Gebruikershandleiding Nokia C5–03
Uitgave 2.0
2
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Veiligheid Verwijderen van de batterij
5 5
Help zoeken Help van het apparaat Ondersteuning De apparaatsoftware en toepassingen op uw apparaat bijwerken Apparaatsoftware bijwerken vanaf de pc Instellingen Toegangscodes Levensduur van de batterij verlengen Beschikbaar geheugen uitbreiden
6 6 6 7 7 7 7 8 9
Aan de slag De SIM-kaart en de batterij plaatsen De geheugenkaart plaatsen De geheugenkaart verwijderen De batterij opladen Toetsen en onderdelen Het apparaat inschakelen Toetsen en aanraakscherm vergrendelen Startscherm Het menu openen Handelingen aanraakscherm De beltoon wijzigen Ovi by Nokia Over Ovi Store
10 10 12 13 14 15 16
Het apparaat Apparaatinstellingen Instelwizard De eerste keer inhoud overbrengen Schermsymbolen Contactenbalk Antennelocaties Het profiel Offline
21 21 21 21 22 24 24 24
16 17 18 18 20 20 20
Snelkoppelingen Volume- en luidsprekerregeling Sensorinstellingen en weergaverotatie Extern vergrendelen Headset Een polsband bevestigen
25 25 26 26 27 28
Bellen Oproepen Tijdens een oproep Spraakmailbox Een oproep beantwoorden of weigeren Een conferentiegesprek voeren Bellen met snelkeuze Oproep in wachtstand Spraakoproepen Logboek
28 28 28 29
Tekst invoeren Virtueel toetsenbord Handschrift Tekst invoeren met het virtueel toetsenblok Instellingen voor aanraakinvoer
34 35 36
Contacten Telefoonnummers en e-mailadressen opslaan Namen en nummers beheren Standaardnummers en -adressen toewijzen Beltonen, afbeeldingen en oproeptekst voor contacten Contacten kopiëren SIM-diensten
39
Berichten Berichten, hoofdweergave Berichten invoeren en verzenden Inbox met ontvangen berichten
43 43 43 45
30 30 31 31 32 33
36 38
39 39 40 40 41 41
Inhoudsopgave E-mailinstellingen definiëren E-maildienst Mailbox Mail for Exchange Berichten op een SIM-kaart bekijken Dienstopdrachten Berichten-instellingen
46 46 47 49 50 50 50
Het apparaat aanpassen Het uiterlijk van het apparaat wijzigen Profielen
52
Muziekmap Muziekspeler Ovi Muziek Nokia Podcasting Radio
53 53 56 56 58
Camera De camera activeren Afbeelding vastleggen Video-opname
59 59 59 62
Galerij Bestanden weergeven en organiseren Afbeeldingen en video's weergeven Afbeeldingen en videoclips ordenen
62 63 63 64
Online delen Informatie over Online delen Abonnementen nemen op diensten Uw accounts beheren Een post creëren Bestanden vanuit de Galerij posten
64 64 64 65 65 66
Nokia Videocentrum Videoclips weergeven en downloaden Videofeeds Mijn video's Videoclips overbrengen van uw pc Instellingen voor Videocentrum
66 66 68 68 69 69
53 53
3
Webbrowser Webpagina's weergeven Een favoriet toevoegen Abonneren op een webfeed
70 70 71 71
Positionering (GPS) Informatie over GPS Over A-GPS (assisted GPS) Het apparaat correct vasthouden Tips voor het maken van een GPSverbinding Positieaanvragen Plaatsen GPS-gegevens Instellingen voor positionering
71 71 72 73
Kaarten Overzicht van Kaarten Uw locatie en de kaart weergeven Kaart Het uiterlijk van de kaart wijzigen Kaarten downloaden en bijwerken Over positiebepalingsmethoden Een locatie zoeken Locatiegegevens weergeven Een plaats of route opslaan of weergeven Een plaats naar een vriend verzenden Inchecken Uw Favorieten synchroniseren Gesproken begeleiding krijgen Het kompas gebruiken Navigatiesysteem Navigatieweergave Verkeers- en veiligheidsinformatie Navigatiesysteem voor voetgangers Een route plannen
76 76 77 78 78 79 79 80 81
Connectiviteit Gegevensverbindingen en toegangspunten Netwerkinstellingen
89
73 74 74 75 75
81 82 82 83 84 85 85 86 87 87 88
89 90
4
Inhoudsopgave
Draadloos LAN 90 Toegangspunten 93 Een netwerkverbinding verbreken 96 Synchronisatie 97 Bluetooth-connectiviteit 97 Gegevens overdragen met een USBkabel 101 Pc-verbindingen 102 Beheerinstellingen 102 Zoeken Over Zoeken Zoekactie starten
104 104 104
Andere toepassingen Klok Agenda Bestandsbeheer Toepassingsbeheer RealPlayer Dictafoon Notities schrijven Berekeningen maken Omrekenen Woordenboek
105 105 106 107 108 111 112 113 113 113 113
Instellingen Telefooninstellingen Oproepinstellingen
114 114 120
Het milieu beschermen Energie besparen Recyclen
122 122 123
Product- en veiligheidsinformatie 123
Veiligheid
5
Veiligheid Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie. SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN GEBIEDEN WAARBINNEN EEN GEBRUIKSVERBOD GELDT Schakel het apparaat uit wanneer het gebruik van mobiele telefoons niet is toegestaan of wanneer dit storingen of gevaar kan opleveren, bijvoorbeeld in vliegtuigen, in de nabijheid van medische apparatuur, brandstof, chemicaliën of gebieden waar explosieven worden gebruikt. VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG Houdt u aan de lokale wetgeving. Houd tijdens het rijden uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt. STORING
Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.
DESKUNDIG ONDERHOUD Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd. HOUD HET APPARAAT DROOG Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.
GEHOORSCHADE VOORKOMEN Luister naar een hoofdtelefoon met een gematigd geluidsvolume. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker in gebruik is. Verwijderen van de batterij Schakel het apparaat uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
6
Help zoeken
Help zoeken Help van het apparaat Uw apparaat bevat instructies voor de toepassingen op het apparaat. Als u help wilt openen vanuit het hoofdmenu, selecteert u Menu > Toepassngn > Help en de toepassing waarbij u hulp nodig hebt. Als u vanuit een geopende toepassing de help voor de huidige weergave wilt openen, selecteert u Opties > Help. Als u tijdens het lezen de lettergrootte van de helptekst wilt wijzigen, selecteert u Opties > Lettergrootte verkleinen of Lettergrootte vergroten. Aan het einde van de helptekst kunt u koppelingen vinden naar verwante onderwerpen. Als u een onderstreept woord selecteert, wordt een korte uitleg weergegeven. In de help worden de volgende symbolen gebruikt: Koppeling naar een verwant helponderwerp. Koppeling naar een besproken toepassing. Tijdens het lezen van de uitleg kunt u wisselen tussen helpteksten en de toepassing die op de achtergrond geopend is door Opties > Open toepassingen en de gewenste toepassing te selecteren. Ondersteuning Lees de gebruikershandleiding in uw telefoon wanneer u meer wilt leren over het gebruik van uw product of niet precies weet hoe uw telefoon werkt. Selecteer Menu > Toepassngn > Help. Als u hiermee het probleem niet kunt oplossen, gaat u als volgt te werk: • • •
Start uw telefoon opnieuw op. Schakel de telefoon uit en verwijder de batterij. Vervang de batterij na ongeveer een minuut en schakel de telefoon in. Uw telefoonsoftware bijwerken De oorspronkelijke fabrieksinstellingen herstellen
Als het probleem niet is opgelost, neemt u contact op met Nokia voor reparatiemogelijkheden. Ga naar www.nokia.com/repair. Maak altijd een back-up van uw gegevens voordat u uw telefoon opstuurt voor reparatie.
Help zoeken
7
De apparaatsoftware en toepassingen op uw apparaat bijwerken U kunt controleren of er updates beschikbaar zijn voor uw apparaatsoftware of voor afzonderlijke toepassingen en deze vervolgens downloaden en op uw apparaat installeren (netwerkdienst). U kunt uw apparaat ook zo instellen dat er automatisch op updates wordt gecontroleerd en dat u wordt geïnformeerd wanneer er belangrijke of aanbevolen updates beschikbaar zijn. Selecteer Menu > Toepassngn > Instrumntn > Sw-update. Als er beschikbare updates zijn, selecteert u de updates die u wilt downloaden en installeren, en selecteert u . Uw apparaat zo instellen dat er automatisch wordt gecontroleerd op updates Selecteer Opties > Instellingen > Autom. contr. op updates. Apparaatsoftware bijwerken vanaf de pc U kunt de pc-toepassing Nokia Ovi Suite gebruiken om uw apparaatsoftware bij te werken. U hebt een compatibele pc, een internetverbinding met hoge snelheid en een compatibele USB-gegevenskabel nodig om het apparaat te verbinden met de pc. Bezoek www.ovi.com/suite als u meer informatie wilt en als u de toepassing Nokia Ovi Suite wilt downloaden. Instellingen In het apparaat zijn de instellingen voor MMS, GPRS, streaming en mobiel internet gewoonlijk al automatisch geconfigureerd, op basis van de gegevens van uw netwerkprovider. Mogelijk zijn er al instellingen van uw serviceprovider in het apparaat geconfigureerd. Het is ook mogelijk dat u deze instellingen van uw serviceprovider krijgt in een speciaal bericht of dat u om deze instellingen moet vragen. Toegangscodes PIN-code — Deze code beschermt uw SIM-kaart tegen ongeoorloofd gebruik. De PINcode (4 tot 8 cijfers lang) wordt gewoonlijk bij de SIM-kaart geleverd. PIN2-code — Deze code (4 tot 8 cijfers lang) wordt bij sommige SIM-kaarten geleverd en is nodig voor toegang tot bepaalde functies op het apparaat. Als u een toegangscode bent vergeten, neemt u contact op met de netwerkprovider van de SIM-kaart in uw apparaat. Als u de PIN- of PIN2-code driemaal achter elkaar foutief invoert, wordt de code geblokkeerd. U hebt de PUK- of PUK2-code nodig om deze blokkering op te heffen.
8
Help zoeken
PUK-code en PUK2-code — Deze codes (acht cijfers) zijn vereist om respectievelijk een geblokkeerde PIN- of PIN2-code te wijzigen. Neem contact op met de netwerkprovider van uw SIM-kaart als de codes niet bij de SIM-kaart zijn geleverd. IMEI-nummer — Dit nummer (dat 15 cijfers lang is) wordt gebruikt voor het identificeren van geldige apparaten in het GSM-netwerk. Apparaten die bijvoorbeeld zijn gestolen, kunnen worden geblokkeerd, zodat zij geen toegang tot het netwerk hebben. Het IMEInummer voor uw apparaat vindt u onder de batterij. Blokkeringscode (ook wel beveiligingscode genoemd) — De blokkeringscode helpt u om uw apparaat tegen ongeautoriseerd gebruik te beveiligen. U kunt de code maken en wijzigen en het apparaat zo instellen dat om de code wordt gevraagd. Houd de nieuwe code geheim en bewaar deze op een veilige plaats (niet bij het apparaat). Als u de code bent vergeten en het apparaat is geblokkeerd, is extra service nodig. Mogelijk worden extra kosten in rekening gebracht en worden alle persoonlijke gegevens van het apparaat verwijderd. Neem voor meer informatie contact op met een Nokia Carecentrum of de leverancier van het apparaat. Levensduur van de batterij verlengen Veel functies van het apparaat vergen extra batterijcapaciteit en verkorten de levensduur van de batterij. Houd rekening met het volgende als u de batterij wilt sparen: •
•
•
• •
Als functies een Bluetooth-verbinding gebruiken of als dergelijke functies op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit. Schakel de Bluetooth-verbinding uit wanneer u deze niet nodig hebt. Als functies een WLAN gebruiken of als dergelijke functies op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit. De WLAN-verbinding wordt uitgeschakeld wanneer u niet probeert om verbinding te maken, geen verbinding hebt met een toegangspunt of niet aan het zoeken bent naar beschikbare netwerken. Als u de batterij wilt sparen, kunt u aangeven dat er niet of minder vaak moet worden gezocht naar beschikbare netwerken op de achtergrond. Als u Packet-ggvnsverbinding > Automat. bij signaal hebt geselecteerd in de verbindingsinstellingen en er geen dekking voor een packet-gegevensverbinding (GPRS) is, probeert het apparaat van tijd tot tijd een packet-gegevensverbinding tot stand te brengen. Selecteer Packet-ggvnsverbinding > Wanneer nodig om de bedrijfsduur van het apparaat te verlengen. Met de toepassing Kaarten worden nieuwe kaartgegevens gedownload als u naar nieuwe gedeelten van de kaart gaat. Dit vergt extra batterijcapaciteit. U kunt voorkomen dat nieuwe kaarten automatisch worden gedownload. Als de signaalsterkte van het mobiele netwerk erg varieert in uw gebied, moet het apparaat herhaaldelijk zoeken naar het beschikbare netwerk. Dit vergt extra batterijcapaciteit.
