MARKTVERKENNING BURKINA FASO (Fred) 1-7 t/m 21-7-2010 SAMENVATTING Op basis van de in Gambia sinds 2006 opgedane ervaringen is door Mama Diop i.s.m. ‘Ingenieurs zonder Grenzen’ in 2010 een nieuw type droger (de HSD= Hybrid Solar Dryer) ontworpen waarmee in Afrika gedroogd fruit kan worden geproduceerd voor export. Mama Diop’s businessplan moet inzicht geven in de markt voor een dergelijke droger. Burkina Faso kan dat inzicht geven omdat er al 15 jaar mango voor de export wordt gedroogd. Gesprekken met direct betrokkenen en bezoeken aan droogbedrijven bevestigden dat de ca. 400 in het land zelf gebruikte droog-ovens sterk verouderd zijn en niet meer voldoen aan de huidige eisen. Ze worden alleen gebruikt om mango mee te drogen en staan dus het grootste deel van het jaar werkloos. Om te kunnen blijven exporteren zullen deze ovens op betrekkelijk korte termijn gemoderniseerd of vervangen moeten worden. Modernisering blijkt echter binnen economische grenzen niet haalbaar en vervanging stuit op het gebrek aan investeringskapitaal, zoals vrijwel overal in Afrika. Afgezien van dat probleem, dat immers ook voor alle concurrerende drogers geldt, lijkt het concept van de HSD vooral in twee opzichten betere mogelijkheden te bieden dan de concurrentie: door de toepassing van zonne-energie zijn de vaste bedrijfskosten structureel laag, en behalve voor het drogen van meerdere soorten fruit kan de zonneenergie ook voor andere voedselbewerkingen worden gebruikt. Wat voorafging: Toen Ellen Breugem en Fred van Hessen in 2004 in Gambia hun videofilm ‘No Problem in The Gambia’ opnamen, zagen zij dat in Gambia ~net als in héél West-Afrika~ 90% van de mango’s nutteloos wegrot. Dat is logisch, want als jij mango’s hebt, heeft iederéén ze. Maar intussen is er in Europa een groeiende vraag naar gedroogd (biologisch) fruit. Gambia is een van de armste landen ter wereld, met gezinsinkomens van 400 à 700 euro. Per jáár. Daarom bedachten Ellen en Fred het Mangoplan. Ellen richtte de Stichting Gambia Project op, die het initiatief nam om het bedrijf Mama Diop op te richten als middel tot het doel om inkomen te genereren. Fred ontwierp ~als basis voor het bedrijf~ de Solar Dryer waarin d.m.v. zonne-energie fruit en groenten kunnen worden gedroogd. In 2006 werd in Gambia het prototype gebouwd en in 2007 tien verbeterde exemplaren. Door in 2009 twaalf vrouwen te trainen om met de Solar Dryer te werken, werd duidelijk dat er op het gemiddelde West-Afrikaanse erf geen fruit gedroogd kan worden dat voldoet aan de alsmaar strenger wordende Europese voedselveiligheidseisen. Om van het overtollige fruit inkomen voor “lower income groups” te maken is een ca. 20 x grotere hybride droger nodig met een ingebouwde hygiënische werkruimte; een klein fabriekje dus. Voor het ontwerpen van zo’n hybride droogapparaat, dat overdag op zonne-energie werkt en ’s nachts op in water opgeslagen warmte of een milieu-vriendelijke brandstof, zocht Fred samenwerking met “Ingenieurs Zonder Grenzen” (IZG). Met het nu ontworpen droogapparaat kan ook ‘s nachts en in het regenseizoen ~wanneer het aanbod van mango’s het grootst is~ worden gedroogd. Dagelijks kan ca. 800 kg mango tot 60 à 80kg gedroogd product worden verwerkt. Gambia heeft geen traditie in het drogen van fruit, maar in Burkina Faso en Mali wordt al vele jaren mango gedroogd voor export, vrijwel uitsluitend met ca. 600 zogeheten “Atesta” butagasovens. Deze werden in 1995 geïntroduceerd maar voldoen inmiddels niet meer aan de EU-eisen. In deze landen bestaat dus behoefte aan vervanging door betere droogapparaten. Op basis van de nieuwe “Hybrid Solar Dryer” (HSD) is ook een nieuw ondernemingsplan gemaakt. Daarmee neemt Mama Diop deel aan de competitie in 2010 van het ‘Business-in-Development network’ voor businessplannen in ontwikkelingslanden. Maar behalve voor prijzen kun je bij het bij het BiD-network ook in aanmerking komen voor actieve bemiddeling bij het vinden van
1
investeerders. In maart jl. gaf de feedback op het plan door het BiD Matchmaking team aan dat het plan nog onvoldoende inzicht gaf in de potentiële afzetmarkt voor de HSD. In juni 2010 was het ontwerp ver genoeg gevorderd om het in Burkina Faso te kunnen gebruiken om de afzetmogelijkheden te peilen. Ook moest worden bezien of het mogelijk zou zijn om met gebruikmaking van dezelfde technologie een “upgrading-kit” voor de Atesta te ontwikkelen. Hieronder volgt het verslag van mijn bezoek. Ik begin met het onderzoek naar de upgradingsmogelijkheden van de Atesta, omdat daarmee als vanzelf een beeld ontstaat van de huidige droogpraktijk. Het merendeel van de gegevens hieronder ontleen ik ~dankbaar!~ aan het uitgebreide “Rapport filière mangue transformée”, een bundeling van diverse studies die het KIT o.l.v. Michiel Arnoldus en Floris van der Pol ten behoeve van Burkina Faso en Mali uitvoerde in opdracht van de WereldBank. Ik refereer eraan als “het KIT-rapport”.
