Circulair Inkopen
Universiteit Utrecht Leerkring ‘Dynamiek van organiseren’ Master: ‘Organisatie, Verandering en Management’ Merel-Marinde Grolleman, 3524930 Begeleider Universiteit: Drs. M. van Slobbe Begeleiders Kirkman Company: MSc J. Scheepens & MSc L. Gruben Datum: September 2015
Pagina 2
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 4: Resultaten Pagina:
Samenvatting4
4.1
Het samen stimuleren van een circulaire economie
31
Voorwoord6
4.2
Het verspreidingsproces van het circulaire gedachtengoed
32
4.3
Het adoptieproces in praktijk
33
Hoofdstuk 1: Inleiding
4.4
Belemmerende factoren voor het adoptieproces
34
4.5
Stimulerende factoren voor het adoptieproces
38
1.1 Introductie ‘Een circulaire economie’ 8
4.6
Stimulerende factoren voor het implementeren van
1.2
De probleemstelling
11
1.3
Onderzoeksdoelstellingen en centrale vraagstelling
13
4.7
1.4
Deelvragen
14
1.5
Leeswijzer
14
het circulaire gedachtengoed
40
Belemmerende factoren voor het implementeren van het circulaire gedachtengoed
42
Hoofdstuk 5: Analyse
Hoofdstuk 2: Methode
5.1
Wél onderlinge afhankelijkheid, géén gezamenlijke
2.1
Onderzoeksperspectief
16
verantwoordelijkheid
2.2
Kwalitatieve onderzoeksmethode
17
5.2
Een bewuste verspreiding blijft beperkt tot een
2.3
Het design
17
gedachte-experiment
46
2.4
Dataverzameling
19
5.3
Belemmerende factoren voor de adoptiebeslissing
46
2.5
Data analyse
19
5.4
Stimulerende factoren voor de adoptiebeslissing
46
2.6
Kwaliteit waarborging
19
5.5
De implementatie van circulair inkopen:
het moeizame karakter van gedragsverandering
Hoofdstuk 3: Literatuurstudie
5.6
Een gemis aan gezamenlijke verantwoordelijkheid,
een gemis aan een sterk overheidsoptreden
3.1
Een circulaire economie als een innovatie
22
3.2
Beleid overstijgende samenwerkingsverbanden
22
3.3
Verspreiding van innovaties
23
3.4
Adoptie van innovaties
24
3.5
Het innovatiesysteemmodel
26
3.6
De implementatiefase van innovaties
26
3.7
Beïnvloeden van het gedrag van de professional
27
3.8
Veranderbereidheid
28
Terugblik
29
45
47 48
Hoofdstuk 6: Conclusie51
Literatuurlijst54 Bijlage58
Pagina 3
Samenvatting
Deze twee facetten zijn:
(1) de interpretaties van inkoopmedewerkers over
het circulaire gedachtengoed en (2) relevante literatuur over het proces van verspreiden, adopteren en implementeren van het circulaire gedachtengoed.
Verspilling, vervuilingen en uitputting komt op grote schaal voor. Op dit moment wordt plus minus zestig miljard ton materiaal per jaar aan de aarde onttrokken
Het circulair en collectief denken en handelen, van waaruit gezamenlijke
en wordt voorspeld dat in het jaar 2050 een verdrievoudigde grondstofbehoefte
verantwoordelijkheid voortvloeit, is (nog) niet vast te stellen binnen organisaties
zal ontstaan door een wereldbevolking van meer dan negen miljard (Horst,
die zijn aangesloten bij Green Deal Circulair Inkopen. Uit de interviews met de
2009; Ondernemen in een Circulaire Economie, 2015). Gevolgen hiervan zijn
inkoopmedewerkers blijkt dat deze organisaties moeite hebben met het werkelijk
dat de wereldbevolking te maken heeft met een snel veranderend klimaat,
adopteren en implementeren van het circulaire gedachtengoed. Ten aanzien
de machtsverhoudingen mondiaal verschuiven en sprake is van toenemende
van het adoptieproces dragen inkoopmedewerkers een tiental belemmerende
schaarste aan energie, grondstoffen, voedsel en drinkwater (Horst, 2009).
factoren aan.
Een transformatie van de huidige economie naar een circulaire economie kan in
Deze belemmerende factoren laten zien dat inkoopmedewerkers vanuit een lineair,
theorie een positieve invloed hebben op het welzijn en de kwaliteit van leven van
berekenend en individueel perspectief het innovatieproces interpreteren, zoals
de mens (MacArthur, 2013; MVO Nederland, 2014). Volgens MacArthur (2015)
Rogers (1995) dit beschrijft. Dit perspectief staat haaks op het innovatiesysteem
is een circulaire economie een levend systeem waarin hergebruik van producten
gedachtengoed waarin wordt gesteld dat innovatie complex, veranderlijk en niet
en grondstoffen plaatsvindt waardoor waarde vernietiging wordt voorkomen.
te plannen is. Daarnaast is het in strijd met de gedachte dat alle actoren die actief
Voor de totstandkoming van een circulaire economie zijn beleid overstijgende
zijn rondom de innovatie elkaar beïnvloeden (Boschma, 2005; Hekkert, 2008).
samenwerkingsverbanden nodig tussen de overheid en publieke en private
Bovendien is voor de totstandkoming van een circulaire economie een circulair
organisaties van waaruit een collectief gedachtengoed voortvloeit (Mandel &
en collectief gedachtengoed noodzakelijk, dit in tegenstelling tot het lineaire,
Steelman, 2003; MVO Nederland, 2014).
individuele perspectief.
Vanuit Green Deal Circulair Inkopen (een initiatief van de Rijksoverheid) wordt
Om tegemoet te komen aan de duurzaamheids- en circulariteitsgedachte, dragen
gepoogd de transformatie naar een circulaire economie te stimuleren door
inkoopmedewerkers aan dat het invoeren van striktere regelgeving vanuit de
circulair in te kopen. Hiervoor is de rijksoverheid een beleid overstijgend
Europese Unie, Rijksoverheid en lagere overheden van belang is. Het voelen van
samenwerkingsverband aangegaan tussen 37 publieke en organisaties. In het
‘druk’ en ‘dwang’ is hierbij belangrijk volgens de inkoopmedewerkers. Zij geven
kader van ‘circulair inkopen’ wordt het inkoopinstrument ingezet om productie en
hiermee indirect aan dat organisaties moeite hebben om zonder strikte regels en
(her)gebruik van circulaire producten en diensten te stimuleren en regie te houden
richtlijnen vanuit een collectief, circulair gedachtengoed te opereren.
op de gehele kringloopketen (De Green Deal, 2015). Ook geven inkoopmedewerkers aan hoe belangrijk het is het circulaire Aan de hand van twee facetten zijn factoren ontdekt die het toepassen van
gedachtengoed te integreren in de beleidsvoering van de organisatie. Echter, ten
circulair inkopen en de transformatie naar een circulaire economie in zekere mate
aanzien van het invoeren van nieuwe regels en richtlijnen op organisatie niveau,
tegenwerken of juist kunnen stimuleren.
ondervinden organisaties belemmeringen.
Pagina 4
Inkoopmedewerkers menen dat er al (te) veel regels en richtlijnen bestaan en het invoeren van nieuwe regels tot een afname van de professionele bewegingsvrijheid leidt. Tóch moeten kaders gesteld worden, omdat zonder regels en richtlijnen inkoopmedewerkers minder snel het circulaire gedachtengoed laten doorklinken in hun werkzaamheden. Kortom, de gevonden stimulerende en belemmerende factoren laten zien dat organisaties niet voldoende in staat zijn om vanuit een circulair, collectief en lange termijn gedachtegoed het circulair inkopen toe te passen, zonder opgelegde (strengere) regelgeving vanuit de overheid. Het is de taak van de overheid om het toepassen van circulair inkopen én de transformatie van de huidige economie naar een circulaire economie positief te stimuleren. Dit voeren zij uit middels strengere regels en richtlijnen, omdat organisaties ‘druk’ en ‘dwang’ moeten voelen om het circulair inkopen werkelijk toe te passen.
Pagina 5
Voorwoord
Zes maanden lang heb ik ervaren wat het betekent om te fungeren als een
Dit masteronderzoek is het resultaat van een zes maanden durend kwalitatief
op persoonlijk vlak. Naast mijn rol als stagiaire, heb ik mijn afstudeeronderzoek
onderzoek waarin ik met inkoopmedewerkers, in het kader van de totstandkoming
uitgevoerd. Tijdens stage werkzaamheden ben ik in aanraking gekomen met
van een circulaire economie, heb gesproken over ‘circulair inkopen’. Ik zal kort
de concepten ‘circulaire economie’ en ‘circulair inkopen’. Ondanks het feit
uitleggen hoe ik als sociale wetenschapsstudent in aanraking gekomen ben met
dat deze thematiek volledig nieuw voor mij was, heb ik vanuit mijn interesse
deze thematiek.
voor organisatieverandering en verduurzaming met veel nieuwsgierigheid en
consultant van een commercieel adviesbureau. Een bijzonder positieve uitdaging
enthousiasme kennisgemaakt met het circulaire gedachtengoed. Ik heb met Ik ben een voorstander van het verduurzamen van de samenleving. Iedere burger
veel plezier gewerkt aan de totstandkoming van dit onderzoek Gedurende mijn
zou mijn inziens verantwoordelijkheid moeten nemen voor de medemens, de
‘ontdekkingstocht’ hebben mensen mij goed begeleid en kansen geboden om
maatschappij en het milieu. De drie P benadering van Montiel (2008) ‘People,
deze masterscriptie vorm te geven en bovenal mijzelf te ontwikkelen.
Planet en Profit’ sluit hier op aan. Deze benadering laat zien dat duurzaamheid zich op het raakvlak van sociale, milieumatige en economische dimensies bevindt. Niet
Ik zou graag mensen willen bedanken. Allereerst wil ik Joost Scheepens en Laure
alleen een waterbesparende douchekop draagt bij aan het ‘verduurzamingsproces’,
Gruben van Kirkman Company bedanken omdat zij mij de mogelijkheid hebben
ook binnen en tussen organisaties kunnen processen effectiever, efficiënter en
gegeven als stagiaire en pionier binnen Kirkman Company, mijn scriptie vorm te
duurzamer worden ingericht wat een bijdrage kan leveren aan de verduurzaming
geven. Daarnaast wil ik mijn begeleider van de Universiteit Utrecht, Michel van
van de samenleving. In combinatie met mijn interesse voor organisatieverandering,
Slobbe hartelijk danken voor zijn bijdrage. Met hem heb ik op een kritische en
heeft ‘het verduurzamen van organisatieprocessen’ mijn aandacht getrokken.
enthousiaste manier kunnen sparren over de thematiek en de wegen die ik zou
Tijdens mijn studie heb ik mij verdiept in deze thematiek en heb ik mij onder andere
kunnen inslaan. Het was een hele puzzel, maar uiteindelijk is de foto die onder alle
afgevraagd hoe organisaties werkelijk verduurzamen, waarom niet alle organisaties
puzzelstukjes zat, naar boven gekomen. Ook wil ik graag alle inkoopmedewerkers
al volledig ‘duurzaam’ zijn ingericht, of het een hype is, of dat het verder gaat dan
bedanken die ik heb mogen interviewen. Dankzij hun input heb ik de materie
dat en of het een kwestie van tijd is voor er verandering optreedt. Door deze
kunnen onderzoeken en is de onderzoeksthematiek gaan leven.
interesse ben ik in aanraking gekomen met het organisatie adviesbureau ‘Kirkman Company’, omdat de visie die zij uitdroegen mij erg aansprak:
“
Tot slot wil ik Dan Koopman, mijn vriend bedanken. Ik heb met hem op de meest
Geloof jij net als wij dat het creëren van financiële waarde en maatschappelijke waarde
onverwachte momenten het onderzoeksproces besproken en hem om kritische
succesvol gecombineerd moet worden? Daarom transformeren wij bestaande grote
feedback gevraagd. Hieruit blijkt dat ik gepassioneerd ben geraakt voor deze
organisaties naar een social enterprise.
thematiek. Ik houd u niet langer op en nodig u graag uit verder te lezen in dit
”
onderzoek.
Ik ben in gesprek gegaan met Joost Scheepens en Laure Gruben van Kirkman Company. Dit gesprek resulteerde in een aanbod om vijf dagen per week als
Ik wens u veel leesplezier,
stagiaire aan de slag te gaan bij Kirkman Company binnen de afdeling ‘Procurement & Partnerships’ (Inkoop & Samenwerkingsverbanden).
Merel-Marinde Grolleman.
Pagina 6
Hoofdstuk 1:
Inleiding
Deze scriptie is het resultaat van een onderzoek waarin de transformatie van
Door in gesprek te gaan met inkoopmedewerkers (wel of niet aangesloten
de huidige Nederlandse economie naar een ‘circulaire economie’ is bestudeerd.
bij Green Deal Circulair Inkopen) is ondervonden welke factoren volgens de
Onder een circulaire economie wordt een levend systeem verstaan waarin
inkoopmedewerkers stimulerend werken en welke factoren een belemmerende
herbruikbaarheid van producten en grondstoffen ontstaat en waarde vernietiging
werking hebben op het toepassen van het circulair inkopen. Via deze weg is
wordt voorkomen (MacArthur, 2013), zie figuur 1.
onderzoek gedaan naar een tweetal onderdelen:
‘Circulair inkopen’ heeft als casus gediend, omdat circulair inkopen als sterk
(1) Kunnen en willen de deelnemende organisaties zelf de verantwoordelijkheid
middel wordt gezien om de circulaire economie te stimuleren (MVO Nederland,
dragen om circulair inkopen toe te passen, in het kader van de totstandkoming van
2014; Hendriks & Scheepens, 2014; Green Deal, 2015). De Green Deal (2015)
een circulaire economie?
spreekt over ‘circulair inkopen’ waarbij het inkoopinstrument wordt ingezet om productie en (her)gebruik van circulaire producten en diensten te stimuleren. Ook
(2) Welke rol neemt de overheid hierin aan, in het kader van het dienen van het
wordt hierbij de regie gehouden op de gehele kringloopketen.
maatschappelijk belang?
‘Green Deal Circulair Inkopen’ is een beleid overstijgend samenwerkingsverband
1.1 Introductie ‘Een circulaire economie’
waar 37 publieke en private organisaties, samen met de Rijksoverheid, ten doel
Als auteur van deze masterthesis acht ik het van belang allereerst de lezer kennis
hebben gesteld om in 2016 het circulaire gedachtengoed te integreren in de
te laten maken met het circulaire gedachtengoed omdat dit gedachtengoed voor
inkoopprocessen, de inkoopstrategie en het inkoopbeleid van de deelnemende
velen nieuw is. Aan de hand van uitspraken van Wiebe Draaier, Voorzitter van de
organisaties. van de deelnemende organisaties (Green Deal, 2015). Voor dit
Sociaal-Economische raad, en de visie van Ellen MacArthur, grondlegger van
onderzoek zijn inkoopmedewerkers (aangesloten bij Green Deal Circulair Inkopen)
het concept ‘circulaire economie’, wordt het circulair gedachtengoed uitgebreid
gesproken om ervaringen en meningen te verzamelen omtrent de verspreiding,
geïntroduceerd.
het proces van adoptie en de implementatie van het circulaire gedachtengoed.
Als Voorzitter van de Sociaal-Economische Raad, meent Wiebe Draaier dat de
Daarnaast zijn ook inkoopmedewerkers gesproken die werkzaam zijn binnen
huidige economie waarin wij leven resulteert in grootschalige verspilling, uitputting
organisaties die niet zijn aangesloten bij Green Deal Circulair Inkopen. De
en vervuiling. Hij benadrukt dat fundamentele veranderingen onontkoombaar zijn
organisaties waar deze inkoopmedewerkers werkzaam zijn, hebben niet het doel
op het gebied van productie en consumptie. Deze stellingname komt naar voren in
gesteld het circulaire gedachtengoed structureel te integreren in hun processen,
zijn volgende uitspraak (Ondernemen in een circulaire economie, 2015):
strategie en beleid. Kortom, door met inkopers in gesprek te gaan die wel én niet zijn aangesloten bij Green Deal Circulair inkopen, is ‘het toepassen van het circulair inkopen’ vanuit diverse perspectieven belicht.
“
Terwijl efficiency in ons denken met hoofdletters geschreven staat, hebben we een
economie ontwikkeld waarin verspilling, uitputting en vervuiling nog steeds op grote schaal
voorkomen. Het is zonneklaar dat voortgaan op de traditionele manier van produceren en consumeren op termijn niet meer houdbaar is. Er zijn fundamentele veranderingen nodig om de weg vrij te maken naar een toekomst die werkelijk efficiënt is.
”
Pagina 8
Wiebe Draaier benadrukt het belang van de totstandkoming van een circulaire
Systeemdenken is het belangrijkste principe achter een circulaire economie
economie. Volgens hem ligt voor Nederland zelfs de uitdaging om hierin de rol van
volgens de grondlegger omdat alle actoren begrip moeten krijgen over hoe
koploper te vervullen. Dit blijkt uit onderstaande uitspraak (Ondernemen in een
partijen elkaar beïnvloeden en welke relaties tussen de partijen bestaan binnen
circulaire economie, 2015):
een systeem.
“
Tegen deze achtergrond is het van groot belang dat elkaar aanvullende initiatieven een
Naast de voorspelling dat een circulaire economie een maatschappelijke waarde
bijdrage leveren aan de renovatie van ons economisch systeem in een duurzame richting.
heeft, wordt ook aangenomen dat het circulaire gedachtengoed financieel
De initiatieven om de transitie naar een circulaire economie vlot te trekken horen daar
interessant is. Zo berekende McKinsey & Partners in het rapport ‘Towards a
ook bij. Het zou geweldig zijn als Nederland op dit terrein een koploper rol gaat vervullen. Ondernemen in een circulaire economie kan hierbij als motor dienen.
Circular Economy’ (2012) dat er in de Europese Unie tot ruim 500 miljard Euro kan
”
worden verdiend door anders om te gaan met grondstoffen en circulair te gaan
Ook MacArthur (2013) stelt dat de transformatie naar een circulaire economie
ondernemen. Ook blijkt uit het onderzoek van TNO: ‘Kansen voor een circulaire
onvermijdelijk is. Zij omschrijft een circulaire economie als een levend systeem
economie in Nederland’ (2013), dat een circulaire economie tot 70% kan besparen
waarin waardeontwikkeling plaatsvindt op basis van gebruik, in plaats van verbruik.
op materiaalgebruik.
Dit betekent dat herbruikbaarheid van producten en grondstoffen ontstaat en dat waardevernietiging voorkomen wordt. Essentiele elementen hierbij zijn het gebruik
Ook wordt door MVO Nederland (2014) verondersteld dat een circulaire economie
van zuivere en niet toxische materialen, ontwerp voor demontage en het volledig
tot 630 miljard Euro kan genereren voor Europa, deels omdat reductie van de
gebruiken van duurzame energie.
benodigde hoeveelheid grondstoffen kan leiden tot groei van het Bruto Nationaal Product. Volgens Meyer (2011) kan een reductie van de totale hoeveelheid benodigd
MVO Nederland (2014) voegt hieraan toe dat dit economisch systeem gebaseerd
materiaal met 1% voor de Europese Unie een toename van 12-23 miljard Euro in het
is op ketensamenwerking waardoor grondstoffen niet, zoals in het huidige lineaire
BNP betekenen en een stijging van de werkgelegenheid met 0.04 tot 0.08%, wat
systeem, worden omgezet in producten die aan het einde van hun levensduur
vergelijkbaar is met 100.000 tot 200.000 banen.
worden vernietigd. Aldersgate (2012), stelt dat er twee soorten materiaalstromen zijn binnen het circulaire systeem: (1) biologische materialen, ontworpen om
Kortom, uit de aannames van Wiebe Draaijer en Ellen MacArthur, evenals uit de
veilig terug te stromen naar de biosfeer, en (2) technische (niet-biologische)
voorspellingen van voornoemde rapporten en onderzoeken, valt af te leiden dat
materialen, waar productonderdelen zo zijn ontworpen en vermarkt dat deze op
een circulaire economie in theorie financiële en maatschappelijke waarde oplevert.
kwalitatief hoogwaardig niveau opnieuw gebruikt kunnen worden. In bijlage 1 is de
Nu kennis is gemaakt met het concept ‘circulaire economie’, wordt in paragraaf 1.2
transformatie van een lineaire economie naar een circulaire economie afgebeeld,
de probleemstelling van dit onderzoek belicht en in 1.3 worden de doelstellingen en
waarin uiteindelijk afval opnieuw als grondstof fungeert.
de centrale hoofdvraag uiteengezet. In paragraaf 1.4 worden de theoretische en empirische vragen besproken.
Volgens MacArthur (2013) is een circulaire economie gebaseerd op vijf principes: (1) ontwerpen om afval te vermijden, (2) bouwen aan veerkracht door diversiteit, (3) gebruik maken van hernieuwbare bronnen, (4) gebruiken van afval als grondstof en (5) denken in systemen.