Help zoeken
•
•
9
Als de netwerkmodus is ingesteld op Dual mode in de netwerkinstellingen, zoekt het apparaat naar het 3G-netwerk. Als u wilt dat het apparaat alleen het GSM netwerk gebruikt, selecteert u Menu > Instellingen en Connectiviteit > Netwerk > Netwerkmodus > GSM. De achtergrondverlichting van het scherm vergt extra batterijcapaciteit. Bij de weergave-instellingen kunt u de helderheid van het scherm aanpassen en de timeoutperiode voor het uitschakelen van de achtergrondverlichting wijzigen. Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Weergave > Helderheid of Time-out verlichting. Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit. Als u toegang wilt hebben tot de toepassingen die u niet gebruikt, houdt u de menutoets ingedrukt en selecteert u een toepassing.
Beschikbaar geheugen uitbreiden Heeft u voor nieuwe toepassingen en inhoud meer beschikbaar apparaatgeheugen nodig? Bekijken hoeveel ruimte beschikbaar is voor verschillende gegevenstypen Selecteer Menu > Toepassngn > Kantoor > Best.beheer. Veel functies van het apparaat gebruiken geheugen om gegevens op te slaan. U krijgt een melding als het geheugen op verschillende geheugenlocaties bijna vol is. Beschikbaar geheugen uitbreiden Breng gegevens over naar een compatibele geheugenkaart (indien beschikbaar) of een compatibele computer. Gebruik Bestandsbeheer of open de desbetreffende toepassing om gegevens te verwijderen die u niet langer nodig hebt. U kunt de volgende elementen verwijderen: • • • • • • •
E-mails in de mappen in Berichten en opgehaalde e-mails in de mailbox Opgeslagen webpagina's Contactgegevens Agendanotities Toepassingen in Toepassingsbeheer die u niet nodig hebt Installatiebestanden (.SIS of .SISX) van toepassingen die u hebt geïnstalleerd. Breng de installatiebestanden over naar een compatibele computer. Afbeeldingen en videoclips in Galerij. Breng de bestanden over naar een compatibele computer.
10
Aan de slag
Aan de slag De SIM-kaart en de batterij plaatsen Batterij veilig verwijderen. Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert. Belangrijk: Gebruik in dit apparaat geen mini-UICC SIM-kaarten (ook wel microSIM-kaarten genoemd), micro-SIM-kaarten met een adapter of SIM-kaarten met een mini-UICC-uitsnede (zie afbeelding). Een micro-SIM-kaart is kleiner dan de standaard SIM-kaart. Dit apparaat ondersteunt het gebruik van micro-SIM-kaarten niet en gebruik van incompatibele SIM-kaarten kan mogelijk de kaart of het apparaat beschadigen en gegevens op de kaart aantasten.
Mogelijk is er al een SIM-kaart in het apparaat geplaatst. Als dat niet het geval is, gaat u als volgt te werk: 1
Verwijder de achtercover.
2
Verwijder de batterij (indien geplaatst).
3
Schuif de SIM-kaarthouder als u deze wilt ontgrendelen.
Aan de slag
11
4
Til de SIM-kaarthouder op.
5
Zorg ervoor dat het contactgebied van een SIM-kaart naar het apparaat is gericht en schuif de SIM-kaart in de SIM-kaarthouder.
6
Laat de SIM-kaarthouder op zijn plaats zakken. Schuif de SIM-kaarthouder als u deze wilt vergrendelen. Lijn de contactpunten van de batterij uit en plaats de batterij.
7
12
8
Aan de slag
U plaatst het klepje terug door de vergrendelingspalletjes aan de bovenkant eerst in de richting van de sleuven te duwen en vervolgens in te drukken totdat het klepje vastklikt.
Als de SIM-kaart niet goed is geplaatst, kunt u het apparaat alleen gebruiken in het profiel Offline. De geheugenkaart plaatsen
1
Verwijder de achtercover.
2
Zorg ervoor dat het contactgebied van een compatibele geheugenkaart naar beneden is gericht en plaats het in de geheugenkaartsleuf.
Aan de slag
3
Duw de kaart naar binnen tot u een klik hoort.
4
Plaats de achtercover terug.
13
De geheugenkaart verwijderen Belangrijk: Verwijder de geheugenkaart niet op het moment dat er een bewerking wordt uitgevoerd waarbij de kaart wordt gebruikt. Hierdoor kunnen de kaart en het apparaat beschadigd worden en kunnen gegevens op de kaart worden aangetast. 1 2
Als het apparaat is ingeschakeld voordat u de kaart eruit haalt, drukt u op de aan-/ uittoets en selecteert u Geh.krt verwijderen uit. Wanneer Geheugenkaart in verwijderen? Sommige toepassingen worden gesloten. wordt weergegeven, selecteert u Ja.
14 3 4
Aan de slag Verwijder de achtercover van het apparaat als Verwijder geheugenkaart uit en druk op 'OK' wordt weergegeven en duw de kaart naar binnen tot u een klik hoort. Haal de geheugenkaart eruit en plaats de achtercover terug. Selecteer OK als het apparaat is ingeschakeld.
De batterij opladen Uw batterij is in de fabriek gedeeltelijk opgeladen, maar moet wellicht opnieuw worden opgeladen voordat u het apparaat voor het eerst kunt inschakelen. Als het apparaat aangeeft dat de batterij leeg raakt, doet u het volgende: 1 2
Sluit de lader aan op een stopcontact. Sluit de lader aan op het apparaat.
3
Wanneer het apparaat aangeeft dat de batterij volledig is opgeladen, maakt u eerst de lader los van het apparaat en vervolgens haalt u de lader uit het stopcontact.
U hoeft de batterij niet een specifieke tijd op te laden en u kunt het apparaat tijdens het opladen gebruiken. Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat de batterijindicator op het scherm wordt weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen. Tip: Haal de stekker van de lader uit het stopcontact wanneer de lader niet wordt gebruikt. Een lader die op het stopcontact is aangesloten, verbruikt stroom, zelfs als de lader niet op het apparaat is aangesloten. Opladen via USB U kunt opladen via USB als er geen stopcontact beschikbaar is. Tijdens het opladen van het apparaat kunnen gegeven worden overgedragen. De effici?tie van opladen via een USB-aansluiting kan sterk vari?en, en mogelijk duurt het lang voordat het opladen wordt gestart en het apparaat begint te werken. 1
Gebruik een compatibele USB-gegevenskabel om het apparaat aan een compatibel USB-apparaat aan te sluiten.
Aan de slag
2
Afhankelijk van het type apparaat dat wordt gebruikt om op te laden, kan het even duren voordat het opladen begint. Als het apparaat is ingeschakeld, selecteert u de juiste USB-modus.
Verbind uw apparaat alleen met producten die het USB-IF-logo hebben. Toetsen en onderdelen
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
15
Polsbandopening Nokia AV-aansluiting (3,5 mm) Micro USB-aansluiting Volume-/zoomtoets Vergrendelingstoets Oorstukje Aanraakscherm Beltoets Menutoets Aan/uit- en beëindigingstoets Cameralens Luidspreker Aansluiting voor oplader Microfoon
16
Aan de slag
Het apparaat inschakelen
1 2 3 4
Houd de aan/uit-toets ingedrukt. Als u wordt gevraagd om een PIN-code of blokkeringscode, toetst u deze in en selecteert u OK. Als u een nummer wilt wissen, selecteert u . De fabrieksinstelling voor de blokkeringscode is 12345. Selecteer uw locatie. Als u per ongeluk de onjuiste locatie selecteert, selecteert u Terug. Voer de datum en tijd in. Wanneer u werkt met de 12-uurs notatie, selecteert u een willekeurig getal om te schakelen tussen a.m. en p.m.
Toetsen en aanraakscherm vergrendelen Als u het aanraakscherm en de toetsen wilt vergrendelen, drukt u op de vergrendelingstoets die zich aan de zijkant van het apparaat bevindt. Druk op de vergrendelingstoets die zich aan de zijkant van het apparaat bevindt en selecteer het ontgrendelingspictogram op het scherm als u wilt ontgrendelen.
Aan de slag
17
Wanneer het aanraakscherm en de toetsen vergrendeld zijn, is het aanraakscherm uitgeschakeld, en zijn de toetsen niet actief. Het scherm en de toetsen kunnen na een periode van inactiviteit automatisch geblokkeerd zijn. Als u de instellingen voor automatische scherm- en toetsenvergrendeling wilt wijzigen, selecteert u Menu > Instellingen en Telefoon > Telefoonbeheer > Aut. toetsblokk. > Per. autom. vergr. ttsnblk. Startscherm Het startscherm is het uitgangspunt waar u alle belangrijke contacten of snelkoppelingen naar toepassingen kunt verzamelen. Interactieve schermelementen
Als u de kloktoepassing wilt openen, drukt u op de klok (1). Als u in het startscherm de agenda wilt openen of profielen wilt wijzigen, tikt u op de datum of op de naam van het profiel (2). Als u de verbindingsinstellingen ( ) wilt bekijken of wijzigen, als u de beschikbare draadloze LAN's wilt bekijken als het zoeken naar WLAN's is ingeschakeld of als u gemiste gebeurtenissen wilt bekijken, tikt u op de rechterbovenhoek (3). Selecteer
(4) als u wilt bellen, of selecteer Telefoon als de contactenbalk actief is.
18
Aan de slag
Als u Contacten wilt openen, selecteert u contactenbalk actief is).
(5) of selecteert u Contacten (wanneer de
Als u het hoofdmenu wilt open, drukt u op de menutoets (6). Werken met de contactenbalk Als u een contact wilt toevoegen aan de contactenbalk, selecteert u in het startscherm en een contact, en volgt u de weergegeven instructies. Contacten moeten worden opgeslagen in het telefoongeheugen. Als u een nieuw contact aan de lijst met contacten wilt toevoegen, selecteert u > Opties > Nieuw contact en volgt u de weergegeven instructies. Contacten die worden toegevoegd vanaf de contactenbalk, worden altijd opgeslagen in het telefoongeheugen. Startschermthema wijzigen Als u het startscherm of de snelkoppelingen wilt wijzigen, selecteert u Menu > Instellingen en Persoonlijk > Startscherm. Het menu openen Druk op de menutoets als u het menu wilt openen. Als u een toepassing of map in het menu wilt openen, selecteert u het betreffende item. Handelingen aanraakscherm Een toepassing of ander schermelement openen Tik eenmaal op de toepassing of het element. Als u de beschikbare opties voor het item wilt weergeven, selecteert u Opties of u selecteert een pictogram in een werkbalk, indien beschikbaar. Snelle toegang tot functies Tik op het item en houd het vast. Er wordt een pop-upmenu met de beschikbare opties geopend. Als u bijvoorbeeld een afbeelding wilt verzenden, tikt u op de afbeelding en houdt u het vast. Selecteer de juiste optie in het pop-upmenu.
Aan de slag
19
Tip: Tik op het scherm als u de beschikbare opties wilt zien voor een geopend item, zoals een afbeelding of een videoclip. Selecteer In deze gebruikersdocumentatie wordt het openen van toepassingen of items door erop te tikken 'selecteren' genoemd. Als u verschillende items in een reeks moet selecteren, worden de beschikbare menu-onderdelen gescheiden door pijlen. Als u bijvoorbeeld Opties > Help wilt selecteren, tikt u opOpties en op Help. Een item slepen Tik op het item en houd dit vast, en schuif vervolgens met uw vinger over het scherm. Het item volgt uw vinger. Als u naar de bovenkant of onderkant van een webpagina wilt gaan, sleept u de pagina met uw vinger. Vegen Plaats een vinger op het scherm en schuif uw vinger rustig in de gewenste richting.
Wanneer u een afbeelding weergeeft, kunt u deze naar links of rechts vegen als u de volgende of vorige afbeelding wilt weergeven. Bladeren Als u in een lijst die voorzien is van een schuifbalk naar boven of beneden wilt bladeren, sleept u de schuifregelaar van de schuifbalk. Plaats uw vinger op het scherm, schuif deze snel omhoog of omlaag over het scherm en til vervolgens uw vinger op. De inhoud van het scherm bladert nu met de snelheid en de richting die deze had op het moment dat u uw vinger optilde. Tik op een item om het item te selecteren in een bladerlijst of om de beweging te stoppen. Tip: Als u een korte beschrijving van een pictogram wilt weergeven, plaatst u uw vinger op het pictogram. Niet voor alle pictogrammen zijn beschrijvingen beschikbaar.