I. EEN “UPGRADING-KIT” VOOR DE ATESTA? ENIGE KENNIS VOORAF - Mali en Burkina Faso produceren uitsluitend ongesuikerde gedroogde mango die zowel Fairtrade (FLO) als biologisch (Ecocert) gecertificeerd is; beide landen zijn hiervan wereldwijd vrijwel de enige leveranciers. UK neemt ca. 70% af, de rest gaat vooral naar Duitsland, Zwitserland en Italië. - Na een topjaar in 2006 met een export van ca. 700 ton liep de handel weer terug tot de daarvoor gebruikelijke ± 200 ton. De locale en de niet-Europese markt zijn te verwaarlozen. - De wereldmarkt voor biologische + conventionele gedroogde mango wordt in het KIT-rapport geschat op ! 8.700 ton; 70% daarvan wordt geleverd door ontwikkelingslanden. - In Burkina wordt de gedroogde mango geproduceerd met ca. 400 Atesta-ovens, werkend op butagas. De Atesta werd in 1995 geïntroduceerd door CEAS, (Centre d'Education Albert Schweitzer), een Zwitserse NGO, en is sindsdien hoegenaamd niet doorontwikkeld. Het is in feite een vergrote versie van de ouderwetse passieve gasoven die ook in NL huishoudens nog wel gebruikt wordt. - Rond de Atesta is een ingewikkeld netwerk van organisaties ontstaan, van bouwers, (opgeleid en gecertificeerd door CEAS), particuliere eigenaars en coöperatieven, (al dan niet gesteund door CEAS), (handels)bedrijfjes en exporteurs. Al die organisaties hebben onderling weer verschillende banden, soms ook met Europese NGO’s, Fairtrade- en/of importorganisaties. - De meeste bedrijven bezitten 8 à 10 Atesta’s, enkele zijn aanzienlijk groter of kleiner. - Er zijn nog maar tien à vijftien Atesta-bouwers en die hebben vooral hun handen vol aan onderhoud en reparatie; hun werk is van uiteenlopende kwaliteit. - Met de Atesta's kan niet meer worden voldaan aan de inmiddels aanzienlijk verhoogde EUvoedselveiligheidseisen. (Het verbrande gas bijv., wordt dóór de droogkamers heen afgevoerd, het komt dus in contact met het product.) Momenteel is de import van de gedroogde mango alleen mogelijk doordat van sommige eisen ~tijdelijk~ ontheffing is verleend. VERSLAG Op ma. 5 juli had ik in Ouagadougou een lang gesprek met Msr. Charles Didace KONSEIBO, chef van de afd. "Technologie Appropriée" van CEAS. Nadat ik hem het doel van mijn bezoek had uitgelegd, verduidelijkte hij enigszins de ingewikkelde onderlinge samenhang van allerlei bij het mangodrogen betrokken organisaties. De ovens worden uitsluitend gebouwd door leden van de “Association Atesta”, bestaande uit door CEAS opgeleide en gecertificeerde technici. De ‘Cercle Des Sécheurs’ (CDS) is de organisatie waarbij alle Atesta-bezitters zijn aangesloten; CDS verzorgt voor de meeste leden de export van gedroogde mango naar Europa. Msr. Konseibo bleek mijn opvatting te delen dat het verdelen van meerdere kleine droogeenheden in gebieden waar veel mango's groeien de voorkeur verdient boven het installeren van één grote 'mangodroogfabriek' op een centrale plek in zo'n gebied. Mijn argumenten daarvoor (logistiek, sociaal, infrastructuur, milieu, transportefficiëntie) vulde hij nog aan met een zeer praktisch argument: hoe langer de aanvoerroute van de verse mango's, hoe meer gekneusde exemplaren (ongeschikt om te drogen), door de slechte toestand van de
2
meeste wegen. CEAS werkt aan een oplossing van het rookgas-probleem; daartoe is in Europa een forse luchtverhitter besteld die men seriematig wil nabouwen en koppelen aan groepen van 4 à 6 Atesta's die daarmee dan van 'schone' drooglucht worden voorzien. Het apparaat zelf werkt op diesel en vergt daarnaast flink wat electrische (3-fasen)stroom. Ook op 5 juli sprak ik (in mijn hotel) voor het eerst met William ILBOUDO, ca. 40 jaar, in Duitsland afgestudeerd ingenieur, PUM-representant in Burkina en directeur van Isomet. Hij bouwt vooral grote (16m2) paraboolspiegels voor (semi-)industriële toepassingen, bijv. grote (school)keukens en broodbakkerijen, en werkt ook aan de ontwikkeling van een hybride fruitdroogkast, van multiplex en epoxy. Toen ik hem vertelde dat ik vanmorgen bij CEAS met msr. Konseibo had gesproken zei hij onmiddellijk dat hij met CEAS, na verschillende pogingen, niet meer wil samenwerken, "omdat ze niet willen delen en geen duidelijke keuzes maken". Dat strookt met mijn indruk: CEAS geeft wel toe dat er problemen zijn met de Atesta’s en suggereert dat de oplossing nabij is, maar werkt feitelijk alleen aan de oplossing van het rookgasprobleem en wil niet onder ogen zien dat dat er maar één is van vele. Die houding is misschien begrijpelijk wanneer er oplossingen van je worden verwacht die je niet werkelijk hebt, maar feitelijk strooi je daarmee de Atesta-bezitters zand in de ogen en stel je alleen het moment uit waarop zij zullen ontdekken dat hun in Atesta's geïnvesteerde kapitaal geen enkele waarde meer bezit. Oftewel: de wet van de remmende voorsprong, QED. Op vrijdag 9 juli sprak ik in Bobo Dioulasso, het centrum van de mangoteelt in Burkina, bijna 400 km van Ouagadougou, met Mme. Christine SANON, directrice (ik denk dat ik haar tekort zou doen door haar 'directeur' te noemen) van Cotrapal, een coöperatief van 105 vrouwen dat vooral mango droogt en de rest van het jaar ook granen verwerkt. Aan de telefoon begreep ik niet veel van haar, maar ze begreep mij gelukkig wel. Ik was welkom zei ze, en met wat ik meende te hebben begrepen van haarroutebeschrijving stapte ik op mijn gehuurde motorfietsje. Natuurlijk moest ik nóg een keer bellen toen ik het niet kon vinden en de juiste afslag allang voorbij was gereden. Via een behulpzame tolbeambte die ik de telefoon toestak toen ik het wéér niet snapte, en een dame op een andere moto die mij het laatste stukje gidste kwam ik uiteindelijk toch nog binnen het uur bij haar aan. Direct de typische geur van gedroogde mango. Een jongen leidde me naar een tamelijk donker hok aan de kop van een soort langwerpige schuur, volgepropt met allerlei grijzige spulletjes, het decor van Stiefbeen & Zoon. Het bleek Madame's kantoor. Tegen de blinde scheidingsmuur met het langwerpige gebouw erachter stond een tafel vol papieren, in het midden nog een leeg plekje, net voldoende om er in een schoolschrift te kunnen schrijven. Daar zat ze, klein, rond en zeer aanwezig. Ze leidde mij rond door het bedrijf. Bij Cotrapal staan 10 Atesta-ovens op een rij in een ruimte die veel wegheeft van een omgebouwde boerderij-deel, met een rij van tien Atesta-ovens, gescheiden door gestuct en geschilderd metselwerk langs de lange wand, in plaats van koeien, en met een meter of vijf ruimte ervoor. Er zijn 47 vaste werkneemsters, op dat moment waren er ongeveer 35 