De Ziekenboeg
De Vier Windstreken ISBN 978 90 5116 268 4
Christine Kliphuis Helen van Vliet
Over je been in het gips
De Vier Windstreken
In Het been van Heleen komen het bezoek aan het ziekenhuis, het onderzoek, de röntgenfoto, het gips zetten en het weer loszagen van het gips uitvoerig aan de orde.
Het been van Heleen
Het been van Heleen
Kinderen zien vaak op tegen een bezoek aan de dokter of het ziekenhuis, omdat ze zich geen voorstelling kunnen maken van wat hen te wachten staat. De serie ‘De ziekenboeg’ bereidt ouders en kinderen voor op de behandeling of helpt ze bij de verwerking ervan. De vlot geschreven verhalen vertellen vanuit de belevingswereld van een kind over een ziekte, aandoening of medische ingreep. De vele illustraties ondersteunen en verluchtigen de situaties en verduidelijken de gebruikte medische voorwerpen. Achterin staat nuttige informatie voor de ouders.
Kliphuis – Van Vliet
Heleen en Tim springen op het schoolplein van de ene bank naar de andere. Als Heleen uitglijdt komt ze heel ongelukkig terecht. ‘Au, au, mijn been!’ huilt ze met grote snikken. Tim staat er geschrokken bij. Heleen moet naar het ziekenhuis en haar been moet in het gips.
De Ziekenboeg
De Vier Windstreken
Tekst van Christine Kliphuis met illustraties van Helen van Vliet
Met dank aan Mark de Vries, traumachirurg Reinier de Graaf Groep, Delft
Het been van Heleen Over je been in het gips
Op www.vierwindstreken.com kun je je aanmelden voor onze nieuwsbrief. Hier vind je ook al onze boeken en andere artikelen. © 2013 De Vier Windstreken, Rijswijk Tekst van Christine Kliphuis Omslag en illustraties van Helen van Vliet Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland NUR 213 / ISBN 978 90 5116 268 4 Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
De Vier Windstreken
Heleen speelt op het schoolplein. Samen met Tim rent ze naar de betonnen banken aan de rand van het plein. Ze klimmen erop en dan springen ze er tegelijk af, terwijl ze heel hard ‘joepie!’ roepen. ‘Tim, ik kan ook van de ene bank op de andere springen. Kijk maar!’ roept Heleen. Ze gaat op het randje van de bank staan, klaar om te springen.
5
Maar dan gaat er iets mis. Ze glijdt met haar schoen van het randje af en verliest haar evenwicht. Ze valt met haar been keihard tegen de rand van de andere bank aan. Dan ligt ze op de grond.
Heleen moet zo huilen, dat ze bijna niet kan praten. ‘Ik wou springen, maar toen viel ik zomaar ineens,’ snottert ze. ‘Mijn been doet zo’n pijn. Ik wil naar mama!’ Hanneke aait over haar hoofd. ‘Stil maar,’ zegt ze. ‘Ik zal even naar je been kijken.’ Heleen gaat zitten en Hanneke schuift voorzichtig haar broekspijp omhoog. Op haar scheenbeen, vlak boven haar voet, zit een schaafwond. Er komt een beetje bloed uit. ‘Kom,’ zegt Hanneke, ‘dan gaan we samen naar binnen om er een pleister op te doen.’
Heleen begint heel hard te huilen: ‘Au, au, mijn been!’ Tim staat er geschrokken bij. Hanneke, haar juf, komt snel aanrennen. ‘Wat is er gebeurd, Heleen?’ 6
7
Heleen wil opstaan. Maar als ze op haar been gaat staan, geeft ze een gil, zo’n pijn doet het. Ze gaat meteen weer zitten. ‘Het gaat niet! Ik kan niet lopen!’ huilt ze. Hanneke kijkt bezorgd. Ze tilt Heleen voorzichtig op en draagt haar naar binnen. De andere kinderen kijken met grote ogen toe. Hanneke legt Heleen voorzichtig op een matrasje in de poppenhoek. ‘Ik ga je moeder bellen,’ zegt ze. ‘Dan kan ze even met je naar de dokter gaan.’