20
Aan de slag
Achtergrondverlichting van het aanraakscherm De achtergrondverlichting van het aanraakscherm wordt na een periode van inactiviteit uitgeschakeld. Druk op het scherm als u de achtergrondverlichting van het scherm wilt inschakelen. Als het aanraakscherm en de toetsen zijn vergrendeld, wordt de achtergrondverlichting van het scherm niet ingeschakeld wanneer u op het scherm drukt. De beltoon wijzigen Selecteer Menu > Instellingen en Persoonlijk > Profielen. U kunt profielen gebruiken om beltonen, signaaltonen voor berichten en tonen voor verschillende gebeurtenissen, omgevingen en groepen bellers in te stellen en aan te passen. Als u een profiel wilt aanpassen, bladert u naar het profiel en selecteert u Aanpassen. Ovi by Nokia Met Ovi by Nokia kunt u nieuwe plaatsen en diensten ontdekken en in contact blijven met uw vrienden. U kunt onder andere het volgende doen: • • • •
Spelletjes, toepassingen, video's en beltonen downloaden voor uw apparaat De weg vinden naar allerlei locaties met de gratis wandel- en autonavigatie, reizen plannen en locaties op een kaart bekijken Een gratis Ovi Mail-account instellen Muziek kopen
Bepaalde items kunt u gratis downloaden, voor andere moet u mogelijk betalen. Welke diensten beschikbaar zijn hangt ook af van het land of de regio en bovendien worden niet alle talen ondersteund. Om de Ovi-diensten van Nokia te kunnen gebruiken, gaat u naar www.ovi.com en registreert u uw eigen Nokia-account. Ga voor meer hulp en informatie naar www.ovi.com. Over Ovi Store Met Ovi Winkel kunt u mobiele spelletjes, toepassingen, video's, foto's, thema's en beltonen downloaden naar het apparaat. Sommige items zijn gratis; voor andere items moet u via uw creditcard of telefoonrekening betalen. De beschikbaarheid van betalingsmethoden is afhankelijk van het land waarin u woont en uw serviceprovider. Via Ovi Winkel kunt u over inhoud beschikken die compatibel is met uw mobiele apparaat en die aan uw interesses en locatie voldoet.
Het apparaat
21
Het apparaat Apparaatinstellingen Met de toepassing Install. v tel. kunt u bijvoorbeeld het volgende doen: • • • • • •
De regionale instellingen definiëren, zoals de taal van het apparaat. Gegevens van uw oude apparaat overbrengen. Het apparaat aanpassen. Uw e-mailaccounts instellen. Aanmelden bij de dienst My Nokia voor het ontvangen van gratis tips, trucs en ondersteuning voor uw Nokia-apparaat. U krijgt ook meldingen wanneer er nieuwe software-updates beschikbaar zijn voor uw apparaat. Ovi-diensten activeren.
Als u het apparaat voor de eerste keer inschakelt, wordt de toepassing Install. v tel. gestart. Als u de toepassing later wilt openen, selecteert u Menu > Toepassngn > Instrumntn > Install. v tel.. Instelwizard Met de wizard Instellingen kunt u de instellingen voor e-mail en verbindingen definiëren. De beschikbaarheid van de items in de wizard Instellingen is afhankelijk van de functies van het apparaat, de SIM-kaart, de serviceprovider en de gegevens in de database van de wizard Instellingen. Selecteer Menu > Toepassngn > Instrumntn > Inst.wizard. Laat de SIM-kaart in het apparaat zitten bij gebruik van de wizard Instellingen. Zo krijgt u het beste resultaat. Als de SIM-kaart niet is geplaatst, volgt u de instructies op het scherm. Maak een keuze uit de volgende opties: Operator — De operatorspecifieke instellingen, zoals instellingen voor MMS, internet, WAP en streaming, definiëren. E-mail instellen — Een POP-, IMAP- of Mail for Exchange-account configureren. Welke instellingen kunnen worden gewijzigd, kan verschillen. De eerste keer inhoud overbrengen 1 Selecteer Menu > Toepassngn > Instrumntn > Overdracht. 2 Selecteer het verbindingstype dat u wilt gebruiken om de gegevens over te brengen, en sluit de apparaten aan. Beide apparaten moeten het geselecteerde verbindingstype ondersteunen.
22
3
Het apparaat Als u Bluetooth-connectiviteit als het verbindingstype selecteert, moet u de apparaten mogelijk koppelen. Selecteer op uw apparaat de inhoud die u vanaf het andere apparaat wilt overbrengen.
Wanneer de overdracht is gestart, kunt u deze annuleren en later verder gaan. De inhoud wordt overgedragen vanuit het geheugen van het andere apparaat naar de overeenkomstige locatie op uw apparaat. De tijd die nodig is voor de overdracht, is afhankelijk van de hoeveelheid gegevens. Schermsymbolen Algemene symbolen Het aanraakscherm en de sleutels zijn geblokkeerd. Het apparaat waarschuwt stil wanneer oproepen of berichten binnenkomen. U hebt een klokalarm ingesteld. U gebruikt een profiel met tijdinstelling. Oproepsymbolen Iemand heeft geprobeerd u te bellen. U hebt het apparaat ingesteld om inkomende oproepen door te schakelen naar een ander nummer (netwerkdienst). Uw apparaat is gereed voor een internetoproep. U hebt een actieve gegevensoproep (netwerkdienst). Berichtsymbolen U hebt ongelezen berichten. Als het symbool knippert, is het geheugen van de SIM-kaart misschien vol. U hebt nieuwe e-mail ontvangen. De map Outbox bevat berichten die nog verzonden moeten worden.
Het apparaat
23
Netwerksymbolen Het apparaat is verbonden met een GSM-netwerk (netwerkdienst). Het apparaat is verbonden met een 3G-netwerk (netwerkdienst). HSDPA (high-speed downlink packet access)/HSUPA (high-speed uplink packet access) (netwerkdienst) in het 3G-netwerk is geactiveerd. U heeft een GPRS-packet-gegevensverbinding (netwerkdienst). geeft aan dat de verbinding in de wachtstand staat en dat een verbinding tot stand wordt gebracht. U heeft een EGPRS-packet-gegevensverbinding (netwerkdienst). geeft aan dat de verbinding in de wachtstand staat en dat een verbinding tot stand wordt gebracht. U heeft een 3G-packet-gegevensverbinding (netwerkdienst). geeft aan dat de verbinding is uitgesteld en dat een verbinding tot stand wordt gebracht. U heeft een HSDPA-verbinding (high-speed downlink packet access) (netwerkdienst). geeft aan dat de verbinding is uitgesteld en dat een verbinding tot stand wordt gebracht. Er is een WLAN-verbinding beschikbaar (netwerkdienst). geeft aan dat de verbinding is gecodeerd en geeft aan dat de verbinding niet is gecodeerd. Verbindingssymbolen Bluetooth is actief. geeft aan dat uw apparaat gegevens aan het verzenden is. Als het symbool knippert, probeert het apparaat verbinding te maken met een ander apparaat. U hebt een USB-kabel op uw apparaat aangesloten. GPS is actief. Het apparaat is bezig met synchroniseren. U hebt een compatibele headset op het apparaat aangesloten. U hebt een compatibele teksttelefoon aangesloten op het apparaat.
24
Het apparaat
Contactenbalk Als u een contact aan het startscherm wilt toevoegen, selecteert u contact en volgt u de instructies.
> Opties > Nieuw
Als u met een contact wilt communiceren, selecteert u het contact en een van de volgende opties: — De contact bellen.
— Een bericht naar het contact verzenden.
— Webfeeds van het contact vernieuwen.
Als u communicatiegebeurtenissen uit het verleden wilt weergeven, selecteert u het contact. Als u de gegevens van een communicatiegebeurtenis wilt bekijken, selecteert u de gebeurtenis. Selecteer Opties > Afsluiten om de weergave te sluiten. Antennelocaties Het apparaat kan interne en externe antennes hebben. Vermijd onnodig contact met het gebied rond de antenne als de antenne aan het zenden of ontvangen is. Contact met antennes kan de kwaliteit van de communicatie nadelig beïnvloeden en kan tijdens gebruik leiden tot een hoger stroomverbruik en tot een kortere levensduur van de batterij.
Mobiele antenne
GPS-antenne
Bluetooth- en WLANantenne
Het profiel Offline Met het profiel Offline kunt u het apparaat gebruiken zonder dat u verbinding hebt met het draadloze netwerk. Wanneer het profiel Offline actief is, kunt u het apparaat gebruiken zonder een SIM-kaart.
Het apparaat
25
Het profiel Offline activeren Druk kort op de aan/uit-toets en selecteer Offline. Als u het profiel Offline activeert, is de verbinding met het mobiele netwerk gesloten. Alle radiofrequentiesignalen naar en van het apparaat vanaf het mobiele netwerk worden voorkomen. Berichten die u wilt verzenden via het mobiele netwerk, worden in de map Outbox geplaatst, zodat u deze later kunt verzenden. Belangrijk: In het profiel Offline kunt u geen oproepen doen of ontvangen en kunnen ook andere functies waarvoor netwerkdekking vereist is, niet worden gebruikt. U kunt mogelijk nog wel het alarmnummer kiezen dat in het apparaat is geprogrammeerd. Als u wilt bellen, moet u eerst de telefoonfunctie activeren door een ander profiel te kiezen. Als het apparaat is vergrendeld, moet u de beveiligingscode invoeren. Wanneer u het profiel Offline hebt geactiveerd, kunt u nog steeds een WLAN gebruiken, bijvoorbeeld om uw e-mail te lezen of over internet te surfen. U kunt ook Bluetoothconnectiviteit gebruiken zolang het profiel Offline actief is. Zorg dat u voldoet aan de veiligheidseisen wanneer u een WLAN-verbinding of Bluetooth-verbinding tot stand brengt en gebruikt. Snelkoppelingen Houd de menutoets ingedrukt om tussen geopende toepassingen te schakelen. Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af. Druk op de aan/uit-toets om een profiel te wijzigen en selecteer een profiel. Als u uw voicemailbox wilt bellen (netwerkdienst) in de kiesfunctie, houdt u 1 ingedrukt. Als u vanuit het startscherm een lijst met laatst gebruikte nummers wilt openen, drukt u op de beltoets. Als u spraakberichten wilt gebruiken in het startscherm, houdt u de beltoets ingedrukt. Volume- en luidsprekerregeling Het volume van een telefoongesprek of geluidsclip aanpassen Gebruik de volumetoetsen.
26
Het apparaat
Dankzij de interne luidspreker kunt u vanaf korte afstand spreken en luisteren zonder dat u het apparaat aan uw oor hoeft te houden. De luidspreker tijdens een gesprek gebruiken Selecteer Luidspr. inschak.. De luidspreker uitschakelen Selecteer Telef. inschakelen. Waarschuwing: Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker in gebruik is. Sensorinstellingen en weergaverotatie Wanneer u de sensors in uw apparaat activeert, kunt u bepaalde functies regelen door het apparaat te draaien. Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Sensorinstell.. Maak een keuze uit de volgende opties: Sensoren — Activeer de sensors. Draaibediening — Selecteer Oproepsign. dempen en Alarmen op snooze om oproepen te dempen en alarmen op snooze te zetten door het apparaat zo te draaien dat het scherm omlaag is gericht. Selecteer Scherm aut. draaien om de weergave automatisch te draaien wanneer u het apparaat op de linkerzijkant draait of terug naar een verticale stand. Mogelijk ondersteunen sommige toepassingen en functies de weergaverotatie niet. Extern vergrendelen U kunt het apparaat op afstand blokkeren met een vooraf opgegeven SMS-bericht. Ook de geheugenkaart kunt u op afstand blokkeren.
Het apparaat
27
Op afstand blokkeren inschakelen 1 Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Telefoonbeheer > Beveiliging > Telefoon en SIM-kaart > Ext. telef.vergrendeling > Ingeschakeld. 2 Typ de inhoud van het SMS-bericht (5-20 tekens), controleer deze en voer de blokkeringscode in. Uw apparaat op afstand vergrendelen Schrijf het automatische SMS-bericht en verzend het naar het apparaat. Als u het apparaat wilt ontgrendelen, hebt u de blokkeringscode nodig. Headset U kunt een compatibele headset of hoofdtelefoon bij uw apparaat gebruiken. Mogelijk moet u de kabelmodus selecteren.
Waarschuwing: Wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt, kan uw vermogen om geluiden van buitenaf te horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon niet wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan brengen. Sluit geen producten aan die een uitgangssignaal afgeven, aangezien het apparaat dan beschadigd kan raken. Sluit geen energiebron aan op de netstroomconnector van Nokia. Als u externe apparaten of hoofdtelefoons op de netstroomconnector van Nokia aansluit die niet door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat, moet u extra letten op het geluidsniveau.
28
Bellen
Een polsband bevestigen
Bellen Oproepen 1 In het startscherm selecteert u Telefoon om de kiesfunctie te openen. Vervolgens voert u het telefoonnummer in, inclusief netnummer. Als u een nummer wilt . verwijderen, selecteert u Voor internationale oproepen drukt u tweemaal op * voor het teken + (duidt de internationale toegangscode aan). Vervolgens kiest u het landnummer, het netnummer (eventueel zonder voorloopnul) en het abonneenummer. 2 Druk op de beltoets als u de oproep wilt activeren. 3 Druk op de beëindigingstoets als u de oproep wilt beëindigen (of de belpoging wilt annuleren). Door op de beëindigingstoets te drukken wordt een oproep altijd beëindigd, zelfs als een andere toepassing actief is. Als u wilt bellen vanuit de lijst met contacten, selecteert u Menu > Contacten. Ga naar de gewenste naam. Of selecteer het zoekveld, typ de eerste letters of tekens van de naam en ga naar de naam. Druk op de beltoets als u het contact wilt bellen. Als u voor een contactpersoon verschillende nummers hebt opgeslagen, selecteert u het gewenste nummer in de lijst en drukt u op de beltoets. Tijdens een oproep Druk eerst op de vergrendeltoets om het apparaat te ontgrendelen als u de volgende opties wilt gebruiken. De microfoon dempen of de demping opheffen of . Selecteer
Bellen
29
Een actieve oproep in de wacht zetten of . Selecteer De luidspreker activeren . Als u een compatibele headset met Bluetooth-verbinding hebt Selecteer aangesloten, selecteert u Opties > BT handsfree inschakln om het geluid naar de headset te voeren. Weer overschakelen naar de telefoon . Selecteer Oproepen beëindigen . Selecteer Tussen actieve en standby-oproepen schakelen Selecteer Opties > Wisselen. Tip: Druk op de beltoets als u een actieve oproep in de wacht wilt zetten. Als u de oproep die in de wacht staat wilt activeren, drukt u opnieuw op de beltoets. DTMF-toonreeksen verzenden 1 Selecteer Opties > DTMF verzenden. 2 Voer de DTMF-reeks in of zoek ernaar in de lijst met contacten. 3 Als u een wachtteken (w) of pauzeteken (p) wilt invoeren, drukt u herhaaldelijk op *. 4 Selecteer een toon om deze te versturen. U kunt DTMF-tonen aan het telefoonnummer of aan het DTMF-veld in contactgegevens toevoegen. Een actieve oproep beëindigen en vervangen door een andere inkomende oproep Selecteer Opties > Vervangen. Alle oproepen beëindigen Selecteer Opties > Alle oproep. beëindigen. Veel van de opties die u tijdens spraakoproepen kunt gebruiken, zijn netwerkdiensten. Spraakmailbox Als u uw voicemailbox wilt bellen (netwerkdienst), selecteert u in het startscherm Telefoon en selecteert u 1 en houdt u deze ingedrukt.