aan het werk. Jaaromzet ca. " 30.000. Iedere Atesta bestaat uit twee droogkamers, elk met 12 rekken van ca. 70cm breed x 120cm diep. Platen hardboard van dezelfde afmeting verdelen elke droogkamer in de hoogte in 3 partities. De diepte van de droogkamer is minstens dertig cm groter dan de lengte van de rekken. Binnen elke partitie worden de 4 rekken van onderaf steeds iets minder diep naar binnen geschoven, om per partitie de luchtstroom over en onderlangs het fruit te leiden. Desondanks moeten de rekken toch iedere twee uur horizontaal worden gedraaid en van boven naar onder worden omgewisseld. De deuren en wanden van de ovens bestaan uit 2 lagen van 12mm onbehandeld multiplex met daartussen isolatiemateriaal. De houten frames van de droogrekken schuiven op houten geleidelatten langs de wanden. Uit het multiplex binnenwerk zijn forse happen weggesleten, vooral op de hoeken boven de geleiders waar de rekken tegenaan stoten bij het in- en uitschuiven. Een deel van die splinters komt dus op het fruit terecht. De frames van de droogrekken zijn van zeer forse zachthouten latten waarin een bespanning met een maaswijdte van ca. 4x4cm van geïsoleerd koperen electriciteitsdraad. De plastic isolatie wordt zacht bij verwarming en hard bij afkoeling, en verbrokkelt uiteindelijk. Het koper is niet sterk genoeg en veel te breekbaar. Ik zag veel provisorisch 'gerepareerde' rekken waarvan de gebroken draden om andere gewikkeld waren, en ook heel wat ver afgesleten geleiders en splinterende en op de hoeken gebroken frames. Op de rekken worden
3
stukken van een fijnmazig weefsel (lijkend op vitrage) gelegd, waarop de gesneden verse mango enigszins overlappend, dakpansgewijs, wordt uitgelegd. Die stukken vitrage (?) worden telkens gewassen. De drooglucht wordt verwarmd door één tweevoudige brander in de gemetselde onderbouw waarop de bodemloze ovens geplaatst zijn, het gas wordt aangevoerd door los op de grond vóór de ovens liggende slangen. De wiebelig flakkerende vlammetjes, blauw bij de brander, maar met grote gele tongen aan het einde, duiden op een zeer onvolledig verbranding als gevolg van een slechte mengverhouding met de lucht en/of wegroestende (ijzeren) branderonderdelen. Bij de verbranding van butagas komt ontzettend veel water vrij (denk aan het butagaskacheltje op je eerste studentenkamer, de eeuwig beslagen ramen en de klamme atmosfeer…) en dat betekent o.m. dat er dus veel extra energie nodig is om het reeds vochtige lucht/rookgasmengsel nog méér water te kunnen laten opnemen. Het hele Atesta-systeem is passief, werkt op natuurlijke convectie, gestimuleerd door een ronde metalen schoorsteen, ca. 40cm in doorsnee en een meter of drie lang. De afwezigheid van geforceerde ventilatie betekent zowel een onnodig hoog energieverbruik als het ontbreken van een belangrijk middel tot procescontrole. Een goed droogproces bestaat uit tenminste twee fasen, de eerste bij relatief hoge temperatuur en flinke luchtsnelheid, de tweede bij lagere temperatuur en lagere luchtsnelheid. Bij een goed (multifunctioneel) droogapparaat kunnen temperatuur en luchtstroom dus afzonderlijk beïnvloed worden. De Atesta is alleen te beïnvloeden door de gaskraan verder open of dicht te draaien en daarmee de temperatuur te verhogen of te verlagen. Daardoor neemt ook de luchtstroom wel enigszins toe of af, maar te ongenuanceerd om een goed en gecontroleerd procesverloop mogelijk te maken. Het ziet er allemaal hartstikke primitief uit, en dat is het ook. "Technologie appropriée", maar wel van lang geleden, alsof het in de vijftiger jaren door de missiepaters bedacht is. In de lange wand tegenover de ovens zaten deuren die uitkwamen in betegelde was- schil- en snijruimtes, en ook die bleken groter dan ik gedacht had, en dan nodig is. Er waren in totaal zo'n 30 vrouwen aan het werk, met blote handen, labjas, mondkapje en haarnetje. (Behalve Madame dan, verschil moet er zijn...) De mango's worden gewassen met water, schillen gaat in de lengte met een dunschiller en snijden in de blote hand, in plakken van ongeveer een centimeter dik. Die worden enigszins overlappend, dakpansgewijs, op een vitrage-achtig (kunststof?) gaas gelegd dat op de grove bespanning ligt van de rekken die de ovens in gaan. In dezelfde en in een volgende ruimte zaten ongeveer acht vrouwen de gedroogde mango "na te behandelen" door de plakkerige pakketten van ovale plakken (tot 2 à 3mm dikte geslonken) uit elkaar te trekken en met een schaartje in repen van ongeveer 12 à 15mm breed te knippen. (Het knip-afval gaat naar schoolkinderen en de lokale markt.) Daarna worden de repen in transparante zakjes van 200 g (en kleinere) gestoken, gewogen, ~nog eentje erbij? nee, deze is te zwaar, deze dan?…, en tenslotte worden de zakjes geseald en in dozen van 12kg verpakt. Alles, maar dan ook echt ALLES gebeurt met de hand, en uiteraard in Afrikaans tempo. Logisch dus dat er zovéél vrouwen letterlijk hun handen vol aan hebben, tientallen keren wordt ieder stukje mango bepoteld. Gekkenwerk, de hygiënische risico's nog daargelaten, verbazend dat het nog mág. Én dat het uitkan: 20 miljoen cfa, de jaaromzet, is toch maar amper "30.000, minus kosten, en dan verdeeld over ruim 100 vrouwen, wat blijft er over? Over de mogelijkheden om met gebruikmaking van dezelfde technologie als voor de HSD ook een verbeter-kit voor de Atesta te maken ben ik niet optimstischer geworden, om het voorzichtig te zeggen. Ik neig nu eerder naar de omgekeerde benadering: (hoe) zou je een HSD kunnen aanpassen en integreren in dit soort al bestaande gebouwen-met-voorzieningen? Toen ik haar na afloop van de rondleiding het ontwerp van de HSD liet zien en mijn indrukken besprak, bleek Mme. Sanon de beperkte toekomst van de Atesta's veel beter te hebben begrepen dan ik vermoedde, en te beseffen dat de ‘gedoogvergunning’ van de EU voor de biologische gedroogde mango niet eeuwig gehandhaafd zal blijven. Dat bleek een paar dagen later ook het geval bij de leidsters van de twee andere bedrijfjes die ik op ma. 12 juli bezocht, Badema en Abel-Ma. Badema is een cooperatief en Abel-Ma een privéonderneming, maar er is in de praktijk (voor mij) geen verschil te merken. Beide exploiteren 10 Atesta's, net als Cotrapal. Het bezoek heeft niet veel echt nieuws opgeleverd, maar 'het plaatje' wel beter doortekend. Mme. Cécile Ouattara van Abel-Ma vertelde dat ze dit jaar maar weinig had kunnen drogen vanwege de slechte kwaliteit van de mango's en daarmee inmiddels ook al was opgehouden; van de laatste tien ton had ze bijna 30% al bij aankomst moeten weggooien.