8
Heleen huilt nu niet meer. Ze ligt heel stil op het matrasje. Als mama nou maar gauw komt, denkt ze. Ze wil alleen nog maar naar huis. Gelukkig is haar moeder er snel. Als Heleen haar ziet, moet ze ineens weer huilen. Het is ook allemaal zo naar. Mama knuffelt haar. ‘Wat een schrik, hè, lieverd?’ zegt ze. ‘Doet het nog steeds pijn? Probeer maar eens of je alweer kunt lopen.’ Heleen probeert voorzichtig op te staan, maar het doet nog heel veel pijn. En haar been voelt zo raar, hij doet het niet meer. ‘Het wil echt niet,’ zucht ze. ‘Dit klopt niet,’ zegt haar moeder. ‘Ik ga de huisarts bellen om te overleggen. Misschien moeten ze in het ziekenhuis even naar je been kijken.’ Even later komt ze terug. ‘Ja, Heleen, we moeten even het ziekenhuis,’ zegt ze. ‘Nee!’ huilt Heleen. ‘Ik wil niet!’ ‘Het moet toch, meisje,’ zegt mama. ‘In het ziekenhuis kunnen ze bekijken of er misschien een botje in je been is gebroken.’ 9
Mama tilt Heleen op en draagt haar naar de auto.Voorzichtig zet ze haar op de achterbank. ‘We zijn er zo,’ zegt mama. Heleen huilt een beetje. Ze is bang voor het ziekenhuis. Bij de ingang van het ziekenhuis staat een hele rij stoelen met wieltjes. Haar moeder tilt Heleen in een stoel en rijdt met haar door de gang. ‘Toet, toet! Daar gaan we!’ lacht ze.
10
Heleen vindt het wel leuk. Ze heeft nog nooit in zo’n stoel met wieltjes gezeten. Ze rijden naar de afdeling Spoedeisende Hulp. ‘Dat is speciaal voor mensen die snel naar een dokter moeten,’ vertelt haar moeder. Ze gaan in de wachtkamer zitten en na een tijdje is Heleen aan de beurt. Ze worden opgehaald door een zuster. ‘Hallo, ik ben zuster Lana,’ zegt ze. Ze vraagt wat er is gebeurd en typt van alles op de computer. Daarna brengt ze hen naar de dokter. Mama rijdt Heleen de kamer binnen. De dokter heeft een witte jas aan. ‘Dag Heleen,’ zegt hij vriendelijk. ‘Ik ga even naar je been kijken.’ Hij tilt haar uit de stoel met wieltjes en zet haar op een lange, hoge tafel. Heel voorzichtig voelt hij aan haar been. Het doet gelukkig bijna geen pijn. Dan zegt de dokter dat er een foto van haar been gemaakt moet worden. Heleen begrijpt er niets van. Moet ze op de foto? Heeft de dokter dan een fototoestel bij zich? 11
‘Nee, dat kan niet!’ lacht Heleen. Ze vindt de dokter wel aardig.
De dokter lacht. ‘Nee, hoor,’ zegt hij. ‘We maken geen gewone foto, maar een heel speciale: een röntgenfoto. Daarop kunnen we de binnenkant van je been zien. Met alle botjes. Op een röntgenfoto kan ik zien of er iets is gebroken. Nu kan ik alleen de buitenkant van je been zien. Ik kan nou eenmaal niet door je vel heenkijken!’ 12
Voor de foto moeten ze naar een andere afdeling van het ziekenhuis. Mama rijdt Heleen door allemaal lange gangen. Dan moeten ze weer op hun beurt wachten. Eindelijk worden ze door een zuster opgehaald voor het maken van de foto’s. Heleen moet weer op een hoge tafel zitten. Erboven hangt een heel groot apparaat. De zuster trekt het naar beneden tot vlak boven haar zere been. Heleen schrikt wel even. Het ziet er helemaal niet uit als een fototoestel. Zo groot! De zuster legt voorzichtig een soort plankje onder haar been. ‘Nu moet je je been even heel stil houden,’ zegt ze. ‘Ik ga daarginds op een knopje drukken om de foto te maken.’ Ze wijst naar een klein kamertje in de hoek, met een glazen wand.‘Luister maar goed. Je kan het horen als de foto wordt gemaakt. Ik kom zo terug en dan maak ik nog een foto.’ 13