Pagina 9
Figuur 1. De transformatie van een Lineaire economie naar een Circulaire economie
Pagina 10
1.2 De probleemstelling
Volgens Marjan Minnesma, directeur van Urgenda, blijkt uit hun overwinning dat staten zich niet meer kunnen permitteren om de burger onvoldoende te
Wiebe Draaijer (Voorzitter Raad van Bestuur Rabobank) geeft aan dat verspilling,
beschermen (De Klimaat rechtspraak, 2015). Hier voegt zij aan toe dat indien de
vervuilingen en uitputting op grote schaal voorkomt (Ondernemen
in een circulaire
overheid deze verzorgende rol onvoldoende op zich neemt, de rechter de burger te
economie, 2015). Gevolgen hiervan zijn dat de wereldbevolking te maken heeft met een snel veranderend klimaat, de machtsverhoudingen mondiaal verschuiven en sprake is van toenemende schaarste aan energie, grondstoffen, voedsel en
hulp kan schieten. Dit blijkt uit haar volgende reactie:
“
De uitspraak van de rechter maakt heel duidelijk dat klimaatverandering een groot
probleem is dat veel effectiever moet worden aangepakt en dat staten zich niet meer kunnen
drinkwater (Horst, 2009).
veroorloven onvoldoende te doen. Ze dienen hun burgers te beschermen. Als de politiek dat niet uit zichzelf doet, dan kan de rechter de burger te hulp schieten,
”
Een deel van de wereldbevolking voelt de noodzaak de verspilling, uitputting en vervuiling van de aarde aan te pakken. Dit blijkt uit de rechtszaak die wereldwijd
Uit de klimaatrechtszaak kan worden opgemaakt dat de rechterlijke macht
is aangespannen door Urgenda met negenhonderd mede-eisers. Urgenda is
noodzakelijk is om de overheid aan te sturen daadwerkelijk haar verantwoordelijkheid
een burgerplatform dat zich bezighoudt met de ontwikkeling van plannen en
te dragen. In het kader van dit onderzoek is de vraag die hieruit voortvloeit: “Welke
maatregelen ter voorkoming van klimaatverandering. In deze rechtszaak is een
rol neemt de overheid aan ten aanzien van de transformatie van de huidige
strikter klimaatbeleid afgedwongen tegen de overheid. 24 Juni jongsleden is uit
economie naar een circulaire economie?”.
de uitspraak van de rechter gebleken dat staten zich onvoldoende inzetten om de burgers te beschermen tegen de klimaatveranderingen. De uitspraak van de
Rol van de overheid
rechter (De Klimaat rechtspraak, 2015) is als volgt:
In het kader van het bevorderen van de transitie naar een circulaire economie heeft de Rijksoverheid in 2011 het ‘Green Deals Programma’ in het leven geroepen.
Huidig beleid onder de norm
De Rijksoverheid wordt in dit geval vertegenwoordigd door de Minister van
“
Partijen zijn het erover eens dat de ernst en omvang van het klimaatprobleem het
Economische Zaken, de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu en de
noodzakelijk maken om maatregelen te nemen ter vermindering van de uitstoot van
Minister voor Wonen en Rijksdienst (De Green Deal overeenkomst, 2014). Om
broeikasgassen. Op basis van het huidige beleid van de Staat zal Nederland in 2020 een
de rol die de overheid aanneemt te achterhalen, is gekeken naar de algemene
vermindering van ten hoogste 17% bereiken. Dat is onder de norm van 25 tot 40% die in de
overwegingen die staan geschreven in de ‘Green Deal overeenkomst’ die is
klimaatwetenschap en het internationale klimaatbeleid noodzakelijk wordt geacht voor de
gesloten tussen de Rijksoverheid en publieke en private organisaties. Uit deze
geïndustrialiseerde landen.
algemene overwegingen komt naar voren dat de Rijksoverheid een laagdrempelige
”
mogelijkheid wil bieden aan bedrijven, burgers en maatschappelijke organisaties
Staat moet bescherming bieden
om samen met de overheid te werken aan een duurzame samenleving. Hier wordt
“
aan toegevoegd dat initiatieven uit de samenleving daarbij aan de basis staan.
De Staat moet meer doen om het dreigende gevaar veroorzaakt door de klimaatverandering
te keren, gegeven ook zijn zorgplicht voor de bescherming en verbetering van het leefmilieu. De effectieve controle op het Nederlandse emissieniveau is een taak van de Staat.
” Pagina 11
De rol van de overheid hierin wordt omschreven als ‘faciliterend’ (De Green Deal
Kortom, er wordt een grote verantwoordelijkheid gelegd bij de deelnemende
overeenkomst, 2014):
organisaties. Uiteindelijk is het gezamenlijke doel gesteld in 2016 circulair inkopen
“
aantoonbaar geïntegreerd te hebben in de inkoopprocessen, -beleidsvoering en
Daar waar initiatiefnemers tegen belemmeringen aanlopen die volgens de partijen kunnen
-strategie van de deelnemende organisaties (De Green Deal overeenkomst, 2014).
worden aangepakt op rijksniveau, wil het kabinet zich inzetten deze weg te nemen of op te lossen om zo deze initiatieven te faciliteren en te versnellen.
”
De vraag is of deelnemende organisaties deze verantwoordelijkheid kunnen en
Bovendien staat in de ‘Green Deal overeenkomst’ (2014) geschreven dat
willen dragen. Marga Hoek (In Trouw, 27 februari 2015) stelt dat ondanks de vele
projectresultaten kunnen worden gebruikt bij vergelijkbare projecten zonder dat
afspraken die zijn gemaakt tussen publieke instanties, duurzaam inkopen een
daar specifieke ondersteuning van de Rijksoverheid tegenover staat. Kortom,
‘wassen neus’ blijft. Hierover zegt zij het volgende:
de Rijksoverheid tracht de duurzame initiatieven aan te moedigen vanuit de samenleving en neemt in dit kader een meer stimulerende en faciliterende rol aan. ‘Green Deal Circulair Inkopen’
“
Vier jaar geleden is
afgesproken dat rijk, provincies, gemeenten en andere
overheidsdiensten duurzaamheid voorop zouden stellen bij de inkoop van goederen,
diensten en voorzieningen. Er is nog weinig van terechtgekomen, schrijven zes maatschappelijke organisaties aan de Tweede Kamer. Zolang bij aanbestedingen de prijs
Vanuit de ‘Green Deals’ is het initiatief van ‘Green Deal Circulair Inkopen’ ontstaan.
doorslaggevend blijft, is duurzaam inkopen een wassen neus.
”
Green Deal Circulair Inkopen is een samenwerkingsverband waarin de Rijksoverheid samen met 37 organisaties de totstandkoming van een circulaire economie
Dit artikel roept een tweetal vragen op: (1) Zijn organisaties (deelnemend aan het
willen stimuleren door circulair in te kopen. Dit staat vastgelegd in de Green Deal
Green Deal programma) voldoende bereid om het circulair inkopen werkelijk toe
Overeenkomst (2014), specifiek gericht op Green Deal Circulair Inkopen:
te passen? En (2) Is de rol die de overheid aanneemt, wel voldoende motiverend en activerend in het kader van het dienen van het maatschappelijk belang? Met
“
Het kabinet streeft ernaar een circulaire economie te realiseren en wil de (Europese)
andere woorden: welke prikkel leidt ertoe dat circulair inkopen werkelijk wordt
markt voor duurzame grondstoffen en hergebruik van schaarse materialen stimuleren
toegepast en een circulaire economie werkelijk tot stand komt?
(Regeerakkoord 2012).
”
Ten aanzien van Green Deal Circulair Inkopen kan de rol van de overheid wederom
In dit onderzoek wordt hier dieper op ingegaan door te exploreren welke factoren
gekenmerkt worden als ‘stimulerend faciliterend’. In de Green Deal Overeenkomst
volgens inkoopmedewerkers (wel of niet aangesloten bij Green Deal Circulair
(2014) staat beschreven wat wordt verwacht van de deelnemende organisaties.
Inkopen) stimuleren of juist belemmeren bij het werkelijk toepassen van circulair
Zo wordt van de organisaties verwacht dat zij (1) zorgen voor kennisontwikkeling
inkopen. Door met de inkoopmedewerkers in gesprek te gaan, is gepoogd bloot
en praktijkervaring door implementatie van Circulair Inkopen bij de inkopende
te leggen in hoeverre de organisaties zélf in staat zijn een circulaire economie tot
deelnemers, (2) kennis uitwisselen, (3) zorgen voor een bekendheid en het activeren
stand te laten komen middels circulair inkopen en in hoeverre de overheid hier een
van een bewustzijn rondom het circulaire gedachtengoed en (4) onderzoeken hoe
rol in dient te spelen.
verdere samenwerking vorm gegeven kan worden ná de looptijd van Green Deal Circulair Inkopen.
Pagina 12
1.3 Onderzoeksdoelstellingen en centrale vraagstelling
Het eerste en tweede doel vormen tezamen (3) het overkoepelende doel, namelijk: het exploreren welke factoren van invloed zijn op het toepassen van circulair
Om te kunnen exploreren welke factoren het circulair inkopen stimuleren en welke
inkopen. Om tegemoet te komen aan deze doelstelling, is de volgende centrale
factoren juist een belemmerende werking hebben op het toepassen van circulair inkopen, zijn een drietal doelen geformuleerd. (1) Het eerste doel van dit onderzoek is om het circulaire gedachtengoed
vraag geformuleerd:
“
Welke factoren stimuleren en belemmeren volgens inkoopmedewerkers de verspreiding, de adoptie en de implementatie van het circulaire gedachtengoed en hoe verhouden deze factoren zich tot innovatie in een verduurzaming van de economie?
bespreekbaar te maken met inkoopmedewerkers, afkomstig uit uiteenlopende inkooppraktijken. Via deze weg wordt gepoogd kennis te vergaren over welke
”
factoren volgens hen een positieve of negatieve uitwerking hebben op het
De grondlegger van het concept ‘circulaire economie’ Ellen MacArthur (2013)
toepassen van circulair inkopen binnen hun eigen inkooppraktijk. Gezien Green
heeft beschreven dat een circulaire economie onontkoombaar is en zowel op
Deal Circulair inkopen een beleid overstijgend samenwerkingsverband is tussen
sociaal vlak als op financieel vlak positieve effecten met zich mee kan brengen.
organisaties waar circulair inkopen wordt gestimuleerd, is ervoor gekozen
Het is relevant om in het kader van de transitie naar een circulaire economie te
vijf inkoopmedewerkers te spreken die hier wel bij aangesloten zijn, en vijf
exploreren welke stimulerende en belemmerende factoren in praktijk worden
inkoopmedewerkers die hier niet bij aangesloten zijn. In dit kader is getracht bloot
gevoeld door inkoopmedewerkers als het gaat om het toepassen van het circulair
te leggen waarom de ene organisatie en/of inkoper wel affiniteit heeft met én
inkopen.
kennis heeft over het circulaire gedachtengoed, en anderen niet.
Nu er nog geen onderzoek is verricht naar de ervaringen en interpretaties van
(2) Het tweede doel is om wetenschappelijke kennis over het proces van
inkoopmedewerkers ten aanzien van het circulaire gedachtengoed, levert dit
verspreiden, adopteren en implementeren van het circulaire gedachtengoed te
onderzoek informatie op die van waarde is voor onderzoekers, adviseurs en
koppelen aan de verzamelde interpretaties van inkoopmedewerkers uit diverse
andere aanjagers van het circulaire gedachtengoed die wel of niet betrokken zijn bij
inkoopprakijken waardoor wetenschappelijke diepgang ontstaat.
Green Deal Circulair inkopen. Bovendien wordt de rol van de overheid omtrent de transformatie naar een circulaire economie besproken en kan dit inzicht leiden tot
Via deze weg is getracht op grotere schaal (organisatie overstijgend) kennis te
nieuwe initiatieven en motiverende acties vanuit organisaties. Naast het creëren
vergaren over het toepassen van circulair inkopen. Organisatie overstijgende kennis
van diepgang rondom deze thematiek, is ook het wetenschappelijke doel gesteld
is ten eerste relevant omdat voor de totstandkoming van een circulaire economie
de lezer dusdanig enthousiast en nieuwsgierig te maken met als gevolg dat nieuwe
organisatie overstijgende samenwerkingsverbanden worden aangegaan tussen
onderzoeks- en ontwikkelvragen op dit gebied tot stand komen.
organisaties om gezamenlijk tot ‘circulaire entiteiten’ te kunnen doorgroeien. Ten tweede geeft deze kennis weer in hoeverre organisaties (ongeacht deelnemend aan het Green Deal programma) verantwoordelijkheid willen en kunnen dragen om circulair inkopen toe te passen en gezamenlijk de totstandkoming van een circulaire economie kunnen bewerkstelligen. Bovendien wordt duidelijk welke rol de overheid draagt en welke rol de overheid dient te dragen volgens de inkoopmedewerkers om het maatschappelijk belang te dienen.
Pagina 13
1.4 Deelvragen
1.5 Leeswijzer
Voor het formuleren van een antwoord op de centrale vraag van dit onderzoek
Nu het onderwerp, de probleemstelling, de doelstellingen, de hoofdvraag en de
zijn theoretische en empirische vragen opgesteld die in het conclusie hoofdstuk
deelvragen zijn geformuleerd, wordt in hoofdstuk 2 de methode van dit onderzoek
worden beantwoord. Hieronder zijn de deelvragen uiteengezet:
besproken en in hoofdstuk 3 de literatuurstudie. In hoofdstuk 4 is een overzicht
gegeven van alle resultaten afkomstig van de interviews en documenten, waarna in
Theoretische vragen
hoofdstuk 5 een analyse plaatsvindt aan de hand van de resultaten, gecombineerd
Welke theoretische inzichten bestaan er over de factoren die ten grondslag liggen
met de relevante literatuur uit hoofdstuk 3. Na de analyse, is in hoofdstuk 6 de
aan het proces van verspreiden en adopteren van het circulaire gedachtengoed als
conclusie geformuleerd en wordt een antwoord gegeven op de hoofdvraag van dit
innovatie?
onderzoek. Afsluitend is een literatuurlijst opgenomen.
Welke theoretische inzichten bestaan er over de implementatie-fase van het circulaire gedachtengoed als innovatie? Empirische vragen
Welke stimulerende en belemmerende factoren hebben volgens inkoopmedewerkers invloed op de verspreiding van het circulaire gedachtengoed? Welke stimulerende en belemmerende factoren hebben volgens inkoopmedewerkers invloed op de adoptiebeslissing van (hun) organisatie(s) ten aanzien van het circulaire gedachtengoed? Welke stimulerende en belemmerende factoren hebben volgens inkoopmedewerkers invloed op de implementatie van het circulaire gedachtengoed binnen hun inkooppraktijk?
Pagina 14
Hoofdstuk 2:
METHODE
In dit hoofdstuk wordt stilgestaan bij de onderzoeksmethode. Voordat wordt
Kortom, vanuit dit perspectief wordt gepoogd de sociale verschijnselen te
ingegaan op de methoden van het onderzoek, wordt in paragraaf 2.1 eerst de
achterhalen, te begrijpen en te verklaren (Dewey, 1916). Alvesson en Deetz (2000)
benadering van dit onderzoek besproken. Dit perspectief, de ‘Interpretatieve
veronderstellen dat het doel van ‘interpretive studies’ is: “To show how particular
benadering’, is in grote mate bepalend voor de manier waarop data zijn
realities are socially produced and maintained through norms, rites, rituals and
verzameld en de resultaten zijn geïnterpreteerd. Vervolgens komt in paragraaf
daily activities.” (p.34). Dit vereist aanwezigheid van de onderzoeker binnen de
2.2 de onderzoeksopzet aan de orde, bestaande uit het onderzoeksdesign en
onderzoeksorganisatie voor een lange periode.
de onderzoeksstrategie. De keuze voor de respondenten wordt uiteen gezet in paragraaf 2.3, waarna paragraaf 2.4 in zal gaan op het onderzoeksinstrument.
Voor dit onderzoek is niet één onderzoeksorganisatie bestudeerd, maar meerdere organisaties die wel en niet zijn aangesloten bij Green Deal Circulair Inkopen. Als onderzoeker heb ik ervoor gekozen om inkoopmedewerkers te spreken die
2.1 Onderzoeksperspectief Deetz
(1996)
beschrijft
wetenschapsfilosofie
een
twee
werkzaam zijn binnen diverse organisaties omdat het concept ‘circulaire economie’
onderzoeksperspectieven
overheersende
plaats
die
innemen,
binnen
namelijk;
(vrij) nieuw is voor vele organisaties. In dit kader is het interessant te bestuderen
de
in hoeverre het circulaire gedachtegoed al leeft binnen diverse organisaties en hoe
het
verschillende inkoopmedewerkers dit circulaire gedachtengoed ervaren.
‘Positivisme’ en de ‘Interpretatieve benadering’. Het positivistische gedachtengoed veronderstelt dat wetenschappelijke kennis gelijk is aan de waarheid die wordt
Vanuit deze keuze is ter doel gesteld te exploreren welke stimulerende en
gegenereerd op basis van wetmatigheden. Vanuit dit perspectief handelt de
belemmerende factoren ten grondslag liggen aan het verspreiden, adopteren en
onderzoeker objectief, omdat het onderzoek wordt vormgegeven op basis van
implementeren van het circulaire gedachtengoed.
experimenten en observaties waaruit kennis wordt gegenereerd (Deetz, 1996).
Ondanks het feit dat ik als onderzoeker niet voor een langere periode aanwezig
Het interpretatieve gedachtengoed, dat voor dit onderzoek is gehanteerd, ligt
ben geweest binnen één organisatie, zijn toch
besloten in de sociale wetenschappen. Vanuit het interpretatieve gedachtengoed
redenen te noemen waarom
dit onderzoek wel past binnen het interpretatieve perspectief. Tijdens het
wordt aangenomen dat de wereld niet op één manier te verklaren is omdat
bestuderen van de sociale verschijnselen ben ik als onderzoeker subjectief van
alle sociale verschijnselen aan interpretatie onderhevig zijn (Deetz, 1996).
aard geweest. De aanwezigheid binnen diverse organisaties heeft niet alleen
In dit onderzoek worden vanuit dit gedachtengoed de interactieprocessen
geleid tot verzamelde data. Ook het bespreekbaar maken van het circulaire
tussen diverse betrokken actoren en hun assumpties bestudeerd, evenals de
gedachtengoed kan worden gezien als een interventie. Daarnaast heb ik samen met
perspectiefverschillen en handelingen die hieruit voortvloeien (Dewey, 1916). Zo
de inkoopmedewerkers een werkelijkheid gecreëerd door met hen in gesprek te
wordt aangenomen dat de betrokken actoren hun eigen werkelijkheid vormen
gaan aan de hand van een semi-gestructureerde vragenlijst. Semi-gestructureerd
en hun eigen problemen en successen construeren middels eigen ervaringen en
wil zeggen dat vooraf geselecteerde vragen zijn opgesteld die deels geïnspireerd
interacties.
zijn op relevante theoretische inzichten. Zo zijn theoretische aannames over het circulaire gedachtengoed en de voorspellingen die dit economisch systeem met zich meebrengt als handvatten gebruikt.
Pagina 16
Als onderzoeker heb ik gepoogd tijdens de interviews de inkoopmedewerkers de
Aan de hand van deze interpretaties is gepoogd te onderzoeken welke factoren
ruimte te geven eigen ervaringen te delen over het inkoopvak, over het circulaire
een positieve werking hebben en welke factoren belemmerend werken op de
gedachtegoed en over de organisatie waarbinnen men werkzaam is. Daarnaast zijn
toepassing van het circulair inkopen. Via deze weg is ontdekt: (1) in hoeverre
de relevante inzichten die afkomstig zijn van interviews subjectief van aard, omdat ik
organisaties voldoende in staat zijn circulair inkopen toe te passen, in het kader
via non-verbale communicatie invloed heb uitgeoefend op de inkoopmedewerkers.
van de totstandkoming van een circulaire economie en (2) in hoeverre de rol van
Bovendien zijn de interpretaties van de inkoopmedewerkers op basis van mijn
de overheid hierbij aansluit.
interpretaties als onderzoeker geanalyseerd. Aan de hand van deze interpretaties zijn verbanden gelegd en belangrijke thema’s gedestilleerd. Kortom, de subjectieve
Het ‘fenomeen’ van dit onderzoek, de ervaringen en interpretaties van
interpretaties van en door de inkoopmedewerkers geconstrueerde werkelijkheid
inkoopmedewerkers staan niet los van de context. Bovendien is een casestudie
zijn geïnterpreteerd door de onderzoeker.
geschikt om processen en gedragingen te onderzoeken waarover nog niet veel bekend is (Hartley, 1994). Dit onderzoek is inductief van aard, hetgeen wil zeggen dat theoretische concepten richtinggevend zijn geweest voor het verzamelen van
2.2 Kwalitatieve onderzoeksmethode
de data. Vervolgens is theorie (zie hoofdstuk 3) verzameld die toepasbaar is op de bevindingen. De volgende paragraaf gaat dieper in op het onderzoeksdesign.
Aansluitend op dit onderzoeksperspectief is een kwalitatieve onderzoeksmethode van toepassing. Bovendien past de kwalitatieve onderzoeksmethode goed bij de hoofdvraag van dit onderzoek omdat deze verkennend van aard is. Volgens Yin (1994) is een case studie één van de vele instrumenten voor een kwalitatieve
2.3 Het design
onderzoeksmethode. Yin (1989) omschrijft een case study als: ‘An empirical
In dit onderzoek is gebruik gemaakt van diverse methoden van dataverzameling
inquiry that investigates a contemporary phenomenon within its real-life context,
namelijk
when the boundaries between phenomenon and context are not clearly evident,
uitvoering, kent dit onderzoeksdesign volgens Eisenhardt (1989) een beperkte
and in which multiple sources of evidence are used’. In dit onderzoek is gekozen
generaliseerbaarheid van de onderzoeksresultaten. De generaliseerbaarheid is
voor een case studie.
volgens de auteur niet langer toepasbaar omdat de resultaten van een kwalitatief
interviews,
observaties
en
documentanalyses.
Ondanks
deze
onderzoek gebaseerd zijn op interpretaties die een realiteit vormen in plaats van Het ‘Circulair Inkopen’ heeft als case gediend voor dit onderzoek omdat dit een
een algemeen gedeelde waarheid. Bovendien stelt Kvale (2002) dat kennis over
voorbeeld is van een innovatie binnen de huidige economie. Bovendien wordt het
het fenomeen een sociale constructie vormt welke beïnvloed is door contextuele
innovatieve circulair inkopen als sterk middel gezien om de transitie van de huidige
factoren. Op basis van de voornoemde aannames kan worden gesteld dat de
economie naar een circulaire economie te stimuleren (MVO Nederland, 2014;
resultaten van dit onderzoek moeilijk overdraagbaar of generaliseerbaar zijn. In
Hendriks & Scheepens, 2014; Green Deal, 2015). Door met inkoopmedewerkers
volgende paragrafen wordt dieper ingegaan op de keuze voor respondenten, de
in gesprek te gaan wordt inzicht verkregen welke interpretaties zij hebben over de
manier waarop de data is verzameld en de manier waarop de data is geanalyseerd.
toepassing van het circulair inkopen.