4
Bij Badema zag ik een net gerenoveerde oven, nog niet weer in gebruik genomen; strak getimmerd, maar totaal niet afgewerkt, grove splinters op alle zaagsneden, lange vezels op de hoeken van de latten, verschillende bij het spijkeren al gebarsten geleiders, veel kapotte rekken, onveranderd slecht sluitende deuren met lagen tapijt als tochtstrip en gammel hang-en sluitwerk. Het lijkt nog niet tot de bouwers van de Association Atesta doorgedrongen dat de lat inmiddels wat hoger is gelegd. Voor bedrijven als deze drie kan de luchtverhitter die CEAS wil gaan bouwen mogelijk een voorlopige oplossing bieden, maar ook dat blijft uitstel van executie, veel problemen blijven dan nog onopgelost en structurele verbeteringen blijven achterwege. In alle bedrijven doet iedereen zijn uiterste best om zo hygiënisch mogelijk te werken, daar wordt ook streng op toegezien, maar een oplossing van de werkelijke problemen ~feitelijk eveneens van hygiënische aard~ ligt volkomen buiten hun bereik. Een van de schoonmaak-boys in mijn hotel met wie ik aan de praat raakte, bleek de ontslagen productieleider van een mangodrogerij in Orodara, weggesaneerd wegens slechte bedrijfsresultaten. Serieuze jongen, plm. 25 jaar, heet Roland en zou graag weer terug willen naar zijn métier. Hij had een genuanceerd antwoord op alle technische vragen die ik ook aan Mme. Cécile van Cotrapal had gesteld. Ook hij bleek de beperkte toekomst van de Atesta's te hebben begrepen, en wist mijn beeld van de mangodroog-scene in deze omgeving nog aardig aan te vullen met allerlei wetenswaardigheden. Zo vertelde hij dat de mango langs de lange zijden van de rekken soms "verbrandt", dwz. zo hard droogt dat het keihard wordt en dat de ovens soms in brand vliegen als je niet goed blijft opletten. (Misschien verklaart dat de "gerenoveerde" oven bij Badema…?) Mooie bonus, zo’n gesprek met iemand die veel van de praktijk weet en niets te verliezen heeft. Hij heeft een mailadres, ik ga hem wat info sturen waar hij misschien iets aan kan hebben om weer mangodroger te worden. RÉSUMÉ, de zwaktes van de Atesta: Niet (meer) toegestaan zijn: - het onbehandelde multiplex; uit de daarin verwerkte lijm ontsnappen ~zeker bij verwarming~ schadelijke gassen; de naam schiet me niet te binnen; - het gebruik van koper en/of geïsoleerd electriciteitsdraad in de rekken; ook uit de plastic isolatie ontsnappen schadelijke stoffen, en het verpulverende materiaal kan ook op de producten terechtkomen; - rookgassen die in direct contact komen met de te drogen producten. - houtstof en -splinters op de producten; Overige tekortkomingen: - milieu-onvriendelijk door zéér laag rendement en door slechte verbranding; - verbranding van butagas produceert veel water, resulteert dus bij droging d.m.v. het rookgas in extra rendementsverlaging = hogere energiekosten; - ontbreken van geforceerde ventilatie betekent ca. 40% extra energie(=butagas)verbruik; - enkelvoudig droogproces, geen twee fasen mogelijk, ook daardoor onnodig hoge energiekosten; - nauwelijks procescontrole door ontbreken van onafhankelijk regelbare temperatuur en luchtsnelheid; - daardoor tevens ongeschikt voor het drogen van andere producten; - gebrekkige temperatuurverdeling binnen de droogkamer, aan de randen van de rekken 'verbranden' de mango's nogal eens; - gebrekkige luchtstroming en temp.verdeling noodzaakt tot omdraaien en verwisselen van de rekken; CONCLUSIE betr. de Atesta: Upgrading van de Atesta met HSD-technologie beoordeel ik als onuitvoerbaar, daarvoor zijn de problemen te veelvoudig. Iedere upgrading zou neerkomen op volledige vernieuwbouw tegen kosten waarvoor een veel beter droogapparaat is te bouwen en het resultaat zou dan nog altijd een aantal intrinsieke tekortkomingen van het Atesta-concept vertonen. De dagen van de Atesta zijn geteld, dat is de pijnlijke waarheid. De omgekeerde benadering, nl. om de HSD te kunnen gebruiken in combinatie met de bestaande gebouwen en voorzieningen van de droogbedrijven, zou wel eens een stuk vruchtbaarder kunnen
5
blijken. Op dinsdag 13 juli kreeg ik eindelijk Adama Zongo aan de telefoon, afspraak gemaakt voor morgen. Van zijn voorganger Hans-Willem van der Waal als directeur van Fruiteq Burkina en nu directeur van Agrofair, weet ik dat Agrofair, Fruiteq's grootaandeelhouder, op zoek is naar uitbreiding van zijn EU-marktaanbod en wel iets ziet in gedroogd fruit, maar dat de lokale 'stakeholders' daarvoor de initiatieven moeten aandragen. Mijn doel is dus om Adama als potentiële partner te benaderen. Ik kan me een samenwerking in project-vorm voorstellen waarbij aanvullende fondsen (bijv. van Wereldbank-programma's) worden ingezet om een deel van de kosten te bestrijden. Omdat Fruiteq totnutoe alleen vers fruit exporteert, zou met hen een mooie 'schone' start te maken zijn, zonder de last van de honderden verouderde Atesta's die CEAS meetorst. Ik zou vandaag nog een of twee mangodrogerijen op ca. 60km van Bobo kunnen bezoeken, maar ik betwijfel het nut. Intentieverklaringen om een HSD te kopen zijn sowieso te hoog gegrepen. "Afrikanen willen geen ontwerptekeningen, ze willen het in werkelijkheid zien voor ze iets besluiten" zei Mme. Cécile Ouattara van Abel-Ma gisteren, en dat klopt. Voor mijn 'plaatje' is het ook niet echt nodig. Ik denk wel dat ik er verstandig aan doe om de komende week in Ouagadougou de coördinator van de Cercle des Secheurs op te zoeken, waarvan vrijwel alle drogerijen in Burkina lid zijn. Gisteren heb ik ook besloten om donderdag, overmorgen, terug te gaan naar Ouagadougou. Vandaag dus mijn retour reserveren bij de busmaatschappij. woensdag 14 juli. ("Quatorze Juillet", hier live op tv, de show vindt men prachtig, maar bijna niemand begrijpt wat er eigenlijk gevierd wordt.) Omdat ik Fruiteq alleen niet zou kunnen vinden had Adama een van zijn personeelsleden op een moto gestuurd om mij op te halen. Fruiteq ligt aan een van de kleinere uitvalswegen van Bobo Dioulasso en blijkt te bestaan uit een bescheiden bedrijfsloods in een U-vorm met poten van verschillende lengte. Op de binnenplaats tussen de poten komt het fruit ~vnl. mango's~ op vrachtwagens binnen, aan het uiteinde van de lange poot rechts wordt het uitgepakt en op een lopende band ingevoerd. Daarin worden ze eerst gewassen en