. Dit onderwerp staat nauw in relatie met de verderop genoemde Brabantse risicokaart. Ad 3. Rampenbestrijding De rol van de provincie op het gebied van rampenbestrijding neemt af met de komst van de nieuwe Wet op de Veiligheidsregio’s. Op gebied van Openbare orde en veiligheid liggen de taken in hoofdzaak bij de gemeenten. Ad 4. Verkeersveiligheid Samen met gemeenten ondersteunt de provincie verkeersveiligheidprojecten en draagt zorg voor de veiligheid op de wegen. Een voorbeeld is het Brabantsverkeersveiligheidslabel (BVL), eerder genoemd in dit hoofdstuk onder het kopje ‘verkeer’. Ad 5. Water en veiligheid Hierbij gaat het vooral over ondersteuning van project als ruimte voor de rivier en de aanpak van hoogwater. Ad 6 Brabantse Risicokaart De risicokaart heeft als doel voor burgers maar ook overheden een actueel en zo volledig mogelijk beeld te geven van de risico’s in de omgeving. Gemeenten hebben de wettelijke taak om inwoners te informeren over rampen en zware ongevallen die hen kunnen treffen. Ook informeren gemeenten inwoners over welke maatregelen getroffen
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 19 van 35
zijn en hoe bewoners moeten handelen als zich een ramp of een zwaar ongeval voordoet. Rijk Gezamenlijke landelijke prioriteiten politie 2008-2011 Naar een veiliger samenleving Bestuursakkoord rijk- gemeenten De punten 49 t/m 63 uit het coalitieprogramma van het kabinet programma 5: Veiligheid, stabiliteit en respect
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 20 van 35
2. Veiligheidsanalyse Dit hoofdstuk biedt een analyse van de bedreigingen, de huidige aanpak en de omissies in de aanpak rond de thema’s in de gemeente Drimmelen. Hierbij komen de volgende vragen aan de orde. Hoe veilig is de gemeente Drimmelen? Hoe veilig voelen de inwoners zich in hun buurt/de gemeente? Wat zijn de belangrijkste thema’s als het om veiligheid gaat? Door welke factoren wordt veiligheid het meest beïnvloed? Welke aanpak is er al en waar zitten de omissies in de aanpak? Door het gebruik van diverse metingen en meetmethodes is een goed beeld verkregen van de veiligheidssituatie van de gemeente Drimmelen. Deze analyse is de uitgangssituatie of de 0-meting en van belang in het verdere proces om jaarlijks maar ook aan het einde van de looptijd van het beleid meetbaar te maken of met het gevoerde beleid en de gestelde doelen zijn behaald. Bovendien zijn de uitkomsten van de analyse mede bepalend voor de prioritering van veiligheidsthema’s. Voor de analyse zijn de volgende metingen gebruikt: Diagnose instrument integrale veiligheid Dit instrument, ontwikkeld door de VNG, maakt het voor gemeenten mogelijk om na te gaan hoe hun veiligheidsbeleid ervoor staat en op welke punten versterking nodig is. Het huidige (oude) veiligheidsbeleid is vergeleken met de ‘ideale’ aanpak. De resultaten van de diagnose wordt aangegeven door middel van een stoplichtmodel waarbij de groene bol aangeeft dat het veiligheidsitem op orde is, een oranje bol duidelijk maakt dat het beleid op dat onderwerp nog niet optimaal is maar de gemeente op de goede weg is en een rode bol betekent dat aan het betreffende gedeelte meer aandacht besteed zou kunnen worden of wel het item verbeterd moet worden. Naast een beleidsmatige diagnose zijn de aanpak rondom de thema’s jeugd en veiligheid en overlast gediagnosticeerd. Door het opstellen integraal veiligheidsbeleid volgens de methode Kernbeleid Veiligheid wordt vanzelf voldaan een de aanbevelingen die uit het diagnose-instrument naar voren zijn gekomen. Onderzoek naar de beleving van veiligheid en leefbaarheid door de inwoners van de gemeente Drimmelen. (leefbaarheid- en veiligheidenquête) In maart 2007 is aan 1800 adressen in de gemeente Drimmelen, evenredig verdeeld over de kernen, de leefbaarheid- en veiligheidsenquête verzonden. Met een respons van 46.7% is de enquête goed te gebruiken als input voor het integraal veiligheidsbeleid. De gestelde vragen zijn opgedeeld in de veiligheidsvelden (4) zoals deze ook worden gebruikt in de methode kernbeleid veiligheid met uitzondering van het vijfde veiligheidsveld “integriteit en veiligheid”. Dit vijfde veld is abstracter en de thema’s zijn in mindere mate van toepassing op een gemeente als Drimmelen. Hoofdstuk 2.6 is gewijd aan de afstudeerscriptie van 2 studenten van de Avans hoge school, opleiding integrale veiligheid, waarvan de enquête onderdeel uitmaakte. Regionale monitoren De gegevens uit de Politie Monitor Bevolking 2005 (PMB) en diens opvolger Veiligheidsmonitor Rijk 2006 en 2007 zijn naast elkaar gelegd en vergeleken met het landelijk gemiddelde. Hierdoor wordt de objectieve en subjectieve veiligheid van de regio Midden en West Brabant in perspectief gezet. Bovendien kunnen trends worden waargenomen.
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 21 van 35
Politie Uit het Regionaal jaarverslag politie Midden en West Brabant 2006, de halfjaarrapportage politie MWB kan worden nagegaan hoe het district Oosterhout en zich verhoudt ten opzichte van de overige districten binnen de politieregio. De cijfers van het politieteam Geertruidenberg/Drimmelen geven een goed beeld van de lokale ontwikkelingen. Per veiligheidsveld zullen de uitkomsten, trends en bijzonderheden van de diverse metingen worden aangegeven. Overigens zijn de bovenstaande metingen allen ter inzage gelegd zowel in de publiekshal als ook aan de commissie en raad. Hieronder is een overzicht van de in totaal 30 gemeentelijke veiligheidsthema’s, verspreid over de 5 veiligheidsvelden zoals deze in de methode kernbeleid veiligheid zijn ontwikkeld. Veiligheidsvelden 1 Veilige woon- en leefomgeving
Veiligheidsthema’s • • • • • • • •
2 Bedrijvigheid en veiligheid
3 Jeugd en veiligheid
4 Fysieke veiligheid
5 Integriteit en veiligheid
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Overlast tussen bewoners/botsende leefstijlen Verloedering/kwaliteit woonomgeving Onveiligheidsgevoelens Huiselijk geweld Geweld op straat Woninginbraak Voertuigcriminaliteit Overige veelvoorkomende vormen van criminaliteit Winkelcentra Bedrijventerreinen Uitgaan/horeca Toerisme en onveiligheid Grootschalige evenementen Overlastgevende jeugdgroepen Criminele jeugdgroepen Alcohol en drugs Individuele criminele jongeren Veilig in en om de school 12-minners Verkeersveiligheid Brandveiligheid gebouwen Risico’s geva arlijke stoffen/externe veiligheid Risico’s natuurrampen Risico’s infectieziekten Radicalisering Terrorisme Georganiseerde criminaliteit Organisatiecriminaliteit Bestuurlijke integriteit
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 22 van 35
2.1 Veiligheidsveld 1, Veilige woon- en leefomgeving Thema: 1.1 Overlast tussen bewoners/botsende leefstijlen Bedreigingen/feitelijke onveiligheid: Politiecijfers: na een piek in 2004 van 177 meldingen is het aantal meldingen van buren/relatieproblemen in 2006 gedaald naar 60 meldingen. PMB/VMR5: Ook landelijk is een trend waarneembaar dat de overlast van omwonenden afneemt. In de VMR 2007 geeft 2,4 % van de geënquêteerden in de regio Midden en West Brabant aan dat overlast van omwonenden vaak voorkomt, tegen een landelijk percentage van 4,3%. Leefbaarheidsenquête: onder sociale kwaliteit geeft 88%van de respondenten aan op een prettige manier met elkaar om te gaan. Men kent elkaar niet alleen maar het merendeel gaat ook op een prettige manier met elkaar om. Bij 68% is er sprake van saamhorigheid. Huidige aanpak/maatregelen: Wanneer er sprake is van overlast tussen buren dan zal men in eerste instantie gezamenlijk moeten komen tot een oplossing. Lukt dit niet dan kunnen de wijkagent en indien van toepassing de woningcorporaties een bemiddelende rol spelen. De gemeente (handhavingteam) kan samen met de politie controleren op de naleving van voorschriften indien een overtreding oorzaak is van de ervaren overlast. Snelle interventie en goede terugkoppeling zijn hierbij vereist. E.e.a. is vastgelegd in de werkwijze van het handhavingteam. Daarnaast vormt het wijkspreekuur een platform waar burgers hun probleem kunnen voorleggen. De burgemeester ontvangt via de AOV-er wekelijks de politiemutaties, waarmee de gemeente op de hoogte wordt gesteld van meldingen met betrekking tot dit onderwerp. De complexere overlastsituaties komen aan de orde in het reguliere overleg tussen de woningcorporaties, AMW 6, politie en gemeente. In dit overleg wordt op integrale wijze tot een aanpak gekomen. In bijzondere gevallen zal een task-force worden geformeerd die onder regie van de gemeente het probleem aanpakt. Omissies in de aanpak: Er wordt geen nauwkeurige registratie bijgehouden over het aantal bemoeienissen van de gemeente in geval van overlast tussen bewoners. Opmerking(en): - Een kwestie tussen burgers onderling is vaak een civiele aangelegenheid. De overheid moet ervoor waken geen partij te worden in dergelijke kwesties. Pas als de kwestie de openbare orde raakt is interventie van de overheid gewenst. - Het probleem met dit thema is de wijze van registreren. Het kan zijn dat overlast tussen bewoners uitmondt in bedreiging, belediging wat als gevolg heeft dat bijvoorbeeld de politie in zo’n geval het incident niet als overlast registreert. - Voor het genoemde overleg is zijn afspraken vastgelegd in een convenant overlast. Indien een casus er om vraagt kan het overleg uitgebreid worden met andere hulpverleningsinstanties zoals GGD en GGZ. Het eerdere genoemde convenant Sluitende aanpak ketenregie is eveneens van toepassing op dit gremium. - zie ook hoofdstuk 2.6
5 6
Politie Monitor Bevolking/Veiligheidsmonitor Rijk Algemeen Maatschappelijk Werk (Markenlanden)
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 23 van 35
Thema: 1.2 Verloedering/kwaliteit woonomgeving Bedreigingen/feitelijke onveiligheid: Politiecijfers: Het aantal meldingen van verloedering (afval, straatmeubilair, voertuigen, bomen, graffiti) daalt sinds 2003 gestaag van 98 meldingen in 2003 naar 38 meldingen in 2006. Het aantal meldingen van vernieling daalt enigszins ook na een piek in 2004 (354) naar 347 meldingen in 2006. Dit aantal is echter nog veel te hoog. Cijfers HHT7: Het aantal meldingen van omvangrijke dumpingen neemt af na een korte stijging in 2005 en 2006, respectievelijk 14 en 11 meldingen. In de eerste helft 2007 is er sprake van 4 meldingen. Het lijkt erop dat het Diftar systeem geaccepteerd is. Commerciële bedrijven zijn in het gat in de markt gesprongen door afvoer van afval aan te beiden. PMB/VMR: De politieregio MWB komt in 2007 op ongeveer hetzelfde percentage, 19%, uit als het landelijk percentage als het gaat om verloedering waarvan de respondenten vinden dat het vaak voor komt. Bekladding: Hier scoort de regio in 2007 6% tegen 6,7% landelijk. In 2006 was een daling waarneembaar ten opzichte van 2005. In 2007 is het percentage gestegen ten opzichte van 2006 van 4,9% naar 6%. Rommel op straat: met 19,8% van de respondenten uit de regio die aangeven dat dit vaak voorkomt, komt de regio iets lager uit dan het landelijk gemiddelde in 2007 namelijk 20,2%. Ook hier is in 2006 een daling waarneembaar ten opzichte van het percentage in 2005. In 2007 is een lichte stijging ten opzichte van 2006 met 0,2%. Hondenpoep: dit is ergernis nummer 1. De regio MWB scoort op dit onderdeel in 2007 hoger dan het landelijk gemiddelde. 37,9% van respondenten in MWB is van mening dat dit vaak voor komt. Landelijk is dit 34,2%. Wederom is er sprake van een daling in 2006 ten opzichte van 2005 en een stijging in 2007. Vernieling straatmeubilair: Met 13% in 2007 scoort de regio lager dan het landelijk gemiddelde van 16%. Leefbaarheidenquête: De meeste respondenten maken duidelijk dat over het algemeen de woningen in de gemeente goed zijn onderhouden. Slechts 6% geeft aan dat het onderhoud van woningen onvoldoende is, waarbij moet worden opgemerkt dat in Lage Zwaluwe volgens geënquêteerden meer slecht onderhouden woningen zijn. Met betrekking tot de fysieke kwaliteit, dus kwaliteit van materialen in de openbare ruimte, zijn de meeste respondenten tevreden over: onderhoud van straatverlichting en de aanwezigheid daarvan en de kwaliteit van de woningen. Minder tevreden is men over de aanwezigheid van groen en het schoonhouden van de bestrating. Ontevreden is men over het onderhoud van de bestrating en groenvoorziening. Over het algemeen vindt men dat de kwaliteit van de woon- en leefomgeving de afgelopen jaren gelijk is gebleven. Men geeft wel aan te verwachten dat de komende jaren de kwaliteit achteruit zal gaan. Als factoren die invloed hebben op de kwaliteit van de woon- en leefomgeving worden in positieve zin genoemd: nieuwbouw en jonge nieuwkomers. Als negatieve factoren worden genoemd: slecht onderhoud aan straten en groen en overlast. 47% van de respondenten geeft aan dat er voldoende aandacht is voor de problemen binnen de gemeente Drimmelen. 1% geeft aan dat er veel aandacht is voor de problemen en 42% vindt dat er te weinig aandacht is voor de problemen in de gemeente. Net als de VMR vindt men overlast van hondenpoep en straatvuil de vormen van verloedering die het meest voorkomen. Bekladding komt het minst voor.
7
Handhavingteam
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 24 van 35
Huidige aanpak/maatregelen: Wijkgericht werken: Het college van burgemeester en wethouders heeft het wijkgericht werken benoemd als één van de speerpunten van het te voeren beleid. Doel van het wijkgericht werken is de gemeente dichter bij de burgers en instellingen in de wijken te brengen en de bewoners actief te betrekken bij het aanpakken en/of oplossen van knelpunten in hun woonomgeving. In alle kernen van de gemeente Drimmelen is het wijkgericht werken opgestart. In Made is hiermee als laatste gestart november 2007. Iedere kern heeft een eigen wijkwethouder. De wijkwethouder is bestuurlijk verantwoordelijk voor zijn of haar wijk. Daarnaast heeft elke wijk een eigen wijkteam dat belast is met het dagelijks beheer van de wijk. Het contact met de bewoners vindt plaats met wijkspreekuren in de diverse kernen. Hondenbeleid: Sinds 2004 is de gemeente Drimmelen actief aan de slag gegaan met de uitvoering van het beleid "Bestrijding overlast door honden". Het motto is aanlijnen en opruimen! In dit beleid is, via inspraak met de bewoners, een aantal belangrijke zaken geregeld om overlast door honden tot een minimum te beperken. Zo is er bijvoorbeeld een aanlijn- en opruimplicht binnen de bebouwde kom, zijn er afvalbakken verspreid over de gehele gemeente waarin hondenpoep gedeponeerd kan worden en zijn de verboden gebieden voor honden uitgebreid met schoolterreinen, begraafplaatsen en sportvelden. Onderhoud groen: De gemeente Drimmelen werkt met het in 2005 vastgestelde groenbeleidsplan voor de jaren 2005-2015. Met het Groenbeleidsplan wil de gemeenteraad sturing geven aan het groenbeleid voor de komende 10 jaar. Het Groenbeleidsplan 20052015 is toegespitst op duurzaam kwaliteitsgroen op ecologische basis dat door planmatig werken ontwikkeld en in stand gehouden kan worden. Het Groenbeleidsplan is primair gericht op het groen in de straat en op groenconcentraties nabij de woonomgeving (stedelijk gebied). De gemeentelijke polderwegen behoren eveneens tot het onderwerp (landelijk gebied). De nota gaat niet in op sportparken, begraafplaatsen en speelterreinen. In het groenbeleidsplan worden zowel inrichtings-aspecten (ontwerp) als beheer beschreven. Het groenbeleidsplan moet als raamwerk worden gezien dat op hoofdlijnen inhoud geeft aan het groenbeleid voor de langere termijn. Het is daarmee een afstemmingskader voor de andere gemeentelijke groenplannen. Het groenbeleidsplan geeft vooral de maatschappelijke en financiële kaders voor inrichting en beheer van groen. De ruimtelijke samenhang van het groen dient beschreven te worden in de groenstructuurplannen. Milieubeleid: Het milieubeleidsplan 2007-2010 gemeente Drimmelen zal naar verwachting in november 2007 worden vastgesteld. Dit beleidsplan is verdeeld in een vijftal thema’s te weten: de woonomgeving van Drimmelen, het buitengebied van Drimmelen, de leefomgeving van Drimmelen, het bedrijfsleven in Drimmelen en samenwerken aan een duurzaam Drimmelen. Bij deze thema’s is duurzaamheid het sleutelwoord. Duurzaamheid van de woon- en leefomgeving verkleint de kans op verloedering. HHT: Het handhavingteam voorkomt door de controle op naleving van wet- en regelgeving dat verloedering ontstaat en handhaaft op plaatsen waar er sprake is van verloedering. Zwerfvuildag: Jaarlijks, op de derde zaterdag in maart organiseert de gemeente Drimmelen een dag waarin ambtenaren samen met vrijwilligers de gemeente ontdoen van straatvuil. Bezien wordt of een buitengewoon opsporingsambtenaar aangesteld kan worden ter bestrijding van zogenaamde kleine ergernissen. Omissies in de aanpak: Uit de leefbaarheids- en veiligheidsenquête blijkt dat een derde van de respondenten aangeeft een actieve bijdrage te willen leveren aan de kwaliteit van de eigen woonomgeving. 42% geeft aan dit wel te willen doen in de toekomst, 19% daarvan wil
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 25 van 35
woonomgeving. 42% geeft aan dit wel te willen doen in de toekomst, 19% daarvan wil een bijdrage leveren wanneer dit niet veel tijd beslaat. Opvallend is dat de bereidheid in werkelijkheid tegen valt. Ook wordt in enkele kernen het wijkspreekuur tot nu toe maar matig bezocht. De meeste klachten gaan over hondenpoep Het motto aanlijnen en opruimen vereist een mentaliteitsomslag. Na de invoering van het hondenbeleid en mede door sociale controle wordt door hondenbezitters de uitwerpselen steeds vaker opgeruimd. Na evaluatie van het beleid komen de navolgende punten naar voren. Goed en voldoende toezicht is essentieel voor het verminderen van de overlast. Ondanks dat het beleid grotendeels is gebaseerd op de inspraakreacties, blijkt een groep hondenbezitters niet de moeite te willen nemen zich aan de regels te houden en de fatsoensnormen in acht te nemen. Er staan voldoende afvalbakken, maar er wordt te weinig gebruik van gemaakt; de hondenpoep ligt er vaak naast in plaats van erin. De klachten lopen langs teveel lijnen in de organisatie. Uitbreiding van de schoonmaakroute met de belangrijkste route naar de basisscholen en sportvelden is wenselijk. De frequentie van de communicatie over het nieuwe beleid is nog niet hoog genoeg. Een andere omissie is dat het toezicht op het hondenbeleid voor de politie geen prioriteit heeft. Bij klachten of in heterdaad situaties wordt uiteraard wel opgetreden. Opmerking(en): - Onlangs heeft de gemeente geïnvesteerd in de aanschaf van een eigen veegwagen waardoor met grotere regelmaat geveegd kan worden dan voorheen het geval was. De veegwagen kan een belangrijke rol spelen tegen de verloedering. -Momenteel (eind 2007) wordt de haalbaarheid en inzetbaarheid van Buitengewone Opsporingsambtenaren (BOA’s) onderzocht. Deze zouden zich vooral kunnen richten op het voorkomen en bestrijden van de zogenaamde ‘kleine ergernissen’. -Zie ook hoofdstuk 2.6 Thema: 1.3 Onveiligheidsgevoelens Bedreigingen/feitelijke onveiligheid: PMB/VMR: In 2005 voelde 4% zich vaak onveilig. In 2007 geldt dit voor 2,9% van de respondenten uit Midden en West Brabant. Dit percentage is gelijk aan het landelijk gemiddelde. 20,2% voelde zich in 2005 wel eens onveilig. In 2007 is dit percentage gestegen naar 22,4% en is daarmee hoger dan het landelijk gemiddelde van 21,8%. In het openbaar vervoer en eigen huis voelen de respondenten zich minder vaak onveilig dan het landelijk gemiddelde. Daarentegen voelt men zich in Midden en West Brabant zich vaker onveiliger dan het landelijk gemiddelde in uitgaansgelegenheden, in de eigen buurt, bij rondhangende jeugd en in winkelcentra. Opvallend is dat men in MWB ten opzichte van het landelijk gemiddelde ’s avonds en ’s nachts de deur niet opendoet, 15,7% tegen 14,1% landelijk. Ook laten meer mensen dan landelijk gemiddeld kinderen jonger dan 15 jaar ’s avonds ergens naartoe gaan, 20,4% tegen een landelijk percentage van 18,7% Leefbaarheidsenquête: In de gemeente Drimmelen voelt 3% zich vaak onveilig en 10% voelt zich wel eens onveilig. Tussen de verschillende kernen zijn geen grote verschillen gemeten. Als redenen waarom men zich onveilig voelt worden aangegeven: te weinig politie op straat, hangjongeren, te weinig verlichting. Wanneer men slachtoffer is geworden van criminaliteit ligt het gevoel van onveiligheid hoger. Ook in de leefbaarheidenquête wordt aangegeven dat het niet opendoen van de deur in de avonduren de meest gebruikte maatregel is om onveiligheid te mijden. Huidige aanpak/maatregelen: Toepassing van het politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW) Instellen van wijkgericht werken/ meldpunt
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 26 van 35
I.s.m. woningcorporaties verlichting aanbrengen Communicatie over preventie (gedoseerd) Instellen van alcoholverbodgebieden, drugs aanpak Begeleidingscommissie jeugd en Veiligheid Kenbaar maken van de mogelijkheid om te worden aangesloten om SMS-alert van de regiopolitie Midden en West Brabant. Door gebruik te maken van SMS-alert kan de politie binnen een bepaalde straal van een incident, dit kan zijn een overval, een mishandeling maar ook vermissing van een persoon, een SMS-bericht verzenden naar alle personen die zich voor SMS-alert hebben aangemeld en zich in dat bepaalde gebied bevinden. Op deze wijze beoogt de politie gebruik te maken van de alertheid van de burger en zodoende misdrijven op te lossen dan wel vermiste personen snel terug te vinden. In februari 2007 waren ruim 2175 inwoners uit de gemeente Drimmelen aangemeld bij SMS-Alert. Omissies in de aanpak: Het is een gevoel en dus een zeer subjectief begrip. De toepassing van de eisen aan de woningomgeving op basis van het Politiekeurmerk Veilig Wonen moet actiever door de gemeente worden opgelegd en toegepast. Opmerking(en): Politiecijfers zijn bij dit thema niet vermeld aangezien het gaat om gevoelens en dit een subjectief gegeven is. Zie ook hoofdstuk 2.6. Thema: 1.4 Huiselijk geweld Bedreigingen/feitelijke onveiligheid: ASHG-West-Brabant: Volgens cijfers van het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld West-Brabant is bijna de helft van de Nederlandse bevolking ooit slachtoffer geworden van huiselijk geweld (45%) 1 op de 5 vrouwen werd slachtoffer van geweld in een relatie. Jaarlijks worden 20.000 gevallen van kindermishandeling gemeld en 5% van de ouderen ontkomt niet aan huiselijk geweld. Vermoedelijk zijn deze cijfers maar een klein gedeelte van de werkelijkheid. Op dit onderwerp ligt nog een groot taboe. In 2006 deden 205 mensen een beroep op het meldpunt. Van het totaal van 121 particuliere aanvragen kwamen er 73 van slachtoffers, 12 maal meldde een pleger zich. 12 gevallen waren meldingen van ouderenmishandeling, in 94 situaties ging het om (ex)partnergeweld. Bij 84 meldingen van professionals ging het vooral om geweld tussen volwassenen. In 82 gevallen zijn vervolgacties ondernomen vanuit het ASHG. Voor de gemeente Drimmelen ging het in 2006 om 2 meldingen. In de eerste helft van 2007 zijn 138 telefonische oproepen bij het steunpunt binnen gekomen. Dit is een stijging van 20% ten opzichte van dezelfde periode in 2006. In werkelijkheid ligt dit aantal hoger (+176)omdat de convenantpartners is gevraagd het kantoornummer te bellen in plaats van het 0900-nummer. De stijging in 2007 is voornamelijk te verklaren door de in april t/m juni gehouden landelijke publiciteitscampagne ‘Nu is het genoeg. Help jezelf. Help een ander’. In totaal hebben 86 motivatiegesprekken plaatsgevonden waarvan 39 vanuit het politiedistrict Oosterhout. In de eerste helft van 2007 heeft de politie het steunpunt 6 zaken uit de gemeente Drimmelen aangedragen. Regionaal jaarverslag politie MWB 2006: De stijging van het aantal geweldsdelicten is een landelijke trend. De toename de laatste jaren van huiselijk gewelddelicten (m.u.v. 2006) is mede veroorzaakt door de toegenomen aandacht voor het onderwerp en de daarmee gepaard gaande aanpak van huiselijk geweld. Dit verklaart ook de explosieve stijging in 2004. De cijfers van man/vrouw delicten van de politie zijn: 2002 2003 2004 2005 2006 437 583 780 834 755 Het ophelderingspercentage van deze delicten is in 2006 ten opzichte van 2004
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 27 van 35
gestegen met 83,2%. Het politiedistrict Oosterhout had het minst aantal delicten huiselijk geweld vergeleken met de andere districten van de regio MWB. Uit landelijk onderzoek van de politie is gebleken dat het aantal gevallen van huiselijk geweld vorig jaar is gestegen. De politie registreerde landelijk in 2006 ruim 63.000 incidenten, bijna 10 procent meer dan in 2005. Een kwart van alle mishandelingen vindt in de huiselijke sfeer plaats. Vrouwen maken nog altijd de hoofdmoot van de slachtoffers uit (83 procent). 90% van de verdachte daders is man. Halfjaar rapportage 2007 politie MWB: In de districten Breda en Oosterhout is het aantal huiselijk geweld zaken gelijk gebleven terwijl in de districten Bergen op Zoom en Tilburg het aantal zaken zijn gestegen. Provincie Noord-Brabant: in het kader van de beleidsregel sociale Veiligheid heeft de provincie Huiselijk geweld als één van de subdoelstellingen benoemd. Huidige aanpak/maatregelen: De gemeenten hebben als lokale overheid een belangrijke rol bij de aanpak van huiselijk geweld. De gemeente staat boven de partijen en behartigt geen tegenstrijdige belangen. In deze onafhankelijke positie dienen de gemeenten het algemeen belang en dragen zij zorg voor ieders veiligheid. In het kader van integraal veiligheidsbeleid en de uitgangspunten van de WMO (prestatieveld 7) behoren gemeenten de regierol op zich te nemen. De gemeenten zijn vrij voor wat betreft de invulling van de regierol. In de praktijk is gebleken dat het efficiënter werkt wanneer niet elke gemeente zelf activiteiten start maar streeft naar bovenlokale samenwerking. Dit is de reden dat de gemeente Drimmelen is aangesloten bij het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld West-Brabant. Deze hebben één telefoonnummer ingesteld. Verder geven zij aan allerlei organisaties voorlichtingsbijeenkomsten en houden aangesloten gemeenten op de hoogte middels nieuwsbrieven (Bouwstenen). Verder regisseren zij afstemmingsoverleggen en participeren zij in overlegstructuren. Vanuit het ASHG wordt contact gezocht met andere organisaties en bellers om voor de huiselijk geweld casussen concrete vervolgstappen te bewerkstelligen. Steekwoorden zijn daarbij: informatie verzamelen, overleggen, coördineren van de aanpak en terugkoppelen. De meeste politiemensen hebben een cursus huiselijk geweld gevolgd. Dit onderwerp is in het coalitieprogramma ‘Samen werken, samen leven als doelstelling 50 genoemd in hoofdstuk 5; Veiligheid, stabiliteit en respect en komt aan de orde in de uitwerking landelijke prioriteiten 2008-2011, waarin de politieministers afspraken maken met de korpsen. Omissies in de aanpak: Een omissie is in enkele gevallen het gebrek aan bevoegdheden, dwangmaatregelen. De wetgever is bezig om de burgemeester de bevoegdheid te geven om een preventief huisverbod op te leggen. Naast dit verbod moet uiteraard ook hulpverlening georganiseerd worden. Opmerking(en): Wat is de gehanteerde definitie van huiselijk geweld? Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit huiselijke kring (gezin, familie, huisvrienden, ex-partners) van het slachtoffer is gepleegd: partnergeweld, kindermishandeling, ouderenmishandeling, oudermishandeling, kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld. Het geweld is te onderscheiden in: • Lichamelijk geweld; • Psychische mishandeling; • Verwaarlozing; • Seksueel misbruik;
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 28 van 35
• •
Schenden van rechten; Financiële uitbuiting.