Pagina 17
2.3.1 De respondenten
Aangesloten
Bedrijf
Wie
is voor gekozen omdat zij middels hun ervaringen en kennis over inkopen een
Alliander
Manager Inkoop
Ja.
waardevolle bijdrage kunnen leveren aan dit onderzoek. Na toezegging zijn
Universitair Medisch Centrum
uiteindelijk tien inkoopmedewerkers benaderd voor een interview van minimaal
Utrecht
Inkoper / Directie Facilitair
Ja.
zestig minuten. Deze inkoopmedewerkers zijn afkomstig uit tien verschillende
Pro-Rail
Projectleider pilot circulair inkopen
Ja.
Op tactisch en operationeel niveau zijn inkoopmedewerkers geïnterviewd. Hier
organisaties. Een tweetal organisaties hebben de voorkeur gegeven aan een Gemeente Utrecht
anonieme weergave in dit onderzoek. Deze organisaties hebben een meer algemene
Inkoopstrateeg / programmamanager Inkoopprofessionalisering
bij GDCI*
Ja.
naam gekregen: ‘multinational in de voedingsindustrie’ en ‘multinational in de Retail’. De organisaties die mee hebben gewerkt en wel genoemd mogen worden
Rijksdienst voor Ondernemend
zijn: Johnson & Johnson, Alliander, Fokker Aerostructures, Universitair Medisch
Nederland
Centrum Utrecht, Erasmus Universitair Medisch Centrum, Pro-rail, Gemeente
Erasmus Universitair Medisch
Utrecht, Universiteit Utrecht en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
Centrum
De keuze voor 10 verschillende organisaties is allereerst gemaakt omdat het
Johnson & Johnson
onderwerp ‘circulair inkopen’ nog nieuw is. Hierdoor is het lastig meerdere inkoopmedewerkers te spreken uit één organisatie die kennis hebben over het circulaire gedachtengoed.
Multinational in de Retail Multinational in de
Ten tweede is het relevant diverse inkooporganisaties te bestuderen omdat mede
voedselindustrie
hierdoor een organisatie overstijgende scope wordt ontwikkeld. Met andere
Fokker Aerostructures
woorden: door de ervaringen en de kennis uit verschillende inkooppraktijken met elkaar te verbinden, is het mogelijk op grotere schaal te exploreren welke
Ja.
Senior Inkoper
Neen.
Fleet Category Manager- Procurement Europe Sourcing Manager Paper & Petcare / Beauty & Car
Neen.
Neen.
Category Buyer; ICT
Neen.
Commodity Manager
Neen.
* Green Deal Circulair Inkopen
stimulerende en belemmerende factoren volgens inkoopmedewerkers ten
De ‘Green Deal Circulair inkopen’ is (zoals reeds aangehaald) een overeenkomst
grondslag liggen aan het toepassen van circulair inkopen. Ten derde heeft de keuze voor verschillende organisaties
Categoriemanager Afval en Grondstoffen
tussen de publieke en private organisaties waarbij deelnemers kennis delen en als doel hebben gesteld om circulair inkopen structureel te integreren in hun
bijgedragen aan
strategie en beleid vanaf 2016 (De Green Deal overeenkomst, 2014). Op basis van
de mogelijkheid om enerzijds inkoopmedewerkers te spreken die wel (actief)
voorgaande argumenten is gepoogd een zo realistisch mogelijk beeld te schetsen
betrokken zijn of ervaring hebben met het circulaire gedachtengoed, anderzijds
van wat momenteel in de praktijk te exploreren is op het gebied van circulair
inkoopmedewerkers te spreken die geen kennis of ervaring hebben hieromtrent.
inkopen.
In dit kader zijn vijf inkoopmedewerkers geïnterviewd die zijn aangesloten bij Green Deal Circulair Inkopen, en vijf inkoopmedewerkers die hier niet bij zijn aangesloten. Ik verwijs naar de tabel hiernaast voor een overzicht.
Pagina 18
2.4 Dataverzameling
Door middel van inhoudelijke analyses is inzicht verkregen in de huidige ontwikkelingen rondom een circulaire economie en is kennis vergaard over het
Voor het formuleren van een antwoord op de hoofdvraag van dit onderzoek zijn (1)
concept circulair inkopen. Voor deze analyse zijn vooraf opgestelde thema’s
interviews afgenomen en (2) documentanalyses uitgevoerd. Deze twee methoden
gebruikt (afgeleid van theoretische verkenning),
van dataverzameling worden kort toegelicht.
waardoor theoretische en
praktische verdieping is gerealiseerd.
(1) Interviews De interviews zijn semi-gestructureerd opgebouwd. Het doel hiervan is, dat
2.5 Data analyse
enerzijds een gespreksstructuur ontstaat, anderzijds de medewerkers de ruimte krijgen om belangrijke thema’s aan te dragen en gedachten en gevoelens
De gesprekken met de medewerkers zijn opgenomen zodat het naderhand
bespreekbaar te maken. Tijdens de interviews is stil gestaan bij de doelstellingen
mogelijk was letterlijk op te schrijven wat de inkoopmedewerkers hebben gezegd.
van de interviews, waardoor getracht werd vertrouwen bij de respondenten te
Het transcriberen heeft ervoor gezorgd dat de inzichten zijn meegenomen naar
winnen en betrouwbare en bruikbare informatie te verkrijgen. Een voordeel van
de volgende interviews. Door middel van aantekeningen is ook de non-verbale
de kwalitatieve onderzoeksstrategie is flexibiliteit van de methode, omdat tijdens
communicatie van de respondenten in de transcripties verwerkt. Door tussentijdse
interviews de mogelijkheid aanwezig was, aanpassingen te verrichten om zo een
analyses, is de nieuw verkregen data met al eerder verkregen data vergeleken
compleet mogelijk beeld te krijgen. Zie onderstaand tabel waarin een overzicht
en geordend. Ook zijn de documenten en uitgewerkte observaties inhoudelijk
wordt gegeven van de respondenten die hebben meegewerkt aan dit onderzoek.
geanalyseerd.
(2) Documentenanalyse
De verzamelde data is aan de hand van zelf gekozen codes uiteengerafeld en
Diverse documenten zijn geanalyseerd om in een relatief korte tijd een grote
gestructureerd (Boeije, 2005). Op basis van deze codes zijn hoofdthema’s
hoeveelheid informatie te verkrijgen over de thema’s: ‘Circulaire Economie’
ontwikkeld. In het resultatenhoofdstuk worden deze hoofdthema’s uiteengezet
en ‘Circulair inkopen’. Documenten die een bijdrage geleverd hebben aan dit
en onderbouwd aan de hand van citaten, afkomstig uit de interviews. Hierbij is
onderzoek zijn onder andere:
gepoogd de uitspraken van de medewerkers zoveel mogelijk in tact te laten. Om het leesbaar te houden zijn wel opmerkingen hier en daar wat aangepast.
1. “Advies over een Raamwerk voor Impactmeting voor Circulair Inkopen” (2014), geschreven door Dr.
2.6 Kwaliteit waarborging
Walter, J.V. Vermeulen, Ir. Sjors Witjes en Denise Reike MSc.
In deze paragraaf wordt stilgestaan bij de manier waarop getracht is de
2. “Ondernemen
in een circulaire economie; nieuwe verdienmodellen voor bedrijven
en ondernemer”
betrouwbaarheid en validiteit van dit onderzoek te waarborgen. Voor kwalitatief
(2015), geschreven door Douwe Jan Joustra en Michel Schuurman van MVO Nederland.
onderzoek is volgens Boeije (2005) het waarborgen van betrouwbaarheid en
3. “TNO: Kansen voor een circulaire economie in Nederland”, in opdracht van Ministerie van
validiteit bijzonder belangrijk. In dit onderzoek wordt onderscheid gemaakt tussen
Infrastructuur en Milieu (2013).
(1) interne en (2) externe betrouwbaarheid en (3) interne en (4) externe validiteit.
4. “De Green Deal overeenkomst” (2014). Geraadpleegd via: http://www.mvonederland.nl/system/ files/media/green_deal_circulair_inkopen.pdf.
Pagina 19
2.6.1 Betrouwbaarheid
2.6.2 Validiteit
Volgens Boeije (2005) heeft de betrouwbaarheid van het onderzoek betrekking op
Boeije (2005) spreekt over ‘validiteit’ wanneer de onderzoeker meet of verklaart
de beïnvloeding van de verzamelde data door onvoorziene of niet systematische
wat hij voor ogen had. De onderzoeksmethode is het middel om hieraan
fouten. De securiteit van de methoden van dataverzameling of meetinstrumenten
tegemoet te komen. Boeije (2005) onderscheidt (1) interne validiteit van de
is van belang. Boeije (2005) spreekt over betrouwbare onderzoeksmethoden
onderzoeksstrategie (dataverzamelingsmethode) van de (2) externe validiteit van
indien een herhaling van waarnemingen vergelijkbare resultaten oplevert.
het onderzoek (geldigheid, generaliseerbaarheid van conclusies).
(1) Interne betrouwbaarheid
(1) Interne validiteit
De onderzoeksresultaten van kwalitatief onderzoek zijn volgens Boeije (2005) te
In het kader van de interne validiteit, is getracht uniform te handelen ten aanzien
allen tijde beïnvloed door de onderzoeker. Daarnaast kan de betrouwbaarheid in
van de onderzoeksdata. Zo is tijdens de onderzoeksperiode bijgehouden
het geding komen door onvoorziene fouten en onsystematische handelen (Boeije,
welke artikelen gelezen zijn, gerelateerd aan de onderzoeksthematiek en zijn
2005). In dit onderzoek is gepoogd een controleerbaarheid mogelijk te maken door
aantekeningen gemaakt gedurende het hele onderzoeksproces om als onderzoeker
duidelijk aan te geven welke keuzes er zijn gemaakt en welke stappen er zijn gezet
wijzer te worden en te blijven ontwikkelen. Daarnaast zijn topiclijsten gebruikt bij
ten aanzien van de dataverzameling en verwerking. Aan de hand van de vooraf
de semi-gestructureerd interviews en zijn de documenten per thema gecodeerd
opgestelde topiclijsten zijn de interviews afgenomen en documenten geanalyseerd
om subjectiviteit zoveel mogelijk tegen te gaan. Bovendien zijn de medewerkers
waardoor een heldere systematiek is gecreëerd. De interviews zijn opgenomen,
in staat gesteld commentaar te leveren op de transcripten. Na hun goedkeuring,
getranscribeerd en gethematiseerd, ook de documenten zijn gethematiseerd,
kan worden gezegd dat de inkoopmedewerkers zich herkennen in de verzamelde
waarna alle relevante inzichten in dit onderzoek zijn verwerkt. Kortom, ten aanzien
data. Bovendien zijn tijdens de interviews tussentijdse samenvattingen gegeven
van de dataverzameling is transparantie vooropgesteld.
waardoor kon worden nagegaan of hetgeen verteld werd door inkoopmedewerkers goed werd geïnterpreteerd.
(2) Externe betrouwbaarheid In dit onderzoek is gepoogd de gehanteerde onderzoeksmethoden en de keuze
(2) Externe validiteit
voor de wetenschapsfilosofische positie zo helder mogelijk in kaart te brengen
De onderzoeksresultaten zijn niet generaliseerbaar aangezien het onderzoek
om vergelijkbaar onderzoek mogelijk te maken. Dit is gedaan door aan te geven
is gefocust op de toepassing van het circulair inkopen binnen diverse
welke case is bestudeerd, welke respondenten zijn geïnterviewd en hoe de
inkooppraktijken, hetgeen diverse contextuele factoren met zich meebrengt.
onderzoeksdata zijn geïnterpreteerd.
Bovendien zijn de onderzoeksresultaten niet toepasbaar omdat deze gebaseerd zijn op interpretaties van de respondenten die tezamen een realiteit creëren. De resultaten kunnen wel gebruikt worden als handvatten voor verdere kennis en theorievorming rondom het toepassen van circulair inkopen (Boeije, 2005). Dit is ook één van de theoretische doelstellingen.
Pagina 20
Hoofdstuk 3:
LiteratuurSTUDIE
3.1 Een circulaire economie als een innovatie
In paragraaf 3.1 wordt inhoud gegeven aan het concept ‘innovatie’ en in verband gebracht met het concept ‘circulaire economie’. Het concept ‘circulaire economie’
Het concept ‘circulaire economie’ geeft invulling aan een nieuw economisch
geeft namelijk invulling aan een nieuw economisch systeem (MVO Nederland,
systeem (MVO Nederland, 2014). Een ‘nieuw concept’ wordt in de wetenschappelijke
2014) wat in de wetenschappelijke organisatieliteratuur in verband gebracht wordt
organisatieliteratuur in verband gebracht met het begrip ‘innovatie’. Osborne &
met het begrip ‘innovatie’.
Brown (2005) stellen dat een innovatie verwijst naar ‘de introductie van nieuwe elementen in een systeem’. Rogers (2003), de grondlegger van de theorie over
Het aangaan van sterke samenwerkingsverbanden is een vereiste binnen het
de verspreiding van innovatie, definieert een innovatie als “Een idee dat, of een
concept van een circulaire economie (Mandel & Steelman, 2003; MVO Nederland,
praktijk die nieuw is voor een organisatie”.
2014). In paragraaf 3.2. wordt stilgestaan bij de tendens dat organisaties steeds vaker op zoek gaan naar beleid overstijgende samenwerkingsverbanden. Zo wordt
Uit het volgende citaat van Osborne & Brown (2005) komt naar voren dat volgens
kennis gemaakt met het concept ‘interorganisationele innovaties’.
de auteurs een innovatie dusdanig vernieuwend is dat gesproken kan worden over ‘een breuk met het verleden’ en het ontstaan van een ‘nieuwe praktijk’:
‘Open innovatie’ is een tendens die in de hedendaagse maatschappij steeds vaker
“Innovation is the introduction of new elements into a public service – in the form
te ontdekken is (Chesbrough, 2003, 2006; von Hippel, 2005; Miller & Morris,1999).
of new knowledge, a new organization, and/or new management or processual
Hierdoor is het relevant dieper in te gaan op de processen die innovatie met zich
skills. It represents discontinuity with the past”. Rogers (2003) veronderstelt dat
meebrengt. In dit kader wordt in paragraaf 3.3 en 3.4 aandacht besteed aan de
een innovatie een verandering vereist maar dat een verandering niet per definitie
verspreiding en adoptie van innovatie en de factoren die hierop van invloed zijn
innovatief is.
volgens Rogers (2003). In paragraaf 3.5 wordt als reactie op de theorie van Rogers (2003), het innovatiesysteem (Boschma, 2005; Hekkert, 2008) belicht dat het
Volgens MVO Nederland (2014) en Mandel & Steelman (2003) is het aangaan
collectieve proces en de disorde van innovatie benadrukt.
van beleid overstijgende samenwerkingsverbanden een vereiste voor de totstandkoming van een circulaire economie. Het is interessant te ontdekken wat
Aangezien in dit onderzoek wordt bestudeerd welke factoren invloed hebben
hierover in de literatuur staat geschreven, zie paragraaf 3.2.
op de toepassing van circulair inkopen binnen uiteenlopende organisaties, wordt in paragraaf 3.6 de implementatiefase van innovatie bestudeerd. Diverse inkooppraktijken en dus de inkoopprofessionals komen namelijk in aanraking
3.2 Beleid overstijgende samenwerkingsverbanden
met het circulaire gedachtengoed, oftewel met het concept ‘circulair inkopen’. Om gehoor te geven aan deze ‘nieuwe’ manier van werken wordt ‘nieuw’ gedrag
Binnen het publieke domein worden vele innovaties gekenmerkt door een
verondersteld van de professional. In paragraaf 3.7 wordt uitvoerig ingegaan op het
interorganisationeel karakter (Borins, 2001; Mandell & Steelman, 2003; Moore &
beïnvloeden van het gedrag van de professional, waarna in paragraaf 3.8 theoretisch
Hartley, 2008; van Twist, 2005). Hiermee wordt bedoeld dat beleid overstijgende
inzicht wordt verschaft over de veranderbereidheid van de professional. Dit
samenwerkingsverbanden worden aangegaan tussen publieke en soms ook met
hoofdstuk wordt afgesloten met een terugblik op de wetenschappelijke inzichten.
private organisaties. Deze samenwerkingsverbanden worden in het leven geroepen om maatschappelijke vraagstukken aan te pakken (Mandell & Steelman, 2003).
Pagina 22
Volgens
Mandell
en
Steelman
(2003)
kan
gesproken
worden
over
Concepten als ketenmanagement, co-makership, co-development, vlechtwerken,
‘interorganisationele innovaties’ omdat er sprake is van een nieuwe, structurele en
strategische allianties en partnerships zullen hierdoor alleen nog maar aan
inhoudelijke vorm van samenwerking die vaak resulteert in (een combinatie van)
belangstelling winnen volgens Hart & van Weele (1997). De Rijk, van Raak & van
nieuwe producten of processen, een nieuwe organisatie of concept, en nieuwe
der Made (2007) voegen hieraan toe dat samenwerking tussen partijen alleen
onderlinge relaties.
vruchtbaar is wanneer alle partijen de bereidwilligheid en de mogelijkheid hebben om samen te werken.
Ook in het private domein zijn interorganisationele innovaties steeds vaker terug te vinden. Volgens diverse auteurs is binnen de private wereld namelijk veel aandacht
Nu een beeld is geschetst van de kenmerken van innovatie binnen het publieke
voor zogenaamde ‘open innovatie’ (Chesbrough, 2003, 2006; von Hippel, 2005;
en private domein, is de volgende stap te achterhalen wat in de literatuur staat
Miller & Morris, 1999). Chesbrough (2006) omschrijft open innovatie als: “Het
geschreven over de processen die innovatie (zoals de circulaire principes) met zich
combineren van interne en externe hulpbronnen bij de ontwikkeling en het op de
meebrengt. In dit kader wordt door Rogers (2003) gesproken over verspreiding
markt brengen van nieuwe producten en diensten”. Organisaties werken in dit
en adoptie van innovatie. Ten aanzien van het innovatieproces, veronderstelt
geval samen met bijvoorbeeld concurrenten, leveranciers, kennisinstellingen en
de auteur een lineair model dat is opgebouwd uit een aantal fasen die één voor
gebruikers tijdens het bedenken, vormgeven en/of implementeren van nieuwe
één, na elkaar doorlopen worden. Omdat in het kader van innovatie, het lineaire
producten.
gedachtengoed van Rogers een bekende theorie is, wordt in paragraaf 3.3 en 3.4 stilgestaan bij de begrippen ‘verspreiding’ en ‘adoptie’, evenals factoren die hierop
Uit de kenmerken van innovatie binnen het publieke en private domein, kan
van invloed zijn.
worden opgemaakt dat interorganisationele innovatie het gevolg is van het besef dat organisaties van elkaar afhankelijk zijn. Binnen het publieke domein is dit
3.3 Verspreiding van innovaties
voornamelijk het geval wanneer complexe vraagstukken aangepakt dienen te worden. Binnen het private domein gebeurt dit niet alleen vanwege de toenemende
Het verspreidingsproces wordt door Rogers (1995) gekenmerkt als een proces
internationale concurrentie en de hoge mobiliteit van kenniswerkers, maar ook
waarin een innovatie wordt gecommuniceerd door middel van verschillende
omdat de vraag naar integrale producten en diensten stijgt (Adviesraad voor het
kanalen in een bepaalde tijd, binnen een sociaal systeem.
Wetenschaps- en Technologiebeleid, 2006; Chesbrough, 2003, 2006). Ook Plasier & Bouwman (2013) stellen dat organisaties vaker samenwerkingsverbanden
Een sociaal systeem bestaat volgens de auteur uit onderling gerelateerde units
aangaan. Hart en van Weele (1997) menen dat wanneer organisaties geen
die door samenwerkingsverbanden problemen oplossen en gemeenschappelijke
samenwerkingsverbanden aangaan, belangrijke voordelen blijven liggen en de
doelen nastreven. Naast deze units, vind je ook individuen, informele groepen,
organisaties een grote kans van falen hebben met het zicht op de competitieve
organisaties of subsystemen binnen het sociale systeem van Rogers (1995). De
toekomst (Hart & van Weele, 1997).
verspreiding van innovatie wordt volgens de auteur bepaald door bijvoorbeeld opinieleiders en “change agents”. Rogers (2003) onderscheidt een tweetal factoren die van invloed zijn op de verspreiding van innovatie; (1) de verspreidingsstrategie en (2) ondernemerschap en ambassadeurs.
Pagina 23
3.4 Adoptie van innovaties
(1) De verspreidingsstrategie De verspreiding van innovatie wordt grotendeels bepaald door het bewust
Rogers (2003) beschrijft het adoptieproces van een innovatie als: “Het proces
of onbewust toepassen van een verspreidingsstrategie (Rogers, 2003). Het
dat wordt doorlopen door een organisatie vanaf de eerste kennismaking met de
toepassen van een dergelijke strategie is volgens de auteur van belang omdat
innovatie tot aan de adoptiebeslissing (of non-adoptiebeslissing)”. Dit betekent dat
(potentiële) adopters bekend moeten raken met de innovatie en overtuigd dienen
het adoptieproces verloopt tot de implementatie. In de volgende paragraaf worden
te raken van de meerwaarde die de innovatie biedt. Het systematisch overbrengen
factoren belicht die van invloed zijn op de adoptie van innovatie.
van de informatie kan worden gedaan door aanbodorganisaties, maar kan ook worden uitbesteed aan intermediairs zoals kenniscentra, commerciële
3.4.1 Factoren die van invloed zijn op adoptie
organisaties, brancheorganisaties en opinieleiders (Greenhalgh, Robert, Bate,
Ten aanzien van de factoren die van invloed zijn op de adoptie van innovatie, wordt
Kyriakidou, Macfarlane & Peacock, 2004).
aandacht besteed aan (1) de organisatiekenmerken van de (potentiële) adopter Ten aanzien van de verspreiding van innovatie, is niet alleen het overbrengen
en (2) de lokale context van de (potentiële) adopter, waarbinnen een drietal
van informatie maar ook het aanbieden van kennis en begeleiding van belang.
overwegingen van de (potentiële) adopter worden uitgelicht.