drooggeborsteld, dan op kwaliteit beoordeeld, met was bespoten, opnieuw geborsteld en op grootte gesorteerd, geëtiketteerd en in kartonnen dozen gelegd. Die dozen worden op pallets gestapeld die in een voor-koelruimte, in de bodem van de U-vorm, tot een graad of 18 worden afgekoeld, waarna ze in een grote koelruimte ernaast worden geplaatst en verder afgekoeld tot ca 10ºC. Als er genoeg is om een koelcontainer te vullen wordt die achteruit op een vrachtwagen tegen de korte poot van de U voor een laadplatform gereden en gevuld. De container gaat dan over de weg (ca. 1800 km) naar Abidjan in Ivoorkust, waar hij op een schip naar (meestal) Europa wordt gezet. Waar Fruiteq zich buiten het mangoseizoen precies mee bezighoudt is mij niet duidelijk. Overigens blijkt Agrofair slechts 6% van Fruiteq's export af te nemen, ik dacht dat dat eerder andersom was. Adama Zongo spreekt aardig Engels, is een energiek en ondernemend, maar voorzichtig man en hij weet waar hij het over heeft. Dat de Atesta's "passé" zijn is voor hem geen nieuws. Hij is in Zuid-Afrika al op bezoek geweest bij "Dryers for Africa", dezelfde firma die ook de grote "droogfabriek" levert die door Michiel Arnoldus c.s. voor een pilot-project hier in Burkina is voorgedragen. Hij wist te vertellen dat in Ghana drogers worden gebruikt van Innotech, een Duits bedrijf, die "60.000 kosten en ongeveer evenveel produceren als onze HSD, maar die werken op fossiele brandstof. Als klap op de vuurpijl meldde hij dat GTZ, de Duitse evenknie van SNV, in Ghana van lokale materialen drogers bouwt voor het onvoorstelbaar lage bedrag van "2500, en dat met die drogers ook aan de EU-eisen voldaan wordt. Het komt me erg onwaarschijnlijk voor, kan dat niet zomaar geloven, is ook in tegenspraak met die 'dure' Innotech, want waarom zou je die kopen als je voor die 60 mille maar liefst 24 van die GTZdingen kunt neerzetten? Maar ik ben er wel heel nieuwsgierig naar en wil er beslist het fijne van weten, ga het thuis uitzoeken. Adama ziet heel scherp dat de markt voor gedroogde mango in vergelijking met die voor vers fruit maar een piepkleine niche-markt is en windt er ook geen doekjes om dat hij pas in het drogen van fruit zal investeren wanneer duidelijk is dat díe droger de meest betrouwbare, functionele, geschikte, in ieder geval: de best renderende is. En dan moet ook nog duidelijk zijn dat de exportmarkt voor gedroogd fruit behoorlijk stabiel is. Hij heeft ook de export-hausse van gedroogde mango in 2007 gezien, 700 ton, en de terugval daarna tot de gebruikelijke 200
6
ton. Hij bedoelt, kortom: maak eerst het ontwerp maar eens helemaal af en bouw een prototype dat je claims waarmaakt, dan zien we daarna wel verder. Ik kan hem geen ongelijk geven. Maar zijn standpunt heeft natuurlijk ook de typische ‘handelaars-eigen’ opportunistische trekjes. Overigens begint zich nu wel het besef op te dringen dat er eigenlijk veel meer nodig is dan alleen maar een stel goede drogers, er zou eigenlijk een vorm van "geconcerteerde actie" moeten plaatsvinden door alle stakeholders, waarbij enerzijds goede droogapparatuur beschikbaar komt en anderzijds ook marketing en promotie van Afrikaanse gedroogde producten in EU nu eens serieus wordt aangepakt, mede (of misschien voorál) gericht op de foodprocessing industrie. Vrijdag 16 juli, gisteren weer teruggekomen in Ouagadougou. Vandaag een tweede ontmoeting met William Ilboudo, nu bij hem op bezoek. We hadden afgesproken dat ik hem, eenmaal in een taxi, zou bellen zodat hij aan de chauffeur kon uitleggen waar hij naartoe moest. Handig, die mobieltjes. William beschikt over een eenvoudige metaalwerkplaats, een loods van ca. 14x9m, en een kantoor waar drie à vier medewerkers en stagiairs werken. In de werkplaats gebeurde niets. Er lagen wel allerlei onderdelen voor de grote paraboolspiegels die hij maakt en buiten in de plassen modder na de hoosbui van vanmorgen stonden een paar standaards daarvoor. Geen spoor van de droogkast waaraan hij werkt, dat gebeurt weer op een andere plek. We hebben heel gemoedelijk zitten kletsen en de tekeningen van de droger die hij aan het bouwen is in grote trekken doorgenomen. Het ontwerp is overigens niet van hemzelf zoals hij onmiddellijk toegaf, maar in 2005 al gemaakt door een Fransman. Het lijkt erg op een gehalveerde Atesta, maar heeft met slechts één droogkamer toch dezelfde droogcapaciteit; mét een (centrifugaal)ventilator, een slimme (Nederlandse) warmtewisselaar (de FIWI-HEX), en met een uitgekiend warmte-opslagsysteem dat hij me precies uitlegde. De droogkast is helemaal van multiplex, net als bij de Atesta, maar dan wel behandeld met glasvezelversterkt epoxy, waarover hij erg enthousiast is en waarmee hij ~op een bootje~ al enige ervaring heeft opgedaan. Hij mikt kennelijk vooral op de vervanging van de Atesta, zegt ook de markt op te willen met iets waarmee de mensen al vertrouwd zijn, maar dat dan wel veel beter is. Een overeenkomst is i.i.g. dat de rekken in zijn droger ook moeten worden omgewisseld. Dat is geen probleem, zegt hij, omdat arbeid hier zo goedkoop is en er moet sowieso dag en nacht iemand aanwezig zijn omdat-ie anders gestolen zou kunnen worden, dus dan kan die man net zo goed ook de rekken omwisselen. Tsja... Terug naar het hotel in de allergammelste taxi die ik totnutoe heb gezien, fotootje gemaakt. Daarna hieraan geschreven. Het was overigens na die plensbui vanmorgen een heerlijk atmosfeertje, niet meer die benauwend vette en stoffige hitte. De airco op mijn hotelkamer had even een makkie. Maandag 19 juli. Gesproken met msr. Etienne Cristian Dioma, de kwaliteitsmanager van de Cercle Des Sécheurs. Met hem viel uitstekend te praten, en als het over drogers gaat lijkt mijn Frans plotseling enorm te verbeteren. Ook bij de CDS ziet men de bui wel aankomen, al schat men de afstand wat groter dan ik. Is ook wel mogelijk, zo goed zit ik er niet in. Hun meest acute probleem blijkt, nogal verrassend, dat de klanten de mango graag iets zachter zouden willen, minder taai en droog dus. Oorzaak is de vergelijking met niet-biologische mango uit andere landen, die meestal is voorbehandeld met een geconcentreerde suikeroplossing (osmose), zodat er minder ver gedroogd hoeft te worden om het fruit te conserveren. Die mango komt