Thema: 1.5 Geweld op straat Bedreigingen/feitelijke onveiligheid: PMB/VMR: Beide monitoren hebben het met name over slachtofferschap van geweldsdelicten. Onder geweldsdelicten moet worden verstaan: seksuele delicten, mishandeling en bedreiging. PMB2005, in 1993 was in de regio Midden en West Brabant nog 4,5% slachtoffer van een geweldsdelict, in 2005 was dit 4,4%. In de jaren daartussen was een flinke stijging met een piek in 2002 van 6,8%. In vergelijking met andere regio’s zijn in de regio MWB relatief minder mensen slachtoffer geworden van geweldsdelicten, aldus de PMB2005. De VMR 2007 geeft aan dat ten opzichte van 2005 in 2006 een stijging van het percentage van slachtoffers van geweldsdelicten is gemeten van 0,5% naar 4,9% en in 2007 wederom een stijging naar 5%. Landelijk ligt het percentage op 5,3% Regionaal jaarverslag politie MWB 2006: Delict 2002 2006 Stijging Zedenmisdrijven 589 636 7,98% Mishandelingen 3468 4308 24,22% Bedreigingen 1763 2052 16,39% De cijfers van geweld tussen man en vrouw zijn hiervoor aan de orde gekomen bij het thema Huiselijk geweld. Vermoedelijk zitten in deze cijfers ook de gevallen die gemeld zijn bij het ASHG. Politiecijfers team Geertruidenberg/Drimmelen: Na een stijgende lijn van het totaal aantal delicten van 2003 tot en met 2005 is in 2006 een lichte daling waarneembaar. Echter gaat het om relatief beperkte marge de aantallen schommelen tussen de 60 en 65 geweldsmisdrijven. Halfjaar rapportage 2007 politie MWB: Het aantal mishandelingen is in gelijke tred met voorgaande jaren gestegen. Aan de gestage groei van het regionale aantal bedreigingen lijkt in de eerste helft van 2007 een einde gekomen. In 2 districten is nog wel een stijging waarneembaar maar niet in het district Oosterhout. Leefbaarheidsenquête: De conclusie met betrekking tot geweld is dat in de kern Terheijden men vaker aangeeft dat vaak of soms geweldsdelicten in hun buurt voorkomen. In de kern Drimmelen geeft men dit van alle kernen het minst aan. Huidige aanpak/maatregelen: De politie is de belangrijkste partner als het gaat om de aanpak van geweld. In het Regionaal kader, waarin regionale afspraken zijn gemaakt met de ministers, die voortvloeien uit het Landelijk Kader Nederlandse Politie 2007 zijn geen specifieke afspraken gemaakt met betrekking tot de aanpak van geweld. In de landelijke prioriteiten voor de periode van 2008-2011 die bijdragen aan de doelstelling van het coalitieakkoord (doelstelling nr. 50 van het coalitieprogramma ‘Samen werken, samen leven’) is afgesproken de criminaliteit en overlast met 25% te reduceren. In het concept ‘Uitwerking landelijke prioriteiten 2008-2011 voor Midden en West Brabant’ staat als eerste smartgeformuleerde doelstelling genoemd dat het korps zowel de opsporing van geweldplegers verder moet versterken als een bijdrage leveren aan het voorkomen van geweldsmisdrijven. Het korps/Regionaal College moet uiterlijk 1 oktober 2007 een advies uitbrengen aan de politieministers over de uitwerking van de landelijke prioriteiten. De gemeente Drimmelen besteedt regelmatig aandacht in ’t Carillon aan het meldnummer van Meld Misdaad Anoniem en signaleert samen met politie en justitie geweldsplegers. De horecatelefoon, ingesteld door de politie is ook een middel om
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 29 van 35
geweldsplegers. De horecatelefoon, ingesteld door de politie is ook een middel om snel in te kunnen grijpen in geweldssituaties. Horecaondernemers krijgen door het draaien van een speciaal telefoonnummer direct contact met de politieauto die horecatoezicht heeft zonder daarbij kostbare tijd te verliezen wanneer een dergelijke melding via de meldkamer moet verlopen. Omissies in de aanpak: Het ontbreken van een zgn. veiligheidshuis is een omissie. Een veiligheidshuis is een gebouw waarin 10 ketenpartners bij elkaar onder een dak zijn gehuisvest. Alle ketenpartners werken samen en gelijktijdig. Kortom: geïntegreerde aanpak voor het voorkomen van eerste delicten, terugdringen van recidive en adequate zorg voor slachtoffers. Soms neemt één organisatie actie. Soms wel vijf tegelijk. In elk geval staat de gedachte voorop dat de aanpak van overlast en criminaliteit het best wordt aangepakt door een weloverwogen combinatie van preventieve inspanning, bestuurlijk, administratief, civiel én strafrechtelijke handhaving. De ketenpartners zijn o.a. slachtofferhulp, bureau Jeugdzorg, bureau Halt, Raad voor de Kinderbescherming, reclassering, verslavingszorg Novadic-Kentron, OM en politie. De schaalgrootte van de gemeenten in het politiedistrict Oosterhout is te klein om fysiek een veiligheidshuis te realiseren. Er wordt bekeken of er op andere wijze gekomen kan worden tot een constructie (virtueel) die vergelijkbaar is met de werking van een veiligheidshuis zoals die er zijn in o.a. Tilburg en Breda. Opmerking(en): Geweldsdelicten gebeuren vaak in een opwelling. Vroegsignalering is alleen mogelijk als er duidelijke factoren een rol spelen zoals aard van de eventuele pleger, sociale en maatschappelijke omstandigheden waarin deze leeft. Ook is preventief ingrijpen vaak moeilijk. Proactief kan men vaak alleen publiciteit geven aan het melden en afwijzen van geweld en het promoten van het doen van aangifte. Thema: 1.6 Woninginbraak Bedreigingen/feitelijke onveiligheid: VMR: In 2006 was 4,7% van de huishoudens in Midden en West Brabant slachtoffer van (poging tot) inbraak terwijl landelijk het cijfer lag op 2,8%. In 2007 is in Midden en West Brabant een forse daling ingezet naar 2,9 % van de huishoudens. Dit is een stuk lager maar nog altijd hoger dat het landelijk gemiddelde van 2,6%. Regionaal jaarverslag politie MWB 2006: ten opzichte van 2005 is een lichte stijging waarneembaar. Deze stijging is geheel te wijten aan een stijging in het district Bergen op Zoom. In alle andere districten is sprake van een lichte daling. Van alle districten heeft district Oosterhout het laagste inbraakcijfer. De afgelopen 5 jaar zijn het aantal inbraken stabiel met in het district Oosterhout nog altijd een aantal van de rond de 1000. Halfjaarrapportage politie MWB 2007: In de halfjaarrapportage wordt een lichte stijging verwacht van het aantal woninginbraken. Met name in Breda is het aantal woninginbraken explosief gestegen. Dit heeft te maken gehad met een dadergroep die inmiddels zijn aangehouden. Politiecijfers team Geertruidenberg/Drimmelen: In de gemeente Drimmelen zijn het aantal woninginbraken de laatste 4 jaar redelijk stabiel en ligt rond de 100 inbraken per jaar. Overigens zijn in de eerste helft van 2007 een 15-tal die plaats hebben gevonden in de gemeente Drimmelen, na een recherche onderzoek opgelost. Leefbaarheidsenquête: Uit de leefbaarheidenquête wordt duidelijk wat maatschappelijke impact een woninginbraak heeft. Iets meer dan de helft van de respondenten geven aan dat volgens hen woninginbraken vaak of soms in hun buurt voorkomen. In Wagenberg en Lage Zwaluwe ligt het percentage zelfs boven de 60%.
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 30 van 35
Volgens de respondenten komen in Hooge Zwaluwe woninginbraken het meest voor. Huidige aanpak/maatregelen: Voorkomen van criminaliteit en onveiligheid in de woonomgeving is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van woningeigenaren en huurders, van projectontwikkelaars en woningbouworganisaties en van gemeente als ontwerpers en beheerders van de openbare ruimte. De gemeente heeft een belangrijke rol in het stimuleren van sociale veiligheid. Tot 1 januari 2005 was de politie trekker van het Politie Keurmerk Veilig Wonen. De politie heeft de trekkersrol verwisseld voor een rol als partner in het integraal veiligheidsbeleid. De rol die de politie wel is blijven uitvoeren is de opsporing (n.a.v. bijvoorbeeld een inbraak) de opvang en doorverwijzing van slachtoffers. Het College van B&W heeft eerder haar besluit van 15 februari 2005, desgevraagd, aan de politie kenbaar gemaakt, om het keurmerk alleen toe te passen bij nieuwbouw. Opgemerkt moet worden dat het overgrote deel van de eisen van het keurmerk inmiddels is overgenomen in het Bouwbesluit. De eisen voor de nieuwbouw beperkt zich niet alleen tot de eisen op woningniveau maar richt zich op de hele woonomgeving. De belangrijkste rol die voor de gemeente is weggelegd, is het stimuleren van het keurmerk. De gemeente is weliswaar regisseur maar naast de politie zijn er andere partners te benoemen zoals: woningcorporaties, architecten, stedenbouwkundige, projectontwikkelaars maar ook burgers. Daarnaast speelt de gemeente zelf een belangrijke rol als het gaat om de inrichting en het beheer van de openbare ruimte. Kortom de gemeente stimuleert aanvragers om bij nieuwbouw van woningen te bouwen volgens de eisen van het Politiekeurmerk Veilig Wonen. De gemeente stimuleert woningcorporaties om bij groot onderhoud/renovatie haar woningen aan te passen aan de eisen van het politiekeurmerk Veilig Wonen. In de vakantie wordt door de gemeente extra publiciteit gegeven aan preventiemaatregelen en de politie biedt de mogelijkheid om de woning te laten controleren bij afwezigheid door vakantie van de bewoners. Omissies in de aanpak: Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) die het keurmerk, na overdracht van de politie aan gemeenten, beheert heeft een projectbureau Politiekeurmerk Veilig Wonen opgezet. Dit bureau zal in 2007 de regeling van het keurmerk herzien. Bovendien zullen nieuwe versies van handboeken worden uitgebracht. Kortom er zijn enkele wijzigingen aanstaande waarvan nog niet bekend is wat de gevolgen voor de gemeenten zijn. Van een goede gestructureerde overdracht door de politie is geen sprake geweest. Bovendien is een groot aantal bedrijven dat zich bezighoudt met het Keurmerk Veilig Wonen afgehaakt nadat de politie haar naam niet meer verbindt aan het keurmerk. Bij de planvorming van nieuwe wijken en indeling van de openbare ruimte wordt nog te vaak voorbijgegaan aan de eisen van het keurmerk. De woningstichtingen hebben afgelopen jaren wel extra geïnvesteerd in verbetering van de openbare verlichting. De gemeente heeft een beleidsplan Openbare verlichting in voorbereiding waarmee beoogd wordt om gefaseerd de in de afgelopen decennia opgelopen onderhoudsachterstanden van de onderhoudsintensieve lichtmasten in te lopen. Opmerking(en): Tot op heden (11/07) zijn nog signalen van het CCV gekomen over de herziening van de regeling Keurmerk Veilig Wonen.
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 31 van 35
Thema: 1.7 Voertuigcriminaliteit Bedreigingen/feitelijke onveiligheid: FIETSENDIEFSTAL VMR: Terwijl landelijk in 2006 6,3% van de fietsenbezitters aangeeft slachtoffer te zijn van fietsendiefstal en dit percentage in 2007 gedaald is naar 2,7%, is in de regio MWB juist een stijging waarneembaar van 4,9% in 2006 naar 5,8% in 2007. Politiecijfers team Geertruidenberg/Drimmelen: In 2003 is 51 maal aangifte gedaan van diefstal fiets in onze gemeente. Dit aantal is tot 100 gestegen in 2005. In 2006 is het aantal aangiften weer gedaald naar 84. Leefbaarheidenquête: 18% van de respondenten denkt dat fietsendiefstal vaak of soms in hun buurt voorkomt. Ongeveer 25% van de geënquêteerden weet het niet. De overige 57% denkt dat het zelden of nooit in hun buurt voorkomt. AUTODIEFSTAL VMR: Zowel in 2006 als in 2007 zegt 0,5% van de autobezitters in de regio MWB slachtoffer te zijn geweest van autodiefstal. Landelijk was dit in 2006 en 2007 0,3%. De regio scoort dus hoger dan het landelijk gemiddelde echter de trend is gelijk. Regionaal jaarverslag politie MWB 2006: Werden er in 2003 in de regio nog 1995 auto’s gestolen. In 2006 is dit aantal gedaald met 53,7% naar 1131 auto’s. Politiecijfers team Geertruidenberg/Drimmelen: Dezelfde trend is waarneembaar in de gemeente Drimmelen. In 2003 werden in onze gemeente 27 auto’s gestolen, in 2006 lag dit aantal op 12. Leefbaarheidenquête: 14% van de respondenten denkt dat autodiefstal vaak of soms in hun buurt voorkomt. Ongeveer 25% van de geënquêteerden weet het niet. De overige 61% denkt dat het zelden of nooit in hun buurt voorkomt. DIEFSTAL UIT AUTO VMR: Landelijk was in 2006 het percentage van autobezitters dat zegt slachtoffer te zijn van dit misdrijf 2,6% tegen 2,5% in 2007. In de regio was dit 3% in 2006 en 1,6% in 2007 wat een forse daling is. Regionaal jaarverslag politie MWB 2006: In 2003 is er 14.230 maal aangifte gedaan van diefstal vanaf en uit auto. In 2006 is het aantal aangiften gedaald tot 9882 wat een daling ten opzichte van 2003 met 44%. Halfjaar rapportage 2007 politie MWB: In de eerste helft van 2007 is het aantal autoinbraken in de regio gedaald. Politiecijfers team Geertruidenberg/Drimmelen: In 2003 zijn door inwoners van de gemeente Drimmelen 197 maal aangifte gedaan. Na een stijging in 2004 tot 255 is dit aantal gedaald tot 103 aangiften in 2006. Leefbaarheidenquête: Iets meer dan 20% van de respondenten denkt dat het vaak of soms voorkomt. Ongeveer hetzelfde percentage geeft aan het niet te weten. Iets meer dan de helft maakt duidelijk dat het volgens hen zelden of nooit in hun buurt voorkomt. VERNIELING VAN AUTO VMR: Landelijk was in 2006 het percentage van autobezitters dat zegt slachtoffer te zijn van dit misdrijf 12,1% tegen 11,6% in 2007. In de regio lag dit percentage hoger te weten 13,1% in 2006 en 12,9% de trend geeft een daling weer, echter in onze regio is die wat minder sterk dan landelijk. Politiecijfers team Geertruidenberg/Drimmelen: Het aantal aangiften met betrekking tot dit misdrijf is niet stabiel in 2003= 127, in 2004= 174, in 2005= 152 en in 2006= 144. Baldadigheid en een rage van het stelen van auto-emblemen door jonge jeugd kan de instabiliteit van deze cijfers verklaren. Huidige aanpak/maatregelen: Dit is met name een verantwoordelijkheid van autobezitters. Auto’s worden steeds beter beveiligd. Fietsen zijn tegenwoordig voorzien van betere sloten. Ook de
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 32 van 35
verzekeringsmaatschappijen stellen steeds hogere eisen aan bijvoorbeeld alarmsystemen. In het coalitieakkoord wordt de eigen verantwoordelijkheid gepromoot. Hierover wordt gezegd:” Burgers en ondernemingen zijn in de eerste plaats zelf aan zet om zich te beschermen tegen onveiligheid. Er is daarbij ook een actieve rol weggelegd voor het maatschappelijk middenveld. Preventie staat daarbij voorop.” Verder zegt het coalitieakkoord dat men streeft naar 100.000 minder gestolen fietsen in 2010 ten opzichte van 2006. Men wil dit bereiken door meer en veilige stallingmogelijkheden en een landelijk registratiesysteem. De politie MWB heeft vooral het aantal diefstallen uit voertuigen terug weten te dringen door de inzet van biketeams en door flyer-acties. In de uitwerking van de landelijke prioriteiten 2008-2011 voor Midden en West Brabant wordt niet specifiek voertuigcriminaliteit genoemd. Uiteraard geldt het terugdringen van criminaliteit met 25%. Daarnaast zijn wel afspraken gemaakt over de kwaliteit en kwantiteit van criminaliteit wat kan inhouden dat de registratiesystemen verbeterd worden. Als gevolg hiervan kan de aanpak van voertuigcriminaliteit weer verbeterd worden. Overigens zijn in onze gemeente geen duidelijke hot spots te ontdekken. Omissies in de aanpak: De gemeente heeft weinig mogelijkheden behalve preventie door middel van het onder de aandacht brengen van dit onderwerp, om voertuigcriminaliteit tegen te gaan. Het is aan de voertuigbezitter om dit te voorkomen. Trends: enerzijds kan de komst van mobiele navigatiesystemen invloed hebben gehad op het aantal diefstallen uit auto. Verder is een nadelig gevolg van het verder opengaan van de grenzen dat steeds meer auto’s vanuit Nederland verdwijnen naar Oostblok- of Afrikaanse landen. Nederlandse auto’s zijn over het algemeen goed onderhouden en hebben weinig te lijden als gevolg van de goede staat van de wegen en het ontbreken van bergachtige gebieden. Anderzijds nemen het aantal beveiligingsvoorzieningen in voertuigen toe. Het intensiever toepassen van het keurmerk veilig wonen waarin voorwaarden zijn opgenomen voor het inrichten van veilige parkeerplaatsen wordt nog te weinig toegepast. Opmerking(en): Uit het regionaal jaarverslag politie MWB 2006 blijkt dat het ophelderingspercentage m.b.t. diefstal van auto’s in 2006 lag op 12,64%, een stijging ten opzichte van 2002 met 14,91%. Het ophelderingspercentage m.b.t. diefstal vanaf auto lag in 2006 op 3,57%, een stijging ten opzichte van 2002 met 1,42%. Zie ook hoofdstuk 2.6. Thema: 1.8 Overige veelvoorkomende vormen van criminaliteit Bedreigingen/feitelijke onveiligheid: Bij dit thema wordt vooral ingegaan op vormen van criminaliteit die hiervoor niet genoemd zijn zoals: zakkenrollerij, overige diefstal, vandalisme en overige vernielingen. VMR: In de regio is een daling, voor wat betreft zakkenrollerij, zichtbaar van 1,4% in 2006 naar 0,8% in 2007 terwijl landelijk het percentage in 2007 gebleven is op het niveau van 2006,1,5%. Met betrekking tot overige diefstal is ook een daling in de regio waarneembaar. Deze daling is echter niet zo sterk als landelijk (0,6% tot 3,1%) In 2007 ligt dit percentage in de regio op 3,3%. Het percentage van mensen die het slachtoffer zijn geworden van vandalisme lag in de regio MWB hoger dan het landelijk gemiddelde maar is in 2007 wel gedaald ten opzichte van 2006 (13,1%) tot 12,5% terwijl landelijk dit percentage ligt op 11,7%. In 2006 lag het percentage van mensen uit de regio die slachtoffer waren van overige vernielingen 0,2% hoger dan het landelijk gemiddelde. In 2007 is dit percentage gedaald tot 4,4% hetgeen 0,3% onder het landelijk gemiddelde ligt.
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 33 van 35
Regionaal jaarverslag politie MWB 2006: In dit jaarverslag wordt melding gemaakt van een gemiddelde daling van straatroven van 43% en een ophelderingspercentage van de straatroven was in 2006 het hoogst over de afgelopen 5 jaar. Halfjaar rapportage 2007 politie MWB: De daling van het aantal berovingen heeft zich in het eerste halfjaar van 2007 niet doorgezet. Alle politiedistricten hebben een aandeel gehad in de stijging. Politiecijfers team Geertruidenberg/Drimmelen: Cijfers m.b.t. zakkenrollerij zijn niet specifiek opgenomen in de cijfers van het team of zijn in onze gemeente vanaf 2003 niet voorgekomen. Overige diefstal is vanaf 2003 tot 2005 gestegen (54 naar 73 meldingen) In 2006 is het aantal meldingen weer gedaald naar 66. Bij overige vernielingen en beschadigingen is vanaf 2003 (95 meldingen) duidelijk een stijging te zien naar 152 meldingen in onze gemeente in 2006. Leefbaarheidenquête: In de enquête wordt niet diep ingegaan op allerlei soorten misdrijven. Uit de enquête blijkt dat de geënquêteerden vinden dat tasjesroof en zakkenrollerij het minst voorkomt in hun buurt. Huidige aanpak/maatregelen: Zakkenrollerij: Dit feit komt in onze gemeente sporadisch voor. Bij grote publieksevenementen hangt de politie i.o.m. de gemeente en organisator af en toe spandoeken op die waarschuwen voor zakkenrollen. Overige diefstal: dit kunnen allerlei soorten diefstallen zijn. De politie heeft landelijk de aanpak van veelplegers ingesteld. Vaak zullen dit gelegenheidsdiefstallen zijn. Het is dan ook een zaak voor de eigenaar/bezitter om goed op zijn/haar goederen te passen. Vandalisme/overige vernielingen: Dit wordt vaak veroorzaakt door jongeren. De politie en de jongerenwerker controleren met grote regelmaat de bekende hangplekken. De horecadienst van de politie is preventief aanwezig (waar mogelijk) in de omgeving van cafés rond sluitingstijd. Ook wordt regelmatig de route van de ‘stap’-bus bereden. Het meldpunt en het wijkspreekuur zijn mogelijkheden waar burgers vandalisme of vernielingen kunnen signaleren. Met deze signalen kan zowel preventief als repressief worden opgetreden. Omissies in de aanpak: Naast het melden van vandalisme en vernielingen bij het meldpunt moet men ook aangifte doen. Zolang men niet de moeite neemt tot het doen van aangifte zal vandalisme of vernielingen geen prioriteit krijgen aangezien een onderbouwing door cijfers van aangiften ontbreekt. Ook de gemeente doet niet altijd aangifte van vernieling of vandalisme aan straatmeubilair. Veelal wordt de schade door de gemeente gerepareerd zonder daarbij de kosten in beeld te brengen. Wanneer de gemeente de kosten die vandalisme jaarlijks voor de gemeenschap met zich meebrengen inzichtelijk kan maken, dan kan hierover ook gecommuniceerd worden en kan op de burger een beroep gedaan worden om vandalisme terug te brengen. Op deze wijze worden de kosten voor ook de gemeenteraad inzichtelijk en kunnen prioriteiten worden aangegeven. Ook voor de aanpak van diefstallen en vandalisme/vernielingen is het zaak om bij het inrichten van de omgeving het keurmerk veilig wonen toe te passen. Opmerking(en): zie ook hoofdstuk 2.6.