Door evenementen te organiseren wordt het delen van context gebonden kennis aangemoedigd en wordt netwerkvorming versterkt (Kruizinga & Schuurman,
(1) Organisatiekenmerken van de (potentiële) adopter
2004). Ten aanzien van het overdragen van kennis, voegen Nonaka & Takeuchi
Volgens Rogers (2003) spelen de organisatiekenmerken van de (potentiële
(1995) toe dat de kennis verwerkt moet worden in de vorm van boeken, rapporten,
adopter) een belangrijke rol tijdens het adoptieproces van innovatie. Ten eerste
formele procedures en informatiesystemen. Bovendien stellen zij dat de media als
bepaalt de grootte van een (potentieel) adopterende organisatie in welke mate
katalysator van grote invloed kan zijn op de verspreiding van innovatie.
adoptie plaatsvindt en vervolgens wordt ingevoerd. Zo stellen diverse auteurs dat een organisatie voldoende groot moet zijn om tijd, personeel en financiën
(2) Ondernemerschap en ambassadeurs
vrij te maken (Scott, 2001; Rogers, 2003; Greenhalgh et al., 2004). Ten tweede
Het hebben van ambassadeurs en het stimuleren van ondernemerschap hebben
wordt de adoptiebeslissing beïnvloedt door de formele structuur, oftewel de
beiden een sterk verband met de eerder besproken verspreidingsstrategie van
mate van centralisatie, formalisatie, specialisatie, functionele differentialisatie
aanbodorganisaties. Ondernemerschap (leiderschap) betekent het gericht
en professionalisering (Scott, 2001; Rogers, 2003). Hiermee wordt bedoeld
uitdragen van de meerwaarde die de innovaties brengen door kennisdeling, risico’s
dat het besluitvormingsproces en de regels die gelden binnen een organisatie
te nemen en de innovaties aan te jagen. Door hun persoonlijke betrokkenheid
belemmerend kunnen werken voor interne kennisuitwisseling waardoor adoptie
spelen ambassadeurs ook een belangrijke rol bij het onder de aandacht brengen
van innovatie tegengewerkt kan worden. Ten derde heeft de innovatiebereidheid
van de innovaties.
invloed op de adoptiebeslissing. Hiermee wordt gedoeld op de mate waarin organisaties nieuwe ideeën destilleren uit hun omgeving en intern de mogelijkheid hebben om deze nieuwe ideeën te testen. Dit wordt ook wel innovatiekracht van organisaties genoemd (Burns & Stalker 1961; Rogers, 2003; Greenhalgh et al., 2004).
Pagina 24
(2) De context van de (potentiële) adopter
•
Politiek-bestuurlijke overwegingen
Naast de organisatiekenmerken, speelt ook de lokale context van een organisatie een belangrijke rol bij het adoptieproces (Hall, 2005). Volgens Rogers (2003)
Politiek-bestuurlijke
maken organisaties op basis van hun lokale context (alle factoren die de omgeving
adoptiebeslissing van een (potentiële) adopter. Het is van belang dat binnen een
bepalen zoals politieke, economische en culturele omstandigheden) een drietal
organisatie ruimte is, of ruimte wordt gecreëerd voor nieuw ontwikkelde ideeën
overwegingen tijdens het adoptieproces namelijk: functionele overwegingen,
of geïnitieerde oplossingen; dit wordt ook wel een “policy window” genoemd.
politiek-bestuurlijke overwegingen en institutionele overwegingen. Iedere
Wanneer een policy window gecreëerd is, is het mogelijk innovaties te koppelen
overweging wordt hieronder toegelicht.
aan behoeften en problemen binnen de organisatie. Voor het creëren van policy
•
overwegingen
zijn
ook
van
grote
invloed
op
de
windows spelen bemiddelaars een belangrijke rol omdat zij als ondernemer en/
Functionele overwegingen
of ambassadeur de meerwaarde van de innovatie voor de betreffende organisatie
Volgens Rogers (2003) maken organisaties overwegingen op basis van een aantal
kunnen benadrukken. Daarnaast kan een hogere politieke en maatschappelijke
kenmerken van een innovatie. Zo stelt de auteur dat organisaties bestuderen
druk of dwang een policy window creëren. Deze druk of dwang kan ontstaan door
welk (1) relatieve voordeel die innovatie oplevert, bijvoorbeeld op het gebied van
bijvoorbeeld vernieuwde wet- en regelgeving of subsidies (Rogers, 2003).
effectiviteit of efficiëntie, maar ook in termen van prestige, draagvlak, legitimiteit of kwaliteit. Ook (2) de mate van zichtbaarheid ten aanzien van succesvolle
In het kader van politiek-bestuurlijke overwegingen kan verondersteld worden dat
resultaten, bijvoorbeeld in cijfers, jaarberichten, monitors hebben invloed volgens
de kans op adoptie van een innovatie groter is wanneer sprake is van openstaande
Rogers (2003). Daarnaast wordt bekeken (3) in hoeverre de innovatie past binnen
policy windows, wanneer bemiddelaars een actieve rol spelen en politieke en/of
de bestaande waarden, normen, werkprocessen, ervaringen uit het verleden
maatschappelijke druk of dwang ontstaat.
en de behoeften van de organisatie. Ook wordt bestudeerd (4) hoe complex de innovatie is ten aanzien van de benodigde kennis en kunde en (5) of een (deel
•
Institutionele overwegingen
van de) innovatie via een pilot of gebruikersovereenkomst te testen is op kleine schaal.
Tot slot maken organisaties een afweging door te bekijken (6) in hoeverre
Ten aanzien van institutionele overwegingen, stelt Rogers (2003) dat de druk die
de innovatie gevormd kan worden naar de eigen situatie, wensen en behoeften en
een organisatie voelt (bijvoorbeeld in termen van behoud van legitimiteit), bepaalt
(7) hoeveel het invoeren van de innovatie kost en via welke vorm (subsidies) dit
in welke mate de innovatie wordt geadopteerd. Volgens de auteur geldt: hoe hoger
bekostigd wordt.
de druk gevoeld wordt, hoe vollediger de adoptie van innovatie plaatsvindt.
De kans dat een organisatie een innovatie adopteert, hangt volgens Rogers (2003)
Als reactie op het lineaire gedachtengoed van Rogers (2003), is het
af van deze zeven factoren. Een grote kans van adoptie wordt verondersteld
innovatiesysteemmodel ontwikkeld. In de volgende paragraaf wordt hier bij stil
wanneer een innovatie een hoog relatief voordeel, een hoge zichtbaarheid, een
gestaan. In het innovatiesysteemmodel staan niet de verschillende fasen van
hoge toepasbaarheid, een lage complexiteit, een hoge testbaarheid, een hoge
innovatie of het verspreidingsproces centraal, maar de omgeving waarin het
kneedbaarheid en lage kosten (of een hoge tegemoetkoming in de kosten) oplevert.
innovatieproces plaatsvindt. Zo wordt gesteld dat de complexe interactie tussen de
Hartley (2005) en Rogers (2003) menen dat tijdens het adoptieproces veelal de
betrokken partijen sterk van invloed is op de snelheid en de richting van innovaties
innovatie aangepast wordt aan de specifieke situatie en wensen van de (set van)
(Boschma, 2005; Hekkert, 2008).
organisatie(s).
Pagina 25
3.5 Het innovatiesysteemmodel
Echter een goed werkend innovatiesysteem is geen toeval maar een gevolg van een langdurige en gerichte samenwerking (en onderlinge concurrentie) tussen
Het innovatiesysteemmodel is de opvolger van het lineaire model van innovatie.
bedrijven, kennisinstellingen, specialistische toeleveranciers, dienstenleveranciers
Vanuit de innovatiesysteem-gedachte ligt de focus op de gehele omgeving
en geassocieerde instituties, ook wel een cluster genoemd (Porter, 2008). Binnen
waarin het innovatieproces plaatsvindt. Tevens is er minder aandacht voor de
dit ‘specifieke veld’ zijn de spelers gezamenlijk verantwoordelijk voor het creëren
opeenvolgende fasen van innovatie en het verspreidingsproces, zoals besproken in
van een dynamisch innovatieklimaat.
de voorgaande paragrafen. Vanuit dit gedachtengoed wordt gefocust op de gehele omgeving, omdat wordt stilgestaan bij de invloed van politieke, economische en
Nu het proces van verspreiden en het proces van adoptie van innovaties uitgebreid
culturele instituties op innovatie (Hekkert, 2008).
behandeld is, wordt in de volgende paragraaf dieper ingegaan op het proces van de implementatie van innovaties.
Het innovatiesysteem wordt volgens Boschma (2005) gekenmerkt door een drietal facetten: (1) partijen met bepaalde competenties die invloed hebben op de toepassing en verspreiding van de innovatie, (2) kennisuitwisselingsrelaties
3.6 De implementatiefase van innovaties
tussen deze partijen en (3) formele en informele regels (instituties). Met andere het innovatiesysteem van een innovatie wordt gevormd door de
In de praktijk blijkt dat het daadwerkelijk toepassen van een innovatie (zoals
partijen en instituties waartussen relaties bestaan (de ‘regels van het spel’) die
circulair inkopen) moeizaam verloopt. Fagerberg (2005) stelt dat dit meestal komt
de toepassing en verspreiding van de innovatie beïnvloeden Een vijftal partijen en
door een gebrek aan tijd, capaciteit en financiële middelen en/of door een politiek
instituties worden onderscheiden:
klimaat dat de innovatie niet toelaat. Ondanks het moeizame karakter van de
woorden:
implementatie, zijn in de literatuur stimulerende factoren voor de implementatie van innovatie te vinden. Deze factoren worden in paragraaf 3.8.1 uiteengezet.
(1) Bedrijven, die nieuwe technologieën verder willen ontwikkelen en commercialiseren; (2) Kennisinstellingen, vaak ingesteld met het uitdrukkelijke doel nieuwe kennis
3.6.1 Stimulerende factoren voor implementatie van innovatie
en technologieën te ontwikkelen; (3) Financiële organisaties, die de middelen voor de ontwikkeling leveren;
Uit de literatuur (Borins, 2001; Loos, 2006; Mulgan & Albury, 2003; Osborne &
(4) Overheden, die versterking van de economie nastreven door
Brown, 2005; Walters, 2001) blijkt dat diverse factoren de implementatie van
technologieontwikkeling en innovatie;
een innovatie stimuleren. Er wordt bijvoorbeeld gewezen op het belang van het
(5) Intermediairs, die proberen de ontwikkeling te bevorderen.
zichtbaar maken van resultaten die tegenstanders van de innovatie alsnog kunnen overtuigen (Borrins, 2001; Loos, 2006). Daarnaast stellen Cameron &
Vanuit de innovatiesysteem-gedachte wordt onderstreept dat al deze partijen
Green (2009) dat interne samenwerking van belang is bij het implementeren van
niet alleen elkaar sterk beïnvloeden, maar ook de innovatieprocessen. Omdat de
innovatie(s).
partijen continu interacteren kan geconstateerd worden dat een innovatie geen individueel, maar juist een collectief proces is waardoor het systeem nooit in balans is en dus moeilijk te voorspellen.
Pagina 26
In
verschillende
definities
wordt
onder
samenwerken
verstaan:
het
Naast de hierboven besproken professionele strategieën (Witman, Meurs en
gemeenschappelijk werken aan eenzelfde taak, voor alle partijen waarde
Willems, 2010), staat in de literatuur beschreven dat ook regelgeving en leiderschap
toevoegend, met een duidelijke taakverdeling en wederzijdse hulp voor het behalen
factoren zijn die het gedrag van de professional kunnen beïnvloeden. Deze factoren
van de doelen en resultaten (Visser, 1995; Smeters, 2007; Scruijer en Vansina,
worden hieronder nader toegelicht.
2007). (1) Beïnvloeden van gedrag door regels In het kader van dit onderzoek, waarbij diverse inkooppraktijken en dus
In deze paragraaf wordt dieper ingegaan op de institutionele context op
de inkoopprofessionals in aanraking komen met het innovatieve circulaire
individueel organisatieniveau omdat dit relevante inzichten biedt in het kader
gedachtengoed, wordt een nieuwe manier van werken verondersteld, namelijk het
van de beïnvloeding van het gedrag van medewerkers middels regels. Zoals
circulair inkopen. Dit betekent dat het gedrag van de inkoopmedewerkers mee
aangehaald in paragraaf 2.7, stelt ook Scott (2008) dat organisaties en individuen
dient te veranderen om gehoor te kunnen geven aan het circulaire gedachtengoed.
in belangrijke mate worden beïnvloed door normen, waarden, overtuigingen,
Het is interessant om wetenschappelijk inzicht te verkrijgen in het beïnvloeden van
regels en procedures. Enerzijds leveren deze normen, waarden, overtuigingen,
het gedrag van de professional. Hier wordt in paragraaf 3.7 dieper op ingegaan.
regels en procedures structuur en orde. Anderzijds worden ze als vanzelfsprekend aangenomen waardoor ze veelal niet bewust worden ervaren door de individuen. Deze twee facetten dragen ertoe bij dat deze instituties lastig te veranderen zijn. Met
3.7 Beïnvloeden van het gedrag van de professional
andere woorden; organisaties zijn in meer of mindere mate geïnstitutionaliseerd met als gevolg dat allerlei patronen en processen ingesleten zijn.
Witman, Meurs en Willems (2010) stellen dat het beïnvloeden van het gedrag van professionals bijzonder moeizaam gaat, omdat professionals een eigen
Volgens Clemens en Cook (1999) in: De Rijk et al., 2007; Van Raak et al., 2005) zijn
beroepsidentiteit hebben. Onder deze professionele identiteit wordt de mentale
regels sterke middelen om doelen te bereiken wanneer zij als legitiem worden gezien
structuur verstaan die in een sociale omgeving wordt ontwikkeld en uiteindelijk
of wanneer ze door meervoudig gebruik geïnternaliseerd zijn door medewerkers.
bepalend is voor de manier waarop de professionals de wereld aanschouwen (en hun gedrag hierop aanpassen).
Scott (2008) stelt dat professionals middels hun professionele macht invloed kunnen uitoefenen op de vorming en de in stand houding van instituties.
Het gevolg hiervan is dat wanneer professionals een overeenkomstige sociale
Professionals hebben volgens de auteur de positie gecreëerd van waaruit
achtergrond hebben ontwikkeld (en dus een vergelijkbare identiteit), zij
institutionele facetten door henzelf gecreëerd, beheerst en veranderd kunnen
gelijksoortige strategieën hanteren (zoals intuïtie, sociaal instinct of spelgevoel).
worden. Uit de veronderstelling van Clemens en Cook (1999) en Scott (2008) kan
De auteurs menen dat managers en of andere activators deze professionele
worden afgeleid dat regels pas zinvol zijn wanneer de professionals (1) de regels als
strategieën moeten begrijpen wanneer zij invloed willen uitoefenen op het gedrag
legitiem beschouwen of geïnternaliseerd zijn en (2) wanneer de professionals zélf
van deze professionals. Zij zien dat professionele geloofwaardigheid en acceptatie
de regels in stand willen houden.
een grote rol spelen bij het beïnvloeden van medewerkers.
Pagina 27
Ten aanzien van de regelgeving kan een kanttekening worden geplaatst. Het
Echter, hierbij wordt geen rekening gehouden met de welwillendheid van
opvoeren van druk en dwang kan ook spanning tussen rationele controle en
medewerkers om gedrag te veranderen. Omdat volgens diverse auteurs de
centrale vrijheid met zich meebrengen (Noordegraaf, Geuijen & Meijer, 2011).
veranderbereidheid van medewerkers van belang is, wordt hier in de laatste
In dit kader stellen diverse auteurs dat het implementeren van innovatie wordt
paragraaf aandacht aan besteed.
bemoeilijkt door de strijdigheid van expliciete politieke en bestuurlijke opdrachten waarmee publieke organisaties geconfronteerd worden (Noordegraaf et al, 2011; Gastelaars, 2013 en Huy, 2002). Zo wordt meer van de professional gevraagd en
3.8 Veranderbereidheid
dient de professional resultaatgerichter te werken als gevolg van efficiëntieslagen
Rafferty & Simons (2005) spreken over het belang van ‘employee readiness’: “It
en bezuinigingen (Noordegraaf et al., 2011). Hoewel de resultaten van organisaties
is an important driver of change success- if employees do not believe that change
beheersbaar moeten zijn, is het ook van belang dat voor organisaties een zekere
is needed, or if they feel the organization will not be able to change, then change
mate van professionele vrijheid aanwezig is om de nieuw ontwikkelde ideeën of
initiatives may fail” (Rafferty & Simons, 2005 p. 326). Wanneer ‘readiness’
geïnitieerde oplossingen te kunnen exploreren.
aanwezig is onder werknemers, on tstaat er volgens de auteurs draagvlak om te veranderen. Wanneer medewerkers in staat zijn om het eigen veranderproces vorm
(2) Beïnvloeden van gedrag door leiderschap
te geven en de competenties en capaciteiten hebben om de nieuwe werkprocessen
Stoker (2005) meent dat het beïnvloeden van gedrag van medewerkers valt onder
eigen te maken, ontstaat volgens Greenwood & Hinings (1996) bereidheid voor
‘leiderschap’. Een leider wordt door Koster & van Dijk (2013) gekenmerkt als een
actie. In de literatuur worden factoren aangedragen die de veranderbereidheid
persoon die leiding geeft op basis van zijn of haar persoonlijkheid, optreden en of
van medewerkers beïnvloeden.
positie. Visser (1995) voegt hieraan toe dat een leider formeel eindverantwoordelijk is voor het halen van de organisatiedoelen. Ten aanzien van leiderschapstaken,
Bordia et al, (2004) stelt dat verandering altijd onzekerheid met zich mee brengt.
stelt Visser (1995) dat een leider richtinggevend moet zijn middels het overbrengen
In het kader van veranderbereidheid, brengt een grote mate van onzekerheid, een
van geformuleerde doelen naar medewerkers. Lozano (2012) meent dat leiders de
grote kans met zich mee dat medewerkers niet mee willen veranderen (Greenwood
organisatie moeten hervormen, herontwerpen en herstructureren wanneer een
& Hinnings,1996). Ook is de mate van zelfwerkzaamheid van belang ten aanzien van
transitie nodig is omdat leiders de dagelijkse gang van zaken kunnen doorbeken.
de veranderbereidheid. Rafferty & Simons (2005) definiëren ‘zelfwerkzaamheid’ als de bewegingsvrijheid die medewerkers hebben om middels de eigen manier
Uit voorgaande paragrafen kan worden afgeleid dat het invoeren van regels,
van denken en handelen de verandering vorm te geven. In dit kader speelt de
nieuw gedrag teweeg kan brengen. Echter of het invoeren van nieuwe regels
intrinsieke motivatie van medewerkers een belangrijke rol (Van den Broeck et al.,
werkelijk nieuw gedrag teweeg brengt bij professionals is zeer de vraag. Niet
2009; Gagne & Deci, 2005). Intrinsieke motivatie betekent dat de medewerker
alleen regels, maar ook sterk leiderschap middels hervormingen, herontwerpen
een verlangen voelt om gedrag te veranderen omdat de nieuwe handelingen niet
en herstructurering worden in de wetenschap gezien als sterk middel om nieuw
strijdig zijn met de eigen waarden en interesses (Van den Broeck et al. 2009).
gedrag aan te moedigen.
Pagina 28
Terugblik
In de praktijk blijkt dat het daadwerkelijk toepassen van een innovatie (zoals circulair inkopen) moeizaam verloopt. Hierdoor zijn diverse stimulerende factoren voor de
Het concept ‘circulaire economie’ is vergeleken met het concept ‘innovatie’ omdat
implementatie van innovatie aangedragen, zoals het belang van sleutelfiguren,
innovatie verwijst naar ‘de introductie van nieuwe elementen in een systeem’. Door
de zichtbaarheid van resultaten en interne samenwerking. Bovendien wordt
de bewustwording van onderlinge afhankelijkheid van organisaties bij het oplossen
verondersteld dat het beïnvloeden van het gedrag van professionals middels de
van maatschappelijke vraagstukken en door de toenemende vraag naar integrale
kennis van professionele identiteit, regelgeving en leiderschap, de implementatie
producten, gaan organisaties (beleid overstijgende) samenwerkingsverbanden
positief stimuleert. Welke interpretaties de inkoopmedewerkers geven ten aanzien
aan. Dit is te typeren als ‘open innovatie’.
van het verspreiden, adopteren en implementeren van het circulaire gedachtengoed (vanuit hun eigen inkooppraktijk) wordt besproken in het hoofdstuk: resultaten.
Vervolgens is bestudeerd welke processen innovatie met zich meebrengen. Om erachter te komen welke visies er bestaan over de innovatieprocessen, zijn twee modellen besproken. Vanuit het traditionele perspectief zijn innovatieprocessen terug te brengen tot (1) het lineaire model waarbij belangrijke facetten aaneengesloten zijn en elkaar opvolgen. Diverse auteurs dragen aan dat dit lineaire model een te simplistisch beeld geeft van innovatieprocessen. Als reactie op dit simplistische beeld van innovatieprocessen, is het innovatiesysteem (2) ontwikkeld waarbinnen innovatieprocessen niet ordelijk verlopen en niet vast te leggen zijn in opeenvolgende fasen en stappenplannen. Bovendien wordt verondersteld dat het innovatieproces geen individueel proces is (zoals het lineaire model betaamt), maar een collectief proces. Vanuit het innovatiesysteemmodel wordt verondersteld dat binnen het veld diverse partijen op elkaar inwerken en elkaar nodig hebben tijdens het innovatieproces, waardoor de richting en snelheid van het innovatieproces wordt beïnvloed. Met andere woorden: het innovatiesysteem wordt gekenmerkt door alle partijen en instituties (de ‘regels van het spel’) waartussen relaties bestaan en die de ontwikkeling, de toepassing en de verspreiding van innovaties bepalen.