vooral uit landen die ook suiker produceren voor de wereldmarkt. (Hier wordt ook wel wat rietsuiker geproduceerd, maar veel minder en duurder.) Met het toevoegen van suiker zou de biologische certificering verspeeld worden, die staat dat niet toe. Een wel toegestane mogelijkheid is dompeling in het sap van citroen of limoen, maar die zijn hier rijp in januari/februari, wanneer er juist geen mango's zijn. (Ook toegestaan is een voorbehandeling met een mengsel van citroen- en ascorbinezuur, maar om de een of andere reden leek dat geen optie.) CDS is de feitelijke exporteur van de gedroogde mango voor de meeste van zijn leden en dat zijn volgens msr. Dioma per definitie alle bezitters van Atesta's. Er bestaat wel een zekere spanning tussen CEAS en CDS, in ieder geval vindt msr. Dioma dat CEAS met de toegezegde oplossingen te weinig vaart maakt. En hij begrijpt maar al te goed dat de luchtverhitter lang niet alle problemen oplost. Ook om andere redenen ziet hij de toekomst tamelijk somber in. De laatste drie jaar is hier
7
steeds minder regen gevallen en de meeste mangobomen zijn al oud, waardoor de oogst zowel kwalitatief als kwantitatief nog extra snel afneemt. (Dat klopt met wat ik bij Abel-Ma van mme. Cécile Ouattara hoorde.) CDS verwacht dit jaar hooguit 150 ton te kunnen exporteren. En er zijn nog meer problemen. De verpakking die CDS vanuit Zwitserland krijgt aangeleverd is volledig transparant waardoor de mango onder invloed van zonlicht tamelijk snel verkleurt. Msr. Dioma liet me diverse verpakkingen van de concurrentie zien, allemaal van lichtwerend gekleurd plastic. (Ik concludeer dat er dus een aanzienlijke afhankelijkheid bestaat van Gebana, de Zwitserse vanuit liefdadigheid gestarte onderneming, daarin vergelijkbaar met het Nederlandse Agrofair, gestart vanuit het interkerkelijke Solidaridad.) Op zeker moment bracht msr. Dioma zelf als het zoveelste probleem de grote Zuid-Afrikaanse droger ter sprake die door Michiel Arnoldus c.s. (het KIT) voor een pilot-project is aanbevolen. Volgens hem zal dat project worden uitgevoerd bij een héle grote (19 ha.!) en nog jonge mangoplantage; het apparaat zal volgens hem de ondergang van de huidige kleinschalige drogerijen veroorzaken of versnellen. Daarbij voerde hij vrijwel dezelfde argumenten aan als ik, van "income generation" t/m urbanisatie. En net als msr. Konseibo van CEAS noemde hij ook de slechte toestand van de wegen waardoor veel te veel mango ongeschikt wordt om te drogen. Alweer iemand met kennis van zaken en gezond verstand die het daarover met me eens is. Ook het feit dat de Atesta's 7 à 9 maanden per jaar dood kapitaal zijn en voor de eigenaren niets opleveren is hem een doorn in het oog. In dat opzicht was hij aangenaam getroffen door het ontwerp van de HSD dat in principe beschouwd kan worden als een soort universeel “zonneenergie-tappunt” waarmee (door het aanpasbare proces) weliswaar vooral allerlei fruitsoorten en andere gewassen gedroogd kunnen worden, maar waarmee ook hele andere dingen gedaan kunnen worden, zoals pasteuriseren, of jam maken, of siroop, bijv. van cashew-appels, die hier ook allemaal weggegooid worden of, op zijn best, voor de zwijnen worden geworpen. Ik denk dan ook dat we het duidelijk in die richting moeten zoeken, van een veel universeler productiemiddel dan alleen een fruitdroger. Daarbij weegt ook mee dat William Ilboudo over een paar maanden hier een simpele en betrekkelijk goedkope fruitdroger als vervanger van de Atesta ten doop gaat houden. Een soort Opel Kadett onder de drogers. Mama Diop zou een multifunctioneel apparaat van een iets hogere orde kunnen bouwen. Een soort Unimog.
II. MARKTVERKENNING VOOR DE HSD "Afrikanen willen geen ontwerptekeningen, ze willen het in werkelijkheid zien voor ze een besluit nemen". (Mme. Cécile Ouattara, unité Abel-Ma.) Dit motto moge duidelijk maken dat het theoretisch hoogst denkbare doel van een marktverkenning ~t.w. intentieverklaringen om een HSD te kopen~, in feite niet haalbaar is zonder een werkend prototype. Hoofddoel van mijn bezoek aan Burkina Faso was een verkenning van de mogelijkheden om er Mama Diop’s nieuw ontworpen Hybrid Solar Dryer te kunnen verkopen. Vanzelfsprekend moest dat ook kunnen leiden tot aanpassingen en verbeteringen van het ontwerp, om de HSD beter geschikt te maken voor specifieke lokale omstandigheden of de concurrentiepositie van de HSD te versterken. Het KIT-rapport schat de Europese markt voor gedroogde mango tussen de 1630 en 2845 ton, waarvan 10 à 20% biologisch. Dat segment is dan tussen de 163 en 569 ton per jaar. Burkina Faso exporteert uitsluitend biologisch gecertificeerde gedroogde mango en alles wordt geproduceerd in ca. 400 Atesta’s. Er zijn ongeveer 60 bedrijven met een gezamenlijke capaciteit van bijna 640 ton; 10 bedrijven hebben een capaciteit van minder dan 6 ton per jaar, 37 tussen de 6 en 10 ton, 17 bedrijven tussen de 11 en 36 ton. Gegeven het ontbreken van een lokale en regionale markt en een gemiddelde jaarexport tussen 150 en 250 ton betekent dat een feitelijk productiegemiddelde van (200 ton ÷ 400 Atesta’s =) 500 kg per Atesta per jaar. In een gemiddeld mangoseizoen van 120 dagen is dat (500kg ÷ 120 dagen=) 4,16 kg per dag, terwijl de opgegeven capaciteit van de Atesta 20 kg/dag bedraagt. Ik vind in het rapport geen spoor van een verklaring voor deze enorme onderbenutting (slechts 20,8%) oftewel het verschil
8