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 34 van 35
Thema: 1.9 Drugs- en alcoholoverlast Bedreigingen/feitelijke onveiligheid: Nationale Drug Monitor: Cannabis: het percentage cannabis gebruikers (15-64jr) is tussen 2001 en 2005 stabiel gebleven. Onder scholieren is tussen 1996 en 2003 een lichte daling waarneembaar met een stabilisatie in 2005. Het is niet bekend hoe het aantal probleemgebruikers zich in de loop der tijd heeft ontwikkeld. Wel neemt men een sterke groei waar van het aantal mensen die aanklopt bij de verslavingszorg vanwege cannabisproblematiek. Cocaïne: Ook het percentage cocaïnegebruikers is tussen 2001 en 2005 stabiel gebleven. Voor de periode 1996-2003 gold dit ook voor scholieren. Bij uitgaande jongeren komt cocaïne gebruik vaker voor dan bij de algemene bevolking. Cocaïnegebruik in combinatie met alcohol is favoriet. Het is niet bekend hoeveel gebruikers lichamelijk of psychische of sociale problemen krijgen als gevolg van het gebruik. De verslavingszorg registreerde in 10 jaar een verviervoudiging van het aantal cocaïnecliënten. In 2005 is weer een daling waarneembaar. Het aantal ziekenhuisopnamen en sterfgevallen van overmatig cocaïnegebruik zijn sinds 2002 niet verder gestegen. De aanwas van nieuwe cocaïnegebruikers is in de algemene bevolking is tussen 2001 en 2005 gedaald. Onbekend is of dit veroorzaakt wordt door de afname van populariteit van het middel of dat de ontwikkelingen zich natuurlijk stabiliseren. Amfetamine: Het aantal gebruikers is vrij laag en stabiel. Deze gebruikers kloppen weinig aan bij zorginstellingen. De aantallen die dat wel deden zijn in vier jaar tijd wel ruim verdubbeld. Hoewel het aandeel van drugsopnames in ziekenhuizen klein is, wordt wel een toename van deze gebruikers geconstateerd. Er zijn volgens het Trimbos instituut geen signalen dat het amfetaminegebruik is toegenomen. Ecstasygebruik: Wederom een stabiliteit van het aantal gebruikers. In het uitgaansleven blijft dit een belangrijke harddrug. De hulpvraag onder deze gebruikers is beperkt en is gering toegenomen. Uit recent onderzoek is kan worden geconcludeerd dat incidenteel ecstasygebruik niet veilig is, in tegenstelling tot wat lange tijd werd aangenomen. Gebruik kan het psychisch functioneren beïnvloeden. Aanwas: In 2001 telde Nederland tussen de 24 en 46 duizend probleemgebruikers van opiaten. Dit is ongeveer gelijk aan de voorgaande jaren. Samen met Griekenland en Duitsland heeft Nederland van de EU-lidstaten het kleinste aantal probleemgebruikers per 1000 inwoners van 15 tot 64 jaar. De gebruikers zijn steeds ouder geworden en de aanwas van jonge gebruikers neemt af. Vanaf 2004 heeft een flinke daling plaatsgevonden van het aantal jonge gebruikers die zich aanmeldde bij de verslavingszorg. In 2005 is deze daling gestagneerd. Markt: Het Drugs Informatie en Monitoring Systeem (DIMS) volgt de samenstelling van drugs. Gebleken is dat de toename van schadelijke stoffen en sterkte van de middelen die eerder stegen in 2006 weer licht gedaald zijn. Alcohol: Het aantal alcohol consumenten bleef tussen 2001 en 2005 stabiel. Mannen van 18-24 jaar scoren het hoogst qua zwaar drinken en probleemdrinken. 33% van de mannen en 8% van de vrouwen uit deze leeftijdscategorie was in 2005 een zware drinker. Ten opzichte van 2002 is dit lager. Het aandeel scholieren dat op jonge leeftijd alcohol gebruikt nam tussen 1999 en 2003 toe. Jongeren beginnen al met het nuttigen van alcohol als zij tussen de 11 en 14 jaar oud zijn. Het onderzoek heeft verder uitgewezen dat het thuis indrinken is toegenomen en het zgn. ‘binge’ drinken (grote hoeveelheid in één keer) eerder regel is dan uitzondering. Geconstateerd wordt dat jongeren onder de 16 jaar nog te gemakkelijk aan alcoholhoudende drank kunnen komen. Er is een stijging gemeten van het aantal hulpvragen als het gaat om
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 35 van 35
alcoholproblematiek. Dit is mogelijk ingegeven door een actieplan van de verslavingszorg verenigd in de GGZ Nederland en door intensievere alcoholcampagnes van de overheid. Rapport Gezondheid Telt! In Drimmelen: De GGD West-Brabant heeft een boekje uitgegeven in navolging op de landelijke Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) van het RIVM8. Doel van het boekje is dat de gemeente Drimmelen op basis van de onderzoeksgegevens die inzicht geven in de lokale gezondheidstoestand, beleidskeuzes kan maken voor het nieuw te ontwikkelen lokaal gezondheidsbeleid. Eén van de belangrijkste bevindingen is dat ongezond gedrag van jongeren zorgen baart. Uit het rapport wordt duidelijk dat het alcoholgebruik van jongeren in Drimmelen zorgwekkend is. In de gemeente Drimmelen drinkt bijna zes op de tien jongeren alcohol. Dit is significant ongunstiger vergeleken met de regio West-Brabant. 18% van de jongeren is een ‘binge drinker’ (zes of meer glazen alcohol op minstens één weekenddag). Dit ‘binge drinken’is met name een groot probleem onder 16- en 17jarigen. Het is niet voor niets dat investeren in de preventie van roken, overgewicht en schadelijk alcoholgebruik als eerste wordt genoemd van de onderwerpen die de meeste gezondheidswinst opleveren en jongeren als eerste, in dit rapport bij de risicogroepen worden genoemd. VMR: In de regio MWB gaf in 2006 5% van de ondervraagden aan dat overlast van dronken mensen op straat vaak voorkwam. In 2007 is dit percentage gedaald naar 3,5%. Landelijk liggen deze percentages hoger en zijn in 2007 zelfs gestegen, in 2006 5,2% en in 2007 5,4%. Het percentage dat aangeeft dat drugsoverlast vaak voorkomt lag landelijk in 2006 op 5,2% tegen 7% in de regio MWB. In 2007 lagen deze percentages respectievelijk op 4,9% en 5,4% in de regio MWB. Regionaal jaarverslag politie MWB 2006: Bij de aanpak van drugsoverlast is in 2006 opnieuw een duidelijke stijging te zien in zaken die betrekking hebben op softdrugs. Het aantal aanhoudingen is ten opzichte van 2005 met ruim 6% gestegen. Ten opzichte van 2002 is er sprake van een stijgende lijn in het aantal aangehouden verdachten en het aantal ingezonden processen verbaal. Het aantal meldingen van overlast is ten opzichte van 2005 met ruim 20% gedaald. Halfjaar rapportage 2007 politie MWB: Deze rapportage maakt melding van een aantal grote drugsacties in de regio en lopende projecten op het gebied van drugs. Zo loopt binnen het district Oosterhout het project De Lange Straat. Ook onze gemeente participeert in dit project. De gemeente heeft uit diverse systemen informatie aangeleverd aan de SIOD (sociale inlichtingen en opsporingsdienst) deze hebben een analyse gemaakt aan de hand van deze aangeleverde gegevens. Het cluster Soza en de politie maar ook GBA en bouw- en woningtoezicht gaan aan de slag met de uitkomsten van de analyse. De politie houdt zich in dit verband met name bezig met de aanpak van hennepkwekerijen. Politiecijfers team Geertruidenberg/Drimmelen: In de aangeleverde cijfers zijn alleen de meldingen m.b.t. softdrugs opgenomen. Hieruit valt af te lezen dat het aantal meldingen vanaf 2003 (26) een stijgende lijn vertoont met een explosieve stijging in 2006 tot 48 meldingen. Deze stijging is verklaarbaar door de start van de pilot projectmatige aanpak drugsgebruik op straat. (Zero-drugsproject) Zie verder huidige aanpak. Rijden onder invloed: In 2003 was er sprake van 28 delicten in de gemeente Drimmelen, dit steeg tot 69 in 2005. In 2006 kwam met uit op 45 delicten in onze gemeente. Leefbaarheidsenquête: Opvallend is dat ongeveer 2% van de respondenten uit de 8
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 36 van 36
gemeente meent dat drugsoverlast vaak voorkomt en dat een kleine 10% vindt dat die vaak of soms voorkomt tegen meer dan 60% die vindt dat het zelden of nooit in hun buurt voorkomt. De overigen weten het niet. Er is dus wel een stijging van het aantal meldingen maar over het algemeen geeft men aan geen overlast te ondervinden van drugsgebruik. Met betrekking tot alcoholgebruik geeft ongeveer 18% aan vaak of soms overlast te ondervinden van openbare dronkenschap. 62% ondervindt zelden of nooit dreiging of overlast van openbare dronkenschap. Huidige aanpak/maatregelen: Op het gebied van alcohol en drugs doet de gemeente veel in preventieve sfeer. GGD: Regionale Volksgezondheidsnota GGD West Brabant: West Brabant: gezond aan de start van mei 2002 zegt dat 2% van de volwassen bevolking in West-Brabant heeft het afgelopen jaar hasj, wiet of marihuana (=softdrugs) gebruikt. Dit blijkt het hoogst te zijn bij mannen in de leeftijdscategorie 18 tot en met 29 jaar. Ook komen factoren als alleenstaand/alleenstaande ouder, (zeer) lage opleiding, moeite om financieel rond te komen en roker zijn, naar voren. Over het gebruik van harddrugs in West-Brabant is vanuit de Gezondheidsenquête 2001 niets bekend. De GGD maakt duidelijk dat gemeenten een faciliterende en stimulerende rol op dit gebied moeten vervullen. Het is de bedoeling dat gemeenten hun regierol oppakken en samen met verschillende organisaties op het gebied van gezondheidsbevordering het aanbod stroomlijnen en aan laten sluiten op actuele en lokale ontwikkelingen. Met name het terugdringen van riskante leefgewoonten onder jongeren zou een speerpunt moeten zijn in het gemeentelijk volksgezondheidsbeleid. Gemeente: In de nota volksgezondheid van de gemeente Drimmelen 2004-2007 is voor deze problematiek dan ook een doelstelling benoemd namelijk onder actiepunt 5: het bevorderen van een gezonde leefstijl en gedrag, waarbij als uitgangspunt is genoemd: het ontmoedigen van ongezond gedrag (roken, drinken, soft drugs). In samenwerking met verslavingszorg instelling Novadic-Kentron, GGD en politie is op het Dongemondcollege, locatie Made wordt het project GRAS (Gokken, Roken, Alcohol en Softdrugs) uitgevoerd. Het gaat hierbij om een vroegtijdige onderkenning van leerlingen, die verslavende middelen gebruiken en gesprekken met hen te proberen het problematisch gebruik te verminderen. Voor de onderkenning wordt een actieve bevragingsmethode toegepast. In de gemeente Drimmelen is het eerder genoemde unieke pilot-project aanpak drugs op straat in januari 2006 van start gegaan. Dit project waarvan een flyer-actie deel uitmaakt, heeft geresulteerd in de aanhouding van 33 verdachten. Het project is zo succesvol gebleken dat het binnen het politiedistrict Oosterhout wordt uitgezet naar de 9 omliggende gemeenten. Deze implementatie is in het kader van de door de districtelijk benoemde speerpunten als project opgenomen. Met betrekking tot de verslavingszorg werkt de gemeente Drimmelen samen met NovadicKentron. Novadic-Kentron is het expertisecentrum op het gebied van gebruik van middelen, verslaving en verslavingszorg. Zij hebben een straathoekwerker die ook in de gemeente Drimmelen actief is. De straathoekwerker houdt zich bezig met preventie, advies en voorlichting op het gebied van verslaving, daarbij ondersteunt door de jongerenwerker. Dit is onder te verdelen in publieksinformatie, opvoedingsondersteuning, preventieactiviteiten op scholen, op locatie en in het uitgaansleven. Verder werkt men aan deskundigheidsbevordering en beleidsadvisering. De straathoekwerker en de jongerenwerker participeren ook in het gemeentelijk overleg jeugd en veiligheid. Hierover meer bij het beleidsveld jeugd en veiligheid. Verder conformeert de gemeente Drimmelen zich aan de districtelijke drugsnota. Naast de criteria die zijn afgesproken met betrekking tot coffeeshops, is op districtelijk niveau een afspraak gemaakt over de vestiging van coffeeshops. Afgesproken is dat gemeenten met minder dan 40.000 inwoners de 0-optie
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 37 van 37
hanteren. Dit betekent dat in die gemeenten, waaronder de gemeente Drimmelen geen coffeeshop gevestigd wordt. Zoals eerder genoemd neemt onze gemeente deel aan het districtelijke project De Lange Straat waarin samen met partners een integrale aanpak van hennepkwekerijen wordt uitgevoerd. Openbaar ministerie: Het Openbaar Ministerie heeft in 2005 ruim 20 duizend opiumwetzaken afgedaan waarvan 65% is gedagvaard. 12.000 zaken zijn in eerste aanleg afgedaan. In 2005 zijn minder harddrugs zaken afgedaan dan in 2004 maar wel meer softdrugzaken. Er zijn minder vrijheidsstraffen maar meer taakstraffen opgelegd. Dit heeft o.a. te maken met het voorgaande. Bovendien is het totale aantal vrijheidsstraffen afgenomen. Het aandeel onvoorwaardelijke vrijheidstraffen op grond van de Opiumwet bedraagt 16% van het totaal aantal vrijheidsstraffen. De gemiddelde duur van de vrijheidsstraf neemt ook af. Met betrekking tot alcoholgebruik op straat heeft de gemeente op grond van de APV in 2005 en 2006 gebieden aangewezen waar het verboden is alcoholhoudende dranken te nuttigen, dan wel opengebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben. In 2007 heeft het politieteam de beschikking gekregen over een eigen alcohol ademanalyseapparaat. Mogelijk dat dit leidt tot actievere controle op het rijden onder invloed. Omissies in de aanpak: De aanpak in het kader van het project De Lange Straat kost de politie veel geld en capaciteit. In de landelijke prioriteiten 2008-2011 staat niets genoemd over de aanpak van drugsgebruik. Wel is in het coalitieakkoord van het kabinet (punt 55) en in de troonrede 2007 aandacht geschonken aan de aanpak van alcoholmisbruik. De regering is voornemens maatregelen te nemen om overmatig drinken onder jongeren aan te pakken. Met name de verkrijgbaarheid van alcohol wil men aan banden leggen. Zowel voor het project aanpak drugs op straat en de handhaving in de alcoholverbodgebieden kan de beperkte capaciteit van het proces Toezicht en Handhaving op het politieteam een omissie in de aanpak inhouden. In andere worden de beperkte politiecapaciteit kan ertoe leiden dat men weinig tijd over houdt om toezicht te houden op naleving van afspraken die gemaakt zijn. Onder het thema 2.3 uitgaan/horeca wordt dieper ingegaan op de pilot Toezicht Drank- en Horecawet waarvoor de gemeente Drimmelen samen met de gemeente Geertruidenberg als een van de 15 gemeenten of clusters van gemeenten is uitgekozen. Opmerking(en): zie ook thema 3.1 en 3.3 overlastgevende jeugd, alcohol en drugs en hoofdstuk 2.6 Drugs: Op 1 november 2007 is het gewijzigde artikel 13b Opiumwet in werking getreden. Deze wijziging maakt het voor gemeenten mogelijk om met bestuursdwang op te treden tegen niet voor het publiek toegankelijke lokalen, zoals woningen, loodsen en bedrijfsruimten, van waaruit drugs worden verhandeld of aanwezig zijn. In tegenstelling tot voorheen hoeft daarbij geen sprake te zijn van overlast. Alcohol: In het coalitieakkoord van het kabinet heeft men met betrekking tot alcoholgebruik al diverse maatregelen aangekondigd. In november 2007 is de zogenaamde alcoholbrief van minister Klink naar de Tweede Kamer gestuurd. Hierin zijn de te nemen maatregelen verder uitgewerkt en onderbouwd. In de brief wordt kort de situatie van alcohol gebruik in Nederland geschetst, het gebruik van jongeren in het bijzonder. De situatie wordt afgezet tegen het gebruik van alcohol in Europa. In de brief staan de maatregelen die worden voorgesteld om het alcohol gebruik maar ook de verkoop beter te kunnen reguleren.
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 38 van 38
Het maatregelenpakket bestaat uit: • Voorlichtingsprojecten en –campagnes bestaande uit de leefstijlcampagne alcohol gericht op de doelgroep jongeren. Het schoolproject De gezonde school en genotmiddelen voor het onderwijs en de campagne Voorkom alcoholschade bij uw opgroeiende kind, gericht op ouders. • Zorg bij beginnende alcoholproblematiek bestaande uit Continueren Partnership Vroegsignalering Alcohol en het financieren van anonieme econsulten. • Wijzigen van de Drank- en Horecawet. Het vergunningenstelsel zal worden vereenvoudigd. Verder komt er nieuwe regelgeving met betrekking tot alcoholverstrekking in (sport)kantines. • De burgemeester wordt voortaan belast met de uitvoering van de Drank- en Horecawet in plaats van het college. Verder zal het toezicht op de wet in de toekomst kunnen worden uitgevoerd door gemeentelijk toezichthouders. • Verder wordt aan de burgemeesters een reeks van bevoegdheden toegekend om het niet naleven van de regels aan te pakken. • Er komen nieuwe verordenende bevoegdheden voor gemeenten. De gemeenten kan straks zelfstandig de leeftijdsgrens voor verstrekking van zwakalcoholhoudende dranken ophogen van 16 naar 18 jaar. Overigens zijn veel gemeenten en Tweede Kamer leden voor een landelijk ingestelde leeftijdsgrens. Verder wil het kabinet jongeren die alcohol bezitten strafbaar stellen. • Men wil zodanige maatregelen nemen dat jongeren gedwongen worden om vroeger op stap te gaan en prijsacties reguleren • Overige maatregelen zijn het verscherpen van het toezicht, het aanpakken van hokken en keten, het aanpakken van avondwinkels, het nemen van maatregelen om het rijden onder invloed tegen te gaan. Verder wil men de accijnzen op alcohol en tabak verhogen en alcoholreclames op televisie beperken en zoete (mix)dranken aanpakken. 2.2. Veiligheidsveld 2 Bedrijvigheid en veiligheid Thema: 2.1 Winkelcentra Bedreigingen/feitelijke onveiligheid: Probleem met dit thema is dat in de gemeente Drimmelen geen sprake is van winkelcentra. De meeste grotere winkels zoals supermarkten zijn redelijk verspreid. De winkels in de gemeente zijn over het algemeen gesitueerd in ‘winkelstraten’. VMR: In de veiligheidsmonitor worden de onveiligheidsgevoelens in verschillende situaties, waaronder winkelcentra, weergegeven. Ook met betrekking tot slachtofferschap worden de ondervonden delicten naar plaats van voorval over enkele locaties verdeeld waaronder ‘winkel of warenhuis’. Aangezien dit voor de gemeente Drimmelen niet opgaat, kan niets met deze gegevens gedaan worden. Zowel in het jaarverslag van de politieregio 2006 als in de cijfers van het politieteam komt het aantal winkeldiefstallen en winkelinbraken niet apart naar voren. Leefbaarheidsenquête: 66% van de respondenten maakt duidelijk tevreden tot zeer tevreden te zijn over de winkelvoorzieningen binnen de gemeente Drimmelen. In de kern Made is men het meest tevreden. In de kernen Hooge Zwaluwe en Drimmelen is men het minst tevreden over de winkelvoorzieningen. Ook voelt men zich over het algemeen veilig tijdens het winkelen.
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 39 van 39
Huidige aanpak/maatregelen: Een aantal supermarktondernemers hebben in overleg met politie en gemeente een preventieve aanpak van winkeldiefstal opgezet. Men heeft de winkels voorzien van kluisjes en heeft regels opgesteld voor het controleren van tassen. Omissies in de aanpak: Het tegen gaan van winkeldiefstal is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van de respectievelijke ondernemer. Wil men winkeldiefstal tegen gaan dan zal men bereid moeten zijn om investeringen te doen. Niet alleen in fysieke maatregelen (crimineelproof maken) maar bijvoorbeeld ook in het trainen en opleiden van eigen personeel, het reguleren van geldstromen. Van belang is dat er aangifte wordt gedaan. Het initiatief ligt bij de ondernemers of winkeliersvereniging. Naast het organiseren van commerciële evenementen zouden georganiseerde winkeliers meer aandacht kunnen schenken aan gezamenlijk investeren in veiligheid en diefstal. Een eenvoudig middel is een telefooncirkel organiseren tussen lokale ondernemers zodat bij signalering van verdachte figuren de ondernemers elkaar alert houden door elkaar te informeren. De politie Midden en West Brabant werkt momenteel aan een SMS-alert systeem waarin bepaalde groepen kunnen worden aangemaakt. Zo kan in de toekomst SMS-alert, tegen betaling, toepasbaar worden gemaakt voor bijvoorbeeld winkeliersverenigingen. Ook zijn er al enkele particuliere aanbieders van een dergelijk systeem. Het cluster Economische Zaken onderhoudt regelmatig contact met de diverse winkeliersverenigingen uit de gemeente. Het onderwerp veiligheid zou een standaard item moeten zijn op de agenda. Voorkomen van ramkraken: actueel is de problematiek van ramkraken. De gemeente heeft zich als doel gesteld alle overbodige obstakels als borden, palen en ander soortig materiaal te verwijderen. Bij enkele winkeliers van, voor criminelen aantrekkelijke handelswaar, is een roep om het plaatsen van obstakels voor hun winkelpanden gedaan. Tot op heden heeft de gemeente hiervoor nog geen beleidslijn. In overleg met de clusters verkeer en economische zaken zal een beleidslijn moeten worden ontwikkeld die voor de gemeente als houvast kan dienen. Opmerking(en): Eerste besprekingen om te komen tot een beleidslijn voor beveiliging van winkelpanden tegen ramkraken heeft al plaatsgevonden. Thema: 2.2 Bedrijventerreinen Bedreigingen/feitelijke onveiligheid: Criminaliteit is voor veel bedrijven een grote kostenpost. De materiële schade in Nederland loopt volgens schattingen op tot circa 3 miljard euro per jaar. Daar komen de kosten voor preventieve maatregelen nog bij. In normale omstandigheden is dit het bedrijfsrisico. Maar in bepaalde situaties lopen de kosten zo hoog op dat ze een te zware financiële last voor de onderneming vormen. Bovendien zorgt een hoge mate van criminaliteit en onveiligheid ervoor dat het moeilijk kan zijn om personeel te werven of te behouden. Ook kunnen zich problemen voordoen bij het verzekeren of financieren van bedrijven die herhaald slachtoffer van een strafbaar feit zijn geworden. Regionaal jaarverslag politie MWB 2006: Het aantal bedrijfsinbraken daalt gestaag vanaf het jaar 2002. 2006 geeft ten opzichte van 2002 een daling weer van 31,19%. In totaal is in de regio MWB 3803 maal aangifte gedaan van bedrijfsinbraak. Halfjaar rapportage 2007 politie MWB: In de eerste helft van 2007 zijn, regionaal gezien, 60 bedrijfsinbraken minder gepleegd dan in de vergelijkbare periode in 2006. De daling van de laatste jaren is hiermee gecontinueerd.
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 40 van 40
Politiecijfers team Geertruidenberg/Drimmelen: De cijfers van het lokale team geven ook een daling weer met uitzondering van 2004. Toen is er 74 maal aangifte gedaan van bedrijfsinbraak. In 2005 werd 60 maar aangifte gedaan. In 2006 is dit aantal fors gedaald naar 42. Huidige aanpak/maatregelen: Het beveiligingssysteem dat door de ondernemers van de Brieltjenspolder te Made in samenwerking met politie en gemeente tot stand is gebracht is een goed voorbeeld van samenwerking om de veiligheid op bedrijventerreinen te verhogen. Dit unieke systeem heeft de aandacht getrokken van andere bedrijfsterreinen in West-Brabant. Er zijn ook contacten met de ondernemers van het bedrijventerrein ’t Spyck in Terheijden. Daarnaast is de gemeente voornemens het bedrijventerrein Stuivezand te revitaliseren hetgeen de veiligheid van dit bedrijventerrein ook ten goede komt. In het kader van sociale veiligheid heeft de provincie in haar beleidsregel als subdoelstelling veilige bedrijfsterreinen/midden- en klein bedrijf genoemd. Eerder heeft de gemeente Drimmelen gebruik gemaakt van deze subsidie mogelijkheid bij de aanleg van het beveiligingssysteem op bedrijventerrein Brieltjenspolder. Omissies in de aanpak: In veel gevallen moet onder de ondernemers animo zijn om gezamenlijk te investeren in de veiligheid van een bedrijventerrein. De aanpak op het bedrijventerrein Brieltjenspolder heeft geleerd dat het een vereiste is dat de ondernemers zich verenigen. Een ander probleem dat dergelijke projecten met zich meebrengt is de free-riders problematiek. Hiermee wordt bedoeld dat enkele ondernemers niet bereid zijn mee te doen met investeringen in veiligheid maar daar wel de vruchten van plukken. Het Regionaal Platform Criminaliteitspreventie (RPC) Midden- en West-Brabant zet zich in om de criminaliteit terug te dringen. Het platform dat bestaat uit de twee kamers van koophandel, politie, MKB en de kringen van de Brabant Zeeuwse werkgeversvereniging (BZW), ondersteunt overheid en bedrijfsleven bij het streven naar een veiligere samenleving. Door het ontwikkelen van publiek-private samenwerkingsprojecten (PPS) die gericht zijn op voorkoming van criminaliteit wordt een stevige vuist gemaakt. Vanuit de visie van integrale veiligheidszorg wordt bij de opzet van deze projecten steeds gezocht naar partners om mee samen te werken. Collectiviteit is dus het sleutelwoord voor het slagen van een project. Ondernemers, gemeenten en politie nemen samen maatregelen om veiligheidsproblemen aan te pakken. Het RPC heeft daartoe in 2004 bij de start een actieplan opgesteld. In dit actieplan is als doel gesteld: het gevoel van urgentie om collectief de veiligheidsproblemen aan te pakken te bewerkstelligen en te versterken en het nastreven van een significante en aantoonbare daling van de overlast en criminaliteit in en rond bedrijven. Om dat te bereiken, kiezen regiopolitie en bedrijfsleven als gezamenlijk doel: Een reductie van de criminaliteit tegen het bedrijfsleven met minimaal 20% in 2008. Dit doel wil het RPC bereiken door een projectmatige aanpak op lokaal/regionaal niveau, waarbij partijen de krachten gaan bundelen door middel van een publiek-private samenwerking. Dit houdt in dat het RPC de verantwoordelijke partijen actief zal ondersteunen bij de realisatie van structurele samenwerking in criminaliteitspreventie. Hierbij blijft de politie vooral verantwoordelijk in de publieke ruimte en vinden de ondernemers hun verantwoordelijkheden in de private omgeving. Daarbij is de focus van de politie primair gericht op de repressie van de criminaliteit (opsporing en vervolging van daders; aanpak veelplegers; goed aangiftesysteem; verhoging pakkans daders). De focus en verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven zijn primair gericht op de preventie van criminaliteit gericht tegen eigen panden, terreinen, werknemers, klanten en producten (effectieve beveiligingsmaatregelen; aanpak interne criminaliteit; melding delicten).