Pagina 29
Hoofdstuk 4:
RESULTATEN
In dit hoofdstuk worden de resultaten gepresenteerd die afkomstig zijn uit de
Vervolgens is aan inkoopmedewerkers gevraagd op welke manier volgens hen de
geanalyseerde interviews en documenten. De resultaten zijn samengevat aan de
transformatie van de huidige economie naar een circulaire economie vormgegeven
hand van zeven thema’s:
dient te worden. Voor de totstandkoming van een circulaire economie dragen inkoopmedewerkers aan dat het aangaan van samenwerkingsverbanden met
(1) Het samen stimuleren van een circulaire economie;
andere organisaties noodzakelijk is.
(2) Het verspreidingsproces van het circulaire gedachtengoed; (3) Het adoptieproces van het circulaire gedachtengoed;
Door het aangaan van deze organisatie overstijgende samenwerkingsverbanden
(4) Belemmerende factoren voor het adoptieproces;
kan groter gedacht worden en kan meer verbinding gezocht worden met organisaties
(5) Stimulerende factoren voor het adoptieproces;
die dezelfde visie hebben. Een voorbeeld van een dergelijk samenwerkingsverband
(6) Stimulerende
factoren
voor
het
implementeren
van
het
circulaire
is Green Deal Circulair Inkopen waar middels circulair inkopen gepoogd wordt de
gedachtengoed;
transformatie naar een circulaire economie te stimuleren.
(7) Belemmerende factoren voor het implementeren van het circulaire gedachtengoed.
Het belang van het aangaan van samenwerkingsverbanden komt naar voren in de volgende uitspraak van een inkoper:
4.1 Het samen stimuleren van een circulaire economie Aan inkoopmedewerkers is gevraagd waarom zij het noodzakelijk achten de transformatie van de huidige Nederlandse economie naar een circulaire economie
“
We moeten samen in gesprek gaan, meer verbinding zoeken met gelijkgestemde
organisaties en samenwerkingsverbanden aangaan zodat uiteindelijk de markt denkt;’
te stimuleren.
ho eens even, er is geen vraag meer naar product a maar naar b. Het aanbod verandert gewoonweg niet als de vraag niet verandert. Wat ik probeer te doen is om de samenwerking
Inkoopmedewerkers onderstrepen het belang van duurzame principes ten
aan te gaan met andere organisaties zodat we uiteindelijk de negatieve impact die onze
behoeve van het welzijn van de burgers. Twee inkoopmedewerkers laten
bedrijfsvoering heeft op de samenleving kunnen reduceren. Je ziet dat het hele landschap
weten dat het belangrijk is om (1) als
waarin wij werken verandert; daar spelen wij een cruciale rol in.
organisatie mee te bewegen met de
duurzaamheidsgedachte en (2) als werknemer eigen verantwoordelijkheid te dragen voor de wereld. Onderstaande citaten onderstrepen dit.
“ “
Als voorbeeld van een beleid overstijgend samenwerkingsverband geven inkoopmedewerkers als voorbeeld ‘Green Deal Circulair Inkopen’. Zoals eerder
Als je niet meebeweegt met de duurzaamheidsgedachte en als je als werknemer geen
eigen verantwoordelijkheid draagt voor de wereld, verlies je.
vermeld bestaat Green Deal Circulair Inkopen uit 37 organisaties die samen het
”
doel hebben gesteld het circulair inkopen aantoonbaar geïntegreerd te hebben in de inkoopprocessen, het inkoopbeleid en de inkoopstrategie (MVO, 2015).
Het is niet iets van Greenwashing; als we niet duurzaam verantwoord handelen, bestaan
we niet meer over 100 jaar en dragen we niet bij aan het welzijn van de burger.
”
” Pagina 31
Uit de volgende uitspraak van de oprichter van Green Deal Circulair Inkopen
Een andere inkoper meent ook dat kennisdeling van belang is omdat veel
komt naar voren dat samenwerken de drijfveer is van het Green Deal instrument
organisaties worstelen met dezelfde problematieken. Dit blijkt uit de volgende
(Ondernemen
in een circulaire economie, 2015):
uitspraak:
“
Circulair ondernemen is sterk in opkomst en inkoop is een belangrijke sleutel om die
versnelling de ruimte te geven. Van elkaar en met elkaar leren is dé manier om meters te
“
Gedurende de bijeenkomsten zie je dat veel bedrijven in de breedte wel worstelen met
dezelfde problematieken. Denk aan de financiële verantwoording in de organisatie, politieke
maken. Met verschillende deskundigen bij elkaar boeken we sneller vooruitgang, dat gaan
geladenheid van het onderwerp, prioriteitstelling, creëren van draagvlak en inspiratie.
we in deze Green Deal met de inkopende organisaties ook doen.
Kennisdeling is dan een groot doel.
”
”
Om de belemmerende en stimulerende factoren te identificeren die een rol
In het kader van het verspreiden van kennis en ervaring, trachten Initiatiefnemers
spelen bij het toepassen van circulair inkopen, is bestudeerd op welke wijze de
van Green Deal Circulair Inkopen (MVO Nederland, NEVI, Kirkman Company,
inkoopmedewerkers (wel en niet aangesloten bij Green Deal Circulair Inkopen)
Duurzame Leverancier, Pianoo en Circle Economy) de deelnemende organisaties
het proces van verspreiding, adoptie en implementatie van het circulaire
te inspireren middels begeleiding en een groot netwerk.
gedachtengoed interpreteren. In de volgende paragrafen wordt hier dieper op ingegaan.
Naast de inzet van deze initiatiefnemers, dragen inkoopmedewerkers aan hoe belangrijk het is om een ambassadeur binnen je eigen organisatie te hebben die
4.2 Het verspreidingsproces van het circulaire gedachtengoed Allereerst is
met
intensief het circulaire gedachtengoed aanjaagt. Deze ambassadeur kan zowel binnen de organisatie, als buiten de organisatie het verspreidingsproces stimuleren volgens de inkoopmedewerkers. Dit blijkt uit de volgende uitspraak:
inkoopmedewerkers (aangesloten bij Green Deal Circulair
Inkopen) besproken hoe zij het verspreidingsproces interpreteren tussen organisaties die zijn aangesloten bij Green Deal Circulair Inkopen.
“
Het liefst wil je natuurlijk fulltime een ambassadeur binnen de organisatie, die ook buiten
de organisatie kennis deelt en mee terugneemt.
Een inkoopmedewerker die actief is binnen Green Deal Circulair Inkopen meent dat deelnemers oog hebben voor de verspreiding van kennis en ervaring rondom het circulaire gedachtengoed tussen organisaties die zijn aangesloten bij Green Deal Circulair Inkopen. De koplopers geven volgens de inkoper richting aan het verspreidingsproces met als resultaat dat kennis en kunde naar alle leden wordt overgedragen en inkoopmedewerkers sneller het circulaire gedachtengoed eigen kunnen maken. Dit blijkt uit de volgende uitspraak:
“
De geleerde lessen worden verspreid onder een breed publiek, zodat andere
inkoopmedewerkers niet zelf het wiel hoeven uit te vinden.
”
Pagina 32
”
4.3 Het adoptieproces in praktijk
Naast het ontbreken van ‘lef’, meent een inkoper (lid van Green Deal Circulair Inkopen) dat de deelnemende organisaties te onderscheiden zijn in: 1) organisaties
Niet alleen het verspreiden van ervaring en kennis, ook het proces van adopteren
die zich oprecht willen inzetten voor de totstandkoming van een circulaire economie
van het circulaire gedachtengoed is van belang voor het toepassen van circulair
en (2) organisaties die deelnemen vanuit persoonlijk gewin en nieuwsgierigheid. In
inkopen. Inkoopmedewerkers benoemen dat binnen Green Deal Circulair Inkopen niet alleen een focus dient te liggen op het verspreiden van kennis en ervaring, ook moet werkelijk actie ondernomen worden. Met actie bedoelen de inkoopmedewerkers dat gestart moet worden met circulair inkopen in plaats van
de volgende uitspraak van deze inkoper komt dit naar voren:
“
Ik denk dat partijen die bij Green Deal Circulair Inkopen zitten, te onderscheiden zijn in 2
typen: (1) partijen die echt van binnenuit erbij zitten en denken: het moet anders, ten aanzien
blijven hangen in ‘gedachte-experimenten’. Dit blijkt uit de volgende uitspraak van
van de aarde, (2) Er zitten ook partijen bij die denken; ik moet zorgen dat ik op die trein zit,
een inkoper die is aangesloten bij Green Deal Circulair Inkopen.
want ik wil niet achterblijven.
“
”
Het concept ‘een circulaire economie’ is te begrijpen; maar we moeten ook actie
Ondanks het gebrek aan lef en het gemis aan een gedeelde intrinsieke motivatie
ondernemen om hieraan tegemoet te komen. Circulair inkopen is gewoon de toekomst. Je
onder deelnemende organisaties, stelt een inkoper dat ‘het olievlekje’ (bestaande
moet gewoon beginnen. Geen beren op de weg zien, dan valt het uiteindelijk reuze mee. Een
uit het werkelijk toepassen van het circulair inkopen) langzaam groter wordt. Dit
circulaire economie wordt nog teveel gezien als een gedachte-experiment. Het vraagt een
blijkt uit de volgende uitspraak:
langetermijnvisie en actie op de korte termijn.
”
In het kader van het toepassen van het circulair inkopen, dragen inkoopmedewerkers
“
Wat je ziet, is dat heel langzaam het olievlekje wat groter wordt. Heel langzaam omarmen
organisaties het circulaire inkopen en zij zetten echt stappen om hier mee bezig te zijn.
aan dat een klein aantal deelnemers van Green Deal Circulair Inkopen bestempeld kan worden met de benaming ‘koploper’.
terwijl organisaties tezamen het doel hebben gesteld om circulair in te kopen in 2016. In de volgende paragraaf wordt dieper ingegaan op welke factoren volgens
terwijl de leden van Green Deal Circulair Inkopen gezamenlijk het doel hebben
inkoopmedewerkers belemmerend werken ten aanzien van het adoptieproces.
circulair inkopen te integreren in hun inkoopprocessen, -strategie en -beleid in 2016.
Niet alleen inkoopmedewerkers die deelnemen aan Green Deal Circulair Inkopen
Inkoopmedewerkers geven aan dat het veelal ontbreekt aan ‘lef’ bij organisaties.
hebben hun visie gegeven, ook inkoopmedewerkers die hier niet bij aangesloten
Dit blijkt uit de volgende uitspraak van een inkoper (aangesloten bij Green Deal
zijn hebben belemmerende factoren genoemd.
Circulair Inkopen): Het hebben van ‘lef’ is gewoonweg noodzakelijk om als organisaties tezamen te
transformeren naar ‘circulaire entiteiten’. Helaas ontbreekt het vaak aan lef om circulair te kopen omdat het nieuw is en het vele risico’s met zich meebrengt. Je kunt gewoon niet in een
glazenbol kijken om te zien wat het ons brengt.
”
De vraag die hieruit voortvloeit, is waarom dit olievlekje langzaam groter wordt
Aan inkoopmedewerkers is gevraagd waarom dit groepje in verhouding ‘klein’ is
“
We zijn zelf nog in die verandering bezig van circulair inkopen en een circulaire economie.
” Pagina 33
“
4.4 Belemmerende factoren voor het adoptieproces
We doen er 2 jaar over voorbereidingen te doen voor veranderingen. Bij ons is het een vrij
grote ‘culture shock’. Het is gewoon heel moeilijk om aan een bestaand systeem te draaien.
Op de vraag waarom het adoptieproces in de praktijk wordt bemoeilijkt, dragen
Als een systeem niet optimaal werkt, kun je niet optimaliseren. Je moet het systeem dan
inkoopmedewerkers tien belemmerende functionele argumenten aan. Deze tien
vervangen.
argumenten worden hieronder uitgewerkt.
Naast
de
”
argumenten
die
worden
aangedragen
in
het
kader
van
(1) De organisatie als een ‘Logge Machine’
organisatiekenmerken, meent een inkoper dat nieuwe innovatieve ontwikkelingen
Inkoopmedewerkers (zowel deelnemers als geen deelnemers van Green Deal
altijd worden bestudeerd vanuit de berekening welke relatieve voordelen het
Circulair Inkopen) stellen dat het moeilijk is voor een organisatie om als ‘logge
oplevert voor de eigen organisatie. De inkoper stelt dat hijzelf niet in aanraking
machine’ (1) open te staan voor innovatie(s) en (2) om innovatie(s) werkelijk
komt met circulair inkopen omdat zijn organisatie hier niet de prioriteiten heeft
te adopteren. In het kader van het ‘grote machine’ argument worden diverse
liggen en de relatieve voordelen minder snel worden herkend, dit blijkt uit zijn
organisatiekenmerken aangedragen, onder andere: de grootte, inflexibiliteit,
volgende uitspraak:
gesloten houding, de hiërarchische lagen en de samenwerking met logge bedrijven.
“
Dat hiërarchische lagen van een organisatie het adopteren van het circulaire
Nederlandse visie denk ik omdat in Amerika andere prioriteiten gelden en niet zo snel de
gedachtengoed bemoeilijken, blijkt uit de volgende uitspraak van een inkoper:
“
relatieve voordelen worden herkend.
Ja, mijn organisatie is echt een machine voordat je door alle organisatielagen heen bent!
”
(2) Financieel gewin en positieve resultaten
Ik heb bijvoorbeeld een investeringsvoorstel geschreven naar de Raad van Commissarissen
over dit project. Voordat je reactie krijgt van de commissarissen ben je 6 maanden verder
Circulair inkopen zal sneller geadopteerd worden door een bedrijf met een meer
Inkoopmedewerkers die betrokken zijn bij Green Deal Circulair Inkopen, stellen
”
juist dat duurzaamheid en circulariteit financieel gewin oplevert en het geen
Dat ook de grootte en inflexibiliteit het adopteren bemoeilijkt, blijkt uit de volgende
‘geitenwollen sokken’ thema meer is. Het is volgens hen van belang dat besef
uitspraak:
ontstaat welke positieve resultaten dit circulaire gedachtengoed met zich mee kan
“
Wij willen een groen en gezond bedrijf zijn. Maar we zijn wel te groot om innovatief te
zijn en om de hele keten samen te brengen. De eerste stap die we nu aan het nemen zijn; daar zijn we veel later mee dan kleine bedrijven. Ze zijn flexibel; kunnen linkjes leggen
brengen. Het aandragen van succesverhalen wordt heel belangrijk gevonden:
“
overtuiging ontstaat.
tussen verschillende bedrijven; zien, horen en spreken mensen en staan open voor nieuwe initiatieven.
gedachtengoed wegens financieel gewin, in plaats van bezig te zijn gezamenlijk maatschappelijke problemen op te lossen. Dit blijkt ook uit de volgende opmerking
Tot slot beschouwt een inkoper zijn organisatie als een niet optimaal functionerend karakter kent. Dit blijkt uit de volgende uitspraak:
”
In dit kader is de keerzijde dat organisaties zich bezighouden met het circulaire
”
systeem waardoor verandering stroperig is en adoptie van innovatie een moeizaam
Het gaat om het samen verzamelen van succesverhalen waardoor kennisdeling en
van een inkoper die aangesloten is bij Green Deal Circulair Inkopen:
“
Het grootste deel van de deelnemers binnen Green Deal Circulair Inkopen zit in een
afwachtende houding: als het klopt dat een label ‘circulair’ meer oplevert, dan staan zij
vooraan. Het gaat dus om het opleveren van economische waarde, niet persé ten aanzien van duurzaamheid of milieu. Het is jammer; maar de trigger blijft geld in een economie.
Pagina 34
”
(3) Eigen normen en waarden behouden Ondanks het financiële gewin en de succesverhalen stellen inkoopmedewerkers dat de eigen normen en waarden van de organisaties beschermd moeten blijven. Zoals
“
Veel mensen hier zitten in een kokertje; ze kijken niet buiten hun koker, laat staat buiten
de organisatie. We moeten af en toe wel verder kijkens .
”
in de volgende uitspraak naar voren komt, stelt een inkoper van een organisatie
Ten tweede wordt het belangrijk gevonden dat het circulaire gedachtengoed wordt
die zich niet inzet voor de circulariteitsgedachte dat zekerheid te allen tijde boven
gedragen door medewerkers die werkzaam zijn binnen verschillende lagen van de
duurzaamheid wordt verkozen:
organisatie. Uit de volgende uitspraak komt het belang naar voren dat niet alleen
“
je naaste collega’s het circulaire gedachtengoed dienen te dragen, ook interne
Het Universiteit Medisch Centrum Erasmus heeft een belangrijke functie. Te allen tijde
opdrachtgevers en managers:
moeten wij volgens de wet de patiënt zorg verlenen. Kijk, je hebt een Universitair Medisch
centrum die heeft een Raad van Bestuur voor 4 jaar. In vergelijking tot een CEO voelen zij de pijn niet. Plus hebben ze zaken die meer prioriteiten hebben dan verduurzaming, namelijk het welzijn van de mens.
“
Je hebt ook collega’s nodig die het ook belangrijk vinden, evenals de opdrachtgevers,
managers, etc. Je hebt een opdrachtgeverslijn nodig die draagt; ‘dit willen wij’. Maar dat
”
werkt dus voor iedere organisatie anders. Ook zou het weer anders werken dan in Duitsland
Ook stellen inkopers dat hun organisatie zich niet bezighoudt met het circulaire
bijvoorbeeld. Het is afhankelijk van welke personen op welk moment bij elkaar zitten en
gedachtengoed omdat circulair inkopen als een te groot risico wordt gezien, het
denken: we gaan het doen. Je kunt dan vervolgens de rest er wel bij vinden .
teveel complexe belangen met zich meebrengt en dat in diverse organisaties een
Een derde uitspraak van inkoopmedewerkers ten aanzien van ‘de karakteristieken
focus ligt op de core business, in plaats van een focus op de MVO (Maatschappelijk
van medewerkers’, heeft betrekking op de gemiddelde leeftijd van medewerkers.
Verantwoord Ondernemen) gedachte.
Oudere medewerkers zullen minder openstaan voor vernieuwing. Dit blijkt uit de
”
volgende uitspraak: Naast dat in vele gevallen zekerheid boven duurzaamheid wordt verkozen, dragen zij (ongeacht lid van Green Deal Circulair Inkopen) aan dat het adopteren van innovatie ook bepaald wordt door de medewerkers van een organisatie. Dit
“
Gemiddelde leeftijd van ons bedrijf is ongeveer 47 jaar. En we zijn nu een verjongingsslag
aan het maken. Je merkt dat deze jongeren heel anders in het leven staan dan mensen die al 50 jaar exact hetzelfde doen.
medewerkers-argument wordt hieronder uiteengezet aan de hand van een vijftal uitspraken die dit argument versterkt.
Ten
vierde
bespreken
”
inkoopmedewerkers
dat
door
cultuurverschillen,
uiteenlopende visies over duurzaamheid ontstaan. Door de grote diversiteit aan
(4) De karakteristieken van medewerkers
cultuurverschillen wordt verondersteld dat het adoptieproces van het circulaire
Inkoopmedewerkers geven aan dat het adopteren van het circulaire gedachtengoed
gedachtengoed moeizamer verloopt. Dit komt naar voren in de volgende uitspraak:
afhankelijk is van de medewerkers binnen de organisatie. Rondom het thema ‘de karakteristieken van medewerkers’ wordt een aantal uitspraken gedaan door inkoopmedewerkers.
“
De grap is dat alle mensen die hier werken, hebben een andere achtergrond; andere
culturen. Mensen vanuit Rusland denken: Afval? Gooi het op een hoop en verbrand het. Het
duurt dus veel langer voordat je mensen meekrijgt.
Allereerst wordt de adoptie tegengewerkt wanneer medewerkers een ‘kokervisie’ hebben tijdens het uitvoeren van hun werkzaamheden met als gevolg dat zij niet buiten de grenzen van de organisatie kijken. Dit blijkt uit de volgende uitspraak van een inkoper:
Pagina 35
”
Tot slot veronderstellen inkoopmedewerkers dat het adoptieproces wordt door de
Naast de werknemers en partners, speelt ook de type producten waar een inkoper
type medewerkers van de organisatie. Met het ‘type’ bedoelen inkoopmedewerkers
mee werkt een belangrijke rol als het gaat om de keuze wel of niet circulair inkopen.
of een medewerker zich bijvoorbeeld kenmerkt als ‘analytisch en rationeel’, en
Dit vormt de basis voor het zesde argument dat door inkoopmedewerkers
minder als ‘een creatieveling en ondernemer.’ Dit komt naar voren in de volgende
wordt aangedragen. Hieronder worden uitspraken uitgelicht die dit argument
uitspraak:
ondersteunt.
“
De mensen die ‘blauwe’ types zijn, zijn meer rationeel en analytisch en stellen de Waarom-
(6) Tastbare grondstoffen lenen zich beter
vraag? Ik bewaak ‘tijd en geld’, ik wil weten waar ik aan toe ben. En de andere kant, de ‘gele
Uit de gesprekken met inkoopmedewerkers komt naar voren dat inkoopmedewerkers
en rode’ type mensen; zien mogelijkheden, hebben lef, zijn besluitvaardig, etc. Dus je zou eigenlijk meer van die gele en rode types moeten hebben tijdens je samenwerking.
afhankelijk zijn van de producten die in het inkoopproces een grote rol spelen. Uit
”
de volgende uitspraak blijkt dat voor een inkoper die zicht bezighoudt met ICT
Kortom, inkoopmedewerkers benadrukken via diverse uitspraken hoezeer het
software, circulair inkopen niet relevant is. De inkoper stelt dat het belangrijk is
adoptieproces van het circulaire gedachtengoed afhankelijk is van de medewerkers
producten circulair in te kopen die hier het meest geschikt voor zijn.
binnen de organisatie. Niet alleen de medewerkers binnen de organisatie, ook de ‘partners’ buiten de organisatie beïnvloeden volgens inkoopmedewerkers het
“
Het begrip duurzaamheid ken ik natuurlijk wel, maar voor sommige productgroepen is
het natuurlijk makkelijker toe te passen dan bij anderen. Kijk als je begint bij de basis; als je
adoptieproces. Dit vijfde argument wordt hieronder uiteengezet.
het hebt over de grondstoffen. Daar zijn relaties meer aanwijsbaar. Vanuit hier creëer je het
(5) Afhankelijkheid van ‘partners’
meeste effect. Je moet beginnen bij de productgroepen die zich daar het meest voor lenen.