30 1 2
Bellen Als u het telefoonnummer van uw voicemailbox wilt wijzigen, selecteert u Menu > Instellingen, Bellen > Oproepmailbox en een mailbox. Selecteer het huidige nummer en houd het vast. Voer het nummer in (dit krijgt u van de serviceprovider) en selecteer OK.
Een oproep beantwoorden of weigeren Een oproep beantwoorden Druk op de beltoets. De beltoon dempen bij een inkomende oproep. Selecteer . Een SMS-bericht over het weigeren van een oproep verzenden Selecteer Ber. vrzndn, bewerk de berichttekst en druk op de beltoets. In het antwoordbericht kunt u de beller melden dat u de oproep niet kunt beantwoorden. Een oproep weigeren Druk op de beëindigingstoets. Als u in telefooninstellingen de functie Doorschakelen > Spraakoproepen > Indien bezet hebt ingeschakeld, wordt een inkomende oproep ook doorgeschakeld wanneer u deze weigert. De functie voor het verzenden van een SMS-bericht over het weigeren van een oproep activeren Selecteer Menu > Instellingen en Bellen > Oproep > Oproep weig. met bericht > Ja. Een standaardbericht over het weigeren van een oproep schrijven Selecteer Menu > Instellingen en Bellen > Oproep > Berichttekst en schrijf het bericht. Een conferentiegesprek voeren Conferentiegesprekken tussen maximaal zes deelnemers (inclusief uzelf) worden ondersteund. 1 2 3
Bel de eerste deelnemer. Als u een oproep wil doen aan een andere deelnemer, selecteert u Opties > Nieuwe oproep. De eerste oproep wordt in de wachtstand geplaatst. Als de nieuwe oproep wordt beantwoord, kunt u de eerste deelnemer in het . conferentiegesprek opnemen. Hiervoor selecteert u
Bellen
31
Een nieuwe deelnemer toevoegen aan een conferentiegesprek Start een gesprek met een andere deelnemer en voeg de nieuwe oproep toe aan het conferentiegesprek. Een privégesprek voeren met een deelnemer aan een conferentiegesprek Selecteer . Ga naar de deelnemer en selecteer . Het conferentiegesprek wordt in de wachtstand geplaatst op uw apparaat. De andere deelnemers kunnen ondertussen met elkaar doorpraten. . Als u wilt terugkeren naar het conferentiegesprek, selecteert u De verbinding met een deelnemer aan een conferentiegesprek verbreken Selecteer , ga naar de deelnemer en selecteer . Een actief conferentiegesprek beëindigen Druk op de beëindigingstoets. Bellen met snelkeuze Als u snelkeuze wilt selecteren, selecteert u Menu > Instellingen en Bellen > Oproep > Snelkeuze. 1 2
Als u een telefoonnummer wilt toewijzen aan een van de cijfertoetsen, selecteert u Menu > Instellingen en Bellen > Snelkeuze. Houd de toets ingedrukt waaraan u het telefoonnummer wilt toewijzen en selecteer in het pop-upmenu Toewijzen en het gewenste telefoonnummer in de lijst met contacten. 1 is gereserveerd voor de voicemailbox.
Als u in het startscherm een oproep wilt plaatsen, selecteert u Telefoon, de toegewezen sneltoets en de beltoets. Als u in het startscherm een oproep wilt plaatsen wanneer snelkeuze actief is, selecteert u Telefoon en houdt u de toegewezen toets ingedrukt. Oproep in wachtstand Met wachtende oproepen (netwerkdienst) kunt u een oproep beantwoorden wanneer u al in gesprek bent. Wachtende oproepen inschakelen Selecteer Menu > Instellingen en Bellen > Oproep > Oproep in wachtrij.
32
Bellen
Een wachtende oproep beantwoorden Druk op de beltoets. Het eerste gesprek wordt dan in de wacht gezet. Wisselen tussen een actieve oproep en een wachtende oproep Selecteer Opties > Wisselen. De wachtende oproep verbinden met de actieve oproep Selecteer Opties > Doorverbinden. U verbreekt uw verbinding met de oproepen. Een actieve oproep beëindigen Druk op de beëindigingstoets. Beide oproepen beëindigen Selecteer Opties > Alle oproep. beëindigen. Spraakoproepen Uw apparaat maakt automatisch een spraaklabel voor contacten. Naar een spraaklabel voor een contact luisteren 1 Selecteer een contact en Opties > Spraaklabelgegevens. 2 Ga naar de gegevens van een contact en selecteer Opties > Spraaklabel afspelen. Bellen via een spraaklabel Opmerking: Het gebruik van spraaklabels kan moeilijkheden opleveren in een drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels afhankelijk bent. Wanneer u spraakgestuurd bellen gebruikt, wordt de luidspreker gebruikt. Houd het apparaat op een korte afstand van uw mond als u het spraaklabel inspreekt. 1 2 3
Als u spraakgestuurd bellen wilt starten, houdt u de beltoets op het startscherm ingedrukt. Als er een compatibele headset met headsettoets is aangesloten, houdt u de headsettoets ingedrukt wanneer u spraakgestuurd bellen wilt starten. U hoort een korte toon en de tekst Spreek nu wordt weergegeven. Noem duidelijk de naam die u voor het contact hebt opgeslagen. Het apparaat speelt een synthesizer-spraaklabel af voor de herkende contactpersoon in de geselecteerde apparaattaal en geeft de naam en het nummer weer. Als u spraakgestuurde nummerkeuze wilt annuleren, selecteert u Stoppen.
Als voor een naam verschillende nummers zijn opgeslagen, kunt u ook de naam en het nummertype noemen, zoals mobiel of telefoon.
Bellen
33
Logboek In de toepassing Logboek wordt informatie over de communicatiegeschiedenis van het apparaat opgeslagen. Het apparaat registreert gemiste en ontvangen oproepen alleen als het netwerk deze functies ondersteunt, het apparaat is ingeschakeld en zich binnen het dekkingsgebied van de netwerkdienst bevindt. Recente oproepen U kunt informatie bekijken over recente oproepen. Selecteer Menu > Toepassngn > Logboek en Recente opr.. Gemiste, ontvangen en gebelde nummers weergeven Selecteer Gemiste opr., Ontvangen opr. of Gekozen nrs.. Tip: Druk op de beltoets om de lijst met zelf gekozen nummers in het startscherm te openen. Selecteer Opties en een van de volgende opties: Opslaan in Contacten — Een telefoonnummer uit een lijst met recente oproepen opslaan in uw contactenlijst. Lijst wissen — De geselecteerde lijst met recente oproepen wissen. Instellingen — Selecteer Duur logboek en de tijdsduur dat de communicatiegegevens in het logboek worden opgeslagen. Als u Geen logboek selecteert, worden geen gegevens in het logboek opgeslagen. Packet-gegevens Selecteer Menu > Toepassngn > Logboek. In sommige gevallen moet u voor uw gegevensverbindingen betalen op basis van de hoeveelheid verzonden en ontvangen gegevens. De hoeveelheid gegevens controleren die verzonden of ontvangen zijn tijdens packet-gegevensverbindingen Selecteer Gegevensteller > Alle verz. ggvns of Alle ontv. ggvns. Verzonden en ontvangen gegevens wissen Selecteer Gegevensteller > Opties > Tellers op nul. U hebt de blokkeringscode nodig om de gegevens te wissen.
34
Tekst invoeren
Gespreksduur U kunt niet alleen bekijken hoe lang uw laatste gesprek ongeveer heeft geduurd, maar deze informatie ook voor uw geplaatste en ontvangen gesprekken en alle gesprekken weergeven. Selecteer Menu > Toepassngn > Logboek en Duur oproep. Alle communicatiegebeurtenissen controleren In het algemene logboek kunt u informatie bekijken over communicatiegebeurtenissen, zoals spraakoproepen, SMS-berichten of gegevens- en WLAN-verbindingen (Wireless LAN) die zijn geregistreerd op uw apparaat. Selecteer Menu > Toepassngn > Logboek. Het algemene logboek openen . Open het tabblad voor het algemene logboek Subgebeurtenissen, zoals een SMS-bericht dat in meerdere delen is verzonden en packet-gegevensverbindingen, worden als één communicatiegebeurtenis vastgelegd in het logboek. Verbindingen met uw mailbox, multimediaberichtencentrale of webpagina's worden weergegeven als packet-gegevensverbindingen. Details voor de packet-gegevensverbinding weergeven Ga naar een gebeurtenis voor een inkomende of uitgaande packet-gegevensverbinding die wordt aangeduid met GPRS en selecteer de verbindingsgebeurtenis. Een telefoonnummer kopiëren vanuit het logboek Selecteer een nummer en houd het vast. Selecteer vervolgens Nummer gebruiken > Kopiëren in het pop-upmenu. U kunt het nummer bijvoorbeeld in een SMS-bericht plakken. Het logboek filteren Selecteer Opties > Filter en een filter. De duur van het logboek definiëren Selecteer Opties > Instellingen > Duur logboek. Als u Geen logboek selecteert, worden de volledige inhoud van het logboek, het register met recente oproepen en de leveringsrapporten van berichten, permanent verwijderd.
Tekst invoeren Met het schermtoetsenbord kunt u tekens invoeren door erop te drukken met uw vingers.
Tekst invoeren
35
Wanneer u op een tekstinvoerveld drukt, kunt u letters, cijfers en speciale tekens invoeren. Uw apparaat kan woorden afmaken op basis van een ingebouwd woordenboek voor de geselecteerde tekstinvoertaal. Het apparaat leert ook nieuwe woorden die u invoert. Virtueel toetsenbord U kunt het virtuele toetsenbord in liggende modus gebruiken. Selecteer
> QWERTY op voll. scherm om het virtuele toetsenbord te activeren.
Wanneer u het virtuele toetsenbord op volledige schermgrootte gebruikt, kunt u toetsen met uw vingers selecteren.
1 2
Sluiten - Hiermee sluit u het virtuele toetsenbord. Invoermenu - Hiermee opent u het aanraakmenu waarmee u opties kunt gebruiken zoals Schrijftaal. 3 Virtueel toetsenbord 4 Shift en Caps Lock - Hiermee kunt u in hoofdletters schrijven als u in kleine letters schrijft, of vice versa. Selecteer de toets voordat u een teken invoert. Als u Caps Lock wilt activeren, selecteert u de toets tweemaal. Een streep onder de toets geeft aan dat Caps Lock is geactiveerd. 5 Letters 6 Cijfers en speciale tekens 7 Accenttekens 8 Spatiebalk 9 Verplaatsen - Hiermee kunt u de cursor verplaatsen. 10 Backspace 11 Enter - Hiermee kunt u de cursor naar de volgende rij of het volgende tekstinvoerveld verplaatsen. Extra functies zijn gebaseerd op de huidige context (bijvoorbeeld in het webadresveld van de webbrowser fungeert dit als het pictogram Ga naar). 12 Invoermodus - Hiermee kunt u de invoermethode selecteren. Wanneer u op een item drukt, wordt de huidige invoermethodeweergave gesloten en wordt de geselecteerde geopend.
36
Tekst invoeren
Handschrift Welke invoermethoden en talen door handschriftherkenning worden ondersteund, is afhankelijk van de regio. Handschriftherkenning is mogelijk niet voor alle talen beschikbaar. Als u de handschriftmodus wilt activeren, selecteert u
> Handschrift.
Schrijf leesbare, rechte tekens in het tekstinvoergedeelte, en zorg voor ruimte tussen elke letter. Als u het apparaat uw handschrift wilt leren, selecteert u
> Handschrifttraining.
Als u letters en cijfers wilt invoeren (standaardmodus), schrijft u woorden zoals u deze net als gewoonlijk. Als u cijfermodus wilt selecteren, selecteert u . Als u niet-Latijnse tekens wilt invoeren, selecteert u het bijbehorende pictogram, indien beschikbaar.