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 41 van 41
In het coalitieakkoord van het kabinet is opgenomen dat men gaat voor een daling van criminaliteit tegen ondernemingen met 25%. Met de inzet van 500 extra forensische assistenten wil men het ophelderingspercentage verhogen naar 15% in 2010. Opmerking(en): Er is een nieuwe wet opkomst genaamd: Experimentenwet Bedrijfsgerichte Gebiedsverbetering. Ondernemers worden daarmee in de gelegenheid gesteld om echt gezamenlijk bij te dragen aan het veilig, heel en schoon houden van de omgeving. De wet biedt ondernemers de mogelijkheid te experimenteren met gezamenlijke investeringen in de leefbaarheid rondom bedrijven. In een aangewezen BGV-zone worden alle ondernemers verplicht gesteld mee te werken en dus ook mee te betalen. De gemeente zal dan de bijdragen van de ondernemers innen. Nadat ondernemers in georganiseerd verband een plan van aanpak en een bijbehorende begroting hebben gemaakt stelt de gemeente het geïnde geld beschikbaar aan het samenwerkingsverband. Beoogd wordt hiermee de freeridersproblematiek aan te pakken. Aan het aanwijzen van een BGV-zone zullen strikte voorwaarden worden gesteld. De KvK zal de BGV-zones aanwijzen. Als het wetsvoorstel door de Eerste en Tweede kamer komt zal in 2008 met de BGV-zones worden begonnen. In 2012 zal een evaluatie plaatsvinden en pas daarna zal bezien worden of de wet er definitief komt. Thema: 2.3 Uitgaan/horeca Bedreigingen/feitelijke onveiligheid: VMR: In de regio MWB voelt in 2007 11,4% zich wel eens onveilig in de omgeving van uitgaansgelegenheden. Dit percentage ligt iets hoger dan het landelijk gemiddelde dat ligt op 10,3%. Het meest voelt men zich onveilig in regio in de omgeving van rondhangende jongeren (MWB 16,9%). Wanneer we kijken naar de verdeling van het aantal ondervonden delicten naar plaats van het voorval in 2007 dan vindt slechts 4,7% van de delicten plaats in de omgeving van café/bar, disco of restaurant. Geweldsdelicten met name seksuele delicten en mishandeling komen hier het meest voor, in 14,3% van die gevallen. Politiecijfers team Geertruidenberg/Drimmelen: Jaarlijks ontvangt het politieteam tussen de 17 en 25 meldingen met betrekking tot geluidshinder afkomstig van de horeca in onze gemeente. In de jaar- en halfjaarrapportages van de politie zijn geen gegevens opgenomen die specifiek gerelateerd zijn aan horeca. Leefbaarheidsenquête: 70% van de respondenten gaat soms of vaak naar een uitgaansgelegenheid in de gemeente. Hiervan voelt 60% zich vaak of altijd veilig binnen de uitgaansgelegenheid. Bijna 20% van de respondenten geeft aan overlast te ervaren van horecagelegenheden. In Made, Terheijden en Drimmelen komt dit vaker voor dan in de overige kernen. Als vormen van overlast worden genoemd; vernielingen en geluidsoverlast en verder het dealen van drugs, wildplassen. Slechts 10% van de respondenten maakt duidelijk dat de politie voldoende toezicht houdt tijdens het uitgaan. 37% is van mening dat er niet voldoende toezicht is tijdens het uitgaan. HHT: Uit het jaarverslag 2006 van het gemeentelijk handhavingteam blijkt dat men in 2006 23 controles en hercontroles heeft uitgevoerd naar de naleving van de(milieu)regels die gesteld zijn in de AMvB Horeca-, sport-, en recreatie-inrichtingen. Uit de naleefeffectrapportage van het team blijkt dat 89% voldeed aan de gestelde eisen en de overige 11% na de hercontrole voldeed. Huidige aanpak/maatregelen: Ondernemers: dragen over het algemeen zorg voor hetgeen binnen hun horecagelegenheid plaats vindt. Daarbij moeten zijn de regels in acht nemen die gesteld zijn in de AMvB Horeca-, Sport- en Recreatie-inrichtingen. Deze regels hebben betrekking op milieuaspecten waaronder geluid maar ook het schoonhouden
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 42 van 42
van de directe omgeving hoort daarbij Daarnaast heeft men zich te houden aan de Drank- en Horecawet waarin onder andere bepalingen zijn opgenomen over het schenken van alcoholhoudende drank. Verder moeten de sluitingstijden zoals die zijn vastgesteld in de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) worden nageleefd. Politie: het lokale politieteam heeft tijdens de uitgaansavonden op vrijdag en zaterdagnacht een horeca-auto rijden. Deze is belast met het toezicht op de horeca. Het merendeel van de horecaondernemers is in het bezit van het horecatelefoonnummer. Het bellen van dit nummer stelt de horecaondernemers direct in verbinding met de horeca-auto, zonder tijdsverlies door tussenkomst van de meldkamer. De horeca-auto probeert, wanneer daar gelegenheid voor is, de route van de uitgaansbus door de gemeente te volgen. De wijkagenten onderhouden regelmatig contact met de lokale horecaondernemers. Bovendien ziet de politie toe op de sluitingstijden. District Oosterhout: In het kader van de nota “Veiligheid in Oosterhout vertrouwd” is een toolbox horeca ontwikkeld waar gemeenten gebruik van kunnen maken. Gemeente: De gemeente verstrekt de drank- en horecavergunning en handhaaft de eerder genoemde AMvB. Bovendien heeft de gemeente regelmatig contact met individuele horecaondernemers of neemt men deel aan het overleg van de lokale afdeling van de Koninklijke Horeca Nederland. Samen met de politie zet de gemeente bij overtreding van de sluitingstijden bestuurlijke handhaving in. In het politieoverleg is de horeca regelmatig onderwerp van gesprek. Districtelijk is jeugd en uitgaan ook benoemd als één van de veiligheidsthema’s. Rijksoverheid: In het coalitieakkoord heeft men afgesproken het overmatig alcoholgebruik van jongeren te beperken. Zo moet de verkrijgbaarheid van alcohol voor jongeren beperkt worden en overweegt men de leeftijdsgrens voor de verkoop van alcohol te verhogen van 16 naar 18 jaar. Zie ook thema 1.9 Drugs- en alcoholoverlast. Omissies in de aanpak: Het ontbreekt de gemeente Drimmelen aan eenduidig horecabeleid. In het collegewerkprogramma is het opzetten van horecabeleid genoemd als één van de zaken ter bevordering van de veiligheid. Zoals eerder is vermeldt bij de alcoholbrief onder hoofdstuk 1.9 wil de rijksoverheid de bevoegdheid om de verkoopleeftijd overlaten aan de gemeenten. De VNG pleit ervoor dat deze verantwoordelijkheid op rijksniveau moet worden genomen. Een leeftijdsgrens per gemeente zou volgens de VNG leiden tot onduidelijke situaties en de handhaafbaarheid aantasten. Opmerking(en): Het toezicht op de Drank- en horecawet zal overgaan naar gemeenten. In 2007 worden hiervoor enkele pilots gestart. De gemeente Drimmelen heeft zich samen met de gemeente Geertruidenberg aangemeld voor een pilot-project toezicht Drank- en Horecawet van het ministerie van VWS in samenwerking met het ministerie van BZK, de VNG en de Voedsel en Warenautoriteit. Op 29 oktober 2007 is duidelijk geworden dat de gemeenten Geertruidenberg en Drimmelen uit 62 aanmeldingen zijn geselecteerd bij de 15 gemeenten of clusters van gemeenten die mee mogen doen aan de pilot. Dit betekent dat de gemeente 2 jaar lang een BOA volledig gefinancierd krijgen die zich gaat bezighouden met het toezicht op de Dranken Horecawet. De moeilijkheid is echter om tijdig kandidaten te vinden die al in het bezit zijn van een BOA diploma. Om de verantwoordelijkheid bij de jongeren en hun ouders te leggen heeft de VNG een voorstel ingediend om het gedronken hebben strafbaar te stellen. Daarmee wil men het indrinken thuis of elders tegengaan. Zie ook 3.1 overlastgevende jeugd
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 43 van 43
Thema: 2.4 Toerisme en onveiligheid Bedreigingen/feitelijke onveiligheid: Zowel in de politierapportages als in de leefbaarheidenquête is geen onderscheid gemaakt naar toerisme en onveiligheid. Voor zover na te gaan zorgt toerisme op het land geen bedreiging van de veiligheid in de gemeente Drimmelen. Campings/havens: In de havens en op campings vinden sporadisch onenigheden en diefstallen plaats. De campings worden regelmatig gecontroleerd door de brandweer op de gebruiksvergunning. Bij de inrichting en opzet van de jachthaven Biesbosch Marina is de gemeente nauw betrokken om de veiligheid in dit gebied te bevorderen. Waar wel gegevens over beschikbaar zijn is de veiligheid in de Biesbosch. Alle meldingen, bekeuringen, signaleringen en hulpverlening worden geregistreerd in het Geografisch Informatie Systeem (GIS) 2004 2005 2006 2007 t/m aug Registraties 497 1197 988 771 GIS Bekeuringen 116 348 262 242 De verschillen per jaar zijn veelal weersafhankelijk. Huidige aanpak/maatregelen: Sinds 1998 is de beleidsgroep Integrale Veiligheid Biesbosch in het leven geroepen. Deze beleidsgroep heeft in eerste instantie een aantal projecten opgezet. Het project wildstroperij is komen te vervallen als gevolg van veel input en weinig output. De overige projecten visstroperij en openbare orde vinden nog steeds ieder jaar plaats. In de loop der jaren is de onderlinge samenwerking tussen de betrokken partijen steeds verder gegroeid. De samenwerkende partijen bestaan uit de regiopolitiekorpsen MWB en Zuid-Holland-Zuid, de KLPD waterpolitie, 2 recreatieschappen, het overlegorgaan Nationaal Park de Biesbosch, Staatsbosbeheer, Rijkswaterstaat, het openbaar ministerie, de gemeenten Dordrecht, Werkendam en Drimmelen. Overigens wordt de beleidsgroep voorgezeten door de burgemeester van de gemeente Werkendam en is het secretariaat in handen van de gemeente Drimmelen. De beide projecten staan onder regie van de KLPD waterpolitie. Naast de verbetering in de onderlinge samenwerking en daarmee verbetering van het toezicht en de leefbaarheid in de Biesbosch is het instellen van het jetskiverbod in de Biesbosch een verdienste van de beleidsgroep. Na het voornemen van de KLPD waterpolitie om de recreatievaart over te laten aan de regiokorpsen, dit gold ook voor de Biesbosch, heeft de gemeenteraad het belang onderkend van het behoud van de politiepost in de haven van Drimmelen. Door (financiële) inspanningen van de gemeente Drimmelen, met name de burgemeester en het politiekorps MWB heeft men zowel de post als de uitvoering van het politietoezicht in de Biesbosch door de KLPD, kunnen behouden. Omissies in de aanpak: Het betrokken houden van de belanghebbenden en betrokken partijen in de Biesbosch vergt energie. De onderlinge communicatie kan verbeterd worden. De hulpverleningsafspraken in de Biesbosch zijn nog voor verbetering vatbaar. In het gebied van de Biesbosch zijn twee recreatieschappen vertegenwoordigd met ieder een eigen vaartuigverordening. Dit blijkt in de praktijk moeilijk handhaafbaar. Er wordt dan ook gewerkt aan het op laten gaan van de twee recreatieschappen in één parkschap. Met betrekking tot recreatieve vaar- en voertuigen zouden vaker preventieve controles en voorlichtingscampagnes moeten worden georganiseerd. Hierbij wordt met name gedoeld op onderhoud en gebruik van verwarmings- en bak toestellen, brand- en gevaarlijke stoffen en het nemen/aanbrengen van preventieve maatregelen/voorzieningen. Opmerking(en): --
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 44 van 44
Thema: 2.5 Grootschalige evenementen Bedreigingen/feitelijke onveiligheid: In de gemeente Drimmelen worden jaarlijks ongeveer 200 grote en kleine evenementen gehouden. In het verleden gingen gemeenten daar heel makkelijk mee om en kwam het vaak voor dat zonder dat een besluit zorgvuldig werd voorbereid, een vergunning werd afgegeven. Door enkele ongevallen tijdens evenementen die landelijk aandacht kregen is er verandering gekomen in denken over veiligheid bij evenementen. Toename van veiligheidsregels enerzijds en deregulering anderzijds geeft een spanningsveld. De overheid staat deregulering voor en wil door het stellen van regels en eisen de evenementen veiliger maken. Organisatoren van evenementen gaan vaak te gemakkelijk om met gevaren, regelgeving en aansprakelijkheid. In het kader van openbare orde is de politie de laatste jaren zich steeds meer gaan richten op haar kerntaken en dus niet op controles in relatie tot evenementen en gaat met kritisch om met de beschikbare capaciteit. Steeds vaker worden taken overgelaten aan particuliere beveiliging, verkeersregelaars e.d. Huidige aanpak/maatregelen: De gemeente Drimmelen ontving in het verleden regelmatig vergunning aanvragen voor evenementen op een kwart A4-tje. De gemeente Drimmelen is gestart met de ontwikkeling van een compleet aanvraagformulier op basis waarvan een zorgvuldig besluit kan worden genomen. In maart 2005 is het plan van aanpak ‘Stimulering veiligheidsdenken bij evenementen’ door het college vastgesteld. Hierin zijn aanbevelingen gedaan en is de procedure beschreven om samen met de organisator te komen tot een veilig evenement. Deze procedure begint zijn vruchten af te werpen. In de praktijk blijkt nu dat evenementenorganisatoren veel meer dan voorheen nadenken over de veiligheid van hun evenement. Het is nu voor de gemeente veelal een kwestie van controleren op de naleving en advisering. Zie verder ook paragraaf 1.5 flankerende beleidsprocessen onder evenementenbeleid. In het district Oosterhout is vanuit de districtelijke driehoek als één van de vijf veiligheidsthema’s genoemd publieksveiligheid bij evenementen. Door de werkgroep zijn een aantal indicatoren benoemd die door gemeenten moeten worden gemeten om de gemeenten onderling te kunnen vergelijken en van elkanders aanpak te kunnen leren. Regionale commissie evenementenbeleid. De burgemeester van Drimmelen maakt deel uit van deze regionale commissie. Doel van deze commissie is te bezien op welke wijze de verdeling van politiecapaciteit in de regio het beste verdeeld kan worden. Daartoe worden criteria opgesteld, wordt gewerkt aan een regionale evenementenkalender en wordt gekeken hoe efficiënt met politiecapaciteit kan worden omgesprongen. De beleidsmedewerker Openbare Orde en Veiligheid van de gemeente Drimmelen maakt deel uit van de voorbereidende werkgroepen. Omissies in de aanpak: De politie heeft, door de reorganisatie in het kader van ‘Zien naar 2010’ waarbij de politietaken in hoofdprocessen zijn onderverdeeld, minder capaciteit beschikbaar om bij evenementen in te zetten. Om hier verbetering in te brengen is een regionale evenementencommissie in het leven geroepen. De burgemeester van Drimmelen maakt deel uit van de stuurgroep. Ambtelijk is de gemeente Drimmelen vertegenwoordigd in de diverse subwerkgroepen. In dit regionaal overleg wordt nagedacht over inzetcriteria voor de politie, het in lijn brengen van de evenementenvergunningen, termijnen van indienen van een evenementenaanvraag, de rolverdeling gemeenten/politie/organisator, het instellen van een regionale evenementenkalender, het ontwikkelen van een éénduidige risico-inschatting en het stroomlijnen van de aanvraagformulieren. Bezien moet worden wat de uitkomsten zijn.
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 45 van 45
Dit kan leiden tot wijziging van het recent vastgestelde evenementenbeleid. Opmerking(en): --
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 46 van 46
2.3 Veiligheidsveld 3, Jeugd en Veiligheid Thema: 3.1 Overlastgevende jeugd Bedreigingen/feitelijke onveiligheid: VMR: Landelijk is een stijging waarneembaar van het percentage dat zegt dat overlast door groepen jeugd vaak voorkomt, van 8.4% in 2006 naar 10,1% in 2007. De regio MWB vertoont een lichte daling. Lag het percentage in 2006 nog boven het landelijk gemiddelde in 2007 is deze juist gedaald, 2006 8,8% en 2007 lag het percentage op 8,3%. Halfjaar rapportage 2007 politie MWB: Deze rapportage geeft eveneens een daling weer. Met name een afname van 200 meldingen in het district Tilburg heeft bijgedragen aan een regionale daling met 353 meldingen in het eerste halfjaar. Politiecijfers team Geertruidenberg/Drimmelen: Ook deze cijfers geven een daling weer van het aantal meldingen in 2006. De daling is ingezet in 2004 (218 meldingen) en heeft zich voortgezet in 2005 (155) tot 107 meldingen in 2006. Leefbaarheidsenquête: Over de hele gemeente Drimmelen bekeken zijn hangplekken en overlast/vandalisme de soorten overlast die het meest voorkomen. In Wagenberg wordt het meeste overlast ervaren van baldadigheid en vandalisme. In Hooge Zwaluwe geeft men aan het meeste overlast te ondervinden van de hangplek in vergelijking met andere kernen van onze gemeente. In Hooge Zwaluwe ondervindt men echter minder overlast van alcohol en drugs gebruik. 3% van de geënquêteerden maakt duidelijk vaak overlast van groepen jongeren te ondervinden. 24% maakt duidelijk soms overlast van de jeugd te ervaren. 5% van de ondervraagden geeft aan zich wel eens bedreigd te voelen door groepen jongeren. Deze vorm van overlast vindt meestal ’s avonds en ’s nachts plaats. Huidige aanpak/maatregelen: Politie: Wijkagenten bezoeken met grote regelmaat plaatsen waar jongeren samenkomen. Zij houden preventief toezicht en indien nodig wordt repressief opgetreden. In 2006 is landelijk het visiedocument “vroegsignalering en doorverwijzing” ontwikkeld. Vanuit de politiële jeugdtaak signaleert de politie problemen op gebieden waar andere organisaties verantwoordelijk zijn. Deze signalen worden zo snel mogelijk doorgegeven aan deze organisaties. Zorgmeldingen worden door middel van een nieuw (1/2007) landelijk ontwikkeld zorgformulier aangemeld bij de hulpverlening, waarbij Bureau Jeugdzorg als één loket voor de politie fungeert. Met Bureau Jeugdzorg zijn regiodekkende afspraken gemaakt over de verdere afhandeling en terugkoppeling van deze meldingen in de keten. Eind 2006 is de implementatie van het visiedocument in gang gezet. Met de nieuwe werkwijze wordt een extra kwaliteitsimpuls gegeven aan het melden en opvolgen van zorgsignalen in de keten. In het district Oosterhout zijn vergevorderde plannen om, voorafgaan aan het JCO (jeugd Casus Overleg), een HCO (Hulpverlening Casus Overleg) te organiseren. De overige politiedistricten van de regio zijn reeds voorzien in een HCO. In 2008 zal het Openbaar Ministerie een voorstel doen aan de driehoek van het district Oosterhout. Gemeente: De gemeente maakt gebruik van de jongerenwerker om contacten te onderhouden met de jongeren. Ook wordt een straathoekwerker ingezet in onze gemeente. Deze is in dienst van verslavingszorg Novadic-Kentron. Zij geeft voorlichting over drugs gebruik en signaleert evenals de jongerenwerker problemen. Naast jeugd- en jongerenbeleid wordt ook bij de prestatievelden 1 en 2 van de WMO aandacht geschonken aan de leefbaarheid en veiligheid en jongeren. De gemeente heeft het convenant overlast en zorg getekend. Diverse maatschappelijke partners als woningstichtingen, politie, maatschappelijk werk en gemeente bespreken tijdens dit
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 47 van 47
reguliere overleg diverse problematieken. Daarnaast zijn er de buurtnetwerken en het overleg jeugd en veiligheid. Aan dit overleg nemen de politie, jongerenwerk, NovadicKentron, Blitz-jongerenwerk, bureau HALT en de gemeente deel. Dit overleg voldoet inmiddels aan de districtelijke aanbevelingen die gedaan zijn in het kader van het districtelijke benoemde veiligheidsthema ‘jeugd en veiligheid’. Verder heeft de leerplichtambtenaar een signalerende functie. In samenwerking met de school kan de leerplichtambtenaar bij schoolverzuim verbaliserend optreden en deze ambtenaar vertegenwoordigd de gemeente in het Justitieel Casus Overleg. (JCO) Bovenlokale partners die ingeschakeld kunnen worden zijn GGD, GGZ, Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), bureau Jeugdzorg en de Raad voor de kinderbescherming. Naast het feit dat de aanpak van overlastgevende jeugd door de districtelijke driehoek als veiligheidsthema is benoemd geeft ook het kabinet in de het coalitieakkoord en het bestuursakkoord aandacht aan de aanpak van jeugdoverlast. Naast de eerder genoemde aanpak van overmatig alcoholgebruik door jongeren kiest het kabinet voor een persoonsgerichte aanpak van risicojongeren en recidivisten. Deze aanpak is in de richting van de politie vertaald in het document ‘Uitwerking landelijke prioriteiten 20082011 politie Midden en West Brabant’. Hierin staat dat het korps zowel de persoonsgerichte aanpak van criminele jeugd als de signaal- en adviesfunctie over risicojeugd zal intensiveren. Zowel de gemeente als de politie hanteren de shortlistmethodiek van Beke en Ferweda. Deze methode behelst een differentiatie naar hinderlijke, overlastgevende, en criminele groepen. Uit het overleg jeugd en veiligheid blijkt dat in de gemeente Drimmelen voornamelijk sprake is van hinderlijke jeugd. Incidenteel is er sprake van overlastgevende jeugd. In hoofdstuk 2.6 wordt op dit onderwerp dieper in gegaan. Omissies in de aanpak: Zowel de jongerenwerker als de straathoekwerker van Novadic-Kentron hebben te weinig uren om effectief te werken aan de jeugdproblematiek op straat. Er is weliswaar vaak veel informatie beschikbaar. Echter is deze informatie vaak versnipperd over de diverse overleggen en partners. Opmerking(en): Er is een wetsvoorstel tot wijziging van de Gemeentewet en het Wetboek van Strafvordering in procedure die de burgemeester een nieuwe bevelsbevoegdheid, ter handhaving van de openbare orde, geeft. Deze bevelen ook wel “aanwijzingen ernstige overlast” genoemd gaan over gebiedsontzegging en daaraan gekoppelde meldingsplicht. De officier van Justitie kan in het kader van strafrechtelijke handhaving met deze nieuwe bevoegdheid gedragsaanwijzingen geven. Dit wetsvoorstel heeft betrekking op de stelselmatige aanpak van overlast in de publieke ruimte en heeft als doel om verstoring van de openbare orde vroegtijdig te beëindigen, (verdere) escalatie te voorkomen en de rust en leefbaarheid in het publieke domein te herstellen. Zie ook hoofdstuk 2.6 voor meer informatie over dit thema.