Ook onderstrepen dat het adoptieproces afhankelijk is van de ‘partners’ waar
We hebben nu wel initiatieven op verpakkingen bijvoorbeeld, waarbij de relatie duidelijk
je mee samenwerkt. Zo geeft een inkoper van Green Deal Circulair Inkopen aan
aanwezig is. Maar bij ICT en diensten is dit minder aan de orde. In onze productieketen is
dat het makkelijker is het circulaire gedachtengoed te adopteren wanneer je
maatschappelijk verantwoord ondernemen natuurlijk super belangrijk.
”
als organisatie de samenwerking aangaat met organisaties die duurzaamheid vooropstellen:
“
Dat circulair inkopen productafhankelijk is, komt ook naar voren in de keuze van productgroepen waarvoor diverse pilots zijn uitgevoerd of momenteel uitgevoerd
Er zijn verschillende mogelijkheden. Je kunt makkelijk zaken doen met bedrijven die
worden (MVO Nederland, 2014). Producten die zich goed lenen voor pilots van
vanuit de top duurzaamheid voorop stellen. Een bedrijf dat daar (nog) niet mee werkt, kan het wel circulair doen, maar dat zou dan kleinschaliger zijn, meer uitproberen.
circulair inkopen volgens inkoopmedewerkers (lid van Green Deal Circulair
”
Inkopen), zijn: gebouwen, meubilair, catering, kleding, ICT hardware, auto’s, papier
Uit de volgende uitspraak, van een inkoper die niet samenwerkt vanuit Green
en verpakkingsmateriaal.
Deal Circulair Inkopen, blijkt dat inkopers gebonden zijn aan de wil en keuze van leveranciers die macht uitoefenen waardoor circulair inkopen wordt bemoeilijkt:
“
Ook wordt het uitvoeren van ‘pilots’ als argument aangedragen als reden waarom het adoptieproces van het circulaire gedachtengoed moeizaam verloopt. Dit
Natuurlijk challengen wij leveranciers op het stukje duurzaamheid. Daar zijn ze allemaal
zevende argument wordt nu besproken.
mee bezig, zeker met ons eigen merk. Alleen hebben wij hier een stuk minder invloed op bij
grote leveranciers ten aanzien van A-merken, dit maakt het moeilijk .
”
Pagina 36
(7) Testen op kleine schaal is te voorzichtig Inkoopmedewerkers die werkzaam zijn binnen Green Deal Circulair Inkopen geven aan dat tegenwoordig veel getest wordt op kleine schaal om te exploreren wat
“
Ik werk in een behoudende sector. Het duurt jaren om een vernieuwing gecertificeerd te
krijgen. Dit schrikt af voor het initiëren van nieuwe ontwikkelingen. Als je het vergelijkt met
de auto-industrie; we maken maximaal 200-300 vliegtuigen per jaar. Vliegtuigprogramma’s
circulair inkopen met zich meebrengt. Toch worden ook kanttekeningen geplaatst
lopen heel lang; bijvoorbeeld 20-30 jaar bouwen; dan kan je moeilijk aanpassingen doen
door inkoopmedewerkers (lid van Green Deal Circulair Inkopen) ten aanzien van
door middel van nieuwe certificaten. Vandaar dat dit soort ontwikkelingen heel moeilijk
het uitvoeren van deze pilots. Zo zegt een inkoper dat als je gelooft in het circulaire
doorkomen.
”
gedachtengoed, organisaties noodzakelijkerwijs 100% inzet moeten tonen en in het geheel moeten transformeren, in plaats van kleinschalig pilots uit te blijven
Naast de afhankelijkheid van de sector waarbinnen de organisatie opereert,
voeren. Dit blijkt ook uit de volgende uitspraak:
worden tot slot een laatste tweetal functionele argumenten aangedragen die
“
volgens inkoopmedewerkers het adoptieproces bemoeilijken. Deze argumenten
We moeten ophouden met de kleine pilots. Als je circulair belangrijk vindt, en je gelooft
bestaan uit; het belang van het invoeren van nieuwe bedrijfsmodellen om circulair
dat daar een verdienmodel inzit; dan moet je gelijk 100% circulair. Dat ga je niet halen maar
in te kunnen kopen en de blijvende focus op de prijs-kwaliteit verhouding, terwijl
dan zit je wel op 60%, in plaats van 2%. Want we hebben inmiddels wel bewezen met de
voor de acceptatie van het circulaire gedachtengoed de lange termijn gedachte
pilots dat er potentie in zit. We hebben in gedachten allang beredeneerd dat het kan kloppen.
aangehaald dient te worden. Deze twee argumenten worden hieronder verder
Alleen wat we nu nodig hebben is volumegarantie (Bedrijf X 50% omzet garandeert bij 10 klanten), dan heb je ook een bank die wilt investeren.
besproken.
”
Inkoopmedewerkers stellen dat het lastig is het circulaire gedachtengoed te
(9) Nieuwe bedrijfsmodellen betekent ketens overstijgende herstructureringen
laten aansluiten met de huidige situatie van de organisatie. Zo vertelt een inkoper
Het thema ‘nieuwe bedrijfsmodellen’ wordt meermaals aangehaald door
die geen lid is van Green Deal Circulair Inkopen afhankelijk te zijn van de sector
inkoopmedewerkers wanneer gesproken wordt over het wel of niet circulair
waarbinnen hij werkzaam is. Dit wordt in argument 8 verder uitgediept.
inkopen. Zo blijkt het noodzakelijk een nieuw bedrijfsmodel te initiëren om als organisatie tegemoet te komen aan het circulaire gedachtengoed. In het artikel
(8) Behoudzuchtige sector
‘Ondernemen in een circulaire economie’, wordt onderstreept dat tegenwoordig
Het wel of niet circulair inkopen is volgens inkoopmedewerkers afhankelijk van de
binnen veel economische ketens nog steeds de eindfabrikant en de consument
sector waarbinnen de organisatie opereert. Zo stelt een inkoper dat het circulaire
centraal worden gesteld en de producten worden beoordeeld op (leverings)
gedachtengoed moeizaam wordt omarmd omdat hij binnen een redelijk behoudende
betrouwbaarheid en (kosten)efficiëntie. Zo staat het volgende geschreven over het
sector werkzaam is. Het is volgens de inkoper moeilijk om aanpassingen te door te
initiëren van nieuwe business modellen:
voeren, omdat binnen zijn sector regelgeving en certificaten de drijfveren zijn. Dit wordt in de volgende uitspraak bevestigd:
“
In een circulaire economie dienen de gehele grondstoffenstromen en -ketens te
worden geoptimaliseerd. Van de bron (het delven van grondstoffen en aardmetalen) en de
ontwerpfase tot aan de herplaatsing van gebruikte producten en de toepassing van recyclen in nieuwe producten. De goede wil van de consument of fabrikant alleen is niet voldoende om dergelijke grootschalige en ketens overstijgende herstructureringen af te dwingen: er zullen geheel nieuwe economische modellen ontstaan, waar we nu al de eerste voorbeelden van zien.
Pagina 37
”
(10) De focus op prijs-kwaliteit Een inkoper (geen lid van Green Deal Circulair Inkopen) onderstreept dat binnen hun organisatie enkel wordt gefocust op de prijs-kwaliteit verhouding, in plaats
“
ervaring met circulair inkopen waardoor ze voor de zekerheid nog een plusje bovenop de prijs doen. En ja, wat je ziet als je het echt circulair gaat insteken, dat het best wel lastig wordt
van het innovatieve circulaire inkopen te omarmen waarin kostenreductie op korte
natuurlijk. Want dan moet je ook de afweging maken van.. –wat als het duurder is, maar wel
termijn geen rol speelt:
“
Circulair inkopen goedkoper? Nee gelijk. Of duurder. Plus leveranciers hebben geen
veel duurzamer?”.
Circulair inkopen is een fenomeen; tja dan kijk je verder dan de klassieke inkoop. Het is tot
prijs-kwaliteit balanceren. Verder gaan we niet.
”
Kortom, in het kader van het adopteren van het circulaire gedachtengoed
op heden iets waar wij nog niet mee werken. Het is nu allemaal gefocust op: hoe kunnen wij
wordt
”
door
inkoopmedewerkers
een
tiental
belemmerende,
functionele
argumenten aangedragen. Naar aanleiding van deze belemmerende factoren
Een inkoper vertelt dat het initiëren van een dergelijk circulair business model
is aan inkoopmedewerkers gevraagd welke factoren juist een stimulerende
logischer wijs een vereiste is voor circulair inkopen, maar dat dit heel lastig te
werking kunnen hebben op het werkelijk toepassen van circulair inkopen.
integreren is binnen de huidige organisatiepraktijk. De inkoper geeft hiervoor als
Inkoopmedewerkers dragen aan dat organisaties onder ‘druk en dwang’ sneller
reden: dat niet op korte termijn wordt verdiend maar op de lange termijn, waardoor
geneigd zijn circulair in te kopen. De stimulerende factoren ‘druk’ en ‘dwang’
andere financieringsmechanismen in het leven geroepen moeten worden en
worden nader toegelicht in de volgende paragraaf.
dus ook de medewerking van de bank noodzakelijk is. Met andere woorden: organisaties en banken willen geen onzekere opbrengst en geen onzekere termijn
4.5 Stimulerende factoren voor het adoptieproces
stelling waarin de opbrengt wordt terugverdiend. Het gevolg hiervan is dat circulair
Volgens inkoopmedewerkers (ongeacht of zij aangesloten zijn bij Green Deal
inkopen wordt bemoeilijkt. Dit blijkt uit de volgende uitspraak:
Circulair Inkopen) dienen organisaties ‘druk en dwang’ te voelen om het
“
In een circulair model; waarbij een meubel niet eenmalig verkocht wordt, maar in lussen
adoptieproces van het circulaire gedachtengoed te stimuleren. Onder ‘druk en
bij mij terugkomt; schoonmaken, repareren en uiteindelijk materiaal ga gebruiken voor
dwang’ wordt verstaan: (1) overheidsbemoeienis in het kader van het invoeren van
nieuwe producten. Dan krijg ik wel meer geld binnen, maar dan pas over 15 jaar. Dus ja, mijn
nieuwe regels en (2) druk die organisaties of medewerkers kunnen voelen door
business model verandert, terwijl mijn financiering niet verandert want de bank werkt niet
organisaties die wél innovatief bezig zijn. Het ‘druk en dwang’ argument wordt
mee. Vanuit de financiële sector; zijn de banken grote ‘change agents’, maar zij financieren
hieronder uiteengezet.
nog niet de omslag van bedrijven, want de banken redeneren nog steeds in lineaire risicooverwegingen. Dus men wil geen onzekere opbrengst en geen onzeker termijn waarin die
(1) Overheidsbemoeienis en regelgeving
opbrengt wordt terugverdiend.
Inkoopmedewerkers zien dat de circulariteitsgedachte met een bepaalde druk of
”
dwang moet worden aangemoedigd vanuit de overheid. Allereerst wordt hiermee
Ook stellen diegenen die aangesloten zijn bij Green Deal Circulair Inkopen,
bedoeld dat vanuit de Europese Unie regelgeving omtrent circulair inkopen moet
dat
aantal
worden opgelegd, evenals de Rijksoverheid en lagere overheden. Een inkoper
wel eens kiest voor duurzame
die niet circulair inkoopt zegt bijvoorbeeld dat overheden inkoopbarrières moet
organisaties
moeten
verdienen
aan
inkoopmedewerkers is van mening dat men
circulair
inkopen.
Een
producten met hogere kosten op korte termijn, maar uiteindelijk is het streven om
instellen:
op de lange termijn hieraan te verdienen. Dit blijkt uit de volgende uitspraak:
Pagina 38
“
Uit deze uitspraak kan worden afgeleid dat de overheidsregels te minimalistisch
Ik denk dat overheden inkoopbarrières moeten instellen; Europese barrières. Mensen zijn
zijn als het gaat om het aanjagen van duurzaamheid en dus van het circulaire
dan genoodzaakt om binnen Europa te hergebruiken; opnieuw te produceren, grondstoffen opnieuw invoeren, of wat. Ik denk dat dit helpt om circulair inkopen te stimuleren.
gedachtengoed. Dat economische en juridische wetten juist belangrijk zijn om
”
lineaire processen te laten transformeren naar circulaire processen komt naar
Dat een bemoeienis van de overheid fungeert als drijfveer voor circulair inkopen,
voren in het volgende citaat van een initiatiefnemer van Green Deal Circulair
blijkt ook uit de uitspraak van een inkoper die aangesloten is bij Green Deal
Inkopen (Ondernemen in een circulaire economie, 2015):
Circulair Inkopen. De inkoper meent namelijk dat door de ‘drive’ van de overheid, zij in aanraking zijn gekomen met dit circulaire gedachtengoed:
“
“
Zolang economische en juridische wetten zijn ingericht voor lineaire processen is een grote dosis creativiteit nodig om te laten zien dat het ook circulair kan.
Halverwege kwam de Rijksoverheid op de proppen met: “Willen jullie een pilot-locatie
worden voor circulair inkopen?’. Die kans hebben we gegrepen, ook al hadden we nog nooit
gehoord over circulair inkopen.
Een aantal randvoorwaarden voor succes liggen op het vlak van de regels van het spel.
(2) Andere organisaties passen circulair inkopen toe
”
”
Ook onderstreept een inkoper, die zich niet bezighoudt met het circulaire
Ook meent een inkoper dat organisaties niet circulair inkopen omdat zij geen
gedachtengoed, dat eerst een probleem moet ontstaan en of druk van andere
druk of dwang voelen vanuit de wet- en regelgeving op het gebied van circulariteit,
organisaties gevoeld moet worden, voordat men tegemoet komt aan circulair
terwijl dit volgens de inkoper wel van belang is om problematieken aan te pakken.
inkopen. Dit blijkt uit de volgende citaat:
Dit komt naar voren in de volgende uitspraak:
“
Er zijn zeker ontwikkelingen op het gebied van duurzaam produceren, maar dat is
“
dan moeten we wel. Er moet dus eerst een probleem ontstaan en druk gevoeld worden van andere bedrijven; dan pas kan het een vogelvlucht nemen.
meer gedreven vanuit toekomstige wetgeving, bijvoorbeeld op het gebied van chemische behandelingen. Dit is nog niet zo innovatief. Alleen wanneer er een probleem ontstaat, doemt
wetgeving op.
Een grote stimulans zou zijn wanneer bepaalde grondstoffen niet meer verkrijgbaar zijn,
”
Een inkoper (die een circulair inkoop-traject heeft geleid binnen een organisatie
”
waar het circulaire gedachtengoed niet wordt gedragen door de Raad van Bestuur)
Ook is opvallend dat inkoopmedewerkers aangeven dat huidige regelgeving vanuit
kaart aan dat ook de directie ‘druk’ moet voelen om mee te gaan in het circulaire
de overheid op het gebied van duurzaamheid, nauwelijks wordt nageleefd. Dit blijkt
gedachtengoed. In dit kader wordt gedoeld op ‘druk’ die ontstaat omdat andere
uit de volgende uitspraak:
organisaties circulair inkopen. Dit komt in de volgende uitspraak naar voren:
“
Vanuit de overheid worden eisen gesteld, bijvoorbeeld energie level criteria. Maar dat
wordt niet altijd gedaan. Dit wordt simpelweg niet nageleefd. Dit is het defect in stap 1. En als
“
Ik denk dat de Raad van Bestuur tijd nodig heeft om bij andere bedrijven het ook te zien
en te horen waarom andere bedrijven circulair inkopen waardoor meer druk gevoeld wordt.
je bijvoorbeeld verder wilt gaan zoals – ‘ik wil iets doen met circulariteit, of het aanjagen van
Wanneer ze dit “afkijken” kan het snel gaan. Zeker als het balletje van boven naar beneden
slim omgaan met materialen of grondstoffen’; moet je dat doen in een omgeving waar stap
valt.
1 al moeilijk is?
” Pagina 39
”
Kortom, uit de bovenstaande uitspraken kan worden afgeleid dat ‘druk en dwang’
Ter ondersteuning van de nieuwe regels en richtlijnen wordt van belang geacht
van buitenaf ten aanzien van het toepassen van circulair inkopen van belang is.
om (1) het circulaire gedachtengoed in te bedden in een prestatieladder, (2)
Naast het proces van verspreiden en adopteren van het circulaire gedachtengoed,
documenten te ontwikkelen waarin geleerde lessen staan beschreven en (3)
speelt ook het implementatieproces een grote rol in het werkelijk toepassen van
een coördinator aan te stellen die het circulaire inkopen kan aanjagen. In de
het circulair inkopen. Aan inkoopmedewerkers (ongeacht of zij aangesloten zijn bij
volgende uitspraken van twee inkoopmedewerkers komt het belang van nieuwe
Green Deal Circulair Inkopen) is gevraagd welke factoren volgens hen stimulerend
beleidsvoering ten aanzien van het circulaire gedachtengoed ter sprake:
werken en welke juist belemmerend, ten aanzien van het implementeren van het circulair inkopen. De stimulerende en belemmerende factoren worden achtereenvolgens in de volgende paragraven nader toegelicht.
4.6 Stimulerende factoren voor het implementeren van het circulaire gedachtengoed
“
Je hebt borging in het beleid nodig. Dat is best lastig maar niet onmogelijk. Kijk als het
eenmaal in de prestatie-ladder staat, gaat het als een trein. De prestatieladder is verplicht
voor aanbestedingen.
“
”
Kijk, uiteindelijk is het een onderdeel van je beleid. Het is onderdeel van het proces en dat
zal het ook altijd blijven. Als nieuwe inkoopmedewerkers aangenomen worden (ongeacht de
Naast het proces van verspreiden en adopteren van het circulaire gedachtengoed,
functie) is er een werktraject. Je moet de processen leren kennen voordat je aan de slag kunt.
is ook stilgestaan bij de vraag welke facetten volgens de inkoopmedewerkers van
Je moet het beleid goed kennen. Het beleid draagt alles uit.
belang zijn om werkelijk circulair in te kopen. Met andere woorden, welke factoren de inkoopmedewerkers van belang achten om het circulaire gedachtengoed te
dat organisaties die een duurzame prestatieladder hanteren sneller naar circulair
implementeren binnen de inkooppraktijk van de organisatie. Inkoopmedewerkers dragen het volgende aan dat van belang is: (1) het invoeren van organisatorische regels en richtlijnen, (2) het hebben van ‘een
leidende inspirator’ en (3)
medewerkers die intrinsiek gemotiveerd zijn om circulair in te kopen. Deze drie
”
Ook meent een inkoper die niet aangesloten is bij Green Deal Circulair Inkopen, inkopen zullen ontwikkelen:
“
Bij andere organisaties wordt al met een duurzame prestatieladder gewerkt. Zij werken
er continu mee. Dat is gewoon toepassen van criteria waarbij je een hoeveelheid punten kunt
factoren worden hieronder achtereenvolgend uiteengezet.
krijgen. Ik vermoed dat als je binnen deze organisaties aan inkoopmedewerkers vraagt naar de principes van ‘circle economy’ en de manier waarop anders ingekocht kan worden, je
(1) Het invoeren van organisatorische regels en richtlijnen
veel sneller met hen over de inhoud kunt gaan praten. Wij hebben niet een prestatieladder
Inkoopmedewerkers dragen aan dat het invoeren van regels en richtlijnen (binnen
waardoor bij ons nog vaak onbegrip is.
de grenzen van de organisatie) noodzakelijk is, wanneer het doel gesteld is inkoopmedewerkers werkelijk circulair te laten inkopen. Zo wordt aangedragen
(2) Een leidende inspirator
dat de veranderingsslag naar circulair inkopen versneld wordt door harde sturing
”
Een factor die een positieve uitwerking heeft volgens inkoopmedewerkers
door middel van het invoeren van nieuwe regels, ofwel gedragscodes. Volgens
(ongeacht of zij wel of geen lid zijn van Green Deal Circulair Inkopen) is het hebben
inkoopmedewerkers is aangescherpt beleid nodig om duidelijk te stellen wat een
van ‘een leidende inspirator’ die het circulaire gedachtengoed aanzwengelt. Deze
inkoper kan ondernemen om tegemoet te komen aan circulair inkopen.
stelling komt in de volgende uitspraak naar voren:
Pagina 40
“
Een absolute succesfactor is een directeur die het uitdraagt. Een inspirator.
Ondanks dat het belang van het invoeren van regels en het hebben van ‘een leidende
Voorbeeldfunctie. Er moet vanaf boven een visie zijn en lager in de organisatie worden
inspirator’ die het circulaire gedachtengoed draagt, is volgens inkoopmedewerkers
uitgedragen. Vaak komt kortstondig een ‘change agent’. Maar je moet intern en extern de tijd
de ‘veranderbereidheid’ ook van belang, oftewel de intrinsieke motivatie van
nemen om de woorden te verspreiden. Bijvoorbeeld Hendrik van Zandvoort van Alliander
medewerkers om werkelijk circulair in te kopen.
doet dit. Staat ook in zijn functieomschrijving. Hij is bijvoorbeeld ook lid van de Green Deal. Men is intrinsiek gemotiveerd, zijn eigenwijs, nieuwsgierig en hebben lef. Deze mensen gaan
(3) Intrinsiek gemotiveerde medewerkers
100% voor circulariteit .