van 385 à 485 ton tussen productiecapaciteit en export. De meeste bedrijven bezitten 8 tot 16 Atesta-ovens. Het drogen van mango biedt gedurende drie à vijf maanden werk aan ongeveer 2000 personen, gemiddeld 4 à 5 per Atesta, overeenkomstig mijn eigen waarneming. Omdat met de Atesta alleen mango gedroogd wordt, staan de ovens 7 à 9 maanden per jaar werkeloos. De Atesta is in 1995 in Burkina geïntroduceerd door CEAS, een Zwitserse NGO, en is sindsdien niet verder ontwikkeld. Intussen zijn de EU-voedselveiligheidseisen zover opgeschroefd dat daaraan met de Atesta niet meer kan worden voldaan. De export van gedroogde mango naar Europa is momenteel slechts mogelijk door de ~tijdelijke~ ontheffing van sommige eisen. Door anderen dan CEAS zijn de laatste jaren talloze pogingen ondernomen om de Atesta te verbeteren, van geforceerde ventilatie tot het gebruik van zonnewarmte-collectors, van indirecte luchtverwarming tot het recyclen van drooglucht, van het gebruik van andere brandstoffen tot verbetering van de interne luchtstroming. Totnutoe heeft geen van deze pogingen bevredigende resultaten opgeleverd, hetzij door hogere energiekosten, te hoge investeringskosten, door technische problemen of doordat slechts een deel van de gebreken werd opgeheven. De overeenkomst tussen al deze pogingen bestaat daarin dat ze ‘marginaal’ waren, dwz. dat de bouwwijze en het materiaalgebruik van de Atesta in principe gehandhaafd bleven. Ook CEAS is onlangs begonnen aan een dergelijke poging, die echter alleen het probleem oplost van het door de droogkamers stromende rookgas. Op grond van eigen waarneming is mijn conclusie dat een dergelijke aanpak geen perspectief biedt voor meer dan hooguit enkele jaren. Om in de toekomst te kunnen voldoen aan de Europese eisen beveelt het KIT-rapport o.m. een pilot-project aan met een continu-banddroger van Zuid-Afrikaans fabrikaat die per dag 240 kg gedroogde mango kan produceren, dat is 12 keer zoveel als de Atesta theoretisch zou kunnen, en maar liefst 58 keer de gemiddelde werkelijke productie per Atesta, maar dan van een kwaliteit die wél aan de EU-eisen voldoet. Deze CD1500 vergt dezelfde investering als voor 12 Atesta’s, en ook de bedrijfskosten per eenheid product zijn nagenoeg dezelfde. Theoretisch zou deze droger dus een oplossing kunnen bieden voor ongeveer de helft van de huidige mango-drogerijen, echter op voorwaarde dat zij de benodigde investeringen zouden kunnen doen. Maar juist dáár wringt de schoen, want de meeste bedrijven hebben geen greintje ‘spek op de ribben’ en bovendien zijn leningen overal in Afrika tamelijk duur, in Burkina ±15%. Er zijn in de wereld maar vier of vijf landen armer dan Burkina Faso. 41% van de bevolking leeft er onder de armoedegrens. Slechts 30% van de mannen en 11% van de vrouwen kan lezen en schrijven. 90% van de bevolking houdt zich ~noodgedwongen~ hoofdzakelijk bezig met het verbouwen van gewassen voor eigen gebruik. Daarnaast wordt iedere gelegenheid benut om aanvullende inkomsten te verwerven. In dit land wordt ieder dubbeltje vele malen omgekeerd. Het zal niemand verbazen dat ik er, uitsluitend op basis van het ontwerp van de Hybrid Solar Dryer, geen concrete orders heb binnengehaald. En, zoals mme. Ouattara al zei: “Afrikanen besluiten niet op basis van ontwerptekeningen, ze willen het ding in werkelijkheid zien en kunnen aanraken voor ze een besluit nemen”. Maar dat ontwerp heeft wel uitstekende diensten bewezen om de hete hangijzers in de mangodroog-sector te kunnen bespreken met enkele van de meest betrokkenen. Door hen het ontwerp te laten zien en dat toe te lichten kon ik op een praktijkgerichte manier de behoeften peilen en hen een vergelijking met de huidige praktijk voorleggen. En door zelf bij enkele bedrijven te gaan kijken die representatief zijn voor de sector heb ik een heel goed beeld gekregen van de eisen waaraan Mama Diop’s aanbod zal moeten voldoen. Een belangrijk inzicht deed ik op met het besef dat de Atesta’s 7 à 9 maanden per jaar werkloos staan te niksen omdat er alleen mango mee gedroogd kan worden, gedurende slechts enkele maanden. Wanneer een apparaat dat gebruik maakt van zonne-energie gedurende de overige maanden ook gebruikt kan worden om andere producten te drogen en wanneer die zonneenergie bovendien ook nog voor andere productieve doelen ingezet kan worden, betekent dat een grote stap vooruit in de economische rentabiliteit. Dat neemt niet weg dat voor de aanschaf van een HSD ~evenzeer als voor ieder mogelijk
9
alternatief~, een beroep gedaan zal moeten worden op financieringsmogelijkheden die ik momenteel niet kan overzien. Ik hoop daarover spoedig meer duidelijkheid te krijgen. PRAKTISCHE ASPECTEN Naar hun aard zijn de eisen aan Mama Diop’s HSD grotendeels in twee groepen te verdelen: 1. Economische eisen; (samengevat: hoge en constante kwaliteit bij lage bedrijfskosten;) 2. Eisen van voedselveiligheid en kwaliteit. De mogelijkheid om aan die eisen te voldoen is te categoriseren als ‘technisch’ (t.) of ‘procesmatig’ (p.); sommige vallen in beide categorieën (t+p.) ad 1: economische eisen t. - energie-rendement moet véél hoger dan Atesta t. - inzet zonne-energie, zowel voor lucht als waterverwarming=warmteopslag t. - warmte-terugwinning uit en recirculatie van drooglucht (in 2e droogfase) t. - back-up energie-systeem voor ‘s nachts en voor regenachtige en/of bewolkte dagen t. - aanzienlijk grotere capaciteit dan de (20kg/dag) Atesta. t. - procescontrole: temperatuur en luchtsnelheid afzonderlijk regelbaar t. - draaien en omwisselen van de rekken moet overbodig zijn t. - luchtstroomcontrole in de droogkamers; t+p. - streef-vochtgehalte (gedr.mango): 20% (en toch niet plakkerig) t+p. - multifunctionaliteit: t+p. - mogelijkheid om ook andere producten te drogen, m.n. papaya, tomaten, uien, ananas, peper; t+p. - mogelijkheid om bijv. mango-repen te persen en ‘fruitleer’ te maken (ook voor locale markt) t+p. - mogelijkheden om bijv. te koken, blancheren, voorbehandelen, pasteuriseren, indikken, siroop maken, jam maken, etc. ad 2: eisen van voedselveiligheid & kwaliteit t. - de verse plakken moeten nauwkeurig van gelijke dikte zijn: hulp-apparaat of machientje; t+p. - handcontact met het product moet zoveel mogelijk beperkt worden t. - schillen en snijden moet met RVS messen t. - tafels, bakken, trays en gereedschappen van toegestaan materiaal, RVS of polypropyleen t. - donkere en zomogelijk gekoelde opslag en transport (max ±20ºC) van gereed product t. - verpakking in water- en gasdicht lichtwerend materiaal (evt. onder stikstof) p. - strak gestandaardiseerd productieproces, mogelijkheid van HACCP-certificatie. AFZETMOGELIJKHEDEN Het is voor alle betrokkenen die ik heb gesproken ~behalve monsieur Konseibo van CEAS~ volstrekt duidelijk dat de Atesta geen noemenswaardige toekomst meer heeft waar het gaat om het produceren van export-kwaliteit. Maar ik schat dat met het drogen van uitsluitend mango, alleen voor de export en alleen al in Burkina, toch tussen de 600 en 1200 FTE’s gemoeid zijn. Het is te hopen dat de hierdoor uitgeoefende druk, temeer omdat het een exportproduct betreft