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 48 van 48
Thema: 3.2 Criminele jeugdgroepen Bedreigingen/feitelijke onveiligheid: Voor zover bekend zijn er geen signalen dat in de gemeente Drimmelen groepen jongeren zich in groepsverband bezighouden met criminaliteit. Onder criminaliteit wordt verstaan: het begaan van misdrijven. Huidige aanpak/maatregelen: De politie hanteert de veelplegeraanpak. Het regionale veelplegers project dat in 2004 in samenwerking met het Openbaar Ministerie en de penitentiaire inrichtingen is gestart werd in 2006 wederom verder uitgebreid. Vanwege het feit dat naast de verhoogde pakkans en de hogere straffen ook de curatieve aanpak na detentie vorm moet krijgen, is de integrale aanpak verruimd door ketenpartners meer te betrekken. Regionaal is ook de aanpak van HardeKernJongeren overeengekomen, dat betekent dat persoonsgericht in plaats van delictgericht actie zal worden ondernomen en het OM hogere straffen zal gaan eisen. Zie ook thema overlastgevende jeugd. Omissies in de aanpak: Zie ook thema overlastgevende jeugd. Opmerking(en): zie ook hoofdstuk 2.6. Thema: 3.3 Alcohol en drugs Bedreigingen/feitelijke onveiligheid: Zie 1.9 drugs en alcoholoverlast. Huidige aanpak/maatregelen: Zie 1.9 drugs en alcoholoverlast. Omissies in de aanpak: Zie 1.9 drugs en alcoholoverlast. Opmerking(en): Het toezicht op de Drank- en horecawet zal overgaan naar gemeenten. In 2007 worden hiervoor enkele pilots gestart. De gemeente Drimmelen is samen met de gemeente Geertruidenberg uit 62 aanmeldingen gekozen om deel te nemen aan een dergelijk, door het rijk gesubsidieerde pilot. Deze pilot houdt in dat één BOA voor de duur van twee jaar volledig door het Rijk wordt gesubsidieerd om de Drank- en Horecawet in beide gemeenten te controleren. Onlangs zijn de sportkantines in de gemeente mede op verzoek van de Koninklijke Horeca Nederland, afdeling Drimmelen, door de gemeente gewezen op de regels die gelden voor het schenken van alcohol. Thema: 3.4 Individuele criminele jongeren Bedreigingen/feitelijke onveiligheid: Zie de hiervoor genoemde thema’s 3.2 en 3.3 en hoofdstuk 2.6. Huidige aanpak/maatregelen: Omissies in de aanpak: Opmerking(en): Thema: 3.5 Veiligheid in en om de school Bedreigingen/feitelijke onveiligheid: VMR: Het rapport aan dat in 2007 8,7% van het totale aantal ondervonden delicten op werk of school plaats vindt. In het bijzonder gaat het dan om geweldsdelicten 19,4%. Zo vinden 28,4% van de seksuele delicten, 19,1% van de bedreigingen en 14,3% van
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 49 van 49
de mishandelingen plaats op het werk of school. Huidige aanpak/maatregelen: Politie Midden en West Brabant: In 2006 is gestart met de implementatie van het visiedocument “Politie en Schoolveiligheid”. Er zijn drie samenwerkingsconvenanten “veilige school” gesloten. Deze samenwerkingsconvenanten omvatten afspraken met 44 scholen, 11 gemeenten, het Openbaar Ministerie, bureau Halt en de politie. In handelingsprotocollen zijn de samenwerkingsconvenanten geconcretiseerd. Gemeente: De gemeenten Dongen, Drimmelen, Gilze en Rijen, Geertruidenberg en Oosterhout, de in deze gemeenten gevestigde scholen voor voortgezet onderwijs, het Openbaar Ministerie en bureau HALT hebben op 24 maart 2005 samen een overeenkomst afgesloten met als afspraak: staan voor veiligheid!!! Veiligheid is een maatschappelijk probleem en scholen zijn een onderdeel van onze maatschappij. De partners willen daarmee gaan staan vóór veiligheid op scholen en voor de manier waarop ze die willen vormgeven. Er zijn tussen de onderwijsinstellingen, gemeenten, politie en Halt afspraken gemaakt over de onderlinge samenwerking. Alle partijen zorgen voor een contactpersoon, die optreedt als eerste aanspreekpunt wanneer nodig. De scholen stellen een veiligheidsen zorgplan op. Zij zorgen er ook voor dat ouders en verzorgers van de afspraken op school op de hoogte worden gesteld. Binnen de scholen komen vertrouwenspersonen voor, bij wie leerlingen terecht kunnen, ouders van slachtoffers en daders worden geïnformeerd. Scholen wisselen onderling gegevens uit. Bij misdrijven wordt aangifte gedaan. Scholen beschouwen ook de weg van huis naar school als hun domein en houden zich het recht voor daar gepleegde overtredingen van het schoolreglement, maar ook de wet, binnen de school te bestraffen. In een folder staat uitgewerkt waar men tegen optreedt, wat de spelregels zijn in en om school, zoals met betrekking tot pesten, spijbelen, ongewenste intimiteiten, de toegang tot de school, camerabewaking, vandalisme, drugs- en alcoholgebruik, wapenbezit en diefstal. Daarnaast werk de gemeente aan het verkrijgen van inzicht in school uitval en wordt uitvoering gegeven aan het project vroegtijdig schoolverlaten. De meeste basisscholen in de gemeente Drimmelen participeren onder regie van de gemeente, in het ‘Brabants Verkeersveiligheid Label’ (BVL) Doel van dit label, dat gestart is in 1997, is het aantal jonge verkeersslachtoffers terugbrengen. Hierbij is een grote rol weggelegd voor de ouders en scholen. Omissies in de aanpak: Scholen zouden nog opener moeten zijn en actiever moeten zijn in het vroegsignaleren. De keten tussen school (leraren), schoolmaatschappelijk werk en overige hulpverlening zou nog beter op elkaar moeten worden afgestemd. De politie die participeert in het convenant veilige school kan mogelijk door de wijziging van de organisatie structuur (Zien naar 2010) minder capaciteit inzetten voor bijvoorbeeld het uitvoeren van kluiscontroles. Het project moet weer nieuw leven worden ingeblazen. Opmerking(en):--
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 50 van 50
Thema: 3.6 12-minners Bedreigingen/feitelijke onveiligheid: De aandacht wordt in veel gevallen, wanneer het gaat over probleemgedrag, overlastgevend gedrag, gericht op jongeren van boven de 12 jaar. De oorzaak van de problemen komen met de pubertijd maar kunnen zich ook daarvoor ontwikkelen. Goede monitoring van 12 minners is dus essentieel. Huidige aanpak/maatregelen: GGD: In de groepen 2 en 7 voert de GGD preventief gezondheidsonderzoeken uit bij de leerlingen. School: De school speelt een belangrijke rol in het signaleren van problemen. In eerste instantie naar de ouders. Maar ook de leerplichtambtenaar en hulpverlening zoals AMK en jeugdzorg. In de buurtnetwerken komen 12 minners eveneens aan de orde. Gemeente: De gemeente bespreekt in het buurtnetwerk ook problemen van 12 minners. Het overleg jeugd en veiligheid heeft op aanbeveling van de districtelijke werkgroep Jeugd en Veiligheid, de doelgroep verruimt naar de leeftijdscategorie 1- tot 23 jaar. Sinds de komst van de Wet op de Jeugdzorg in 2005 heeft de gemeente de verantwoordelijkheid gekregen voor 5 basistaken tw: informatie en advies, signaleren van problemen, toegang tot hulpaanbod, licht pedagogische hulp en coördinatie van zorg. In de jeugdnota 2008-2012 zal een herijking plaatsvinden van het jeugdbeleid. Het is de taak van de gemeente om de ketenzorg te realiseren met alle betrokken partijen in de jeugdhulpverlening. In het nieuwe regeerakkoord is het Centrum voor Jeugd en Gezin als nieuw speerpunt benoemd. De VNG gaat zich sterk maken voor één standaard (landelijk) model voor het aanbod van opvoedingsondersteuning en preventieve hulpverlening. Omissies in de aanpak: Wederom is bij problemen met 12 minners een goede ketenbenadering essentieel. Men is daarbij afhankelijk van de capaciteit en bereidheid van de partners. Opmerking(en):--
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 51 van 51
2.4 Veiligheidsveld 4, Fysieke veiligheid Thema: 4.1 Verkeersveiligheid Bedreigingen/feitelijke onveiligheid: VMR: Opvallend is dat de percentages in de regio Midden en West Brabant met betrekking tot verkeersgedrag in negatieve zin, hoger liggen dan het landelijk gemiddelde. Het gaat hierbij om agressie in het verkeer, geluidhinder van verkeer, hard rijden en aanrijdingen. Met uitzondering van agressie in het verkeer neemt de overlast toe. Het slachtofferschap bij doorrijden na aanrijding is wel dalend. Hierbij zit de regio Midden en West Brabant wel onder het landelijk gemiddelde. Regionaal jaarverslag politie MWB 2006: Het aantal verkeersongevallen die door de politie zijn genoteerd zijn in 2006 ten opzichte van 2002 gedaald met 21,61%. Het aantal letselongevallen en ziekenhuisgewonden zijn in die periode eveneens gedaald met respectievelijk 27,35% en 25,31%. Het aantal doden in het verkeer in de regio is in die periode spectaculair gedaald met 46,67%. In die periode is ook het aantal doorrijdingen na aanrijding gedaald (5,92%) maar in 2006 was een stijging waarneembaar ten opzichte van 2005 met 0,3%. Het aantal staande houdingen is in 2006 gedaald ten opzichte van 2005 maar ligt 76,65% hoger in 2006 vergeleken met 2002. In absolute cijfers gaat het in 2006 om 14.519 geregistreerde ongevallen, 1692 letselgevallen, 785 ziekenhuisgewonden, 40 verkeersdoden, 6615 doorrijdingen en 72.725 staandehoudingen. Politiecijfers team Geertruidenberg/Drimmelen: Rijden onder invloed Overige verkeerszaken Overlast van voertuigen Parkeerproblemen Verk.ong.materieel doorrijding Verk.ong.materieel
2003 28 231 29 55 132 215
2004 49 272 40 71 135 217
2005 69 343 32 110 109 161
2006 45 231 40 69 114 187
Cijfers SWOV: Op de website van de provincie Noord-Brabant bestaat de mogelijkheid inzicht te krijgen in de verkeersveiligheid per gemeente in Noord-Brabant. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de cijfers van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid. (SWOV) Hieruit valt op te maken dat in de gemeente Drimmelen 1 tot 2 verkeersdoden per jaar vallen. Het aantal ziekenhuisgewonden schommelt tussen de 12 en 14 per jaar. Het aantal ziekenhuisgewonden ligt hoger dan het gemiddelde in Brabant. Het vervoermiddel waarmee de meeste ongevallen gebeuren is de fiets, vervolgens met de auto, daarna met de bromfiets. Opvallend is dat er een daling is van het aantal verkeersslachtoffer in 2005 is ten opzichte van 1995. Maar dit geldt niet voor slachtoffers op de fiets of motorscooter/snorfiets. Als meest kwetsbare groep wordt de leeftijdscategorie 15-20 jaar aangeduid. Daarna volgen de mensen in de leeftijd van 55-65 jaar. In Noord- Brabant behoort de gemeente tot de hoogste categorie wat betreft het aantal geregistreerde verkeersslachtoffers per 1000 inwoners. Huidige aanpak/maatregelen: In de landelijke prioriteiten 2008-2011, coalitieakkoord en het bestuursakkoord wordt voor de politie niets specifieks gezegd over de aanpak van verkeersonveiligheid. Wel wordt gesproken over veilige wijken in het algemeen. De politie ziet wel toe op de zogenaamde helmgrasfeiten. Dit zijn de 5 speerpunten die ook door het landelijk Bureau Verkeershandhaving Openbaar Ministerie (BVOM) worden gehanteerd. HELMGRAS staat voor helm, gordel, roodlicht, alcohol en snelheid. Dit bureau ondersteunt korpsen en lokale parketten met de verkeershandhaving. De gemeente heeft zoals eerder genoemd voor scholen het Brabants Veiligheid Label.
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 52 van 52
Verder wordt de BROEM-dag speciaal gericht op de kwetsbare ouderen gehouden. Het brom-effe-normaal project dat sinds 2004 van start is gegaan is vooral gericht op de kwetsbare jongere verkeersdeelnemers op brommers en scooters. Door middel van communicatie en controles door de politie wordt getracht de bromfietsen veiliger te maken en het aantal ongevallen en overlast met deze voertuigen terug te dringen. Bij evenementen worden verkeersregelaars aangesteld door de gemeente. Vier maal per jaar worden door de politie op het gemeentehuis, samen met de gemeente Geertruidenberg, instructieavonden voor verkeersregelaars georganiseerd. Ook bij evenementen heeft verkeersveiligheid permanent de aandacht. Daar waar mogelijk is past de gemeente gevaarlijke verkeerssituaties aan. Verder wordt aangesloten bij regionale verlichtingsacties, maakt de gemeente zich sterk voor de toegankelijkheid voor ouderen en minder validen van het openbaar vervoer. Daarnaast wordt uitvoering gegeven aan het actieplan fietsvoorzieningen, aan parkeervoorzieningen in de gemeente en aan maatregelen ter beperking van sluipverkeer in de polders. Omissies in de aanpak: Veelal is de politie de belangrijkste partner als het gaat om verkeershandhaving. Door de reorganisatie en de vele taken die liggen bij het proces toezicht en handhaving, de beperkte personele capaciteit en het feit dat verkeer de komende periode weinig prioriteit geniet bij de politie zal gezocht moeten worden naar creatieve (fysieke oplossingen) mogelijkheden om de verkeersveiligheid te bevorderen met beperkte handhavingcapaciteit. Verkeershandhaving bevordert immers niet alleen de verkeersveiligheid maar levert ook een bijdrage aan het normbesef in het algemeen. Dankzij verkeerscontroles neemt het veiligheidsgevoel in de woonomgevingen toe. Opmerking(en):-Thema: 4.2 Brandveiligheid gebouwen Bedreigingen/feitelijke onveiligheid: Wanneer verblijfsgebouwen en bedrijven niet voldoen aan de brandveiligheidseisen kan dat leiden tot ernstige incidenten met kans op persoonlijk letsel maar ook tot ernstig gevaar voor de directe omgeving, buurt of kern waarin het object is gelegen. Huidige aanpak/maatregelen: Het totaal aantal gebruiksvergunningen in de gemeente Drimmelen bedraagt 180. Zoals aangegeven bij het hoofdstuk flankerende beleidsprocessen (1.5) verzorgt de brandweerpreventie medewerker de toetsing van brandveiligheid van gebouwen en draagt deze zorg voor de afgifte van een gebruiksvergunning. Het gemeentelijk handhavingteam controleert de afgegeven gebruiksvergunning. In het jaarverslag 2006 is te lezen dat 82 controles zijn uitgevoerd. Hiervan was 6% op orde na de eerste controle. In 83% van de gevallen zijn voldoende maatregelen genomen waarna de situatie in orde is bevonden. De overige 11% was op orde na de 2de controle. Daarnaast zijn er brandveiligheidsvoorschriften opgenomen in AMvB’s die door het team worden gecontroleerd. Ook bij niet gebruikvergunningplichtige bedrijven worden deze voorschriften gecontroleerd. Omissies in de aanpak: Zoals vermeld bij flankerend beleid gaat het één en ander veranderen op dit gebied met de komst van het gebruiksbesluit. Opmerking(en): --
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 53 van 53
Thema: 4.3 Risico’s gevaarlijke stoffen/Externe veiligheid Bedreigingen/feitelijke onveiligheid: Noord-Brabant is een van de meest geïndustrialiseerde provincies van Nederland. De provincie ligt bovendien strategisch tussen Rotterdam, de Vlaamse Ruit (Antwerpen, Brussel, Gent) en het Duitse Ruhrgebied. Dit leidt tot veel transport over de Brabantse infrastructuur van spoorwegen, wegen, waterwegen en buisleidingen. Het betreft niet alleen gewone goederen, maar ook gevaarlijke stoffen. Dit transport brengt risico’s met zich mee, omdat een verkeersongeval met gevaarlijke stoffen schadelijke gevolgen kan hebben tot op grote afstand van de plek des onheils. Wanneer over een bepaalde verbinding veel gevaarlijke stoffen worden vervoerd, kan daarlangs niet zo maar worden gebouwd. En daar waar al veel gebouwd is, kan beter geen transport van gevaarlijke stoffen plaatsvinden. Ruimtelijke ordening, veiligheid en transport beïnvloeden elkaar dus. Waar de veiligheid op transportverbindingen in het geding is, geldt ook een beperking van de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden. Om de transportstromen met gevaarlijke stoffen beter te beheersen en de veiligheidsrisico’s te reduceren werkt de provincie Noord-Brabant actief samen met gemeenten en andere overheden, de hulpdiensten en met partners uit het bedrijfsleven. Huidige aanpak/maatregelen van gemeenten, provincie en rijksoverheid: Hierover is in het milieubeleidsplan 2007-2010 gemeente Drimmelen de volgende passage opgenomen: Doelstelling van het provinciale programma Brabant Veiliger 2006-2010 is: “In 2010 bestaat binnen heel Noord-Brabant een externe veiligheidssituatie die voldoet aan het meerjarenperspectief dat voor de hele provincie is opgesteld. Hiertoe is voor onderdelen van het externe veiligheidsbeleid een afzonderlijk ambitieniveau gedefinieerd. Jaarlijks wordt door de provincie in nauw contact met gemeenten, regionale brandweren en milieudiensten bepaald welke projecten en activiteiten tot 2010 noodzakelijk zijn om de gewenste eindsituatie te realiseren.” Het ministerie van VROM gaat er vanuit dat in deze periode het accent zal verschuiven naar structurele uitvoering van het EV-beleid. Nadrukkelijk wordt een ontwikkeling beoogd “van nieuwe activiteit naar routine”: van incidentele projecten naar structurele activiteiten en verankering in organisaties. Het programma bestaat globaal uit de volgende projecten en activiteiten op het gebied van externe veiligheid: 1. risico-inventarisatie van risicovolle situaties (RIS); 2. externe veiligheid bij vergunningverlening en handhaving; 3. transport van gevaarlijke stoffen, zoals routering van het vervoer; 4. formulering van een structuurvisie voor het externe veiligheidsbeleid voor provincie of gemeente; 5. ruimtelijke ordening: toepassing van en rekening houden met grens-, richt- en oriëntatiewaarden op het gebied van externe veiligheid in bestemmingsplannen; 6. uitvoering van het groepsrisicobeleid en verantwoording van het groepsrisico ingevolge de artikelen 12 en 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen; 7. sanering: de voorbereiding van saneringen ingevolge de artikelen 17 en 18 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen en de formulering van een saneringsprogramma ingevolge artikel 19 van dat besluit; 8. risicocommunicatie ten behoeve van burgers, en 9. organisatorische versterking en professionalisering op het gebied van externe veiligheid door: a. structureel voorzien in de personeelsformatie ten behoeve van de structurele uitvoering van de EV-taken;
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 54 van 54
b. verbetering en verankering van de samenwerking tussen de betrokken organisaties op het gebied van externe veiligheid; c. versterking van de kennis op het gebied van externe veiligheid bij gemeenten en provincies. Omissies in de aanpak: Vergt zeer goede interne en externe afstemming. Intern is geen duidelijke regisseur/trekker van dit project aangewezen. In het verleden is geen urencapaciteit aan dit product toegekend. Opmerking(en): -Thema: 4.4 Risico’s natuurrampen Bedreigingen/feitelijke onveiligheid: De vorming van de Veiligheidsregio Midden en West Brabant moet er voor zorgen dat de samenwerking tussen de diverse kolommen beter op elkaar afgestemd wordt. Binnen vastgestelde structuren kan gezamenlijk een ramp het hoofd geboden worden. Een gemeente met de omvang als die van de gemeente Drimmelen kan dit niet alleen. Van de dreiging van natuurrampen is een hoogwater situatie voor de gemeente Drimmelen is het grootst. Huidige aanpak/maatregelen: Door de veiligheidsregio zijn met alle betrokken partners draaiboeken ontwikkeld en is er een regionaal rampenplan. Veelvuldig wordt geoefend met verschillende scenario’s. Zo wordt in november 2007 een intergemeentelijk oefening gehouden met betrekking tot een hoogwater situatie. Ook de stroomuitval als gevolg van hevige sneeuwval in Haaksbergen is onderwerp geweest van een oefenscenario. Omissies in de aanpak: Halverwege 2007 is het organisatieplan gemeenten door het algemeen bestuur van de veiligheidsregio vastgesteld. Er moet door gemeenten nog veel werk verricht worden om uiteindelijk op het gewenste niveau te komen. Daarbij komt dat door personele wisselingen en verandering van organisaties, het behalen en behouden van het gewenste niveau constant investeringen vergt. Opmerking(en): zie flankerend beleid hoofdstuk 1.5 De gemeenten Oosterhout, Geertruidenberg en Drimmelen werken nauw samen op het gebied van brandweer (3x rood). Ook op het gebied van rampenbestrijding wordt vormgegeven aan de samenwerking. In het kader van 3x oranje zijn in 2007 de eerste stappen in de goede richting gezet. Thema: 4.5 Risico’s infectieziekten Bedreigingen/feitelijke onveiligheid: Grotendeels geldt voor de risico’s op infectieziekten hetzelfde als hetgeen genoemd is bij thema 4.4. De veiligheidsregio en in het bijzonder de GHOR hebben draaiboeken liggen voor grootschalige vaccinatie en bestrijding van een pandemie. Huidige aanpak/maatregelen:-Omissies in de aanpak:-Opmerking(en): zie ook flankerend beleid hoofdstuk 1.5
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 55 van 55
2.5 Veiligheidsveld 5, Integriteit en veiligheid Thema: 5.1 Radicalisering Bedreigingen/feitelijke onveiligheid: Naast radicalisering speelt polarisatie ook een belangrijke rol als het gaat om onveiligheid in de samenleving. Polarisatie is: ‘de verscherping van tegenstellingen tussen groepen in de samenleving die resulteert of kan resulteren in (een toename van) spanningen tussen deze groepen en in risico’s voor de sociale veiligheid’. Sociale veiligheid staat voor de persoonlijke, fysieke veiligheid én de veiligheidsbeleving. De focus ligt op mogelijke polarisatie tussen groepen met een verschillende etnische achtergrond (afkomst), tussen autochtonen en allochtonen en tussen moslims en nietmoslims (geloof). Het betreft toenemende afstand tussen groepen, segregatie, toenemende negatieve beeldvorming en een negatieve houding over en weer. Uitingen die kunnen duiden op polarisatie zijn: pesten, discriminatie, vandalisme, intimidatie, racisme en geweld. Afkomst en/of geloof kunnen een rol spelen als aanleiding of als factor die van invloed is op escalatie van een incident. Radicalisering is: De AIVD definieert radicalisme als: het actief nastreven en/of ondersteunen van diep ingrijpende veranderingen in de samenleving, die een gevaar kunnen opleveren voor het voortbestaan van de democratische rechtsorde, eventueel met het hanteren van ondemocratische methodes, die afbreuk kunnen doen aan het functioneren van de democratische rechtsorde. Radicalisme komt voort uit een geesteshouding, die zich kenmerkt door een denken en doen dat wordt beheerst door een ideaal, een geloof, een doel of een belang dat alles overheerst. Radicalisering betreft de groeiende bereidheid zelf bovengenoemde veranderingen na te streven en/of te ondersteunen, dan wel om anderen daartoe aan te zetten. Het betreft een proces waarin individuen in toenemende mate overgaan op het gebruik van verreikende – eventueel ondemocratische – middelen. Drie centrale elementen van het radicaliseringproces zijn: het individuele proces, de inter-persoonlijke dynamiek en de invloed van omstandigheden. Risico’s van polarisatie: De AIVD laat geen twijfel bestaan over het risico van polarisatie. De dienst schrijft in zijn jaarverslag over 2005 het volgende: De grootste dreiging voor de Nederlandse democratische rechtsorde is momenteel het bestaan van een breed sociaal-maatschappelijk probleem waar, in een sfeer van frustratie over de Nederlandse ‘multiculturele’ samenleving, zowel van autochtone als van allochtone zijde interetnische confrontaties worden uitgelokt. Aanhoudende interetnische confrontaties kunnen op termijn de cohesie in de Nederlandse samenleving bedreigen.’ Wanneer de gevoelsmatige – en soms letterlijke – afstand tussen groepen toeneemt, kan dit leiden tot onverschilligheid ten aanzien van het welzijn van de andere groep. In meer extreme gevallen kunnen negatieve beelden en emoties onder invloed van incidenten resulteren in een afkeer van leden van de andere groep. Beide ontwikkelingen kunnen drempelverlagend werken voor handelingen als discriminatie of, in het uiterste geval, geweld. Polarisatie brengt risico’s voor de sociale veiligheid met zich mee. Risico’s voor de feitelijke persoonlijke veiligheid en/of voor de persoonlijke veiligheidsbeleving als gevolg van menselijk handelen. Dit kan betrekking hebben op tal van situaties die voortkomen uit de verhoudingen tussen groepen, zoals pesten, discriminatie, vandalisme, intimidatie, racisme en geweld. Hoewel dit gedrag lang niet altijd strafbaar is, vergroot het vaak wel het onveiligheidgevoel. Hierbij gaat het om risico’s op samenlevingsniveau die tot uiting
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 56 van 56
onveiligheidgevoel. Hierbij gaat het om risico’s op samenlevingsniveau die tot uiting komen in risico’s voor individuen binnen de samenleving. Het risico van conflicten neemt toe naarmate incidenten en uitingen over en weer door groepen worden geïnterpreteerd als uitdagingen. Discriminerende uitingen of racistische graffiti kunnen bedoeld zijn en/of opgevat worden als provocatie. Daarmee kunnen ze aanleiding zijn voor een tegenactie. Het belangrijkste risico is dat de provocatie leidt tot een escalatiespiraal, waarbij de incidenten steeds zwaardere vormen aannemen. De daders van het ene incident zijn de slachtoffers van het volgende. Naarmate de polarisatie ernstiger vormen aanneemt, bestaat het risico dat een groep wordt afgerekend op het gedrag van n i dividuen uit die groep en dat zich brede wraakacties voordoen. Wanneer polarisatie plaatsvindt, resulteren kleine incidenten vaker en sneller in grootschaligere confrontaties. Onder invloed van een – mogelijk kleinschalig – incident komen de sluimerende spanningen tussen bevolkingsgroepen tot uiting. Risico’s van radicalisering: De risico’s van radicalisme en radicalisering zijn gelegen in de mate waarin het gedachtegoed wordt verwezenlijkt en de mate waarin individuen en groepen worden beïnvloed door dit gedachtegoed. Op samenlevingsniveau zijn zowel directe als indirecte risico’s te onderkennen. Directe risico’s of dreigingen zijn: • het dreigen met en oproepen tot geweld; • het indirect oproepen tot en uitlokken van geweld (concrete uitingen van en oproepen tot haat en discriminatie van specifieke groepen); • het bedreigen van de open samenleving door uitingen van intolerantie en het scheppen van een risicovol klimaat voor specifieke groepen of personen; • het afwijzen van waarden en normen van de samenleving en het aanhangen van waarden die niet verenigbaar zijn met die van de Nederlandse samenleving; • personen die tegen integratie zijn en die de wederzijdse acceptatie en het samenleven in gevaar brengen. • Individuen kunnen slachtoffer worden van fysiek of verbaal geweld of van discriminatie, uitsluiting en krenking door radicalen. Anderzijds geldt dat ook mensen die onterecht voor radicaal worden aangezien het slachtoffer kunnen worden van fysiek of verbaal geweld door ‘tegenstanders’. • Radicalisme kan tot uiting komen in verschillende soorten incidenten, zoals bekladdingen, folderacties en demonstraties. Maar ook door ernstigere voorvallen zoals bedreigingen, bommeldingen, brandstichtingen en mishandelingen. In het uiterste geval kan radicalisme resulteren in moord of terroristische acties. Ook het onder druk zetten van mensen om zich af te zonderen van andere groepen of om niet deel te nemen aan het democratisch proces zijn voorbeelden van risico’s. Eigenrichting (het onderling handhaven van eigen regels, eventueel met geweld) is een ander risico. Radicalisering en radicalisme herbergen echter ook indirecte maatschappelijke risico’s. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om toenemende angst en het ontstaan van zorgen in de samenleving in reactie op (vermeende of feitelijke) radicalisering. Ook versterkt radicalisering het onbegrip en de wederzijdse onbekendheid tussen bevolkingsgroepen. Dit kan leiden tot toenemende intolerantie, onverdraagzaamheid en uiteindelijk tot polarisatie. Huidige aanpak/maatregelen: Voor zover na te gaan zijn er geen signalen bekend van polarisatie of radicalisering in de gemeente Drimmelen. Het coalitieakkoord zegt dat gemeenten samen met wijkagenten, jeugdwerkers,
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 57 van 57
leraren en leerplichtambtenaren moeten werken aan preventie, signalering en interventie op dit gebied. In 2007 zal een nulmeting polarisatie en radicalisering worden verricht. Op basis van deze nulmeting wordt geconcretiseerd met welk percentage de feitelijk ervaren polarisatie en radicalisering moet zijn gedaald in 2010. De politie heeft in de landelijke prioriteiten met het Rijk afgesproken een bijdrage te leveren aan de bestrijding van cybercrime. Radicalisering en polarisatie worden immers veelal via het internet geuit. Omissies in de aanpak: Het is misschien wel goed om te trachten een beeld te krijgen van polarisatie en radicalisering in de gemeente Drimmelen. Het ministerie van BZK heeft samen met de VNG, het CCV en het COT aan een stappenplan gewerkt. Dit stappenplan geheten: Aanpak polarisatie en radicalisering, Op weg naar een succesvolle start, helpt gemeenten met het verkennen en ontwikkelen van een aanpak en voor het verzamelen en verwerken van informatie. Het stappenplan is geschreven vanuit het standpunt dat iedere gemeente zelf moet nadenken in hoeverre polarisatie en radicalisering spelen in de eigen regio. Niet in iedere gemeente zijn er per definitie problemen. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft het actieplan polarisatie n radicalisering 2007-2011 opgesteld. Doelstelling van dit actieplan is: • Het voorkomen van (verdere) processen van isolatie, polarisatie en radicalisering door het (weer opnieuw) insluiten van mensen die dreigen af te glijden of zich afkeren van de Nederlandse samenleving en democratische rechtsorde. Daarbij dient met name gedacht te worden aan insluiting door scholing, stages, en werk (preventie) • Het vroegtijdig signaleren van deze processen door bestuurders en professionals en het ontwikkelen van een adequate aanpak. (pro-actie) • Het insluiten van mensen die duidelijke grenzen hebben overschreden en ervoor zorgen dat hun invloed op andere zoveel mogelijk beperkt wordt. (repressie)9 Opmerking(en): Op 23 september 2003 heeft het toenmalige college van B&W van de gemeente Drimmelen besloten niet verder te gaan met participatie in het Steunpunt tegen discriminatie, zoals het bureau toen nog heette. Het college gaf aan geen meerwaarde te zien voor de instandhouding van Bureau Discriminatie in relatie tot de financiële consequenties en resultaten daarom is besloten de subsidie te beëindigen. In september 2005 heeft het college na een gesprek met portefeuillehouder discriminatie en vertegenwoordiging vanuit Palet schriftelijk aan Bureau Discriminatie laten weten af te zien gebruik te maken van de offerte voor het jaar 2006.