Als u speciale tekens wilt invoeren, schrijft u deze op de gebruikelijke manier of selecteert u en het gewenste teken. Als u tekens wilt verwijderen of de cursor terug wilt zetten, veegt u naar achteren (zie afbeelding 1). Als u een spatie wilt invoegen, veegt u naar voren (zie afbeelding 2).
Tekst invoeren met het virtueel toetsenblok Virtueel toetsenblok Met het virtuele toetsenblok (Alfanumeriek toetsenbl.) kunt u tekens invoeren net als met een traditioneel telefoontoetsenbord met cijfers op de toetsen.
Tekst invoeren
1 2 3 4
5 6 7 8 9
37
Sluiten - Hiermee sluit u het virtuele toetsenblok (Alfanumeriek toetsenbl.). Invoermenu - Hiermee opent u het invoermenu, dat opties bevat zoals Tekstvoorspell. activeren en Schrijftaal. Tekstinvoersymbool - Hiermee opent u een pop-upvenster waarin u tekstvoorspellingsmodi kunt inschakelen of uitschakelen en kunt wisselen tussen hoofdletters en kleine letters en tussen cijfer- en lettermodi. Invoermodus - Hiermee opent u een pop-upvenster waarin u de invoermodus kunt selecteren. Wanneer u op een item drukt, wordt de huidige invoermethodeweergave gesloten en wordt de geselecteerde geopend. De beschikbaarheid van invoermodi kan variëren afhankelijk van of de automatische invoermodus (sensorinstellingen) wel of niet is geactiveerd. Pijltjestoetsen - Hiermee bladert u naar links of naar rechts. Backspace Cijfers Sterretje - Hiermee opent u een tabel speciale tekens. Shift - Hiermee wisselt u tussen hoofd-/kleine letters, schakelt u tekstvoorspelling in of uit en schakelt u tussen cijfer- en lettermodus.
Traditionele tekstinvoer Druk snel herhaaldelijk op een cijfertoets (1-9) totdat de gewenste letter verschijnt. Er zijn meer tekens beschikbaar per cijfertoets dan u kunt zien op de toets.
38
Tekst invoeren
Als de volgende letter zich op dezelfde toets bevindt als de huidige, wacht u tot de cursor verschijnt (of verplaats de cursor naar voren om de time-out te beëindigen) en voert u de letter in. Als u een spatie wilt invoegen, drukt u op 0 . Als u de cursor naar de volgende regel wilt verplaatsen, drukt u driemaal snel achtereen op 0 . Tekstvoorspelling Met tekstvoorspelling kunt u een woord invoeren door slechts één toets te selecteren. Tekstvoorspelling is gebaseerd op een ingebouwde woordenlijst die u zelf kunt uitbreiden. Tekstvoorspelling is niet voor alle talen beschikbaar. 1 2
3
4
Als u tekstvoorspelling wilt activeren voor alle editors in het apparaat, selecteert u > Voorspelling inschakelen. U kunt ook > Tekstvoorspell. activeren selecteren. Schrijf het gewenste woord met de toetsen 2-9. Selecteer elke toets eenmaal voor één letter. Als u bijvoorbeeld "Nokia" wilt schrijven terwijl de Engelse woordenlijst is geselecteerd, selecteert u 6 voor N, 6 voor o, 5 voor k, 4 voor i en 2 voor a. Het voorspelde woord verandert na elke toetsselectie. Als u het woord correct en volledig hebt ingevoerd, verplaatst u de cursor naar rechts om dit te bevestigen of selecteert u 0 om een spatie toe te voegen. Als het woord niet correct is, selecteert u herhaaldelijk * om de overeenkomstige woorden uit de woordenlijst weer te geven. Als achter het woord een vraagteken wordt weergegeven, is het woord niet gevonden in de woordenlijst. Als u een woord wilt toevoegen aan de woordenlijst, selecteert u Spellen. Vervolgens voert u het woord in via de traditionele tekstinvoermethode en selecteert u OK. Het woord wordt aan de woordenlijst toegevoegd. Als de woordenlijst vol is, wordt het oudste toegevoegde woord vervangen door het nieuwe woord. Begin met het schrijven van het volgende woord.
Instellingen voor aanraakinvoer Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Aanraakinvoer. Als u tekstinvoerinstellingen voor het aanraakscherm wilt wijzigen, selecteert u uit de volgende: Handschrifttraining — Open de handschrifttrainingstoepassing. Hiermee leert het apparaat uw handschrift beter te herkennen. Deze optie is niet in alle talen beschikbaar. Schrijftaal — Definieer welke taalspecifieke tekens worden herkend in uw handschrift en hoe uw virtuele toetsenbord wordt ingedeeld. Schrijfsnelheid — Hiermee selecteert u de schrijfsnelheid.
Contacten
39
Hulplijn — De schrijflijn in het schrijfgebied weergeven of verbergen. De schrijflijn helpt u in een rechte lijn te schrijven. Hierdoor kan het apparaat uw handschrift beter herkennen. Lijndikte — Hiermee selecteert u de lijndikte voor de tekst die met de stylus wordt geschreven. Schrijfkleur — Hiermee selecteert u de kleur van de tekst die wordt geschreven met de stylus. Adaptief zoeken — Adaptief zoeken activeren. Kalibrat. aanraakscherm — Het aanraakscherm kalibreren.
Contacten U kunt contactgegevens, zoals telefoonnummers, adressen en e-mailadressen van uw contacten, opslaan en bijwerken. U kunt een persoonlijke beltoon of een miniatuurafbeelding toevoegen aan een contact. Daarnaast kunt u ook contactgroepen maken via welke u tekstberichten of e-mail naar meerdere ontvangers tegelijk kunt versturen. Als u de lijst met contacten wilt openen, selecteert u (afhankelijk van het thema van het startscherm) in het startscherm Contacten of . Telefoonnummers en e-mailadressen opslaan U kunt telefoonnummers, e-mailadressen en andere gegevens van uw vrienden opslaan in uw contactenlijst. Selecteer Menu > Contacten. Een contact toevoegen aan de contactenlijst 1 Selecteer Opties > Nieuw contact. 2 Selecteer een veld en voer de gegevens in. Selecteer
om de tekstinvoer te sluiten.
Contactgegevens bewerken Selecteer een contact en Opties > Bewerken. Gegevens over een contact toevoegen Selecteer een contact en Opties > Bewerken > Opties > Detail toevoegen. Namen en nummers beheren Als u een contact als visitekaartje naar een ander apparaat wilt versturen, houdt u een contact geselecteerd. Selecteer vervolgens in het pop-upmenu Vrzndn als visitekaartje.
40
Contacten
Als u contacten wilt verwijderen, selecteert u Opties > Mark./mark. opheffen om de gewenste contacten te markeren en vervolgens selecteert u Opties > Verwijderen om ze te verwijderen. Als u het spraaklabel wilt beluisteren dat aan een contact is toegewezen, selecteert u het contact en Opties > Spraaklabelgegevens > Opties > Spraaklabel afspelen. Houd rekening met het volgende voordat u spraaklabels gebruikt: • • • •
Spraaklabels zijn niet taalgevoelig. Ze zijn afhankelijk van de stem van de spreker. U moet de naam van het spraaklabel exact zo uitspreken zoals u deze hebt opgenomen. Spraaklabels zijn gevoelig voor achtergrondgeluiden. Neem de spraaklabels op en gebruik ze in een rustige omgeving. Zeer korte namen worden niet geaccepteerd. Gebruik lange namen en vermijd het gebruik van soortgelijke namen voor verschillende nummers.
Opmerking: Het gebruik van spraaklabels kan moeilijkheden opleveren in een drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels afhankelijk bent. Standaardnummers en -adressen toewijzen Als u meerdere nummers of adressen hebt voor een contact, wordt het met een standaardnummer of -adres eenvoudiger voor u om het contact te bellen of een bericht te versturen. Het standaardnummer wordt ook gebruikt voor spraakgestuurd bellen. 1 2 3 4 5
Selecteer Menu > Contacten. Selecteer een contact en Opties > Standaardnummers. Selecteer een standaardwaarde waaraan u een nummer of adres wilt toevoegen. Selecteer een nummer of adres dat u wilt instellen als standaardwaarde. Als u de weergave Standaardnummers wilt afsluiten en de wijzigingen wilt opslaan, tikt u buiten de weergave.
Beltonen, afbeeldingen en oproeptekst voor contacten U kunt een beltoon voor een contact of contactgroep opgeven en een afbeelding en beltekst voor een contact. Wanneer het contact u belt, wordt de geselecteerde beltoon afgespeeld en wordt de beltekst of de afbeelding getoond (mits het telefoonnummer van de beller met de oproep wordt meegestuurd en het door uw apparaat wordt herkend). Selecteer Menu > Contacten.
Contacten
41
Meer velden aan een weergave van contactgegevens toevoegen Selecteer het contact en Opties > Bewerken > Opties > Detail toevoegen. Een beltoon voor een contact of contactgroep definiëren Selecteer het contact of de contactgroep en Opties > Beltoon en selecteer een beltoon. De beltoon van een contact verwijderen Selecteer Standaardtoon in de lijst met beltonen. Een afbeelding aan een contact toevoegen Selecteer een contact dat is opgeslagen in het apparaatgeheugen en Opties > Afbeelding toevoegen, en selecteer een afbeelding in Galerij. Een beltekst voor een contact opgeven Selecteer het contact en Opties > Tekst opr.signaal toevgn. Voer de oproeptekst in en selecteer . De afbeelding van het contact weergeven, wijzigen of verwijderen. Selecteer een contact, Opties > Afbeelding en de gewenste optie. Contacten kopiëren Wanneer u de lijst met contacten voor het eerst opent, wordt u gevraagd of u namen en nummers van de SIM-kaart naar het apparaat wilt kopiëren. Selecteer Ja om het kopiëren te starten. Selecteer Nee als u de contacten van de SIM-kaart niet naar het apparaat wilt kopiëren. U wordt gevraagd of u de contacten van de SIM-kaart in de lijst met contacten wilt weergeven. Selecteer Ja om de contacten weer te geven. De lijst met contacten wordt geopend en de namen die op uw SIM-kaart zijn opgeslagen worden aangeduid met . SIM-diensten Neem contact op met de leverancier van uw SIM-kaart voor meer informatie over de beschikbaarheid en het gebruik van SIM-kaartdiensten. Dit kan uw netwerkserviceprovider of een andere leverancier zijn. SIM-contacten Het aantal contacten dat u op de SIM-kaart kunt opslaan, is beperkt.
42
Contacten
Contacten die op de SIM-kaart zijn opgeslagen, weergeven in de lijst met contacten Selecteer Opties > Instellingen > Contacten weergeven > SIM-geheugen. De nummers die u in de lijst met contacten opslaat, worden mogelijk niet automatisch op uw SIM-kaart opgeslagen. Contacten kopiëren naar de SIM-kaart Ga naar een contact en selecteer Opties > Kopiëren > SIM-geheugen. Het standaardgeheugen selecteren waar de nieuwe contacten moeten worden opgeslagen Selecteer Opties > Instellingen > Std.geheugen vr opslaan > Telefoongeheugen of SIM-geheugen. Contacten die in het geheugen van het apparaat zijn opgeslagen, kunnen meer dan een telefoonnummer en een afbeelding bevatten. Vaste nummers Met de dienst voor vaste nummers kunt u oproepen van het apparaat beperken tot bepaalde telefoonnummers. Niet alle SIM-kaarten ondersteunen vaste nummers. Neem contact op met de serviceprovider voor meer informatie. Selecteer Menu > Contacten en Opties > SIM-nummers > Nrs. vaste contacten. Wanneer beveiligingsfuncties zijn ingeschakeld waarmee oproepen worden beperkt (zoals het blokkeren van oproepen, gesloten gebruikersgroepen en vaste nummers), kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen. De functies voor het blokkeren en doorschakelen van oproepen kunnen niet tegelijkertijd actief zijn. U hebt de PIN2-code nodig voor het in- en uitschakelen van vaste nummers of het bewerken van de vaste nummers. Informeer bij uw serviceprovider naar uw PIN2-code. Selecteer Opties en een van de volgende opties: Vaste nummers activrn of Vaste nummers deactiv. — Hiermee schakelt u vaste nummers in of uit. Nieuw SIM-contact — Nu kunt u de naam en het telefoonnummer invoeren van de contactpersoon waarvoor oproepen zijn toegestaan. Toevoegen uit Contacten — Hiermee kopieert u een contact uit de lijst met contacten naar de lijst met vaste nummers.
Berichten
43
Als u SMSberichten wilt verzenden naar SIM-contacten terwijl de dienst voor vaste nummers actief is, moet u het nummer van de berichtencentrale voor SMSberichten toevoegen aan de lijst met vaste nummers.
Berichten Berichten, hoofdweergave Selecteer Menu > Berichten (netwerkdienst). Een nieuw bericht maken Selecteer Nieuw bericht. Tip: Als u veelvuldig gebruikte berichten niet steeds opnieuw wilt schrijven, gebruikt u opgeslagen berichten in de map Sjablonen in Mijn mappen. Ook kunt u uw eigen sjablonen creëren en opslaan. Berichten bevat de volgende mappen: Inbox — Ontvangen berichten, met uitzondering van e-mail en infodienstberichten. Mijn mappen — Hierin kunt u berichten onderbrengen.