Dat intrinsieke motivatie nodig is, blijkt uit de uitspraak van een inkoper die niet
”
aangesloten is bij Green Deal Circulair Inkopen. De inkoper stelt dat zijn organisatie
Kortom, ‘een leidende inspirator’ binnen een grote organisatie kan inspireren,
wel op de hoogte is van duurzame initiatieven, maar dat hier niet veel gehoor aan
activeren en enthousiasmeren op het gebied van circulair inkopen en heeft de kracht
wordt gegeven omdat het niet vanuit een (gezamenlijk) geloof, c.q. intrinsieke
draagvlak hiervoor te creëren. Deze mensen zijn volgens inkoopmedewerkers eigenwijs, nieuwsgierig en hebben lef waardoor gepoogd kan worden de ‘olievlek’ te vergroten.
motivatie ontstaat. Dit komt naar voren in de volgende uitspraak:
“
Heel veel duurzame initiatieven zijn goede bedoelingen die naast elkaar leven. Het komt
niet voort vanuit een GELOOF dat het beter is voor het runnen van een ziekenhuis. Wij
Naast het belang van een medewerker die een ambassadeursrol vervult, is
hebben als publieke instelling best veel impact; dan zou je denken; daar moet toch iets mee
ook medewerking vanuit de Raad van Bestuur noodzakelijk om het circulaire
gedaan worden.
gedachtengoed te implementeren in de organisatie. Dit komt terug in de volgende uitspraak van een inkoper die zich bezighoudt met circulair inkopen:
“
aan een geloof in de circulariteitsgedachte, hijzelf wel gemotiveerd is hier aan bij te dragen. Hij zet zich volledig in om zelf zoveel mogelijk te bereiken, zonder continue
Je hebt gewoon iemand nodig in de top, die zegt: ‘Dit gaan we doen’. Als je geen
opdrachtgever hebt (op directieniveau), voor wie doe je het dan? Dan wordt het moeizaam
draagvlak te creëren intern! Wij hebben nu meer naamsbekendheid buiten de organisatie, daar doen wij ons best voor.
”
Ook op medewerkersniveau geeft dezelfde inkoper aan dat ondanks het gebrek
de discussie aan te gaan. Dit blijkt uit de volgende uitspraak:
“
Als je de discussie aangaat aan de voorkant: “gaan we dit wel of niet doen?”; is vaak een
trage discussie. Iedereen is aan het analyseren en iedereen weet het beter. En dan zit je ook
”
Deze inkoper geeft aan dat hun circulaire inkoopproject rondom circulair inkopen
nog met hoogleraren etc; zij weten het allemaal beter denken ze. Ikzelf doe gewoon wat kan
niet is gedragen door de CEO waardoor het traject minder snel draagvlak krijgt
en houd rekening met duurzaamheid en circulariteit in mijn werk.
binnen de organisatie.
voor het circulaire gedachtengoed, wordt het proces van verspreiden van kennis en
Opvallend is dat hun circulaire inkooptraject wel bekendheid heeft gekregen buiten de organisatie, bijvoorbeeld binnen Green Deal Circulair Inkopen.
ervaring versterkt, zowel binnen als buiten de organisatie. Dit blijkt uit de volgende
De
uitspraak van een inkoper die intrinsiek gemotiveerd is om ‘circulariteit’ binnen het
inkoper voegt hieraan toe dat het van belang is succesverhalen naar buiten te brengen en de naamsbekendheid groter te laten worden, met als gevolg dat de pers de verhalen oppikt en publiceert waardoor de CEO mogelijk overtuigd raakt van het circulaire gedachtengoed.
”
Wanneer inkoopmedewerkers zelf de motivatie moeten voelen om zich in te zetten
inkoop vak aan te moedigen:
“
Grappig is, we hebben heel veel presentaties en interviews gedaan. We zijn bijna meer
bekend in ‘het circulaire land’, dan in onze eigen interne organisatie.
Pagina 41
”
De intrinsieke motivatie circulair in te kopen is bovendien van belang omdat een
Toch stellen inkoopmedewerkers dat er al (te)veel regels bestaan binnen het
inkoper die het circulaire gedachtengoed aanzwengelt, meent dat het eigenbelang
huidige inkoopvak en leiden nieuwe regels volgens hen tot verwarring en andere
vaak boven het afdelingsbelang en organisatiebelang uitstijgt. Dit komt naar voren
problematieken. Dit komt naar voren in de volgende uitspraak:
in de volgende uitspraak:
“
Ik zie het organisatiebelang als een soort piramide; (1)organisatiebelang (2)afdelingsbelang
“
Erg goed hoor al die nieuwe regels om circulair in te kopen, maar we hebben zoveel
procedures en richtlijnen; daar wordt je bijna eng van. Het is gewoon een valkuil van je eigen
(3)individuele belang. Organisatiebelang is om maatschappelijke impact te realiseren; dit
beleid, teveel regels. Bovendien reageren mensen op nieuwe regels als: We moeten toch niet
moet gedragen worden door de afdelingen; marketing/uitvoering/finance etc. Het individu
weer veranderen?’, ‘We hebben geen tijd en capaciteit om de nieuwe regels eigen te maken’
die uiteindelijk in de afdeling werkt; moet doelen van afdeling en organisatie breed dienen.
en ‘strikte richtlijnen maakt het inkopen alleen maar ingewikkelder.
Maar ik heb soms het idee dat het individuele belang boven het afdelingsbelang uitstijgt en afdelingsbelang boven organisatiebelang.
(2) Inbreuk professionele vrijheid
”
”
Bovendien neemt het invoeren van hernieuwd beleid de bewegingsruimte en
Kortom, in het kader van intrinsieke motivatie, menen diegenen die voorstander
creativiteit weg volgens inkoopmedewerkers, terwijl deze ruimte volgens hen zo
zijn van circulair inkopen (lid zijn van Green Deal Circulair Inkopen) dat het
belangrijk is. In de volgende uitspraak laat een inkoper zien dat regelgeving binnen
belangrijk is (1) eigen initiatief te tonen, (2) dat circulair inkopen een kwestie is van
zijn organisatie niet ‘in beton gegoten’ is en dat dit het omarmen van het circulaire
‘gewoon doen’ en (3) dat voorstanders andere medewerkers moeten overtuigen
gedachtengoed volgens hem ten goede komt:
van de meerwaarde door gesprekken aan te gaan.
4.7 Belemmerende factoren voor het implementeren van het circulaire gedachtengoed
“
wel ruimte voor eigen invulling en creativiteit. Ze zijn gelukkig niet ‘in beton gegoten’ waardoor flexibiliteit mogelijk is. Deze ruimte is belangrijk voor het circulair inkopen.
maar bovengenoemde inkoper benadrukt wel dat afdelingen kaders nodig hebben
van organisatorische regels en richtlijnen om het circulaire gedachtengoed te
waarbinnen zij moet functioneren om tegemoet te komen aan het circulaire
stimuleren, is er een spanningsveld vast te stellen op dit gebied. Dit spanningsveld
gedachtengoed. In de organisatie van de inkoper communiceert de Raad van
bestaat uit drie factoren: (1) (te)veel regels binnen het inkoopvak, (2) een inbreuk
Bestuur ‘de uitdagingen, visie en het financiële plaatje’ naar de medewerkers,
op de professionele vrijheid en (3) zonder nieuwe regels, verandert er niets. Deze
waardoor verschillende afdelingen ruimte hebben hier een eigen invulling aan te
factoren worden hieronder nader toegelicht.
Inkoopmedewerkers beschouwen het invoeren van nieuwe regels en richtlijnen als
”
Het bewaken van de bewegingsruimte van de professional is dus van belang,
Ondanks het feit dat inkoopmedewerkers de noodzaak zien van het invoeren
(1) (Te)veel regels
Ook in managementcontracten staan zaken op hoofdlijnen benoemd. Dus meestal is er
geven:
“
Elk jaar wordt er vanuit de Raad van Bestuur een kaderstellingsbrief geschreven waarin
het financiële plaatje gepresenteerd wordt en uitdagingen worden geformuleerd zoals: “We
een goed middel om medewerkers in hun werk te confronteren met het circulaire
moeten in het komende jaar 3% bezuinigen en de productie mag maar maximaal overstijgen”.
gedachtengoed.
Aandacht besteden aan duurzaamheid is als doelstelling geformuleerd waardoor divisies de ruimte hebben hier eigen invulling aan te geven. Divisies gaan vervolgens met de Raad van Bestuur een contract sluiten. Op die manier stuurt de Raad van Bestuur de divisies weer aan.
Pagina 42
”
(3) Zonder nieuwe regels, verandert er niets Inkoopmedewerkers stellen dat ondanks de grote hoeveelheid bestaande regels en richtlijnen, medewerkers wel aangestuurd moeten worden om werkelijk circulair in te kopen. Dit blijkt ook uit de volgende uitspraak van een inkoper die zich bezighoudt met circulair inkopen:
“
Maar goed, als er geen regels en richtlijnen bestaan rondom circulair inkopen, wordt er
helemaal niets mee gedaan.
”
Dat strengere regels en richtlijnen nodig zijn, wordt ook benadrukt vanuit de aanname dat iedere inkoper uiteindelijk gewoon doet wat hij wil, zolang hier geen directe consequenties aan verbonden zijn. Hier wordt aan toegevoegd dat men de behoefte heeft aan een coördinator die ondersteuning en begeleiding kan geven ten aanzien van het toepassen van de nieuwe regels en richtlijnen rondom circulair inkopen. De kanttekening die geplaatst kan worden, is dat deze regels en richtlijnen zijn bedoeld om kaders te stellen en te zorgen voor verheldering hoe circulair ingekocht moet worden, in plaats van de flexibiliteit van de inkoper in te perken. Volgens inkoopmedewerkers dienen nieuwe regels en richtlijnen juist interne kennisdeling en samenwerking te stimuleren. Kortom, in het kader van het invoeren van nieuwe regels en richtlijnen om medewerkers circulair in te laten kopen geven inkoopmedewerkers aan dat (1) binnen het inkoop vak al (te)veel regels en richtlijnen bestaan, (2) dit een afbreuk doet aan de professionele bewegingsvrijheid van de inkoopmedewerkers, maar (3) dat er wel kaders gesteld moeten worden omdat zonder regels en richtlijnen inkoopmedewerkers minder snel het circulaire gedachtengoed laten doorklinken in hun werkzaamheden. In het volgende hoofdstuk worden de thema’s geanalyseerd die in dit hoofdstuk uiteengezet zijn.
Pagina 43
Hoofdstuk 5:
Analyse
5.1 Wél onderlinge afhankelijkheid, géén gezamenlijke verantwoordelijkheid
In het vorige hoofdstuk zijn een zevental thema’s besproken. Op basis van deze resultaten wordt in dit hoofdstuk blootgelegd in hoeverre (1) organisaties (wel of niet deelnemend aan het Green Deal programma) de verantwoordelijkheid kunnen en willen dragen om circulair inkopen toe te passen in het kader van de
Het concept ‘circulaire economie’ wordt in verband gebracht met ‘innovatie’.
totstandkoming van een circulaire economie en (2) in hoeverre de rol van de
Bij de totstandkoming van een circulaire economie ontstaat namelijk een
overheid hierbij aansluit, in het kader van het dienen van het maatschappelijke
nieuwe organisatiepraktijk (Rogers, 2003; Osborne & Brown, 2005). Ook
belang.
inkoopmedewerkers veronderstellen een nieuwe inkooppraktijk als gevolg van een transformatie naar een circulaire economie. Zij onderstrepen dat het een
Dit hoofdstuk is als volgt opgebouwd; allereest wordt in paragraaf 5.1 uitgelegd
eigen verantwoordelijkheid van organisaties is om gehoor te geven aan het
waarom organisaties wél een onderlinge afhankelijkheid voelen maar géén
circulaire gedachtengoed. Voor de totstandkoming van een circulaire economie
gezamenlijke verantwoordelijkheid tonen in het kader van het toepassen van het
benadrukken inkoopmedewerkers, die wel en niet aangesloten zijn bij Green Deal
circulair inkopen. In Paragraaf 5.2 wordt uiteengezet dat organisaties (van Green
Circulair Inkopen, dat het aangaan van samenwerkings verbanden noodzakelijk is
Deal Circulair Inkopen) een bewuste verspreidingsstrategie toepassen. Toch blijkt
in het kader van de verbinding zoeken met gelijkgestemde organisaties.
dat het verspreiden van het circulaire gedachtengoed beperkt blijft tot ‘gedachtenMet andere woorden: de inkoopmedewerkers onderkennen de onderlinge
experimenten’ als het gaat om het werkelijk toepassen van circulair inkopen.
afhankelijkheid voor de totstandkoming van een circulaire economie. Deze In paragraaf 5.3 worden de factoren beschreven die volgens de inkoopmedewerkers
interpretaties sluiten aan bij het innovatiesysteem gedachtengoed, omdat deze
belemmerend werken ten aanzien van de adoptiebeslissing. Vervolgens worden in
theorie stelt dat het proces van innovatie complex is en wordt gevormd door
paragraaf 5.4 de door inkoopmedewerkers aangedragen stimulerende factoren
partijen waartussen relaties bestaan. Volgens de theorie is een goed werkend
voor de adoptiebeslissing uiteengezet. Daarna wordt in paragraaf 5.5 in kaart
innovatiesysteem een gevolg van een langdurige en gerichte samenwerking
gebracht welke factoren van belang zijn volgens de inkoopmedewerkers als het
(Boschma, 2005; Hekkert, 2008).
gaat om het werkelijk circulair inkopen, oftewel de implementatie van het circulaire gedachtengoed. In dit kader wordt het moeizame karakter van gedragsverandering
Green Deal Circulair Inkopen is een voorbeeld van een samenwerkingsverband
aangestipt. Tot slot komen in paragraaf 5.6 de analyses van paragraaf 5.1 tot en
tussen bedrijven, kennisinstellingen en specialistische toeleveranciers. Om
met 5.5 samen. Hierbij wordt getoond in hoeverre (1) organisaties circulair kunnen
deze reden kan gesproken worden over een cluster, of ook wel een ‘specifiek
en willen inkopen en (2) in hoeverre de rol van de overheid hierin een belangrijke
veld’ genoemd (Porter, 2008). Vanuit het innovatiesysteem gedachtengoed
rol speelt.
(Boschma, 2005; Hekkert, 2008) zijn de spelers binnen dit veld, onder andere de 37 organisaties van Green Deal Circulair Inkopen, gezamenlijk verantwoordelijk voor het creëren van een dynamisch innovatieklimaat (Porter, 2008). Inkoopmedewerkers beseffen dat organisaties onderling afhankelijk zijn en dat het aangaan van samenwerkingsverbanden een vereiste is voor de totstandkoming van een circulaire economie (Mandel & Steelman, 2003; MVO Nederland, 2014).
Pagina 45
Echter is in de praktijk de gezamenlijke verantwoordelijkheid, van waaruit collectief,
Volgens inkoopmedewerkers verloopt het werkelijk toepassen van het circulair
circulair denken en handelen voortvloeit, (nog) niet te exploreren. In het kader
inkopen moeizaam en daarom is de vraag gesteld welke factoren volgens hen
van het toepassen van circulair inkopen interpreteren inkoopmedewerkers vanuit
een stimulerende en belemmerende werking hebben op de toepassing van
een individueel, lineair en berekenend perspectief dat aansluiting vindt bij het
circulair inkopen. In de volgende paragraaf wordt allereerst stil gestaan bij de
individuele, lineaire en berekenende gedachtengoed van Rogers (1995). Rogers
belemmerende factoren voor het adoptieproces.
(1995) ziet het innovatieproces als een lineair proces van achtereenvolgende acties waarin verspreiding en adoptie een centrale rol inneemt. Daarom worden
5.3 Belemmerende factoren voor de adoptiebeslissing
de interpretaties van de inkoopmedewerkers, ten aanzien van de verspreiding en de adoptie van het circulaire gedachtengoed, besproken in de volgende paragraaf.
Inkoopmedewerkers stellen dat een tiental factoren belemmerend werken voor de adoptiebeslissing van organisaties (ongeacht lid van Green Deal Circulair Inkopen). De door inkopers aangedragen factoren sluiten aan bij de functionele
5.2 Een bewuste verspreiding blijft beperkt tot een gedachte-experiment
overwegingen die een organisatie volgens Rogers (2003) maakt tijdens de adoptiebeslissing van het circulaire gedachtengoed. Met andere woorden; de
De initiatiefnemers van Green Deal Circulair Inkopen (MVO Nederland, NEVI,
belemmerende factoren die inkoopmedewerkers aandragen kunnen worden
Kirkman Company, Duurzame Leverancier, Pianoo en Circle Economy) hebben
geschaard onder de berekenende, individuele en lineaire adoptiebeslissing zoals
het streven om aan de hand van het verspreiden van kennis, ervaring en inspiratie
Rogers (2003) deze beschrijft. Hieruit kan worden opgemaakt dat organisaties
de deelnemende organisaties te overtuigen van de meerwaarde van het circulaire
moeite hebben om middels een collectief, circulair en lange termijn gedachtegoed
gedachtengoed. Dit streven van de initiatiefnemers kan geïnterpreteerd worden
het circulair inkopen te adopteren.
als het toepassen van een bewuste verspreidingsstrategie zoals Rogers (2003) deze beschrijft. De auteur voegt hier aan toe dat bij het toepassen van een
In de volgende paragraaf wordt ingegaan op de stimulerende factoren voor de
verspreidingsstrategie zowel ambassadeurs als ondernemers nodig zijn om het
adoptiebeslissing.
circulaire gedachtengoed onder de aandacht te brengen, risico’s te benoemen en vernieuwingen aan te jagen. Ook inkoopmedewerkers die aangesloten zijn bij Green Deal Circulair Inkopen onderstrepen de noodzaak van het hebben van
5.4 Stimulerende factoren voor de adoptiebeslissing
ambassadeurs en ondernemers voor het verspreiden van kennis en ervaring
Naast de belemmerende factoren, zijn in het kader van het adopteren van het
van het circulaire gedachtengoed. Ondanks dat initiatiefnemers en deelnemers
circulaire gedachtengoed ook stimulerende factoren aangedragen door de
bewust verspreidingsstrategieën toepassen (een stimulerende factor), menen
inkoopmedewerkers.
inkoopmedewerkers (lid van Green Deal Circulair Inkopen) dat circulair inkopen
dwang nodig is om de adoptie van het circulaire gedachtengoed te stimuleren bij
vaak blijft ‘hangen’ als een ‘gedachte-experiment’.
organisaties.
Pagina 46
Inkoopmedewerkers menen dat een bepaalde druk of
5.5 De implementatie van circulair inkopen: het moeizame karakter van gedragsverandering
In het kader van het opleggen van ‘druk of dwang’ spreekt Rogers (2003) over politiek-bestuurlijke overwegingen en institutionele overwegingen. Volgens de auteur beïnvloeden deze overwegingen de adoptiebeslissing van een organisatie.
Opvallend is dat inkoopmedewerkers (ongeacht lid) wederom aankaarten hoe Ten aanzien van de eerder genoemde stimulerende factoren kan wederom worden
belangrijk regels zijn (die voortvloeien uit de beleidsvoering op organisatie niveau)
gesteld dat de interpretaties van inkoopmedewerkers (ongeacht lid) aansluiten
om inkoopmedewerkers daadwerkelijk circulair te laten inkopen. Vanuit de
bij het lineaire en berekenende gedachtengoed van Rogers (2003). Opvallend is
theorie van Scott (2001), waarin hij de institutionele context van een organisatie
dat inkoopmedewerkers ‘druk en dwang’ van belang achten om organisaties te
aanhaalt, valt af te leiden dat zowel formele als informele regels een belangrijk rol
activeren om het circulaire gedachtengoed te adopteren. Inkoopmedewerkers
spelen bij het werkelijk integreren van het circulaire gedachtengoed. Met andere
geven hiermee indirect aan dat organisaties moeite hebben om zonder strikte
woorden: de formele en informele regels leiden volgens deze theorie tot een zekere
regels en richtlijnen vanuit een collectief, circulair gedachtengoed te opereren.
gedragsverandering van medewerkers. de
Als kanttekening kan hierbij geplaats worden dat Clemens en Cook (1999) en Scott
inkoopmedewerkers heeft een negatieve impact op (1) de samenwerking tussen
(2008) stellen dat regels pas zinvol zijn wanneer de professionals (1) de regels als
organisaties, op (2) het toepassen van circulair inkopen en op (3) de transformatie
legitiem beschouwen of geïnternaliseerd zijn en (2) wanneer de professionals zélf
naar een circulaire economie.
de regels in stand willen houden.
Naast de stimulerende en belemmerende factoren voor het adoptieproces van het
De vraag is of inkoopmedewerkers nieuwe regels als legitiem beschouwen én de
circulaire gedachtengoed, is ook gevraagd naar stimulerende en belemmerende
regels in stand willen houden. Uit de uitspraken van inkoopmedewerkers blijkt dat
factoren ten aanzien van het implementeren van het circulaire gedachtengoed.
het invoeren van nieuwe regels op organisatieniveau niet alleen voordelen oplevert.
Dit zijn de factoren die ertoe leiden dat circulair inkopen werkelijk wordt
Door de enorme hoeveelheid bestaande regels en richtlijnen wordt
toegepast in de organisaties. Door met inkoopmedewerkers te spreken over het
inkoopmedewerkers het (circulair) inkopen complexer en zelfs bemoeilijkt.
Kortom,
het
lineaire,
berekenende
en
individuele
perspectief
van
volgens
implementatieproces, wordt de organisatiepraktijk blootgelegd. In de volgende paragraaf wordt het moeizame karakter van de implementatie van circulair
Inkoopmedewerkers menen dat kaders gesteld moeten worden die enerzijds
inkopen uiteengezet.
duidelijk maken wat er van hen wordt verlangd en anderzijds toch voldoende bewegingsvrijheid geven om creatief en innovatief te kunnen handelen. Ook Noordegraaf, Geuijen & Meijer (2011) stellen dat het opvoeren van ‘druk en dwang’ een spanning tussen rationele controle en centrale vrijheid met zich meebrengt. Hoewel de resultaten van organisaties beheersbaar moeten zijn, is het volgens de auteurs ook van belang dat voor organisaties een zekere mate van professionele vrijheid aanwezig is om nieuwe ideeën te ontwikkelen of oplossingen te initiëren.