9
Citaat uit actieplan polarisatie en radicalisering 2007-2011 (min. BZK)
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 58 van 58
Thema: 5.2 Terrorisme Bedreigingen/feitelijke onveiligheid: Wat is terrorisme: terrorisme is het plegen van of dreigen met op mensenlevens gericht geweld, of het veroorzaken van ernstige maatschappijontwrichtende zaakschade. Het doel is om maatschappelijke veranderingen te bewerkstelligen of politieke besluitvorming te beïnvloeden. Nederland hanteert bij de bestrijding van terrorisme een zogenoemde brede benadering. Niet alleen de geweldsdaden zelf aanpakken, maar ook het traject dat vooraf gaat aan deze daden. De Nationaal Coördinator terrorisme bestrijding heeft het Alerteringssysteem Terrorismebestrijding opzet. Dit is een waarschuwingssysteem voor overheid en bedrijfsleven. Het systeem waarschuwt operationele diensten en bedrijfssectoren in geval van een verhoogde dreiging. Op die manier kunnen snel maatregelen worden genomen die de kans op een aanslag kunnen verkleinen of de gevolgen ervan kunnen beperken. Het systeem is puur gericht op professionals die te maken kunnen krijgen met een terroristische dreiging. Op dit moment zijn veertien bedrijfssectoren op het systeem aangesloten: • Luchthavens • Chemie • Spoor • Drinkwater • Stads- en Streekvervoer • Gas • Zeehavens • Elektriciteit • Tunnels en Waterkeringen • Nucleair • Olie • Financieel • Publieksevenementen • Hotels De NCTb draagt zorg voor zowel de implementatie als het verdere beheer van het systeem. Wanneer een wijziging optreedt in het dreigingniveau worden de burgemeester hierover geïnformeerd. Gemeente Drimmelen: voor zover bekend vinden in de gemeente Drimmelen geen terroristische activiteiten plaats. Wel kan de gemeente te maken hebben met een van de hierboven genoemde bedrijfssectoren. Huidige aanpak/maatregelen: In de gemeente Drimmelen (Biesbosch) liggen de drinkwaterbassins van waterleidingmaatschappij Evides. Deze bassins voorzien Rotterdam-Rijnmond van drinkwater en kunnen een terroristisch doelwit vormen. Het is dan ook goed dat de gemeenteraad zich sterk heeft gemaakt voor het behoud van de KLPD waterpolitie. Zij houden onder andere toezicht op deze waterbassins en kunnen ingezet worden bij de Amercentrale. De gemeente Drimmelen participeert in de landelijke campagne Nederland tegen terrorisme door regelmatig publicaties in ’t Carillon te plaatsen. Bij een vermoeden van terrorisme zal de gemeente samen met de belanghebbende partijen moeten samenwerken. De belangrijkste rol die voor de gemeente is weggelegd is preventie en vroegsignalering. In de rampenbestrijding zijn voorbereidingen getroffen en wordt er geoefend om de gevolgen van een terroristische actie te kunnen bestrijden. Omissies in de aanpak: Er wordt nog te weinig aandacht besteed aan dit onderwerp. In kleinere gemeenten wordt het risico van terrorisme vermoedelijk onderschat. Opmerking(en):--
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 59 van 59
Thema: 5.3 Georganiseerde criminaliteit Bedreigingen/feitelijke onveiligheid: De politie laat zich slechts beperkt uit over de georganiseerde criminaliteit. In het jaarverslag van de politie Midden en West Brabant staat over georganiseerde criminaliteit dat de bestrijding van de zware georganiseerde criminaliteit zich richtte op grootschalige vormen van wetsovertreding, die gepleegd worden door criminele organisaties. Dat het korps hierbij bijzondere aandacht gaf aan mensensmokkel, wapenhandel, drugs, fraude, kinderporno, prostitutie, mensenhandel en milieu. En dat een belangrijk deel van deze onderzoeken werd verricht door units van de divisie Recherche. Met investeringen in bedrijven in de bovenwereld kan de onderwereld zich verrijken en zich vermengen met het maatschappelijk verkeer van de bovenwereld. Dit leidt tot oneerlijke concurrentie en het ontstaan van machtsposities met witgewassen geld. Huidige aanpak/maatregelen: Politie/justitie: in de nota aanpak van de georganiseerde misdaad in Nederland 20052010 heeft het openbaar ministerie haar koers uitgestippeld voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit. Het OM maakt zich sterk voor modernisering van de informatiehuishouding bij de politie. Naast het strafrechtelijke ingrijpen, richt het OM zich op ondersteuning van bestuurlijke maatregelen. In de landelijke prioriteiten 20082011 staat dat het korps MWB een bijdrage zal leveren aan het programma Versterking Aanpak georganiseerde criminaliteit. Bovendien is afgesproken dat men criminaliteitsbeeldanalyses gaat opstellen waardoor de aanpak van criminaliteit onderbouwd en kwalitatief beter wordt. Gemeente: Eén van de maatregelen die de gemeenten ten dienste staan om georganiseerde criminaliteit tegen te gaan is de Wet BIBOB. BIBOB staat voor bevordering van integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur. De gemeente Drimmelen werkt aan beleidsregels die het mogelijk maken om de wet BIBOB op juiste wijze toe te passen. De Wet BIBOB geeft bestuursorganen een extra instrument in handen om de integriteit te controleren van partners met wie zij zaken doen. Bijvoorbeeld: aanvragers van bepaalde vergunningen en subsidies en gegadigden voor bepaalde overheidsopdrachten. Dit om te voorkomen dat de overheid ongewild criminaliteit faciliteert. De gemeenten kunnen door het stellen van aanvullende vragen meer inzicht krijgen in de achtergronden van de aanvrager. Wanneer gemeente binnen de bevoegdheden alles heeft gedaan om duidelijkheid te krijgen over de situatie rondom de aanvrager en er bestaan nog steeds twijfels kan men een BIBOBaanvraag indienen. Hier zijn regels op van toepassing en kosten aan verbonden. De gemeente Drimmelen maakt deel uit van het regionale bureau BIBOB. Dit bureau adviseert en ondersteunt gemeenten bij BIBOB kwesties. Het is verder aan de gemeente om goede contacten te houden met het bedrijfsleven en de horeca. Door samenwerking met de legale branchegenoten kunnen de ‘rotte appels’ in beeld worden gebracht en geïsoleerd. Omissies in de aanpak: Binnen de gemeentelijke organisatie moet de werking van BIBOB nog goed geïmplementeerd worden. Opmerking(en):--
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 60 van 60
Thema: 5.4 Organisatiecriminaliteit Bedreigingen/feitelijke onveiligheid: Het gaat bij dit thema over bedrijven die geld witwassen, illegale vreemdelingen tewerkstelt en/of zich bezighouden met fraude of belastingontduiking. Net als bij het vorige thema kan dit leiden tot oneerlijke concurrentie en het ontstaan van machtsposities met witgewassen geld. Huidige aanpak/maatregelen: In de politieregio Midden en West Brabant loopt het project aanpak van vrijplaatsen. In dit project werken diverse partijen zoals Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst (SIOD) en FIOD/belastingdienst, politie en gemeenten samen om die branches aan te pakken waarbij sprake is of grote kans is op plaatsen waar een effectief overheidsoptreden wordt belemmerd, leidend tot een maatschappelijk ongewenste situatie, waarbij structurele (bestuurlijke) fraude van wezenlijke betekenis is. Hierbij moet onder andere gedacht worden aan: woonwagencentra, kermisexploitanten, recreatiebungalowparken, illegale casino’s, belwinkels, coffeeshops, prostitutiesector, illegale hennepkwekerijen, achterstandswijken en buitengebieden. De gemeente Drimmelen heeft onlangs in het Regionaal College ingestemd met verlenging van het project. Uit reacties van de belastingdienst, het Openbaar Ministerie en de politie is naar voren gekomen dat verlenging van het project wenselijk is. De vorige versie van het convenant Normalisering vrijplaatsen liep af op 1 juli 2007. Besloten is door te gaan tot 31 december 2007. het convenant wordt met terugwerkende kracht voortgezet. Omissies in de aanpak:-Opmerking(en): In de gemeente Drimmelen is een inventarisatie gemaakt van bedrijven/organisatievormen die hiervoor in aanmerking komen. Buiten enkele woonwagenkampen is hiervan geen sprake. Thema: 5.5 Bestuurlijke integriteit Bedreigingen/feitelijke onveiligheid: Integriteit betekent onkreukbaarheid. Vooringenomenheid, misbruik van bevoegdheden, discriminatie, belangenverstrengeling, kwetsbaarheid, crimineel handelen en overschrijden van normen en waarden zijn zaken die een bedreiging vormen voor de integriteit en bestuurlijke integriteit in het bijzonder. Bestuurlijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-bestuurders of de gemeenteraad, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie bestuurders hun functie vervullen. Voor de geloofwaardigheid van de overheid is het belangrijk dat zij betrouwbaar en integer is. Een overheid die niet integer is, verliest het vertrouwen van de burgers en uiteindelijk haar gezag. Het kunnen vertrouwen op de overheid is ook essentieel omdat de overheid enige aanbieder is voor vele noodzakelijke diensten, zoals de afgifte van paspoorten, het verstrekken van vergunningen en het verlenen van subsidies. Vanwege die monopoliepositie en de afhankelijkheid van burgers moet de overheid tot op de graat zuiver en onkreukbaar zijn. Risico’s voor integriteitschendingen moeten worden geminimaliseerd en vastgestelde integriteitschendingen moeten worden bestraft. De voorzitter van de gemeenteraad van Drimmelen heeft integriteit als volgt gedefinieerd: “Integriteit is een kwaliteitskenmerk dat als maatstaf wordt gebruikt voor het
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 61 van 61
beoordelen van het functioneren van personen en organisaties. Het geeft niet alleen de mate van ongeschondenheid en onkreukbaarheid aan, maar is ook een maatstaf of iemand zich in zijn handelen laat leiden door de waarden en normen, kenmerkend voor goed ambtenaarschap.” Huidige aanpak/maatregelen: Op 1 maart 2006 is de Ambtenarenwet gewijzigd in verband met het goed ambtelijk handelen. Deze wijzigingen van de Ambtenarenwet geven de grondbeginselen van integriteit een wettelijke basis. Zo worden overheidswerkgevers verplicht een integriteitsbeleid te voeren en een gedragscode op te stellen gericht op goed ambtelijk handelen en zich daarover te verantwoorden. Ook het afleggen van de eed of belofte bij de aanstelling als ambtenaar wordt weer verplicht gesteld. Rijk: Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties speelt een coördinerende rol en is systeemverantwoordelijk voor het versterken van het thema integriteit binnen de overheid. Daartoe heeft het ministerie het Bureau Integriteitbevordering Openbare Sector (BIOS) ingericht. Dit bureau heeft als taken: stimulering en ondersteuning, ontwikkeling van instrumenten, kennisuitwisseling en het genereren van nieuwe kennis. Gemeente: Met betrekking tot integriteit is een tweedeling te maken in ambtelijk en bestuurlijk. Ambtelijk: op 2 oktober 2007 is met instemming van de ondernemingsraad het integriteitsbeleid vastgesteld. Naast dit beleid zijn er afspraken en protocollen vastgelegd zoals daar zijn: afspraken werkwijze ingekomen post, e-mail protocol. De eed en belofte zijn in Drimmelen heringevoerd. Bestuurlijk: In het Reglement van Orde, in de Wet openbaarheid van bestuur en in de gemeentewet zijn passages opgenomen met betrekking tot geheimhouding en vertrouwelijkheid. De gemeenteraad heeft in december 2006 integriteitregels voor bestuurders opnieuw vastgesteld. Verder is er een actieve informatieplicht en een gedragscode voor bestuurders van de gemeente Drimmelen vastgesteld . (verplicht op grond van de gemeentewet) Bovendien is er een richtlijn bij onderzoek betreffende de integriteit van een bestuurder geschreven. Verder kunnen collegeleden geen nevenfuncties meer uitoefenen. Opvallend is echter dat zowel in het raadsprogramma 2006-2010 als ook in het collegeprogramma 2006-2010 het woord integriteit niet voorkomt. Wel wordt in bij programma’s in algemene termen gesproken over vertrouwen van de burger. Het college heeft zich echter wel uitgesproken om integriteitbeleid uit te dragen door middel van voorlichting, discussies en publicaties. Omissies in de aanpak:-Opmerking(en):-2.6 Afstudeerscriptie Veiligheid in de gemeente Drimmelen In diverse voorgaande thema’s wordt verwezen naar dit hoofdstuk. In juni 2007 hebben twee studenten van Avans Hoge School Den Bosch, opleiding Integrale Veiligheid, een afstudeerscriptie geschreven over de veiligheid in de gemeente Drimmelen. Naast de enquête Veiligheid en Leefbaarheid hebben zij een onderzoek gedaan gericht op het maken van een veiligheidsanalyse voor de veiligheidsvelden ‘veilige woon- en leefomgeving’ en ‘jeugd en veiligheid’. Tevens is er een verdiepend onderzoek uitgevoerd naar het veiligheidsthema ‘overlastgevende jeugd’ met als doel verklaringen te geven voor de overlast die wordt veroorzaakt door samenkomende jongeren in de openbare ruimte, binnen de gemeente Drimmelen.
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 62 van 62
Dit onderzoek is gebaseerd op onder andere de resultaten van de Veiligheid en Leefbaarheid enquête, analyse van lokale politiecijfers, literatuur onderzoek en interviews met actoren. Veilige woon- en leefomgeving In het rapport wordt de volgende deelconclusie getrokken met betrekking tot een veilige woon- en leefomgeving: Volgens de cijfers moet de meeste aandacht gaan naar geweldsdelicten en vernielingen. Daarnaast moet geluidsoverlast in de gaten worden gehouden, want er moet worden afgewacht of de daling gaat doorzetten. Uit de enquête komen de onveiligheidsgevoelens als belangrijkste onderwerp naar voren. De onveiligheidsgevoelens zijn gestegen. Oorzaken van de stijging zijn niet zichtbaar. Wel zijn er diverse factoren die invloed hebben op de onveiligheidsgevoelens bij mensen. Bij de overige onderwerpen die aan bod zijn gekomen zijn er de afgelopen jaren weinig veranderingen opgetreden. Voor de bewoners is het niet merkbaar dat er vormen van criminaliteit, zoals voertuigencriminaliteit, zijn gedaald. Tot slot is er sprake van drugsgebruik binnen de gemeente wat negatieve gevolgen heeft als drugsgerelateerde criminaliteit en overlast. Jeugd en veiligheid Met betrekking tot jeugd en veiligheid wordt de navolgende deelconclusie getrokken: Zowel cijfers als de enquête laten een daling zien van overlast van en door jongeren. De constateringen van soft- en harddrugs zijn gestegen zo blijkt uit politiecijfers. Een drietal actoren geeft tevens aan dat het gebruik van drugs en alcohol op steeds jongere leeftijd begint. Het alcohol- en drugsgebruik kunnen in verband worden gebracht met het plegen van vernielingen, volgens een tweetal geïnterviewde actoren. Uit het verdiepende onderzoek wordt een verklaring gegeven voor de overlast die wordt veroorzaakt door jongeren in de openbare ruimte. Het gedrag van de jongeren in de gemeente Drimmelen, hangt samen met de leeftijd van de jongeren. Wanneer zij in de categorie `jongere jongeren´ (14 tot 17 jaar) vallen is het overlastgevende gedrag vaak erger dan bij jongeren die in een hogere leeftijdscategorie vallen. Deze groep jongeren houdt nog van experimenteren en ze zijn minder geremd in hun gedrag. Naarmate de jongeren ouder worden, wordt het gedrag van de jongeren rustiger. De periode van het experimenteren is veelal voorbij en de jongeren krijgen meer bindingen met de samenleving. De 3 W’s: woon, wijf en werk komen hier in beeld. Wanneer die factoren in beeld komen, staat er meer op het spel voor de jongeren. Er is meer angst voor de negatieve gevolgen van hun gedrag. Wanneer deze angst er niet is, weerhoudt het de jongeren ook niet dat gedrag te vertonen. Een kleine groep jongeren houdt nooit op met het vertonen van grensoverschrijdend gedrag en gaat verder met hun criminele activiteiten. Deze groep wordt life course persistent genoemd. Binnen de groep jongeren is er een hechte, intieme band aanwezig. Dit zorgt voor een omgeving waarin gedrag van een ander kan worden overgenomen. Doordat de groepsleden elkaar beïnvloeden, beïnvloedt dat ook de keuze voor het gedrag dat ze gaan vertonen. Dit gedrag kan zowel negatief als positief zijn. Wanneer in een groep overlastgevend gedrag
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 63 van 63
wordt goedgekeurd, heeft dat een negatief effect op het gedrag dat door de groep wordt vertoond. Er zal mee worden gegaan in het vertonen van overlastgevend gedrag. De bindingen die de jongeren met de maatschappij, ouders en school hebben zijn verzwakt. Vaak is de thuissituatie is niet optimaal en de emotionele gehechtheid ontbreekt deels. De ouders weten vaak niet meer wat hun kind doet, of er spelen andere problemen thuis. Ook met school is de binding verzwakt. Hier komt dat waarschijnlijk door de argwanende houding die de jongeren innemen tegenover gezag. Tot slot kan worden gezegd dat de binding met de maatschappij ook is verzwakt. De jongeren hebben een ander denkbeeld van vooral de waarden en normen die er in Nederland gelden. Er worden verschillende factoren genoemd die van invloed kunnen zijn op het overlastgevende gedrag van de jongeren. Deze factoren(invloeden) komen vanuit de mens of de maatschappij en op basis van deze invloeden wordt de keuze gemaakt welk gedrag de jongere vertoont. Huidige aanpak In het onderzoek hebben de studenten de huidige aanpak van de gemeente Drimmelen op de bovengenoemde thema’s geanalyseerd. Zij hebben hierover de onderstaande deelconclusie genoteerd: Er zijn binnen de gemeente Drimmelen drie vormen van beleid die betrekking hebben op de veiligheidsvelden ‘veilige woon- en leefomgeving’ en ‘jeugd en veiligheid’, dit zijn het integraal veiligheidsbeleid, het milieubeleid en het jeugd- en jongerenbeleid. Het integraal veiligheidsbeleid is niet geheel SMART geformuleerd, wel is er sprake van integraliteit in het beleid. Ook bij het milieubeleid is er sprake van integraliteit, er worden veel partners betrokken en vrijwel alle schakels van de veiligheidsketen komen terug. Het jeugd- jongerenbeleid betrekt wel verschillende partners, maar gaat slechts in op één of enkele schakels van de veiligheidsketen. De drie verschillende soorten beleid zijn beschreven door de belangrijkste punten er steeds uit te lichten. Het beleid van de gemeente Drimmelen heeft op een aantal punten al effect gehad, toch blijven er problemen bestaan waar nog geen aanpak voor is. Omissies Over de omissies in de huidige aanpak vermeldt de scriptie dat een belangrijke omissie ligt bij het niet concreet omschrijven van de aanpak in het integraal veiligheidsbeleid 20032007. Door onduidelijkheid van taken en hoe er gekomen moet worden tot de gewenste producten, kan het beleid niet optimaal tot uitvoering worden gebracht. Hoewel vernielingen als een van de belangrijkste punten naar voren komt bij verloedering, is er nog geen aanpak voor dit onderwerp. De gemeente zou de bereidheid om een actieve bijdrage te leveren van de inwoners beter moeten benutten. De bedoeling met deze nieuwe nota integrale veiligheid 2008-2011 is dat het beleid SMART wordt gemaakt. Een duidelijke prioriteitstelling op basis van een gedegen veiligheidsanalyse en een heldere tijdsgebonden aanpak door gebruik te maken van jaaruitvoeringsrogramma’s op basis van de methode kernbeleid veiligheid moet er toe leiden dat de omissies die uit de scriptie naar voren zijn gekomen, worden weggenomen.
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 64 van 64
3. Prioriteiten Wanneer een prioriteit wordt toegekend aan een beleidsthema/-veld, onderwerp of probleem betekent dat het onderwerp voorrang heeft op ander veiligheidsonderwerpen. De volgende overwegingen hebben een rol gespeeld bij het bepalen van de prioriteiten; • Duurzaamheid van het verschijnsel: Een veiligheidsprobleem kan zich al jaren voordoen; het is nu tijd er werkelijk iets aan te doen; • Wettelijke plicht/taak van gemeente: De aanpak van een probleem kan voortvloeien uit een taak van de gemeente; • Maatschappelijke impact van een probleem; een veiligheidsprobleem kan een grote impact hebben in de lokale gemeenschap. Met name deze laatste is van groot belang. Er zal een hoge prioriteit worden gegeven aan die zaken waarvan uit de leefbaarheidenquête is gebleken dat de bevolking daarom vraagt. • Flankerende prioriteiten op districtelijk, regionaal en landelijk niveau. Hierbij moet gedacht worden aan thema’s die benoemd zijn er waar al aan gewerkt wordt zoals de districtelijke veiligheidsthema’s of nieuw beleid. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de pilot toezicht Drank en Horecawet waaraan de gemeente Drimmelen deelneemt. • Nieuwe ontwikkelingen, dit kan inhouden nieuwe wetgeving maar ook lokale ontwikkelingen, hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het onderdeel uit laten maken van veiligheid bij herinrichten van bedrijventerreinen. Getracht is, zo objectief mogelijk, de juiste prioriteit aan de veiligheidsthema’s te verbinden. De onderstaande prioritering is een ADVIES aan de raad. De volgorde van prioriteiten zijn willekeurig gerangschikt. Het is vrij aan de raad om een andere volgorde aan te brengen. De elementen ‘acceptabel’, ‘realistisch’ en ‘tijdgebonden’ (SMART-gedachte) zijn echter van groot belang. Zie ook hoofdstuk 4.6, capaciteit en middelen. In de komende beleidsperiode van 4 jaar zal vermoedelijk ruimte zijn voor de aanpak van hooguit 2 prioriteiten per jaar. Dit betekent echter niet dat aan thema’s met een lagere prioriteit niet wordt gewerkt. Zoals in de eerste zin van dit hoofdstuk is vermeld zal voorrang gegeven worden aan de, door de Raad benoemde, prioriteiten. Het kan zijn dat bovenlokaal aan een thema veel prioriteit wordt gegeven en het thema in deze nota een lage prioriteit geniet. De oorzaak zou dan kunnen zijn dat het thema lokaal niet als probleem wordt ervaren of dat het huidige (gemeentelijk) beleid al voldoet en de energie gericht kan worden op andere veiligheidsthema’s. Ook kan het zijn dat het zwaartepunt van een veiligheidsthema op een ander (flankerend) beleidsterrein ligt zoals de onderwerpen genoemd in veiligheidsveld 4 ‘fysieke veiligheid’. Dit hoofdstuk bevat de zwaartepunten van het beleid en aanpak op hoofdlijnen. Voor elke prioriteit worden de beoogde effecten beschreven, de accenten qua maatregelen, instrumenten en de betrokken partijen. De nadere operationalisering geschiedt in de uitvoeringsprogramma’s die jaarlijks, in het verlengde van deze kadernota, worden opgesteld.