Mailbox — Maak verbinding met de externe mailbox om nieuwe e-mails op te halen of eerder opgehaalde e-mails offline te bekijken. Concepten — Conceptberichten die niet verzonden zijn.
Verzonden — De laatste berichten die u hebt verzonden, met uitzondering van berichten die u hebt verzonden met Bluetooth-verbinding. U kunt het aantal berichten opgeven dat in deze map kan worden opgeslagen. Outbox — Berichten die wachten op verzending worden tijdelijk opgeslagen in de Outbox, bijvoorbeeld wanneer uw apparaat geen bereik heeft. Leveringsrapprtn — Hiermee vraagt u bij het netwerk een afleveringsrapport aan voor de tekstberichten en MMS-berichten die u hebt verzonden (netwerkdienst). Berichten invoeren en verzenden Selecteer Menu > Berichten. Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van berichten. Berichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor het apparaat of de pc. Voordat u een multimediabericht of e-mail kunt maken, moet de verbinding juist zijn ingesteld.
44
Berichten
Het draadloze netwerk kan de omvang van MMS-berichten beperken. Als de omvang van de ingevoegde afbeelding de limiet overschrijdt, kan de afbeelding door het apparaat worden verkleind zodat deze via MMS kan worden verzonden. Alleen apparaten met compatibele functies kunnen multimediaberichten ontvangen en weergeven. De weergave van een bericht kan verschillen afhankelijk van het ontvangende apparaat. Informeer bij uw provider naar de maximale grootte van e-mailberichten. Als u probeert om een e-mailbericht te verzenden dat de toegestane grootte van de e-mailserver overschrijdt, blijft het bericht in de map Outbox staan en probeert het apparaat geregeld om het opnieuw te verzenden. Voor het verzenden van e-mail is een gegevensverbinding vereist en bij herhaalde pogingen om e-mail te verzenden brengt de serviceprovider dit mogelijk in rekening. In de map Outbox kunt u een dergelijk bericht verwijderen of verplaatsen naar de map Concepten. Voor Berichten zijn netwerkdiensten vereist. Een tekst of multimediabericht verzenden Selecteer Nieuw bericht. Een audio- of e-mailbericht verzenden Selecteer Opties > Bericht maken en de betreffende optie. Ontvangers of groepen selecteren in de contactenlijst op de werkbalk. Selecteer Voer het nummer of e-mailadres handmatig in Tik op het veld Aan. Het onderwerp van e-mail- of multimediaberichten invoeren Voer dit in, in het veld Onderw.. Als het veld Onderw. niet zichtbaar is, selecteert u Opties > Velden berichtheader om de velden die zichtbaar zijn te wijzigen. Het bericht schrijven Tik op het veld voor het bericht. Een object aan een bericht of e-mail toevoegen en het betreffende inhoudstype. Selecteer Het berichttype verandert mogelijk in multimedia naar gelang het bijgevoegde object. Het bericht of de e-mail verzenden of druk op de beltoets. Selecteer
Berichten
45
Het apparaat ondersteunt tekstberichten die langer zijn dan de limiet voor één bericht. Langere berichten worden verzonden als twee of meer berichten. Uw serviceprovider kan hiervoor de desbetreffende kosten in rekening brengen. Tekens met accenten, andere symbolen en sommige taalopties nemen meer ruimte in beslag, waardoor het aantal tekens dat in één bericht kan worden verzonden, wordt beperkt. Inbox met ontvangen berichten Berichten ontvangen Selecteer Menu > Berichten en Inbox. Een ongelezen SMS-bericht Een ongelezen multimediabericht Een ongelezen audiobericht Via Bluetooth-verbinding ontvangen gegevens Wanneer u een bericht ontvangt, worden weergegeven.
en 1 nieuw bericht op het startscherm
Een bericht op het startscherm openen Selecteer Weergev.. Een bericht in de map Inbox openen Selecteer het bericht. Een ontvangen bericht beantwoorden Selecteer Opties > Beantwoorden. Multimediaberichten Selecteer Menu > Berichten. Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van berichten. Berichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor het apparaat of de pc. Multimediaberichten ophalen Selecteer Opties > Ophalen. Een packet-gegevensverbinding wordt geopend om het bericht op uw apparaat op te halen. Mogelijk ontvangt u een melding dat een multimediabericht op u wacht in de multimediaberichtencentrale. Wanneer u een multimediabericht ontvangt, ( ) krijgt u waarschijnlijk een afbeelding geeft aan dat een geluidsclip is bijgevoegd. geeft aan dat en een bericht te zien. een videoclip is bijgevoegd.
46
Berichten
De geluids- of videoclip afspelen Het symbool selecteren. De mediaobjecten weergeven die in een multimediabericht zijn bijgevoegd Selecteer Opties > Objecten. Als het bericht een multimediapresentatie bevat, wordt
weergegeven.
De presentatie afspelen Het symbool selecteren. Gegevens, instellingen en webdienstberichten Uw apparaat kan vele berichttypen ontvangen die gegevens bevatten, zoals visitekaartjes, beltonen, operatorlogo's, agenda-items en e-mailwaarschuwingen. Wellicht ontvangt u ook instellingen van uw serviceprovider in een configuratiebericht. De gegevens van een bericht opslaan Selecteer Opties en de overeenkomstige optie. Webdienstberichten zijn meldingen (bijvoorbeeld het laatste nieuws) en kunnen een SMS-bericht of koppeling bevatten. Raadpleeg uw serviceprovider voor informatie over de beschikbaarheid en abonnementen. E-mailinstellingen definiëren Als u e-mailinstellingen wilt definiëren, selecteert u Menu > Berichten en Mailbox. U kunt een aantal e-mailaccounts instellen, bijvoorbeeld een persoonlijk en een zakelijk e-mailaccount. Als u e-mailinstellingen wilt definiëren vanuit het startscherm, selecteert u de relevante plug-in. Als u een e-mailaccount wilt instellen, kunt u ook Menu > Toepassngn > Instrumntn > Inst.wizard selecteren. E-maildienst De e-maildienst op uw Nokia stuurt automatisch e-mailberichten door vanaf uw bestaande e-mailadres naar uw apparaat. U kunt uw e-mailberichten lezen, beantwoorden en sorteren terwijl u onderweg bent. De dienst biedt ondersteuning voor een aantal internet-e-mailproviders die vaak worden gebruikt voor persoonlijke emails. Mogelijk worden kosten voor gegevensoverdracht voor deze dienst in rekening gebracht. Neem contact op met uw serviceprovider voor informatie over de mogelijke kosten
Berichten
47
E-mail instellen op uw Nokia-apparaat 1 Selecteer Menu > Toepassngn > Instrumntn > Inst.wizard. 2 Wanneer u de wizard Instellingen voor de eerste keer opent, wordt u gevraagd de e-mailinstellingen na de instellingen van de serviceprovider te definiëren. Als u de wizard Instellingen al eerder hebt gebruikt, selecteert u E-mail instellen. 3 Accepteer de voorwaarden om de e-maildienst te activeren. Voor meer informatie kijkt u op nokia.com/messaging. Mailbox E-mailinstellingen opgeven Selecteer Menu > Berichten en Mailbox. Als u e-mail wilt gebruiken, moet u een geldig internettoegangspunt in het apparaat opgeven en uw e-mailinstellingen correct definiëren. U moet een afzonderlijke e-mailaccount hebben. Volg de instructies van de serviceprovider voor uw externe mailbox en internet. Als u Berichten > Mailbox selecteert en nog geen e-mailaccount hebt ingesteld, wordt u gevraagd dit te doen. Selecteer Starten om de e-mailinstellingen te definiëren. Wanneer u een nieuwe mailbox maakt, wordt Mailbox vervangen door de naam die u de mailbox geeft in de hoofdweergave van Berichten. U kunt maximaal zes mailboxen gebruiken. De mailbox openen Selecteer Menu > Berichten en een mailbox. Wanneer u de mailbox opent, wordt u gevraagd of u wilt verbinden met de mailbox. Met uw mailbox verbinden en nieuwe e-mailheaders of -berichten ophalen Selecteer Ja. Als u berichten online bekijkt, bent u continu verbonden met een externe mailbox via een dataverbinding. Eerder opgehaalde e-mailberichten offline bekijken Selecteer Nee. Een nieuw e-mailbericht maken Selecteer Opties > Bericht maken > E-mail. De gegevensverbinding met de externe mailbox sluiten Selecteer Opties > Verbinding verbreken.
48
Berichten
E-mails ophalen Selecteer Menu > Berichten en een mailbox. Als u offline bent, selecteert u Opties > Verbinden om een verbinding met de externe mailbox te openen. Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van berichten. Berichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor het apparaat of de pc. Berichten ophalen wanneer u een actieve verbinding met een externe mailbox hebt Selecteer Opties > E-mail ophalen > Nieuw om alle nieuwe berichten op te halen, Geselecteerd om alleen geselecteerde berichten op te halen of Alle om alle berichten uit de mailbox op te halen. Selecteer Annuleren om het ophalen van berichten te stoppen. De verbinding sluiten en de e-mailberichten offline bekijken Selecteer Opties > Verbinding verbreken. Een e-mailbericht offline openen Als u een e-mailbericht wilt openen, selecteert u het bericht. Als het e-mailbericht niet is opgehaald en u bent offline, wordt u gevraagd of u dit bericht uit de mailbox wilt ophalen. E-mailbijlagen weergeven Open het bericht en selecteer het bijlageveld dat wordt aangeduid met . Als de bijlage niet naar het apparaat is gekopieerd, selecteert u Opties > Opslaan. E-mailberichten automatisch ophalen Selecteer Opties > E-mailinstellingen > Automatisch ophalen. Het instellen van het apparaat om automatisch e-mail binnen te halen, kan de overdracht van grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw serviceprovider met zich meebrengen. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht. E-mailberichten verwijderen Selecteer Menu > Berichten en een mailbox. De inhoud van een e-mail alleen van het apparaat verwijderen Selecteer de e-mail en houd deze vast. Selecteer vervolgens Verwijderen > Alleen telefoon in het pop-upmenu. De e-mail wordt niet verwijderd uit de externe mailbox.
Berichten
49
Het apparaat geeft de e-mailheaders in de externe mailbox weer. Als u de inhoud van het bericht verwijdert, blijft de e-mailheader op uw apparaat. Als u ook de header wilt verwijderen, moet u verbonden zijn met de server wanneer u het bericht van uw apparaat en de externe mailbox verwijdert. Als er geen verbinding met de server is, wordt de header verwijderd wanneer u van uw apparaat opnieuw verbinding maakt met de externe mailbox om de status bij te werken. Een e-mail verwijderen van het apparaat en de externe mailbox Selecteer de e-mail en houd deze vast. Selecteer vervolgens Verwijderen > Telefoon en server in het pop-upmenu. Het verwijderen annuleren voor een e-mail die is gemarkeerd om te worden verwijderd van het apparaat en de server Selecteer Opties > Herstellen. De verbinding met de mailbox verbreken Selecteer Opties > Verbinding verbreken terwijl u online bent als u de gegevensverbinding met de externe mailbox wilt verbreken. Mail for Exchange Met Mail for Exchange kunt u uw zakelijke e-mail op uw apparaat ontvangen. U kunt emails beantwoorden, compatibele bijlagen bekijken en bewerken, agendagegevens bekijken, uitnodigingen voor vergaderingen ontvangen en beantwoorden, vergaderingen plannen en contactgegevens bekijken, toevoegen en bewerken. Gebruik van Mail for Exchange is beperkt tot draadloze synchronisatie van PIMinformatie tussen het Nokia-apparaat en de geautoriseerde Microsoft Exchange-server. Mail for Exchange kan alleen worden ingesteld als uw organisatie beschikt over Microsoft Exchange Server. Bovendien moet uw IT-beheerder Mail for Exchange voor uw account hebben geactiveerd. Voordat u begint met het instellen van Mail for Exchange moet u het volgende controleren: • • • • •
een zakelijke e-mail-ID; uw gebruikersnaam op het bedrijfsnetwerk; uw wachtwoord op het bedrijfsnetwerk; de domeinnaam van het netwerk (raadpleeg de IT-afdeling van uw bedrijf); de servernaam van Mail for Exchange (raadpleeg de IT-afdeling van uw bedrijf).
50
Berichten
Afhankelijk van de instellingen van Mail for Exchange op de bedrijfsserver moet u mogelijk nog andere informatie invoeren. Als u niet beschikt over de juiste informatie, moet u contact opnemen met de IT-afdeling van uw bedrijf. Voor Mail for Exchange is het gebruik van de blokkeringscode mogelijk verplicht. De standaardblokkeringscode van uw apparaat is 12345 maar mogelijk heeft uw ITbeheerder een andere code voor u ingesteld. Als u het profiel en de instellingen voor Mail for Exchange wilt openen en wijzigen, selecteert u Menu > Instellingen > Telefoon > Toepassingsinst. > Berichten. Berichten op een SIM-kaart bekijken Hiermee kunt u berichten weergeven die op een SIM-kaart zijn opgeslagen. Selecteer Menu > Berichten en Opties > SIM-berichten. Voordat u SIM-berichten kunt bekijken, moet u ze naar een map op uw apparaat kopiëren. 1 2 3 4
Markeer de berichten. Selecteer Opties > Mark./mark. opheffen > Markeren of Alle markeren. Open een lijst met mappen. Selecteer Opties > Kopiëren. Selecteer een map om te kopiëren. Open de map om de berichten te bekijken.