waarmee een aanzienlijke winst ~in buitenlandse valuta~ behaald kan worden, groot genoeg zal blijken om de sector voor een volledige en plotselinge ineenstorting te behoeden. Dat betekent in concreto óók dat alle 400 Atesta’s op afzienbare termijn vervangen zullen moeten worden. Wanneer Mama Diop ~vooralsnog als enige~ een alternatief kan aanbieden dat bij structureel lage bedrijfskosten door het gebruik van zonne-energie, naast het drogen van mango tevens de mogelijkheid biedt om op kleinere schaal óók andere producten voor Europese niche-markten en voor de lokale en regionale markten te produceren, dan zal dat aanbod zeker worden meegewogen, ook wanneer de aanvankelijke investering misschien wat hoger zou uitvallen. De HSD moet daartoe over een genuanceerde procescontrole beschikken, dwz. een onafhankelijke en nauwkeurige regeling van luchtsnelheid en temperatuur. Dat is een eerste voorwaarde voor de gewenste hoge en constante kwaliteit van de gedroogde mango. Maar het is ook een vereiste om het droogproces te kunnen aanpassen aan andere producten zoals papaya,
10
cassave, ananas, tomaten, pepers en uien. Wanneer met de HSD bovendien nog andere bewerkingen en bereidingen van voedingsmiddelen mogelijk zijn, zal dit aanzienlijk bijdragen aan de rentabiliteit van de investering en de HSD daarmee een voorsprong bezorgen op alle alternatieven die er momenteel voor de Atesta op de markt zijn. Ook moet niet uit het oog worden verloren dat de potentiële markt voor de HSD veel groter is: er zijn in heel West-Afrika vele gebieden waar overvloedige oogsten voorkomen van vele producten die op markten elders gretig aftrek vinden. In principe is het ook mogelijk om de HSD aan te passen voor gebruik bij reeds bestaande droogbedrijven, zodat de functionele werkruimtes daarvan gebruikt kunnen blijven worden. Een HSD komt dan in de plaats van 5 à 6 Atesta’s. De bouwkundige en financiële consequenties zullen per bedrijf verschillen, vanwege de vereiste noord-zuid oriëntatie van de HSD. Een probleem dat zich altijd en overal in Afrika voordoet is de geringe beschikbaarheid van investeringskapitaal en bijgevolg de hoge lasten daarvan. Oplossingen daarvoor moeten vooral worden gezocht in risicodragende financieringen door buitenlandse investeerders, hetzij uit charitatieve en/of commerciële en/of ontwikkelingshulp-bronnen. Ook aan de scholing en training van degenen die met een nieuwe droogtechnologie gaan werken zal ~in ieder geval~ zeer veel aandacht moeten worden besteed. Hoe dan ook, van de HSD zal allereerst een prototype gebouwd moeten worden; zonder een werkend prototype is geen verkoop te verwachten, en voor de bouw daarvan ontbreekt nog ca. "70.000. Op grond van het nieuwe businessplan wordt naarstig gezocht naar investeerders en/of business partners, zowel onder importeurs van gedroogde producten als bij ‘informals’ en ontwikkelings-organisaties. Het Business in Development-network gaat daarbij helpen. Met de St. Gambia Project wordt overlegd over mogelijke vormen van ondersteuning, waarbij het kopen van aandelen het meest voor de hand lijkt te liggen. Maar dat vergt financiële middelen, dus brede ondersteuning, dus fondsenwerving… DE CONCURRENTIE Naast de eerder vermelde verbeterpogingen zijn er incidenteel ook andere drogers gebouwd, die echter niet of nóg niet te koop zijn. Behalve de al genoemde (tijdelijke) deel-oplossing waaraan CEAS onlangs is begonnen, werkt de Franse ontwikkelingsorganisatie CIRAD aan een prototype met een verbeterde gasbrander, indirecte verwarming, geforceerde ventilatie en recirculatie. Dit apparaat lijkt vooral bedoeld om de Atesta’s ~letterlijk~ te vervangen, maar wordt aanzienlijk duurder, en ook de bedrijfskosten zullen naar verwachting hoger liggen. Zoals eerder vermeld werkt in Burkina Faso ook William Ilboudo aan een ‘low-cost’ vervanger van de Atesta, ongeveer met dezelfde droogcapaciteit, maar deels op zonne-energie en met een slim warmte-opslagsysteem. En als hij mijn raad ter harte neemt zal ook het omwisselen van de rekken daarbij niet meer nodig zijn. Presentatie naar verwachting in november 2010. 1. ‘Dryers for Africa’ type CD 1500, aanbevolen in het KIT-rapport; vervangt (theoretisch 12, in de praktijk) 58 Atesta’s, produceert ca. 240 kg/dag; per kg gedr. mango dezelfde bedrijfskosten als de Atesta; is een ‘continuous’ dryer type, (i.t.t. ‘batch’); vereist werkruimte, electra en water. 2. Innotech Hohenheim tunneldroger in direct zonlicht, expliciet afgeraden door KIT-rapport; vereist een groot oppervlak, ligt buiten, is gevoelig voor insecten, stof, wind en regen; zeer lage investering, lage bedrijfskosten; constante (export-)kwaliteit vrijwel niet mogelijk wegens te directe afhankelijkheid van weersomstandigheden. 3. Innotech HT8d, HT15 of HT15d, capaciteit resp. 300/320/600kg versgesneden/18u. Deze professionele machines worden in Duitsland gebouwd naar Europese normen, veronderstellen ‘moderne’ operationele voorwaarden (werkomgeving), zijn degelijk maar relatief duur en
11
moeten als geheel geïmporteerd worden.
SLOTCONCLUSIES - Upgrading van de Atesta-ovens is geen haalbare optie. - Door de HSD multifunctioneel te maken zal zijn concurrentiepositie zeer verstevigd worden: 1. een droogproces dat nauwkeurig is aan te passen aan het drogen van andere producten; 2. inzetbaarheid van de (zonne) energie voor de bereiding van andere voedingsmiddelen. - Uitsluitend op basis van de huidige export van gedroogde biologische mango uit Mali en Burkina Faso (200 à 300 ton p.j.) en het gegeven dat alle 500+ Atesta-ovens op korte termijn vervangen zullen moeten worden, betekent dit een marktpotentieel voor de verkoop van 28 tot 42 HSD’s. - Op basis van de huidige totale EU markt voor gedroogde mango (biologisch + conventioneel = ca. 8000 ton), en gegeven zowel de lage loonkosten als de lage kosten van mango en vele andere droogbare fruitsoorten, moet het marktpotentieel voor HSD’s in andere Afrikaanse landen op tenminste enige honderdtallen worden geschat. - Gegeven dat Zuid-Afrika niet kan voldoen aan de vraag naar gedroogde mango in NoordAmerika, biedt deze markt op wat langere termijn zeer goede kansen, zowel voor conventionele als voor biologische gedroogde mango; dat is daar momenteel nog niet verkrijgbaar.
12