Pagina 47
Naast het invoeren van regels, wordt een tweede facet belangrijk gevonden,
Dat de nationale overheid zich vandaag de dag inzet voor de transformatie naar
namelijk binnen je organisatie de beschikking hebben over een ‘leidende inspirator’
een circulaire economie, blijkt uit het ‘Green Deals Programma’ dat door de
die het circulaire gedachtengoed aanjaagt. Ook vanuit de literatuur kan worden
Rijksoverheid is ontwikkeld. ‘Green Deal Circulair Inkopen’ is een onderdeel van
aangedragen dat leiders richtinggevend zijn, doordat zij de geformuleerde doelen
dit programma. De deelnemende organisaties hebben tezamen het doel gesteld
overbrengen en verder verantwoordelijk zijn voor hervormen, herontwerpen en
circulair in te kopen in 2016. Kortom, de organisaties zijn zelf verantwoordelijk voor
herstructureren bij noodzakelijke organisatorische veranderingen (Stoker, 2005).
het toepassen van het circulair inkopen en de rol van de overheid hieromtrent kan
Bovendien kan een leider, naast het invoeren en begeleiden van de formele regels,
worden geïnterpreteerd als ‘stimulerend faciliterend’.
ook aan de hand van informele regels het gedrag van de medewerkers beïnvloeden. Een leider beïnvloedt namelijk de organisatie door zijn of haar persoonlijkheid,
Op basis van de door inkopers aangedragen stimulerende en belemmerende
optreden en/of positie (Koster & van Dijk, 2013). Hierdoor worden ook de informele
factoren is geconcludeerd dat organisaties vanuit een berekenend, lineair en
regels (normen, waarden en gebruiken) beïnvloed, evenals het gedrag van de
individueel perspectief een adoptiebeslissing maken. Dit perspectief staat haaks
medewerkers.
op het innovatiesysteem gedachtengoed. Hierin wordt gesteld dat innovatie complex, veranderlijk en niet te plannen is én dat alle actoren die actief zijn rondom
Naast het invoeren van regels en het hebben van een ‘leidende inspirator’
de innovatie elkaar beïnvloeden (Boschma, 2005; Hekkert, 2008). Bovendien sluit
die het circulaire gedachtengoed draagt, is volgens de inkoopmedewerkers
dit perspectief niet aan bij het circulaire gedachtengoed, want bij het toepassen
ook de veranderbereidheid van medewerkers van belang. Vanuit de theorie
van circulair inkopen is juist een circulair, collectief en lange termijn gedachtengoed
valt hier aan toe te voegen dat inkoopmedewerkers te maken krijgen met een
een vereiste. Hieruit valt af te leiden dat organisaties moeite hebben met het
bepaalde onzekerheid, omdat circulair inkopen iets nieuws is en er een zekere
werkelijk adopteren van het circulair inkopen, ondanks de bewuste verspreiding
bewegingsvrijheid noodzakelijk is om hen kennis te laten maken met circulair
van het circulaire gedachtengoed, de vele gedachten-experimenten en de pilots
inkopen (Bordia et al, 2004).
die worden uitgevoerd.
In de volgende paragraaf wordt een overkoepelende analyse gegeven op basis van
Inkoopmedewerkers zien de noodzaak voor het aandragen van het invoeren van
de paragrafen 5.1 tot en met 5.5.
organisatorische regels en richtlijnen. Inkopers plaatsen als kanttekening dat het invoeren van nieuwe regels en richtlijnen niet enkel voordelen oplevert. Zo stellen
5.6 Een gemis aan gezamenlijke verantwoordelijkheid, een gemis aan een sterk overheidsoptreden
zij dat mede hierdoor het inkoopproces complexer kan worden en de vrijheid van inkoopmedewerkers in het geding kan komen. Als oplossing hiervoor stellen inkoopmedewerkers dat ‘druk’ en ‘dwang’ van buiten de organisatiegrenzen
Op basis van de door de inkoopmedewerkers aangedragen factoren die van invloed
noodzakelijk is om organisaties te activeren om circulair in te kopen. Hieruit
zijn op het toepassen van circulair inkopen, is ontdekt in hoeverre de nationale
blijkt dat, in het kader van de transformatie naar een circulaire economie,
overheid en publieke en private organisaties zich gezamenlijk inzetten voor de
inkoopmedewerkers regels en richtlijnen vanuit de overheid nodig achten om
totstandkoming van een circulaire economie.
organisaties gezamenlijk te laten transformeren naar ‘circulaire entiteiten’.
Pagina 48
Kortom, de organisaties zijn niet voldoende in staat om vanuit een circulair, collectief en lange termijn gedachtegoed het circulair inkopen toe te passen. Hiervoor is opgelegde (strengere) regelgeving vanuit de overheid nodig. De huidige stimulerende en faciliterende rol vanuit de overheid levert ten aanzien van het toepassen van circulair inkopen en de transformatie naar een circulaire economie te weinig resultaat op. Om ervoor te zorgen dat circulair inkopen werkelijk wordt toegepast in de praktijk én de transformatie naar een circulaire economie positief wordt gestimuleerd, dient de overheid
strengere regels en richtlijnen toe te
passen. Naar mijn mening moet de overheid haar rol hierin pakken. Gebeurt dit niet, dan kan in het kader van het dienen van het maatschappelijk belang vanuit de rechtspraak geëist worden dat de overheid alsnog harder optreedt. Een voorbeeld hiervan is de klimaatrechtzaak van Urgenda (2015) .
Pagina 49
Hoofdstuk 6:
Conclusie
In dit hoofdstuk wordt een antwoord gegeven op de hoofdvraag:
Kortom, ondanks het besef dat organisaties van elkaar afhankelijk zijn, om tegemoet te komen aan de duurzame en circulaire principes, blijkt in de praktijk
“
Welke factoren stimuleren en belemmeren volgens inkoopmedewerkers de verspreiding, de adoptie en de implementatie van het circulaire gedachtengoed en hoe verhouden deze factoren zich tot innovatie in een verduurzaming van de economie?
de gezamenlijke verantwoordelijkheid van waaruit collectief, circulair denken en handelen voortvloeit, (nog) niet vast te stellen. Het uitblijven van het collectief en circulair denken en handelen kan als belemmering worden gezien in het kader van
”
het adopteren van het circulaire gedachtengoed.
Stimulerende factoren adoptiebeslissing
Om te kunnen achterhalen welke factoren volgens inkoopmedewerkers van invloed zijn op het toepassen van het circulair inkopen, is nagegaan hoe
Naast de belemmerende factoren, dragen inkoopmedewerkers ook stimulerende
inkoopmedewerkers het proces van verspreiden, adopteren en implementeren
factoren aan in het kader van het adopteren van het circulaire gedachtengoed.
van het circulaire gedachtengoed interpreteren.
Inkoopmedewerkers menen dat (1) striktere regelgeving vanuit de Europese Unie, Rijksoverheid en lagere overheden noodzakelijk is en (2) organisaties de
Het verspreidingsproces
noodzaak zouden moeten voelen om tegemoet te komen aan de duurzaamheids-
Ten aanzien van het verspreidingsproces van het circulaire gedachtengoed
en
circulariteitsgedachte.
Wederom
kan
worden
gesteld
dat
de
door
komt uit de interviews naar voren dat het welzijn van de burger te allen tijde
inkoopmedewerkers aangedragen stimulerende factoren aansluiten bij het
beschermd moet worden waardoor inkoopmedewerkers de noodzaak zien om
lineaire, berekenende gedachtengoed van Rogers (2003). Inkoopmedewerkers
gehoor te geven aan duurzame en circulaire principes. Ondanks de positieve inzet
geven aan dat ‘druk’ en ‘dwang’ circulair inkopen stimuleren.
van initiatiefnemers en leden (van Green Deal Circulair Inkopen) om kennis en ervaring te verspreiden, blijkt dat het circulair inkopen toch vaak een ‘gedachten-
Naast de stimulerende en belemmerende factoren voor het adoptieproces van het
experiment’ blijft. De vraag die hieruit voortvloeit, is waarom het adopteren van
circulaire gedachtengoed, is ook gevraagd naar stimulerende en belemmerende
het circulaire gedachtengoed moeizaam verloopt terwijl organisaties tezamen het
factoren ten aanzien van het implementeren van het circulaire gedachtengoed.
doel hebben gesteld om in 2016 circulair in te kopen.
Stimulerende factoren implementatieproces Belemmerende factoren adoptiebeslissing
Inkoopmedewerkers benoemen drie factoren die een positieve invloed hebben
Inkoopmedewerkers (ongeacht lid van Green Deal Circulair Inkopen) geven een
op het toepassen van circulair inkopen namelijk (1) het belang van regelgeving,
tiental factoren aan die volgens hen een belemmerende werking hebben op het
(2) het hebben van ‘een leidende inspirator’ en (3) de veranderbereidheid van
adoptieproces van het circulaire gedachtengoed. De door inkoopmedewerkers
inkoopmedewerkers.
aangedragen belemmerende factoren kunnen worden geschaard onder het berekenende, individuele en lineaire gedachtengoed van Rogers (2003) ten aanzien van de adoptiebeslissing.
Pagina 51
Belemmerende factoren implementatieproces Ten aanzien van het implementatieproces dragen inkoopmedewerkers ook belemmerende factoren aan. Inkoopmedewerkers geven aan dat het invoeren van nieuwe regels op organisatieniveau niet enkel voordelen met zich meebrengt. Regels zijn pas zinvol wanneer de professionals de regels als legitiem beschouwen of geïnternaliseerd zijn en wanneer de professionals zelf de regels in stand willen houden (Clemens en Cook, 1999; Scott , 2008). Er wordt gesteld dat kaderstelling van belang is omdat zonder regels en richtlijnen inkoopmedewerkers minder snel het circulaire gedachtengoed laten doorklinken in hun werkzaamheden.
Slot Conclusie Uit de stimulerende en belemmerende factoren kan worden afgeleid dat organisaties niet voldoende in staat zijn om vanuit een circulair, collectief en lange termijn gedachtegoed het circulair inkopen toe te passen, zonder opgelegde (strengere) regelgeving vanuit de overheid. Kortom, het is de taak van de overheid, middels strengere regels en richtlijnen, het toepassen van circulair inkopen én de transformatie van de huidige economie naar een circulaire economie positief te stimuleren.
Pagina 52
LITERATUURLIJST
Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (2006). Opening van
“De Klimaat rechtspraak” (2015) geraadpleegd via: http://uitspraken.rechtspraak.
zaken: beleid voor open innovatie. Quantes: Rijswijk.
nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2015:7145
“Advies over een Raamwerk voor Impactmeting voor Circulair Inkopen” (2014),
MacArthur, E. (2013), Towards the Circular Economy; Aldersgate (2012), Resilience
geschreven door Dr. Walter J.V. Vermeulen, Ir. Sjors Witjes en Denise Reike MSc.
in the Round, p.5 OPAi & MVO Nederland (2014), Ondernemen in de Circulaire Economie, p.11.
Alvesson, M., & Deetz, S. (2000). Alternative social science perspectives. in: Doing Fagerberg, J. (2005). Innovation: a guide to the literature. In: Fagerberg, J.,
critical management research. London: Sage Publications.
Mowery, D.C.& Nelson, R.R. (red.). The Oxford handbook of innovation. Oxford: Boeije, H. (2005), Analyseren in kwalitatief onderzoek, Amsterdam: Boom
Oxford University Press.
Onderwijs. Gagne, M., & Deci, E. (2005). Self-determination theory and work motivation. Boschma, R. A. (2005). Proximity and Innovation: A Critical Assessment. Regional
Journal of Organizational Behavior , 26 (4), 331-362.
Studies, Vol 39.1, 61-74. Gastelaars, M. (2013). How public middle managers relate to the institutional Borins, S. (2001). The challenge of innovating in government. Arlington: the
values their organizations represent, in Leisink et al (Eds.) Managing Social Issues.
Pricewaterhouse- Coopers Endowment for the Business of Government.
A Public Values Perspective, Cheltenham, UK; Edward Elgar Publishing, p.183-202.
Cameron, E. & Green, M. (2009). Making sense of change management. London:
Greenhalgh, T., Robert, G., Bate, P., Kyriakidou, O., Macfarlane, F. & Peacock,
Kogan Page.
R. (2004).How to spread good ideas: a systematic review of the literature on
diffusion, dissemination and sustainability of innovations in health service delivery Chesbrough, H. (2003). Open innovation: the new imperative for creating and
and organisation. National Co-ordinating Centre for NHS Service Delivery and
profiting from technology. Boston: Harvard Business School Press.
Organisation.
Chesbrough, H. (2006). Open business models: how to thrive in the new innovation
Greenwood, R. & Hinings, B. (1996). Understanding radical organizational change:
landscape. Bos- ton: Harvard Business School Press.
Bringing together the old and the new institutionalism. Academy of Management Review. 21/4: 1022–1054.
Deetz, S. (1996). Describing Differences in Approaches to Organization Science:
Rethinking Burrell and Morgan and Their Legacy. Organization Science, 7(2), 191-
Hart, H.W. en van Weele, A., Trends in Businessmarketing en inkoop, in Dynamiek
204.
in commerciële relaties, Hart, H.W. en Weele, A.J., Straver & Troost, Utrecht, 1997.
“De Green Deal overeenkomst” (2014): http://www.mvonederland.nl/system/ files/media/green_deal_circulair_inkopen.pdf.
Pagina 54
Hartley, J. F. (1994). Case studies in organizational research. Qualitative methods
Kvale, S. (2002). Hoofdstuk 18: The social construction of validity. Denzin, N. &
in organizational research: A practical guide. (pp. 208-229). London: Sage
Lincoln, Y. (eds), The qualitative inquiry reader, Londen: Sage Publications, 299-
Publications.
325.
Hekkert, M. P. (2008, Oktober). Naar een duurzaam innovatieklimaat.
Loos, E. (2006). Innovatie aan het werk: onderzoek op locatie naar succes- en
Inaugurele rede in korte vorm. Opgeroepen op Maart 20, 2011, van Duurzaam
faalfactoren van innovatieprojecten bij Nederlandse gemeenten vanuit een
Ondernemen. Geraadpleegd via: http://www.duurzaam- ondernemen.nl/duo/
multiactor perspectief. Den Haag: Boom Juridische uitgevers.
docs/200810161320254415.pdf Lozano, R. (2012). Orchestrating Organisational Changes for Corporate Hekkert, M. P., & Negro, S. O. (2008, April). Innovation Studies Utrecht, Working
Sustainability: Overcoming barriers to change. Greenleaf Publishing, 43-64.
Paper Series: Functions of Innovation Systems as a Framework to Understand Sustainable Technological Change: Empirical Evidence of Earlier Claims. Utrecht,
Mandell, M.P. & Steelman T.A. (2003). Understanding what can be accomplished
Nederland. Geraadpleegd via: http://www.geo.uu.nl/isu/pdf/isu0810.pdf
through interorganizational innovations: the importance of typologies, context and management strategies. Public Management Review. Jrg. 5, nr. 2, p. 197-224.
Hippel, E. von (2005). Democratizing innovation. Cambridge: The MIT Press. Miller, M. & Morris, L. (1999). Fourth generation R&D: managing knowledge, Huy, Q.N. (2002). Emotional balancing of organizational continuity and radical
technology and innovation. New York: John Wiley & Sons, Inc.
change: the contribution of middle managers. Administrative Science Quarterly, Moore, M. & Hartley, J. (2008). Innovations in governance. Public Management
47: 31-69.
Review. Jrg. 10, nr. 1, p. 3-20. Horst, G. ter. (2009) Voortgang initiatieven motie Schuurman. Den Haag: Ministerie Mulgan, G. & Albury, D. (2003). Innovation in the public sector. London: Strategy
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK).
Unit, Cabi- net Office. Koster, M. & E. van Dijk (2013) Ethnographies of leadership: The convergence of
diverging values. In: P. Leisink, P. Boselie, M. van Bottenburg & D.M. Hosking (eds)
“MVO Nederland” (2014). geraadpleegd via: http://www.mvonederland.nl/
Managing Social Issues: A Public Values Perspective. Cheltenham: Edward Elgar,
publicatie/green-deal-circulair-inkopen)
pp. 220-237 Noordegraaf, M., Geuijen, K. & Meijer, A. (Red.). (2011). Handboek Publiek Kruizinga, E. en Schuurman, J. (2004) Methodiek ter ondersteuning van
Management. Boom Lemma uitgevers Den Haag.
kennisverzameling, bewerking en verspreiding. Den Haag/Bilthoven: InAxis/CIBIT. Nonaka, I. & Takeuchi H. (1995). The knowledge creating company: how Japaneses
companies create the dynamics of innovation. New York, Oxford University Press.
Pagina 55
“Ondernemen in een circulaire economie; nieuwe verdienmodellen voor bedrijven
Smetsers, F. (2007). Samenwerken in teams, een vanzelfsprekendheid?
en ondernemer” (2015), geschreven door Douwe Jan Joustra en Michel Schuurman
Geraadpleegd
van MVO Nederland.
handle/2066/30069/30069%20_sameintee.pdf?sequence=1.
Osborne, S.P. & Brown, K. (2005). Managing change and innovation in public
“TNO: Kansen voor een circulaire economie in Nederland”, in opdracht van
service organizations. Abingdon: Routledge.
Ministerie van Infrastructuur en Milieu’ (2013).
Porter, M.E. (2008) The Five Competitive Forces That Shape Strategy, Harvard
Twist, van M.J.W. (2005). Vernieuwend verbinden, verbindend vernieuwen.
business Review, January 2008.
Bestuurskunde. Jrg. 14, nr. 7/8, p. 33-40.
Rafferty, A.E. & Simons, R.H. (2005). An Examination of the Antecedents of
Visser, W. (1995). Leren organiseren: samenwerken en managen in de non-profit
Readiness for Fine-Tuning and Corporate Transformation Changes. Journal of
sector. Bussum: Coutinho.
via:
http://repository.ubn.ru.nl/bitstream/
Business and Psycholology, 20 (3), 325-350 Walters, J. (2001). Understanding innovation. What inspires it? What makes it Rijk, de, A., Raak, van, A., & Made, van der, J. (2007). A New Theoretical Model
successful? Arling- ton: the PricewaterhouseCoopers Endowment for the Business
for Cooperation in Public Healt Settings: The RDIC Model. Qualitative Health
of Government.
Research, 1103-1116. Witman, Y., A. Smid, P. Meurs & D. Willems (2011) Doctor in the lead: Balancing Rousseau, D.M., Sitkin, S.B., Burt, R.S. & Camerer, C. (1998). ‘Not so Different
between two worlds. Organization, 18(4):477-495
after All: A Cross Discipline View of Trust’, Academy of Management Review, 23: Yin, R.K. (1994). Case Study Research, Design and Methods, 2nd ed. Newbury
393–404.
Park, Sage Publications. Rogers, E.M. (1995). Diffusion of innovations. 4e editie. New York: Free Press. Rogers, E.M. (2003). Diffusion of innovations. 5e editie. New York: Free Press. Scott, W.R. (2008), Institutions and Organizations: Ideas and Interests, 3rd ed. Sage Publications, Los Angeles, CA. Schruijer,
S.G.L.
&
Vansina,
L.S.
(2007).
Samenwerkingsrelaties
over
organisatiegrenzen. Tijdschrift voor management en organisatie (3/4), 206-218.
Pagina 56
BIJLAGE
Bijlage 1, Interview Topics
Bijlage 2, Documentanalyse
Organisaties in relatie tot ‘de buitenwereld’:
•
Waar gaat het artikel/document over?
•
Hebben ze overzicht/kijken ze naar het grotere geheel?
•
Welke datum/versie?
•
Zijn de organisaties flexibel/adaptief; veranderen de organisaties mee met
•
Door wie is het geschreven (Organisatie, individu, functie?)
circulaire gedachtengoed? Waarom wel/niet?
•
Voor welk publiek is het document/de tekst geschreven?
•
Weten ze wat er buiten de organisatie gebeurt?
•
Welke partij (en) worden in de tekst vertegenwoordigd?
•
Welke relaties zijn relevant voor hun dagelijkse inkooppraktijk?
•
(Organisatie, individu, functie?)
•
Veranderen deze relaties? Gaan ze nieuwe relaties aan?
•
Wat is het doel van de tekst? (motiveren, activeren, alarmeren..?)
•
Wat is feitelijk het onderwerp?
Inkoop vak:
•
Worden de basisprincipes het circulaire gedachtengoed vertegenwoordigd?
•
Wat kopen jullie in?
•
In hoeverre wordt aandacht besteed aan het uitleggen van het concept
•
Wie is hierbij betrokken?
•
Welke invloed hebben producenten?
•
Welke overwegingen worden besproken die er toe doen?
•
Welke invloed hebben jullie op producenten?
•
Welke belemmeringen en of kansen worden besproken ten aanzien van het
•
Welke routines?
•
Ben je zelf gemotiveerd circulair in te kopen?
‘circulair inkopen?’.
circulair inkopen? •
Welke belemmeringen en of kansen worden besproken ten aanzien van de circulair inkopen?
In relatie tot ‘de interne organisatie’: •
•
Waarom wordt het circulair denken en handelen wel/niet opgepakt?; Welke
circulaire gedachtengoed?
barrières doen zich voor? Welke Drivers? •
Binnen de organisaties die succesvolle circulaire inkooptrajecten hebben voltooid; zijn de rollenpatronen en gedragspatronen veranderd van de (inkoop) medewerkers?
•
Welke factoren hebben ervoor gezorgd dat het circulaire gedachtengoed (1) jullie organisatie heeft bereikt en (2) ook werkelijk is geïntegreerd binnen jullie werkprocessen?
•
Worden handvatten aangereikt in de tekst ten aanzien van de transitie naar het
Binnen de organisaties die niet circulair inkopen/ meebewegen met het circulaire gedachtengoed; welke factoren hebben hier invloed op het wel/niet aan te pakken?
Pagina 58