Dienstopdrachten Met dienstopdrachten (netwerkdienst) kunt u serviceaanvragen (ook wel USSDopdrachten genoemd) naar uw serviceprovider invoeren en versturen. Dit kunnen bijvoorbeeld activeringsopdrachten voor netwerkdiensten zijn. Deze dienst is mogelijk niet in alle regio's beschikbaar. Selecteer Menu > Berichten en Opties > Dienstopdrachten. Berichten-instellingen De instellingen kunnen vooraf zijn ingesteld op uw apparaat of u kunt ze in een bericht ontvangen. Als u instellingen handmatig wilt invoeren, vult u alle velden in die gemarkeerd zijn met Is verplicht of een sterretje. Sommige of alle berichtencentrales of toegangspunten kunnen door de serviceprovider vooraf zijn ingesteld voor het apparaat; het is wellicht niet mogelijk deze instellingen te wijzigen of verwijderen of om nieuwe instellingen toe te voegen. Instellingen voor SMS-berichten Selecteer Menu > Berichten en Opties > Instellingen > SMS.
Berichten
51
Maak een keuze uit de volgende opties: Berichtencentrales — Hiermee geeft u een lijst met alle gedefinieerde SMSberichtencentrales weer. Berichtcentr. in gebruik — Selecteer de berichtencentrale voor het bezorgen van SMSberichten. Tekencodering — Selecteer Bep. ondersteuning als tekens moeten worden geconverteerd naar een ander coderingssysteem wanneer dit beschikbaar is. Rapport ontvangen — Hiermee vraagt u bij het netwerk een afleveringsrapport aan voor de tekstberichten die u hebt verzonden (netwerkdienst). Geldigheid bericht — Hier kunt u opgeven hoe lang moet worden geprobeerd het bericht opnieuw te verzenden als de eerste poging mislukt (netwerkdienst). Als het bericht niet binnen deze periode kan worden verzonden, wordt het uit de berichtencentrale verwijderd. Bericht verzonden als — Raadpleeg uw serviceprovider als u wilt weten of uw berichtencentrale SMS-berichten kan omzetten in andere indelingen. Voorkeursverbinding — Selecteer de verbinding die u wilt gebruiken. Antw. via zelfde centrale — Hiermee reageert u op berichten met hetzelfde nummer van de SMS-berichtencentrale (netwerkdienst). Instellingen voor multimediaberichten Selecteer Menu > Berichten en Opties > Instellingen > Multimediabericht. Maak een keuze uit de volgende opties: Grootte afbeelding — Hiermee geeft u de grootte op van de afbeelding in een multimediabericht. MMS-aanmaakmodus — Als u Met begeleiding selecteert, wordt u door het apparaat gewaarschuwd wanneer u een bericht probeert te versturen dat door de ontvanger mogelijk niet wordt ondersteund. Als u Beperkt selecteert, voorkomt het apparaat dat u berichten verstuurt die mogelijk niet worden ondersteund. Als u inhoud in uw berichten wilt opnemen zonder meldingen, selecteert u Vrij. Toegangspunt in gebruik — Hiermee kunt u aangeven welk toegangspunt als voorkeursverbinding wordt gebruikt. Multimedia ophalen — Hiermee kunt u opgeven hoe u berichten wilt ontvangen (indien beschikbaar). Selecteer Aut. in eigen netwerk als u berichten automatisch wilt ophalen in uw eigen netwerk. Buiten uw eigen netwerk ontvangt u een melding dat u een bericht kunt ophalen in de multimediaberichtencentrale. Als u Altijd automatisch selecteert, maakt uw apparaat automatisch een actieve packet-gegevensverbinding om het bericht binnen en buiten uw eigen netwerk op te halen. Selecteer Handmatig om handmatig multimediaberichten op te halen uit de berichtencentrale of Uit om het ontvangen van alle multimediaberichten te voorkomen. Automatisch ophalen wordt mogelijk niet in alle regio's ondersteund.
52
Het apparaat aanpassen
Anon. berichten toestaan — Berichten van anonieme afzenders weigeren. Advertenties ontvangen — Multimediaberichtadvertenties ontvangen (netwerkdienst). Rapporten ontvangen — De status van verzonden berichten in het logboek weergeven (netwerkdienst). Rapportverz. weigeren — Voorkomen dat uw apparaat leveringsrapporten van ontvangen berichten verzendt. Geldigheid bericht — Hier kunt u opgeven hoe lang moet worden geprobeerd het bericht opnieuw te verzenden als de eerste poging mislukt (netwerkdienst). Als het bericht niet binnen deze periode kan worden verzonden, wordt het uit de berichtencentrale verwijderd. Het apparaat vereist netwerkondersteuning om aan te geven dat een verzonden bericht is ontvangen of gelezen. Deze informatie is mogelijk niet altijd betrouwbaar. Dit is afhankelijk van het netwerk en andere omstandigheden. Mailboxen beheren Selecteer Menu > Berichten en Opties > Instellingen > E-mail. Selecteren welke mailbox u wilt gebruiken voor het versturen en ontvangen van e-mail Selecteer Mailbox in gebruik en een mailbox. Een mailbox en de bijbehorende berichten verwijderen van uw apparaat 1 Selecteer Mailboxen. 2 Selecteer de gewenste mailbox en houd deze vast. Selecteer vervolgens Verwijderen in het pop-upmenu. Een nieuwe mailbox maken Selecteer Mailboxen > Opties > Nieuwe mailbox. De naam die u de nieuwe mailbox geeft vervangt Mailbox in de hoofdweergave van Berichten. U kunt maximaal zes mailboxen gebruiken. De instellingen voor de verbinding, de gebruiker en het (automatisch) ophalen van berichten wijzigen Selecteer Mailboxen en een mailbox.
Het apparaat aanpassen U kunt uw apparaat op uw smaak afstemmen door het startscherm, de tonen of thema's aan te passen.
Muziekmap
53
Het uiterlijk van het apparaat wijzigen Met thema's kunt u het uiterlijk van het scherm wijzigen, zoals de achtergrondafbeelding en de indeling van het hoofdmenu. Selecteer Menu > Instellingen en Persoonlijk > Thema's. Een thema activeren Selecteer Algemeen, het thema en wacht enkele seconden. De indeling van het hoofdmenu wijzigen Selecteer Menu. Het uiterlijk van het startscherm wijzigen Selecteer Startsch.thema. Een afbeelding of diavoorstelling instellen als achtergrond voor het startscherm Selecteer Achtergrond > Afbeelding of Diavoorstelling. De afbeelding wijzigen die in het startscherm wordt weergegeven wanneer een oproep wordt ontvangen Selecteer Oproepafbldng. Profielen U kunt profielen gebruiken om beltonen, signaaltonen voor berichten en tonen voor verschillende gebeurtenissen, omgevingen en groepen bellers in te stellen en aan te passen. De naam van het geselecteerde profiel wordt in het startscherm weergegeven. Als het algemene profiel in gebruik is, wordt alleen de datum weergegeven. Selecteer Menu > Instellingen en Persoonlijk > Profielen.
Muziekmap Muziekspeler Muziekspeler ondersteunt bestandsindelingen zoals AAC, AAC+, eAAC+, MP3 en WMA. Music Player ondersteunt niet noodzakelijkerwijs alle kenmerken van bestandsindelingen of alle variaties van bestandsindelingen. U kunt Muziekspeler ook gebruiken om podcasts te beluisteren. Podcasting is een methode om audio- en videomateriaal via internet te verzenden via RSS- of Atomtechnologie voor mobiele apparaten en computers. Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen.
54
Muziekmap
Muziek afspelen Selecteer Menu > Muziek > Muziekspeler. Door nummers bladeren Selecteer de gewenste weergave. U kunt door tracks bladeren per artiest, album, genre of componist. Een track afspelen Selecteer het nummer. Tip: Als u in willekeurige volgorde naar de nummers wilt luisteren, selecteert u Willekeurig afspelen. Het afspelen onderbreken of hervatten om het afspelen te onderbreken, en Selecteer
om het afspelen te hervatten.
Een nummer snel vooruit- of terugspoelen Houd of ingedrukt.
Tip: Als u naar muziek luistert, kunt u terugkeren naar uw startscherm en de toepassing Muziekspeler op de achtergrond laten spelen. Een afspeellijst maken Wilt u verschillende muziek voor verschillende stemmingen? Met afspeellijsten kunt u selecties van nummers maken, die in een bepaalde volgorde worden afgespeeld. Selecteer Menu > Muziek > Muziekspeler. 1 2 3
Selecteer Afspeellijsten. Selecteer Opties > Nieuwe afspeellijst. Voer een naam voor de afspeellijst in en selecteer OK.
Muziekmap 4
55
Selecteer de nummers die u wilt toevoegen aan de afspeellijst, in de volgorde waarin u ze afgespeeld wilt hebben.
Als een compatibele geheugenkaart is geplaatst, wordt de afspeellijst hierop opgeslagen. Een nummer aan een afspeellijst toevoegen Selecteer het nummer en houd het even vast, en selecteer Toevgn aan afspeellijst in het pop-upmenu. Een nummer van de afspeellijst verwijderen Selecteer het nummer in de afspeellijst en houd het even vast, en selecteer Verwijderen in het pop-upmenu. Hiermee verwijdert u het nummer niet uit het apparaat, maar alleen uit de afspeellijst. Een afspeellijst afspelen Selecteer Afspeellijsten en de playlist. Tip: Met Muziekspeler wordt automatisch een afspeellijst gemaakt voor de nummers die het vaakst worden afgespeeld, nummers die onlangs zijn afgespeeld en nummers die onlangs zijn toegevoegd. Podcasts Selecteer Menu > Muziek > Muziekspeler en Podcasts. Podcast-episodes bestaan uit drie fases: nooit afgespeeld, gedeeltelijk afgespeeld en volledig afgespeeld. Als een fase gedeeltelijk is afgespeeld, wordt de episode de volgende keer afgespeeld vanaf de laatste afspeelpositie. Als een fase nooit is afgespeeld of volledig is afgespeeld, wordt de episode vanaf het beginpunt afgespeeld. Nokia Ovi Player Met Nokia Ovi Player kunt u muziek van Ovi Muziek downloaden, uw muziek van uw computer naar uw apparaat overbrengen en uw muziekbestanden beheren en organiseren. Ga naar www.ovi.com om Nokia Ovi Player te downloaden. U heb een internetverbinding nodig om muziek te downloaden. Muziek tussen uw computer en mobiele apparaat downloaden, overbrengen en beheren 1 Open Nokia Ovi Player op de computer. U moet zich registreren of aanmelden als u muziek wilt downloaden. 2 Verbind het apparaat met de computer via een compatibele USB-gegevenskabel.
56 3
Muziekmap Selecteer Mediaoverdracht als u de verbindingsmodus op het apparaat wilt selecteren.
Ovi Muziek Met Ovi Muziek (netwerkdienst) kunt u muziek zoeken, door muziek bladeren, muziek kopen en naar uw apparaat downloaden. De dienst Ovi Muziek zal uiteindelijk de Muziekwinkel gaan vervangen. Selecteer Menu > Muziek > Ovi Muziek. Om muziek te kunnen downloaden, moet u zich eerst voor deze dienst registreren. Voor het downloaden van muziek en de overdracht van grote hoeveelheden gegevens (netwerkdienst) worden mogelijk extra kosten in rekening gebracht. Neem meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht contact op met uw netwerkprovider. Als u Ovi Muziek wilt bezoeken, moet u beschikken over een geldig internettoegangspunt op het apparaat. Mogelijk wordt u gevraagd het toegangspunt te selecteren dat u moet gebruiken wanneer u met Ovi Muziek verbindt. Het toegangspunt selecteren Selecteer Standaardtoegangspunt. De beschikbaarheid en het uiterlijk van de instellingen voor Ovi Muziek kunnen variëren. Het is ook mogelijk dat de instellingen op voorhand zijn bepaald en niet gewijzigd kunnen worden. Het is mogelijk dat u de instellingen kunt wijzigen wanneer u door Ovi Muziek bladert. Instellingen voor Ovi Muziek wijzigen Selecteer Opties > Instellingen. Ovi Muziek is niet in alle landen of regio's beschikbaar. Nokia Podcasting Met de toepassing Nokia Podcasting (netwerkdienst) kunt u via de ether podcasts zoeken, abonnementen op podcasts nemen en podcasts downloaden en met het apparaat audio- en videopodcasts afspelen, beheren en met anderen delen. Podcast-instellingen Selecteer Menu > Muziek > Podcasting. Geef uw verbindings- en downloadinstellingen op om Nokia Podcasting te gaan gebruiken.