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 65 van 65
Prioriteit A: Alcohol en drugs Beoogde effecten: ü Terugdringen van alcohol en drugsgebruik onder met name jongeren ü Terugdringen van het aantal overlastklachten en vernielingen en de daarmee gepaard gaande verloedering van de woonomgeving ü Toename van de gezondheid en veiligheidsgevoel Accenten qua maatregelen en aanpak: ü Actieve voortzetting van het project aanpak drugs en alcohol op straat ü Verhogen van het toezicht op de Drank- en Horecawet (pilot BOA) ü Intensiever betrekken van de school (project Veilige School) ü Voortzetting van de werkgroep jeugd en veiligheid ü Versterken van de veiligheidsketen (project ‘Sluitende aanpak/ketenregie) ü Actief oppakken van de gemeentelijke regierol ü Werken aan verbetering van voorlichting Betrokken partijen: ü Beleidsmedewerkers jeugd en volksgezondheid ü Jongerenwerker, Trema ü Jongerenwerk, Blitz ü Scholen ü Verslavingszorg, Novadic-Kentron ü Algemeen Maatschappelijk werk ü GGD ü Politie ü Openbaar Ministerie ü Bureau HALT ü Horecaondernemers ü Jeugd en ouders Meetbare doelstelling(en): − het aantal aanhoudingen voor het rijden onder invloed t.o.v. 2006 (45); − het aantal processen-verbaal die worden opgemaakt t.o.v. 2006 (33) in het kader van het project ZERO-drugs − Daling van het aantal casussen die besproken worden in het overleg jeugd en veiligheid in vergelijking met 2007 − Daling van het percentage respondenten die vinden dat drugsoverlast soms of vaak voorkomt (12%) − Aantal controles op de naleving van de Drank- en Horecawet Toelichting: − Stijging van het aantal aanhoudingen voor rijden onder invloed lijkt tegenstrijdig. Het gaat er om dat er meer gecontroleerd wordt op rijden onder invloed. Vermoedelijk zal het feit dat het politieteam nu in het bezit is van een ademanalyseapparaat bijdragen aan de toename van het aantal aanhoudingen. − Meer processen-verbaal voor de aanpak druggebruik op straat. Deze en de hiervoor genoemde doelstelling zijn afhankelijk van de politiecapaciteit. Politie werkt in de zgn. dashboards zelf ook met aannames en doelstellingen.
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 66 van 66
− −
−
Alle casussen die in het overleg worden besproken worden in een matrix verwerkt. Wanneer er sprake is van een daling van het aantal casussen betekend dit dat het aantal hangjongeren dat hinderlijk gedrag of overlast geeft is afgenomen. Het percentage respondenten dat in de leefbaarheidsenquête heeft aangegeven dat zij soms of vaak overlast hebben van drugs moet bij de volgende meting gedaald zijn. Wel kan de maatregel, verbeteren van voorlichting, het percentage juist doen toe nemen. De pilot toezicht Drank- en horecawet moet ertoe leiden dat de naleving van de wet intensiever gecontroleerd wordt. Aan het begin van de pilot zal een 0-meting worden uitgevoerd en in 2009 zal er een evaluatie plaatsvinden.
Prioriteit B: Overlastgevende jeugdgroepen Beoogde effecten: ü Minder geluidsoverlast en vervuiling ü Terugdringen van overlastklachten ü Afname van vernielingen ü Voorkomen dat men criminaliseert/radicaliseert ü Toename veiligheidsgevoel vooral in de avonduren Accenten qua maatregelen en aanpak ü Blijven monitoren van de jeugdgroepen ü Evaluatie van voorzieningen in samenspraak met jongeren ü Verbetering van voorzieningen dan wel aanpassen van omgeving (straatmeubilair) ü Gestructureerd toezicht door wijkagenten, jongerenwerker, straathoekwerker ü Contacten faciliteren en organiseren tussen jeugd, omwonenden en betrokken netwerkpartners ü Ketengerichte benadering van individuele jongeren die dreigen af te glijden Betrokken partijen: ü Beleidsmedewerkers jeugd, volksgezondheid, openbare werken en wijkgericht werken ü Jongerenwerker, Trema ü Jongerenwerk, Blitz ü Scholen ü Verslavingszorg, Novadic-Kentron ü GGD ü Algemeen Maatschappelijk werk ü Politie, wijkagenten ü Openbaar Ministerie ü Bureau HALT ü Horecaondernemers ü Jeugd en ouders Meetbare doelstelling(en): − −
Het aantal politiemeldingen van vernielingen terugbrengen naar minder dan 152 per jaar en de stijgende trend ombuigen. Het aantal politiemeldingen van overlast terugbrengen naar minder dan 107 per jaar.
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 67 van 67
− −
Ervoor zorgen dat de percentages uit de leefbaarheidsenquête die aangeven vaak of soms overlast van jeugd te ondervinden terugbrengen (was 27%) Ervoor zorgen dat de percentages uit de leefbaarheidsenquête die aangeven vaak of wel eens onveiligheidsgevoelens hebben terugbrengen (was 13%)
Prioriteit C: Uitgaan/Horeca Beoogde effecten: ü Verhogen van het veiligheidsgevoel bij uitgaan ü Voorkomen van overmatig alcoholgebruik onder jongeren ü Verbetering van de gezondheid van jongeren ü Naleving van de Drank- en Horecawet ü Vermindering van uitgaansoverlast (geluid/vernielingen) ü Tegen gaan van paracommercie Accenten qua maatregelen en aanpak: ü Opstellen van een horecabeleidsplan ü Toezicht houden op naleving van de Drank- en Horecawet ü Handhaving van de sluitingstijden ü Contacten onderhouden met de horecaondernemers ü Aandacht hebben voor de veiligheid in horecabedrijven en bij evenementen Betrokken partijen: ü Gemeenten ü Horecaondernemers ü Politie ü Jongerenwerker, Trema ü Verslavingszorg, Novadic-Kentron ü Jeugd en ouders ü Omwonenden ü GGD Meetbare doelstelling(en): − − − − −
Het percentage van de respondenten uit de leefbaarheidsenquête die zegt zich vaak of altijd veilig te voelen in een horecagelegenheid te verhogen (was 60%) Daling van het aantal politiemeldingen van geluidsoverlast veroorzaakt door horeca, streefwaarde: minder dan 25 per jaar. Verhoging van het percentage dat voldeed bij controle door het gemeentelijk handhavingteam (was 89%). Verlaging van het percentage van de respondenten uit de leefbaarheidsenquête die van mening is dat er onvoldoende toezicht is tijdens het uitgaan. (was 37%) Zie voor de pilot toezicht Drank- en Horecawet de meetbare doelstelling bij prioriteit A.
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 68 van 68
Prioriteit D: Verloedering/kwaliteit woonomgeving Beoogde effecten: ü Verhoging van de leefbaarheid, duurzaamheid en veiligheid (kwaliteit) van de woonomgeving ü Verbetering sociale controle en cohesie ü Vermindering van overlastklachten en verloedering ü Actieve participatie van bewoners Accenten qua maatregelen en aanpak: ü Betrekken van beleidsmedewerker openbare orde en veiligheid bij relevante onderwerpen van de afdelingen openbare werken en grondgebied en bij het wijkgericht werken ü Voortzetting en verbetering van het convenant overlast en het bijbehorende overleg ü Blijven stimuleren van het Keurmerk Veilig Wonen (woonomgeving) ü Verbeteren van de registratie van overlastklachten ü Inzichtelijk maken van kostenpost die vernielingen met zich meebrengt ü Rol van de beleidsmedewerker openbare orde en veiligheid versterken met name op het gebied van advisering, ondersteuning en stimulering (veiligheidsdenken) Betrokken partijen: ü Bewoners ü Gemeente ü Politie ü Woningstichtingen Meetbare doelstelling(en): − Daling van het aantal klachten van overlast of verloedering bij het gemeentelijk meldpunt. (cijfers 2007 nog niet bekend en moeten zoals vermeldt bij de maatregelen beter geregistreerd worden) Opmerking: de genoemde beoogde effecten zijn moeilijk meetbaar omdat het gaat om subjectieve veiligheidsbeleving. De burgerenquête en leefbaarheidsenquête moeten de resultaten aantonen. Prioriteit E: Bedrijventerreinen Beoogde effecten: ü Verhogen van de economische aantrekkelijkheid ü Schone en veilige bedrijventerreinen ü Verminderen van overlast a.g.v. bedrijvigheid ü Voorkomen van criminaliteit op bedrijventerreinen Accenten qua maatregelen en aanpak: ü Stimuleren van samenwerkingsverbanden van ondernemers ü Stimuleren van parkmanagement ü Adviseren in veiligheid ü Contacten onderhouden met ondernemers ü Samenwerking met beleidsmedewerker economische zaken
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 69 van 69
ü Nagaan subsidiemogelijkheden en Bedrijfsgerichte Gebiedsverbetering
werking
van
de
Experimentenwet
Betrokken partijen: ü Gemeenten ü Individuele ondernemers ü Ondernemersverenigingen/-stichtingen ü MKB ü BND ü Kamer van Koophandel ü RPC ü Politie ü Particuliere beveiliging- of parkmanagementorganisaties ü Omwonenden Meetbare doelstelling(en): -
Het aantal tot stand gekomen veiligheidsmaatregelen/-structuren op de diverse industrieterreinen. Daling van het aantal bedrijfsinbraken. (was 42 in 2006)
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 70 van 70
4. Aanpak op de veiligheidsvelden Dit hoofdstuk bevat de beschrijving van de aanpak op de vijf veiligheidsvelden. De prioriteiten genoemd in het vorige hoofdstuk maken onderdeel uit van deze aanpak. Naast deze prioriteiten zijn er andere hoofdlijnen in de aanpak op de velden. Het gaat dan bijvoorbeeld om ‘bestaand’ beleid dat doorgezet moet worden, of om nieuwe aspecten die echter niet prioritair zijn. Kort gezegd de prioriteiten zijn leidend maar de tijd die niet wordt besteed aan de hoofdprioriteit zal worden besteed aan overige veiligheidsitems. Voor elk veiligheidsveld wordt aangegeven wat de ambitie is, welke prioriteiten erbinnen vallen, welke andere hoofdlijnen in de aanpak er zijn, of er een wijkaanpak nodig is, welke partners er zijn, welke intergemeentelijke samenwerking nodig is en is getracht een meetbare doelstelling te formuleren. Duidelijk zal worden dat de genoemde prioriteiten en hoofdlijnen elkaar vaak overlappen omdat bepaalde vormen van overlast voorkomen in meerdere velden zoals aanpak van jeugd-, drugsen alcoholoverlast. Deze vormen hebben zowel betrekking om de woon- en leefomgeving maar hebben ook weer een sterke relatie met de veiligheidsvelden jeugden veiligheid en bedrijvigheid (horeca) en veiligheid. 4.1 Meetbare doelstellingen In hoofdstuk 1.2 zijn de strategische doelstellingen opgesomd en samengevat. In dit hoofdstuk wordt getracht, aan de hand van de analyses en conclusies uit hoofdstuk 2, zo duidelijk mogelijk meetbare doelstellingen te formuleren per veiligheidsveld. 4.2 Veilige woon- en leefomgeving Ambitie: ü ü ü ü ü ü ü ü ü ü
Versterken van de sociale cohesie en buurtnetwerken Participatie door bewoners Toename van het veiligheidsgevoel en sociale kwaliteit Afname van overlastklachten Afname van huiselijk geweld Verhogen van het percentage van bewoners die vindt dat de gemeente voldoende aandacht heeft voor problemen Bestrijding van zgn. kleine ergernissen Sterk maken voor voldoende politietoezicht en het op peil houden van het aantal wijkagenten in de gemeente Terugdringen van criminaliteit (diefstal, inbraken, voertuigcriminaliteit) Bevorderen van deelname aan SMS-alert
Prioriteit: Verloedering/kwaliteit woonomgeving −
Tegengaan van verloedering van de woonomgeving door het intern versterken van de integrale probleembenadering (veiligheidsdenken) (prioriteit D in relatie tot B hoofdstuk 3)
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 71 van 71
Andere hoofdlijnen van de aanpak: ü ü ü ü ü ü ü ü ü ü ü
Stimuleren van de zelfredzaamheid van de burger Handhaving op kleine ergernissen (BOA?) Stimuleren Keurmerk Veilig Wonen Toepassen, wijzigen en aanvullen van de APV Voortzetting, verbetering en versterken van het districtelijk convenant ‘sluitende aanpak, ketenregie Versterken van het netwerk Voortzetten participatie in het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld WestBrabant Gestructureerde aanpak van drugs- en alcoholoverlast In overleg met politie en OM (politieoverleg/driehoeksoverleg) terugdringen van de criminaliteit in de gemeente Drimmelen Actief inspringen op ontwikkelingen en trends Stimuleren SMS-alert
Benodigde wijkaanpak: Wanneer er sprake is van een probleem in een wijk, echter niet op individueel niveau, is aansluiting van het cluster Openbare Orde en Veiligheid bij het wijkgericht werken (coördinator) de meest geëigende weg. Interne en partners ü ü ü ü ü ü ü ü ü ü ü ü ü
Afdelingen MA, GG, OW, cluster communicatie en het college Politie Openbaar Ministerie Woningstichtingen/-coöperaties Algemeen Maatschappelijk Werk GGD GGZ Bewonersorganisaties Relevante belangengroepen Jongerenwerk Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld West-Brabant Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) Huisartsen
Intergemeentelijke of regionale samenwerking ü ü ü ü ü
Begeleidingscommissie Sluitende Aanpak Stuurgroep Sluitende aanpak Districtelijke en lokale driehoek Districtelijke werkgroep Integrale Veiligheid en Maatschappelijke preventie Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld West-Brabant
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 72 van 72
Meetbare doelstelling(en): − Daling van het aantal klachten van overlast of verloedering bij het gemeentelijk meldpunt. (cijfers 2007 nog niet bekend en moeten zoals vermeldt bij de maatregelen beter geregistreerd worden) − Het aantal politiemeldingen van overlast terugbrengen naar minder dan 107 per jaar. − Het percentage van respondenten die vindt dat de gemeente te weinig aandacht heeft voor de problemen in de gemeente moet omlaag worden gebracht. (is nu 42%) − Het aantal wijkagenten behouden. − Daling van het aantal woninginbraken t.o.v. 2006 (100). − Daling van het aantal meldingen van diefstallen − Het verhogen van het aantal mensen dat zich heeft aangemeld voor SMS-alert naar 3000 in 2011. − Er is een werkwijze ontwikkeld die de schade in kaart brengt die de gemeente jaarlijks leidt als gevolg van vernielingen en baldadigheid. De hoogte van het schadebedrag moet jaarlijks worden teruggebracht. Opmerking: Wanneer extra aandacht wordt besteed aan het thema huiselijk geweld zal vermoedelijk het aantal zaken toenemen. Dit kan zowel positief als negatief worden geïnterpreteerd. Daarom is geen meetbare doelstelling met betrekking tot huiselijk geweld opgenomen. 4.3 Bedrijvigheid en veiligheid Ambitie: ü ü ü ü ü ü ü ü ü
Versterking van participatie ondernemers in het beleid Duidelijke onderkenning eigen verantwoordelijkheid ondernemers Opstellen van een horecabeleidsplan Goede uitvoering geven aan de deelname aan de pilot toezicht Drank- en Horecawet toezicht Terugdringen van uitgaansoverlast, waaronder overmatig alcoholgebruik en aanpak van drugsgebruik Meewerken aan veilige bedrijfsterreinen Versterking van veiligheid in relatie tot toerisme, specifiek de veiligheid in de Biesbosch Samen met organisatoren van evenementen komen tot een acceptabel veiligheidsniveau van evenementen Bevordering van naleving van de regels door ondernemers en organisatoren
Prioriteiten die binnen het veld vallen: −
Uitgaan/horeca en bedrijventerreinen (prioriteiten A, C, en E hoofdstuk 3, daarbij een relatie leggend met prioriteit B)
Andere hoofdlijnen in de aanpak: ü Blijvend investeren in de veiligheid in de Biesbosch ü Toepassen van het evenementenbeleid om te komen tot heldere afspraken over de organisatie en veiligheid van evenementen ü Komen tot een beleidslijn risicovolle winkelbedrijven (rambeveiliging)
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 73 van 73
ü Stimuleren publiekprivate samenwerking rond winkelcentra, bedrijventerreinen, uitgaansgebieden ü Bevordering zelforganisatie door ondernemers Interne en externe partners: ü Cluster economische zaken, afdeling GG, OW, cluster communicatie, backoffice burgerzaken ü Politie ü Justitie ü Individuele ondernemers ü Ondernemersverenigingen/-stichtingen/ evenementenorganisatoren ü MKB ü BND ü Kamer van Koophandel ü RPC ü Particuliere beveiliging- of parkmanagementorganisaties ü Omwonenden ü Horecaondernemers ü Jongerenwerker, Trema ü Verslavingszorg, Novadic-Kentron ü Jeugd en ouders ü GGD Meetbare doelstelling(en): − Een vastgesteld horecabeleidsplan. − Regie voeren en komen tot resultaten op het gebied van veiligheid op bedrijventerreinen. − Verbetering van de registraties m.b.t. veiligheid in de Biesbosch 4.4 Jeugd en Veiligheid Ambitie: ü ü ü ü ü ü
Vermindering van jeugd overlast in de wijken Tijdig onderkennen van problematische jongeren Zorgdragen voor een sluitende ketenaanpak Prettig uitgaan zonder overlast en overmatig alcohol- en drugsgebruik Tot stand brengen van een veilige situatie in en om school Terugdringen van alcohol en drugsgebruik in de openbare ruimte
Prioriteiten die binnen het veld vallen: ü Terugdringen van overlast veroorzaakt door jeugd(-groepen) hoofdstuk 3 in combinatie met de prioriteiten A, C en D.
Prioriteit
B,
Andere hoofdlijnen in de aanpak: ü Voorkomen van criminalisering van jeugdgroepen ü Integrale aanpak van alcohol en drugsgebruik in de openbare ruimte door jongeren
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 74 van 74
ü Signaleren van individuele criminele of multiprobleem jongeren en zorgen voor een ketengerichte aanpak ü Voortzetten van het project veilige school Interne en externe partners: ü ü ü ü ü ü ü ü ü ü ü ü ü ü ü ü
Afdelingen MA, wijkgericht werken, cluster communicatie Politie Openbaar Ministerie (JCO) Bureau HALT Bureau Jeugdzorg Algemeen Maatschappelijk Werk GGD GGZ Jongeren en ouders Jongerenwerk (Trema/Blitz Raad voor de Kinderbescherming Novadic-Kentron Sportverenigingen Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) Huisartsen Horeca
Intergemeentelijke of regionale samenwerking: ü ü ü ü ü ü ü ü
Begeleidingscommissie Jeugd en Veiligheid Buurtnetwerken Werkgroep Integrale Veiligheid en Maatschappelijke preventie Stuurgroep ketenaanpak Justitieel Casus Overleg Pilot van de ministeries VWS/BZK en VNG toezicht Drank- en horecatoezicht De driehoeksoverleggen Politieoverleg
Meetbare doelstelling(en): − Daling van het aantal politiemeldingen van overlast t.o.v. 2006 (107) − Daling van het aantal politiemeldingen van vernielingen t.o.v. 2006 (152) Daling van het aantal casussen die besproken worden in het overleg jeugd en veiligheid in vergelijking met 2007 − het aantal processen-verbaal die worden opgemaakt t.o.v. 2006 (33) in het kader van het project ZERO-drugs − Daling van het percentage respondenten die vinden dat drugsoverlast soms of vaak voorkomt (12%) − Ervoor zorgen dat de percentages uit de leefbaarheidsenquête die aangeven vaak of soms overlast van jeugd te ondervinden terugbrengen (was 27%)
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 75 van 75
4.5 Fysieke veiligheid Het zwaartepunt van dit veiligheidsveld ligt in eerste aanleg niet bij het cluster Openbare orde en veiligheid. Met name externe veiligheid ligt bij de afdeling Grondgebied, clusters milieu en ruimtelijke ordening en Openbare Werken. Het gaat dan om sanering van bedrijven met gevaarlijke stoffen en het inventariseren van risicovolle bedrijven. De verkeersveiligheid ligt bij het cluster verkeer. Initiatieven met betrekking tot het Brom-effe-normaal project liggen wel bij het cluster Openbare orde. De rampenbestrijding wordt vormgegeven door een nauwe samenwerking tussen de beleidsmedewerker Openbare Orde en Veiligheid en de deeltijd ambtenaar rampenbestrijding waarbij de beleidsmedewerker Openbare Orde zich vooral bezighoudt met de beleidsmatige kant zoals advisering van de burgemeester inzake de veiligheidsregio en de ambtenaar rampenbestrijding houdt zich bezig met operationele zaken met betrekking tot rampen. Hierbij moet worden gedacht aan opleiden en oefenen van eigen personeel en zorgdragen van faciliteiten en randvoorwaarden voor het goed functioneren van de gemeentelijke rampenorganisatie. De brandveiligheid hoort thuis bij de brandweer. Hiervoor wordt verwezen naar hetgeen genoemd is in hoofdstuk 1.5 flankerende beleidsprocessen. Ambitie: ü ü ü ü
Reduceren van het aantal opgevoerde snor- en bromfietsen Optimaliseren van brandveiligheid van uitgaansgelegenheden Verbeteren van externe veiligheid Implementeren van het organisatieplan 26 gemeenten in het kader van de rampenbestrijding ü Actief participeren in de veiligheidsregio Midden en West Brabant ü Voorzien in goed opgeleide en getrainde medewerkers ten behoeve van de rampenbestrijding Hoofdlijnen in de aanpak: ü Voor wat betreft externe veiligheid zijn deze grotendeels opgenomen in het milieubeleidsplan ü Rampenbestrijding, in juli 2007 is het organisatieplan 26 samenwerkende gemeenten vastgesteld. Hieraan zal de komende jaren uitvoering worden gegeven ü Wat betreft de brandweer is het gebruikersbesluit in aantocht Interne en externe partners: ü Clusters milieu, verkeer, brandweer, ruimtelijke ordening, rampenbestrijding, communicatie, bouw- en woningtoezicht, handhaving, openbare werken ü Veiligheidsregio MWB ü Provincie ü Brandweer ü Rijkswaterstaat ü Waterschap ü Ministeries
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 76 van 76
Intergemeentelijke of regionale samenwerking: ü ü ü ü ü ü
3x rood 3x oranje Algemeen bestuur Veiligheidsregio Midden en West Brabant Districtelijke driehoek Regionaal College Werkgroep Integrale Veiligheid en Maatschappelijke preventie
Meetbare doelstelling(en): − Het aantal bromfietscontroles en het daaruit voortvloeiende aantal boetes. − De rampenprocessen moeten voldoen aan de structuur volgens het organisatieplan 26 gemeenten. − Er zijn afspraken gemaakt i.h.k.v. de rampenbestrijding op niveau 3x oranje − Stijging van het aantal gebruiksvergunningen dat na de eerste controle op orde is. (was 6%) Overigens kan met de komst van het gebruiksbesluit hierin verandering komen. − Personeel met een functie in de rampenbestrijding zijn allemaal opgeleid en getraind. 4.6 Integriteit en veiligheid Het is moeilijk om de rol van de medewerker Openbare Orde en Veiligheid te benoemen wanneer het gaat over bestuurlijke integriteit. Deze verantwoording ligt met name bij de raad en het college en in het bijzonder bij de gemeentesecretaris. Deels hoort dit onderwerp ook thuis bij het managementteam, de griffie en de ondernemingsraad. De uitvoering ligt veelal bij het cluster personeel en organisatie als het gaat om het vaststellen van integriteitbeleid en integriteitregels voor bestuurders, en de gedragscode bij de griffie. Ambitie: ü ü ü ü
Inventariseren van Alertheid op radicalisering die zich mogelijk tot terrorisme ontwikkelt Georganiseerde criminaliteit waar mogelijk hinderen of tegenhouden Optimaliseren van bestuurlijke integriteit
Prioriteit die binnen het veld valt: ü Aanpak van radicalisering en polarisatie in de gemeente Drimmelen, zie ook prioriteit F, hoofdstuk 3. Andere hoofdlijnen in de aanpak: ü Toepassen van de wet BIBOB ü Intensieve handhaving van verdachte personen/panden/bedrijven (project de Lange Straat en convenant vrijplaatsen)
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 77 van 77
Interne en externe partners: ü Alle gemeentelijke afdelingen en met name de griffie, cluster P&O, MT, college, cluster sociale zaken en cluster economische zaken ü De gemeenteraad ü Commissie bezwaar en beroep ü Politie ü Openbaar Ministerie ü Landelijk en regionaal bureau BIBOB ü Regionaal coördinatiepunt fraude bestrijding ü FIOD en SIOD ü UVW ü Nationale ombudsman Intergemeentelijke of regionale samenwerking: ü ü ü ü ü ü
Regionaal Bureau BIBOB Project de Lange Straat Convenant Vrijplaatsen Regionaal College Districtelijk driehoeksoverleg Werkgroep Integrale Veiligheid en Maatschappelijke Preventie (IV+MP)
Meetbare doelstelling(en): − Wet BIBOB moet zijn geïmplementeerd. − Er is zicht op radicalisering en polarisatie binnen de gemeente. − Beleidsdocumenten m.b.t. integriteit zijn actueel.
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 78 van 78
4.7 Raming benodigde middelen en capaciteit Middelen: De ambtenaar Openbare Orde en Veiligheid beschikt over twee kostenplaatsen te weten Openbare Orde en Biesbosch. In totaal is een werkbudget van € 25.800 begroot. Om een beeld te schetsen van het beschikbare, begrote budget volgt hieronder en opsomming zoals deze geldt voor het jaar 2007 t/m november: Openbare orde: Bedragen in € Drukwerk Overige goederen en diensten bijdrage beveiliging Brieltjenspolder overig bijdrage districtelijke programmamanager Bijdrage regionaal bureau BIBOB In standhouden Post KLPD waterpolitie
Begroot 1000 24000
Werkelijk 738
Restant 262
650 510 2500 4250 14500 1590
Opgemerkt dient te worden dat in 2008 de kosten vermoedelijk zullen stijgen. Zo zullen de kosten van de programma-manager afhankelijk van provinciale subsidie stijgen tot € 3500. Men is voornemens om van uit het district Oosterhout een onderzoek te verrichten naar radicalisering hetgeen begroot is per gemeente op een bedrag van €500. Ook is het Openbaar Ministerie voornemens om in het district Oosterhout een Hulpverlenings Casus Overleg (HCO) te starten. Het grootste deel van deze kosten zullen gedragen worden door het OM echter van de gemeente zal ook een bijdrage worden gevraagd, deze bijdrage is begroot op € 1000. Biesbosch: Bedragen in € Overige goederen en diensten
Begroot 800
Werkelijk 301,53
Restant 498,47
Uit deze post worden de volgende zaken betaald: jaarlijkse bijeenkomst voor handhavers uit de Biesbosch en representatiekosten t.b.v. activiteiten in het kader van veiligheid in de Biesbosch. Inkomsten Biesbosch: Jaarlijks ontvangt de gemeente Drimmelen van de twee natuur- en recreatieschappen en van het Nationaal Park een bijdrage van bijna €21000 voor de invulling van de coördinatie en het uitvoeren van secretariaatswerkzaamheden ten behoeve van de veiligheid in de Biesbosch. Deze gelden komen volledig ten laste van besteedde uren en overheadkosten.
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 79 van 79
Capaciteit: De functie van beleidsmedewerker Openbare Orde en Veiligheid in de gemeente Drimmelen wordt ingevuld met 1fte. Per jaar komt dat neer op ongeveer 1400 uur netto. Het is goed om bij het stellen van kaders/prioriteiten rekenschap te houden met de beperkte ruimte in middelen en personele capaciteit. De ‘R’ in SMART staat niet voor niets voor Realistisch. De in deze nota genoemde strategische en meetbare doelstellingen kunnen niet allemaal gehaald worden in de looptijd van 4 jaar. Keuzes zullen dus moeten worden gemaakt. Op voorhand is het moeilijk om over een periode van 4 jaar per veiligheidsthema of –veld een inschatting te maken van de benodigde capaciteit. Zoals eerder in deze nota genoemd zit er overlap in de thema’s en velden of liggen in elkaars verlengde. De tijdschrijfmodule die in de gemeente wordt toegepast. Aan de hand van de tijdschrijfgegevens over het jaar 2006 van de beleidsmedewerker Openbare Orde kan grofweg de onderstaande verdeling van de bruto uren worden gemaakt: Indirect productieve en improductieve uren 25% Afdelingsgerelateerde zaken 2% APV (drank- en horeca/evenementen/algemeen) 7% Veiligheid Biesbosch 11% Handhaving 5% Openbare orde 43% Rampenbestrijding/veiligheidsregio 7% + 100% Alle uren met uitzondering van de indirect productieve en improductieve uren en afdelingsgerelateerde zaken worden ingezet in het kader van integraal veiligheidsbeleid, dit betekent 73%.
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 80 van 80
5 Organisatorische borging In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de organisatorische borging van de structuur binnen de gemeente Drimmelen. Een goede organisatorische borging vormt immers de basis van effectieve beleidsvoering. In dit hoofdstuk wordt onder andere ingegaan op de positie van de beleidsmedewerker (coördinator) Openbare Orde en veiligheid. Welke voorzieningen moeten worden getroffen binnen de gemeentelijke organisatie om de uitvoering van het veiligheidsbeleid goed te laten verlopen. Het gaat hierbij specifiek om voorwaarden met betrekking tot de verankering van veiligheid in de afdelingen (bevorderen van het integraal veiligheidsdenken zoals genoemd in hoofdstuk 2 onder 3.3 van het collegewerkprogramma), de interne en externe afstemming over veiligheid, de politiek bestuurlijke inbedding van de veiligheid, de planning en control van beleid en uitvoering en de communicatie over het beleid. 5.1 Veiligheid in de gemeentelijke organisatie Het project Veilige gemeenten van de VNG heeft diverse organisatiemodellen op een rij gezet. Door beantwoording van 14 vragen komt uiteindelijk het organisatiemodel naar voren welke het beste bij de gemeente past. Voor de gemeente Drimmelen is dit organisatiemodel 1. Dit organisatiemodel is bedoeld voor kleine gemeenten (=40.000 inwoners), die niet te maken hebben met aanzienlijke veiligheidsproblemen (in relatie tot hun omvang). In dit model vormen de burgemeester en coördinator (lees ingeval van de gemeente Drimmelen, beleidsmedewerker Openbare Orde en Veiligheid ofwel AOV-er) de spil van de uitvoering van het veiligheidsbeleid, waardoor snel en adequaat handelen mogelijk wordt. De coördinator is niet alleen aanjager van het veiligheidsbeleid, maar is tevens uitvoerder van een aantal projecten, zoals het project aanpak alcohol en drugs of jongerenoverlast. Binnen dit organisatiemodel zijn de lijnen tussen de coördinator en de burgemeester kort en is er regelmatig overleg tussen hen beide. Intern zijn er enkele uiteenlopende vaste overlegvormen rond veiligheid waaraan de coördinator deelneemt. Contacten met andere afdelingen/clusters, bijvoorbeeld met de afdeling Maatschappelijke aangelegenheden of het cluster economische zaken, kunnen vooral bilateraal plaatsvinden. Voor de coördinator zijn met name sectoren die bijdragen aan de eerste twee schakels uit de veiligheidsketen (pro-actie en preventie) van groot belang. Er is wel een apart overleg Veiligheid, het politieoverleg, waaraan de burgemeester, de politie (teamchef) en de coördinator deelnemen. Zij komen zeswekelijks bijeen. Het is een praktisch overleg, waar de actualiteit van veiligheidsproblemen en –aanpak wordt besproken. Binnen dit organisatiemodel wordt er niet voor gekozen om een Stuurgroep op te richten, waaraan ook het OM, portefeuillehouders en hoofden van afdelingen deelnemen. Qua veiligheidsproblematiek en omvang is de gemeente overzichtelijk. Een beperkt overleg met betrekking tot veiligheid is daarom voldoende. De burgemeester zorgt voor afstemming met andere portefeuillehouders en de Brandweer. De coördinator valt onder het afdelingshoofd BMO. Het afdelingshoofd ambtelijk verantwoordelijk voor de uitgevoerde werkzaamheden door coördinator. De veiligheidscoördinator heeft een breed takenpakket en houdt zich met zowel de zachte (sociale veiligheid) en deels met de harde kant (rampenbestrijding/veiligheidsregio) van veiligheid bezig.
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 81 van 81
Schema: Veiligheidscoördinator in een kleine gemeente (organisatiemodel project Veilige gemeenten)
Aan een model zitten voor en nadelen ofwel succes- en faal factoren. Hieronder zijn de belangrijkste succes- en faalfactoren onder elkaar gezet zoals zijn benoemd in het project veilige gemeenten: Succesfactoren: • Instellen van een coördinator/ambtenaar in de functie van aanjager, facilitator, coördinator en uitvoerder. Hierdoor wordt het veiligheidsbeleid (facetbeleid) breed door de organisatie heen verankerd. • De coördinator/ambtenaar heeft een afdelingshoofd boven zich. Hierdoor ontstaat goede rugdekking voor de coördinator in het geval dat er politiek belangrijke beslissingen moeten worden genomen. • Er bestaan korte lijnen tussen de burgemeester en de coördinator/ambtenaar. Hierdoor kunnen zaken snel worden afgestemd en uitgevoerd. • Veel kleine gemeenten is er relatief weinig sprake van onveiligheid die een gedegen aanpak rechtvaardigt. Dit biedt mogelijkheden voor preventieve investeringen op langere termijn, waarbij juist de in die vraag bedoelde sectoren een belangrijke bijdrage kunnen leveren. Het tijdig invoeren van een preventief jeugdbeleid of vanuit preventief oogpunt een gemeentelijk drugsbeleid vormgeven, betaalt zich meestal dubbel en dwars terug.
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 82 van 82
Faalfactoren: • Er is geen coördinator/ambtenaar veiligheid; veiligheid is versnipperd over verschillende afdelingen. Hierdoor bestaat er zowel intern als extern geen centraal aanspreekpunt voor veiligheid. • Er worden te veel taken toebedeeld aan de veiligheidscoördinator/-ambtenaar. Veiligheidscoördinatoren/-ambtenaren in kleine gemeenten hebben veelal een breed takenpakket. Het is daarom belangrijk dat minimaal 30% van de tijd beschikbaar moet zijn voor het aanjagen van het veiligheidsbeleid. • Er wordt nauwelijks budget vrijgemaakt voor veiligheid, waardoor vele projecten vastlopen op de financiering. Een mogelijke oplossing is om samenwerking te zoeken met andere gemeenten. • De ‘rugdekking’ van de coördinator, het afdelingshoofd, houdt te weinig contact met de coördinator/ambtenaar. Huidige situatie gemeente Drimmelen Er is een grote versnippering van taken die dagelijks door de ambtenaar Openbare Orde en Veiligheid moeten worden uitgevoerd. Met de vaststelling van deze nota Integrale Veiligheid Drimmelen en door te werken met jaaruitvoeringsprogramma’s volgens de methode Kernbeleid Veiligheid komt er meer structuur in het werk. De functie van beleidsmedewerker Openbare Orde en Veiligheid wordt in de gemeente Drimmelen uitgevoerd door 1 fte. Zoals hiervoor genoemd is deze persoon niet alleen aanjager en maker van het veiligheidsbeleid, maar is tevens uitvoerder van het beleid met de daaronder hangende projecten. Het tot stand brengen van beleid kost veel tijd. Daarnaast is hij aanjager. De aanjaagfunctie brengt met zich mee dat deze medewerker goed op de hoogte dient te zijn van een veelheid aan onderwerpen en problematieken. Dit betekent dat hij zowel intern als extern veel tijd besteed aan overlegvormen. Daarbij is deze medewerker tevens deels afhankelijk van de prioriteiten die intern dan wel extern worden aangepakt of geïnitieerd. Verder moet hij ervoor zorgen dat uitvoering plaatsvindt van beleid en de projecten. Aangezien het 1 fte betreft ligt veelal ook de hele voorbereiding, uitvoering en verantwoording bij deze medewerker. Binnen de diverse afdelingen vindt te vaak verkokering plaats. Afdelingen kijken vaak niet verder dan hun eigen beleidsveld waardoor het veiligheidsaspect niet of te laat aan de orde komt. Op termijn kan dit tot gevolg hebben dat beleid faalt of dat door het ontbreken van een ‘veiligheidsparagraaf’ achteraf problemen of extra kosten ontstaan. Er moet dus worden getracht binnen de diverse afdelingen veiligheid op de kaart te zetten, kortom het versterken van het veiligheidsdenken. 5.2 Interne en externe afstemming Intern vindt de afstemming veelal bilateraal plaats daarbij kan worden genoemd overleg tussen de portefeuillehouder (burgemeester), beleidsmedewerkers jeugd, economische zaken, verkeer, back-Office, preventiemedewerker brandweer, coördinator wijkgericht werken, leerplichtambtenaar/ambtenaar rampenbestrijding, afdelingshoofd, juristen. Structureel overleg is het clusteroverleg handhaving. Op korte termijn zal aansluiting worden gezocht bij het bestaande overleg tussen de afdelingen Openbare Werken en Grondgebied om daarin het veiligheidsaspect integraal in mee te nemen. Uiteraard is er verder nog het afdelingsoverleg en de functionering- en beoordelingsgesprekken met de leidinggevende. Daarnaar gevraagd neemt de medewerker Openbare orde en Veiligheid deel aan het wijkspreekuur.
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 83 van 83
Externe afstemming waaraan de medewerker Openbare orde en Veiligheid deelneemt, vindt plaats in diverse overlegvormen, vaak thema afhankelijk. Enkele structurele externe afstemmingsoverleggen zijn: • Politieoverleg • Lokaal Driehoeksoverleg • Werkgroep Integrale Veiligheid en Matschappelijke preventie • Begeleidingscommissie ketenaanpak • Begeleidingscommissie Jeugd en Veiligheid • Overleg overlast • Overleg met het bestuur Koninklijke Horeca afdeling Drimmelen • Evenementen overleggen (voor- en nabesprekingen) • Afstemmingsoverleg Biesbosch Marina Met de deelnemers aan deze overleggen vindt uiteraard ook bilateraal overleg plaats. Hierbij moet gedacht worden aan wijkagenten, woningstichting, jongerenwerker, Blitz, straathoekwerker verslavingszorg collega’s van andere gemeenten, GGZ, GGZ, Algemeen Maatschappelijk Werk, woningstichtingen, Openbaar Ministerie, bureau HALT enz. De medewerker ondersteunt de burgemeester in het Regionaal College, het districtelijk driehoeksoverleg en in het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio. Bepaalde speerpunten worden opgepakt door externe partners. Voorbeelden hiervan zijn huiselijk geweld en voertuigcriminaliteit, waarbij de politie veelal het initiatief neemt. In het kader van tegengaan van polarisatie en radicalisering is het goed om een multicultureel platform in de gemeente Drimmelen te starten.
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 84 van 84
5.3 Politiek- bestuurlijke inbedding Openbare orde en daarmee integrale veiligheid maken in Drimmelen onderdeel uit van de portefeuille van de burgemeester. Voor de gemeenteraad zijn in het duale bestel twee taken weggelegd t.w. het stellen van kaders en controleren. Jaarlijks zal door het college een uitvoeringsprogramma worden opgesteld. Aan het eind van het jaar zal de raad controleren in welke mate voldaan is (evaluatie) aan de uitvoering van dit programma. Hieronder is schematisch weergegeven hoede positie van veiligheid binnen de gemeente is gepositioneerd.
Schema: Hoofdafdeling Bestuur (project Veilige gemeenten)
De ambtenaar Openbare orde en veiligheid is gesitueerd onder een afdeling Bestuursen Managementondersteuning (BMO). De eindverantwoordelijkheid voor veiligheid ligt bij het afdelingshoofd van deze ambtenaar. Er is sprake van een brede afdeling Bestuursondersteuning, waarin zowel integrale veiligheid als juridische zaken, P&O, back-Office, handhavingteam en communicatie zijn geïntegreerd. Onder deze afdeling vallen juridische advisering, maar ook vergunningverlening, APV, evenementen, et cetera. Doordat veiligheid en juridische zaken, handhaving, backoffice en communicatie binnen één afdeling zijn geïntegreerd, zijn de interne lijnen kort. Dit is van belang omdat de uitvoering van het veiligheidsbeleid veel raakvlakken heeft met de activiteiten van de hiervoor genoemde clusters.
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 85 van 85
5.4 Planning en control 1. Nadat de gemeenteraad deze nota integrale veiligheid heeft vastgesteld (kaderstellen) zal het college het uitvoeringsprogramma vaststellen. (Plan) 2. Uitvoering van het programma (Do) 3. Controle (evt. bijsturing) van het programma door de Raad in de bestuursrapportages (check) 4. Uitvoeringen eventueel bijstelling van het programma (Re-act) 5. Evaluatie aan het eind van het jaar (Re-act en Pro-act) 6. Toewerken naar een nieuw jaaruitvoeringprogramma (Pro-act) 7. 2011, toewerken naar nieuwe kadernota integraal veiligheidsbeleid met behulp van de methode kernbeleid veiligheid (Plan) 8. Complete evaluatie en analyse over de achterliggende beleidsperiode In het woord vooraf onder het kopje beleidscyclus is hierover al het een en ander vermeld. De hieronder afgebeelde zgn. cirkel van Deming is van toepassing de cyclus van dit integraal veiligheidsbeleid.
5.5 Communicatie Communicatie in het kader van veiligheid is onder te verdelen in 4 onderdelen. Deze onderdelen zijn interne communicatie, het informeren van burgers, consultatie van burgers en participatie van burgers. Zoals in het voorgaande hoofdstuk is te lezen bij interne en externe partners speelt het cluster communicatie bij alle veiligheidsthema’s een rol.
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 86 van 86
Hoofdlijnen Interne communicatie Zoals in paragraaf 5.2 is genoemd vindt veel bilateraal overleg plaats tussen de beleidsmedewerker Openbare Orde en Veiligheid en de diverse collega medewerkers. Deze bilaterale overleggen hebben als voordeel dat geen overleggen gepland hoeven te worden en snel op korte termijn zaken besproken kunnen worden zonder veel tijd kwijt te zijn aan vergaderen. Door goede interne communicatie moet worden gewerkt aan het doorbreken van de verkokering op de diverse beleidsterreinen en moet integraliteit versterkt worden. Instrumenten zijn bestaande overlegstructuren, voortzetten en verbeteren van de bilaterale overleggen. E-mail is hierin onmisbaar. Overigens dient de medewerker te allen tijde rekening te houden met en zich bewust te zijn van de vertrouwelijkheid van sommige informatie. Informeren van burgers De beleidsmedewerker Openbare Orde en Veiligheid stelt in concept persberichten op ten behoeve van publicatie in ’t Carillon, BN/De Stem of de website. Deze wordt redactioneel beoordeeld teruggekoppeld en vooralsnog geplaatst door het cluster communicatie. Van belang hierbij is de informatie zodanig te formuleren dat het subjectieve gevoel van onveiligheid door de verstrekte informatie niet versterkt wordt. Instrumenten zijn zoals al genoemd, huis-aan-huisbladen, regionaal dagblad, de website maar ook flyers en posters om een project onder de aandacht te brengen. Overigens zullen burgers, indien daarnaar gevraagd, mondeling informatie worden verstrekt over veiligheidsonderwerpen. Consultatie van burgers Zoals gebeurd is met de enquête veiligheid en leefbaarheid, worden burgers geconsulteerd over de veiligheidssituatie. Verder is er de Veiligheidsmonitor Rijk (VMR) en wordt burgers tijdens de wijkspreekuren of wijkbijeenkomsten de mogelijkheid geboden om hun mening te geven over onderwerpen aangaande veiligheid en leefbaarheid. Het is dan ook van belang de signalen van burgers intern goed te communiceren. Instrumenten: enquêtes, wijkspreekuren, wijkbijeenkomsten, persoonlijke contacten met individuele en georganiseerde burgers (belangenverenigingen, sportverenigingen e.d.) Participatie van burgers Uit de veiligheid en leefbaarheid enquête is gebleken dat nog niet veel mensen zich actief inzetten om een bijdrage te leveren aan de sociale kwaliteit van de gemeente Drimmelen. 19% van de respondenten geeft echter aan in de toekomst dit wel te willen doen. 34% heeft hierover geen mening. Kennelijk is er dus wel bereidheid om te participeren in voornamelijk sociale veiligheid. Door de toename van vrije tijd heeft een groot deel van de inwoners van de gemeente Drimmelen een druk sociaal leven. Naast het verenigingsleven, evenementen, vrijwilligerswerk moet de gemeente een manier zien te vinden om burgers warm te krijgen om zich, naast al deze bezigheden, te willen inzetten voor sociale veiligheid.
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 87 van 87
Instrumenten zwerfvuildag.
zijn
bijvoorbeeld
het
ondersteunen
van
een
buurtwacht
en
de
De communicatie ten behoeve van de rampenbestrijding is een apart traject, deels wordt het cluster communicatie van de gemeente voorzien van publicaties vanuit de ministeries zoals de landelijke campagne ‘Denk vooruit’, het overgrote deel loopt via de Veiligheidsregio Midden en West Brabant. In het organisatiemodel 26 samenwerkende gemeenten zijn hierover kaders gesteld welke regionaal zijn of worden uitgewerkt. 5.6 Prioriteiten college van Burgemeester en Wethouders Op dinsdag 4 december is deze nota aan de orde geweest in de vergadering van het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Drimmelen. Het college heeft ingestemd met deze nota en de daarin aangegeven prioriteiten. Het college stelt verder voor deze nota voor te leggen aan de gemeenteraad ter vaststelling en het bepalen van de prioriteiten.
Bronnen -
Kernbeleid Veiligheid, handreiking voor gemeenten, VNG/het CCV/BZK Diagnose-instrument Integrale Veiligheid, VNG Raadprogramma gemeente Drimmelen 2006-2010 Veiligheid in Drimmelen, onderzoek naar de beleving van veiligheid en leefbaarheid in d gemeente Drimmelen, 21 mei 2007, stagiaires A. van Groezen en J. de Bresser, Avans Hoge School Den Bosch
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 88 van 88
-
Collegewerkprogramma gemeente Drimmelen 2006-2010 Bestuursakkoord Rijk en gemeenten ‘Samen aan de Slag’, VNG Afstudeerscriptie Veiligheid in de gemeente Drimmelen, juni 2007, stagiaires A. van Groezen en J. de Bresser, Avans Hoge School Den Bosch Coalitieakkoord kabinet Samen werken, samen leven, hoofdstuk 5 veiligheid, stabiliteit en respect Politiemonitor bevolking 2005, Intomart GfK, in opdracht van ministerie van BZK en de politiekorpsen Veiligheidsmonitor Rijk 2006 en 2007, Centraal Bureau voor de Statistiek, in opdracht van de ministeries BZK en Justitie Perspectief op 2010, Openbaar Ministerie Regionaal Jaarverslag 2006, politie MWB Uitwerking Landelijke Prioriteiten 2008-2011 voor Midden en West Brabant, regiopolitie MWB en brieven ministerie BZK Halfjaarrapportage 2007 politiekorps MWB Politiecijfers 2003-2006 politieteam Geertruidenberg/Drimmelen Evaluatie project ZERO-drugs gemeente Drimmelen Regionale volksgezondheidsnota GGD West-Brabant, gezond aan de start (mei 2002) Rapport GGD West-Brabant Gezondheid Telt! In Drimmelen Conceptmilieubeleidsplan 2007-2010 gemeente Drimmelen Jaarverslagen gemeentelijk handhavingteam Concept beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning 2008-2012 Actieplan polarisatie en radicalisering 2007-2011, ministerie BZK Hoofdlijnen brief Alcohol, ministerie van VWS Diverse publicaties van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (het CVV) en de VNG. Nieuwsbrieven en wetsvoorstellen van diverse websites van ministeries. Nota Veiligheid in Oosterhout, vertrouwd, Diverse documenten afkomstig van de Veiligheidsregio MWB Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld West-Brabant Nationale Drug Monitor, jaarbericht 2006, Trimbos-instituut 2007 Provincie Noord-Brabant
Afkortingen AID AMW AOV ASHG BGV BIBOB
Algemene Inspectie Dienst Algemeen Maatschappelijk Werk Ambtenaar Openbare Orde en Veiligheid Advies- Steunpunt Huiselijk Geweld Bedrijfsgerichte gebiedsverbetering Bevordering van integriteitsbeoordelingen door het
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 89 van 89
BND BVL BVOM BWT BZK BZW CCV DIMS GG GGD GGZ GIS HUP IV+MP JUP KHN KLPD KVK KVO MKB MWB OGGZ OM OW PMB PKVW RO RPC SMART SRE SWOV VMR VNG VWA VWS WMO ZLTO
openbaar bestuur Bedrijven Netwerk Drimmelen Brabants Veiligheids Label Bureau Verkeers Handhaving Openbaar Ministerie Bouw- en Woning Toezicht Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Brabant/Zeeuwse werkgeversvereniging Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid Drugs Informatie en Monitoringssyteem Grondgebied Gemeentelijke Geneeskundige Dienst Geestelijke Gezondheidszorg Geografisch Informatie Systeem Handhaving uitvoeringsprogramma Integrale Veiligheid en Maatschappelijke Preventie Jaar uitvoeringsprogramma Koninklijke Horeca Nederland Korps Landelijke Politie Diensten Kamer van Koophandel Keurmerk Veilig Ondernemen Midden en Klein Bedrijf Midden en West Brabant Openbare Geestelijke Gezondheidszorg Openbaar Ministerie Openbare Werken Politie Monitor Bevolking Politie Keurmerk Veilig Wonen Ruimtelijke Ordening Regionaal Platform Criminaliteitsbeheersing Specifiek Meetbaar Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (milieudienst) Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid Veiligheids Monitor Rijk Vereniging Nederlandse Gemeenten Voedsel en Waren Autoriteit Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Wet Maatschappelijke Ondersteuning Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie
Nota integrale veiligheid Drimmelen 2008-2011 pagina 90 van 90