Muziekmap
57
Verbindingsinstellingen Selecteer Opties > Instellingen > Verbinding en een van de volgende opties: Standaardtoeg. punt — Het toegangspunt selecteren dat wordt gebruikt om verbinding te maken met internet. URL van zoekservice — Het webadres van de podcast-zoekdienst opgeven dat wordt gebruikt voor het zoeken naar podcasts. Downloadinstellingen Selecteer Opties > Instellingen > Downloaden en een van de volgende opties: Opslaan in — Definiëren waar de podcasts worden opgeslagen. Update-interval — Geef aan hoe vaak er een update van de podcasts moet worden uitgevoerd. Tijd volgende update — Hiermee geeft u het tijdstip van de volgende automatische update op. Automatische updates vinden alleen plaats als een specifiek standaardtoegangspunt is geselecteerd en de toepassing Podcasting geopend is. Downloadlimiet (%) — Hiermee geeft u aan welk percentage van het geheugen voor gedownloade podcasts wordt gereserveerd. Als limiet is bereikt — Definieer welke actie wordt ondernomen als de downloadlimiet wordt overschreden. Het instellen van de toepassing om automatische podcasts binnen te halen, kan de overdracht van grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw serviceprovider met zich meebrengen. Neem voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht contact op met uw serviceprovider. Standaardinstellingen herstellen Selecteer Opties > Standaardinstellingen. Podcasts downloaden Nadat u zich op een podcast hebt geabonneerd, kunt u de podcastepisodes downloaden, afspelen en beheren. Selecteer Menu > Muziek > Podcasting. Een lijst met podcastabonnementen weergeven Selecteer Podcasts. Afzonderlijke episodetitels weergeven Selecteer de titel van de podcast.
58
Muziekmap
Een episode is een bepaald mediabestand van een podcast. Beginnen met downloaden Selecteer de titel van de episode. U kunt verschillende episodes tegelijk downloaden. Het afspelen van een podcast starten voordat het downloaden voltooid is Ga naar een podcast en selecteer Opties > Voorbeeld afspelen. Podcasts die gedownload zijn, worden opgeslagen in de map Podcasts, maar worden niet altijd direct weergegeven. Radio Naar de radio luisteren Selecteer Menu > Muziek > Radio. De FM-radio maakt gebruik van een andere antenne dan de antenne van het draadloze apparaat. De FM-radio functioneert alleen naar behoren als er een compatibele hoofdtelefoon of andere accessoire op het apparaat is aangesloten. Wanneer u de toepassing voor het eerst opent, kunt u eventueel de lokale zenders automatisch laten afstemmen. Selecteer
of
als u de volgende of vorige zender wilt beluisteren.
Selecteer
als u de radio wilt uitzetten.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties: Kanalen — Opgeslagen radiozenders bekijken. Zenders afstemmen — Radiozenders zoeken. Opslaan — De radiozender opslaan. Luidspreker inschakelen of Luidspreker uitschakelen — Hiermee zet u de luidspreker aan of uit. Alternatieve frequenties — Geef aan of u de radio automatisch naar een betere RDSfrequentie voor de radiozender wilt laten zoeken als het frequentieniveau minder wordt. Afsp. in achtergrond — Hiermee kunt u teruggaan naar het startscherm met radio op de achtergrond. Radiozenders beheren Selecteer Menu > Muziek > Radio.
Camera
59
Als u naar opgeslagen radiozenders wilt luisteren, selecteert u Opties > Kanalen en vervolgens een zender in de lijst. Als u de naam van een zender wilt wijzigen of een zender wilt verwijderen, selecteert u de zender en houdt u deze vast. Selecteer vervolgens Verwijderen of Naam wijzigen in het pop-upmenu. Als u de frequentie handmatig wilt instellen, selecteert u Opties > Zenders afstemmen > Opties > Handmatig zoeken.
Camera Uw apparaat ondersteunt het maken van foto's met een resolutie van 2592 x 1944 pixels. De beeldresolutie kan in deze documentatie anders zijn weergegeven. De camera activeren Selecteer Menu > Toepassngn > Camera als u de camera wilt activeren. Afbeelding vastleggen Een afbeelding vastleggen Selecteer Menu > Toepassngn > Camera. Houd bij het vastleggen van een afbeelding rekening met het volgende: • • •
Gebruik beide handen om de camera stil te houden. De kwaliteit van een digitaal gezoomde foto is lager dan die van een niet-gezoomde foto. De camera schakelt over naar de batterijbesparingsmodus nadat het apparaat ongeveer een minuut niet is gebruikt.
Selecteer zo nodig
>
als u wilt overschakelen van videomodus naar fotomodus.
In- of uitzoomen tijdens het vastleggen van een afbeelding Gebruik de zoomschuif. Nadat u een foto hebt gemaakt Nadat u een foto hebt genomen, selecteert u een van de volgende opties (alleen beschikbaar als u Opties > Instellingen > Opgenomen afb. weerg. > Ja hebt geselecteerd):
60
Camera
— Hiermee verzendt u de foto in een multimediabericht of een e-mailbericht, of via andere verbindingsmethoden, zoals een Bluetooth-verbinding. Als u de foto wilt verzenden aan degene met wie u praat, selecteert u tijdens een gesprek . — De afbeelding uploaden naar een online compatibel album.
Verwijderen — Hiermee verwijdert u de foto.
Gebruik de afbeelding als achtergrond in het startscherm Selecteer Opties > Afbeelding gebruiken > Inst. als achtergrond. De afbeelding als standaard oproepafbeelding instellen Selecteer Opties > Afbeelding gebruiken > Inst. als opr.afbeelding. De afbeelding aan een contact toewijzen Selecteer Opties > Afbeelding gebruiken > Toewijzen aan cont.. Naar de zoeker terugkeren om een een nieuwe afbeelding vast te leggen Selecteer Terug. Scènes Gebruikersmodi bieden de juiste kleur- en belichtingsinstellingen voor de omgeving die u vastlegt. De instellingen van elke gebruikersmodus zijn afgestemd op een bepaalde stijl of omgeving. De standaardscène in de afbeeldings- en videomodus wordt aangegeven met (Automatisch). De scène wijzigen > Scènemodi en een scène. Selecteer Uw eigen scène geschikt maken voor een bepaalde omgeving Selecteer Door gebruiker gedef. > Wijzigen. In de zelfgedefinieerde scène kunt u de licht- en kleurinstellingen wijzigen. De instellingen van een andere scène kopiëren Selecteer Op basis van scènemodus en de gewenste scène. Als u de wijzigingen wilt opslaan en naar de lijst met scènes wilt teruggaan, selecteert u Terug. Uw eigen scène activeren Selecteer Door gebruiker gedef. > Selecteren.
Camera
61
Locatiegegevens U kunt automatisch informatie over de locatie waar de foto is gemaakt, toevoegen aan de bestandsgegevens van het vastgelegde materiaal. Selecteer Menu > Toepassngn > Camera. Selecteer Opties > Instellingen > GPS-info weergeven > Aan om locatiegegevens toe te voegen aan al het vastgelegde materiaal. Het kan enkele minuten duren voordat de coördinaten van uw locatie bekend zijn. De beschikbaarheid en kwaliteit van GPS-signalen kunnen negatief worden beïnvloed door uw positie, gebouwen, natuurlijke obstakels en weersomstandigheden. Als u een bestand deelt dat locatiegegevens bevat, worden ook de locatiegegevens gedeeld. Derden die het bestand bekijken, kunnen dus mogelijk zien waar u zich bevindt. Het apparaat kan alleen locatiegegevens verzamelen als er netwerkdiensten beschikbaar zijn. Symbolen voor locatiegegevens: — Locatiegegevens niet beschikbaar. Het GPS-symbool wordt enkele minuten op de achtergrond weergegeven. Als een satellietverbinding wordt gevonden en het symbool verandert binnen deze periode in , worden de geolabels van alle foto's en video's die binnen die periode zijn gemaakt op de ontvangen GPS-positiegegevens gebaseerd. — Locatiegegevens beschikbaar. De locatiegegevens worden aan de bestandsgegevens toegevoegd. Als locatiecoördinaten via het netwerk worden gevonden, kunt u locatiegegevens aan een foto of videoclip toevoegen . Het kan enkele minuten duren voordat u de coördinaten hebt ontvangen. Open ruimten, uit de buurt van hoge gebouwen, bieden de beste omstandigheden. Als u uw foto of videoclip met toegevoegde locatiegegevens deelt, worden de locatiegegevens ook gedeeld. Derden die de foto of videoclip kunnen bekijken, kunnen dus mogelijk zien waar u zich bevindt. U kunt de service voor geolabels uitschakelen in de camera-instellingen. Zelfontspanner Met de zelfontspanner stelt u de opname uit, zodat u zelf ook op de foto kunt komen. De vertraging voor de zelfontspanner instellen Selecteer > en de gewenste vertraging voordat de foto wordt vastgelegd.
62
Galerij
De zelfontspanner activeren Selecteer Inschakelen. Het pictogram van de stopwatch knippert op het scherm en wordt tijdens de resterende looptijd van de timer weergegeven. De opname wordt gemaakt nadat de geselecteerde wachttijd is verstreken. De zelfontspanner deactiveren > . Selecteer Tip: Gebruik een vertraging van 2 seconden om uw hand stil te houden tijdens het maken van een opname. Video-opname Een videoclip opnemen Selecteer Menu > Toepassngn > Camera. 1 2
3
Als u van de afbeeldingsmodus op de videomodus wilt overschakelen, selecteert u > . Als u de opname wilt onderbreken, selecteert u Onderbrkn. Als u de opname wilt hervatten, selecteert u Doorgaan. Als u de opname onderbreekt en gedurende één minuut niet op een toets drukt, wordt de opname gestopt. Gebruik de zoomtoetsen als u wilt in- of uitzoomen. Selecteer Stoppen als u de opname wilt beëindigen. De videoclip wordt automatisch opgeslagen in Galerij.
Na het opnemen van een videoclip Nadat u een videoclip hebt opgenomen, selecteert u een van de volgende opties (alleen beschikbaar als u Opties > Instellingen > Opgenomen video tonen > Ja hebt geselecteerd): Afspelen — Hiermee speelt u de videoclip af die u zojuist hebt opgenomen. — De afbeelding uploaden naar een online compatibel album.
Verwijderen — Hiermee verwijdert u de videoclip.
Selecteer Terug als u wilt terugkeren naar de zoeker om een nieuwe videoclip op te nemen.
Galerij Als u uw afbeeldeningen, videoclips, geluidsclips en koppelingen naar streaming media wilt opslaan, selecteert u Menu > Galerij.
Galerij
63
Bestanden weergeven en organiseren Selecteer Menu > Galerij. Maak een keuze uit de volgende opties: Afbld. en video's — Afbeeldingen weergeven in de afbeeldingenviewer en videoclips in Videocentrum. Tracks — Hiermee opent u Muziekspeler. Geluidsclips — Hiermee beluistert u geluidsclips.
Overige media — Hiermee geeft u presentaties weer.
Bestanden die zijn opgeslagen op de compatibele geheugenkaart (indien geplaatst), worden aangeduid met . Een bestand openen Selecteer een bestand uit de lijst. Videoclips en RAM-bestanden worden geopend en afgespeeld in Videocentrum; muziek- en geluidsclips in Muziekspeler. Bestanden kopiëren of verplaatsen Als u bestanden wilt kopiëren of verplaatsen naar de geheugenkaart (indien geplaatst) of het apparaatgeheugen, selecteert u een bestand, Opties > Indelen > Kopiëren of Verplaatsen en de betreffende optie. Afbeeldingen en video's weergeven Selecteer Menu > Galerij en Afbld. en video's. De afbeeldingen, videoclips en mappen worden standaard op datum en tijd geordend. Als u een bestand wilt openen, selecteert u een bestand in de lijst. Gebruik de volumetoets als u wilt inzoomen op een afbeelding. Selecteer Opties > Bewerken als u een videoclip of afbeelding wilt bewerken. Selecteer een afbeelding, Opties > Afbeelding gebruiken en een van de volgende opties: Inst. als achtergrond — Gebruik de afbeelding als achtergrond in het startscherm. Inst. als opr.afbeelding — De afbeelding als generieke oproepafbeelding instellen. Toewijzen aan cont. — De afbeelding instellen als afbeelding bij oproepen voor een contact. Selecteer een videomailbox, Opties > Videoclip gebruiken en een van de volgende opties:
64
Online delen
Toewijzen aan contact — De videoclip toewijzen als beltoon voor een contact. Als beltoon — De videoclip als een beltoon instellen. Met de werkbalk selecteert u veel gebruikte functies met afbeeldingen, videoclips en mappen. Selecteer vanaf de werkbalk het volgende: Verzenden — Uw afbeelding of videoclip verzenden.
Verwijderen — Een afbeelding of een videoclip verwijderen.
Afbeeldingen en videoclips ordenen Selecteer Menu > Galerij. Een nieuwe map maken Selecteer Afbld. en video's > Opties > Mapopties > Nieuwe map. Een bestand verplaatsen Selecteer het bestand en Opties > Mapopties > Verpltsn naar map.
Online delen Informatie over Online delen Selecteer Menu > Toepassngn > Online delen. Met Online delen (netwerkdienst) kunt u de foto's, videoclips en geluidsclips die op uw apparaat staan, posten naar compatibele diensten voor online delen, zoals albums en blogs. U kunt ook commentaar weergeven en verzenden naar posts in deze diensten en inhoud downloaden naar uw compatibele Nokia-apparaat. Of de de dienst Online delen beschikbaar is, en zo ja, welke inhoudstypen worden ondersteund, kan verschillen. Abonnementen nemen op diensten Selecteer Menu > Toepassngn > Online delen. Als u zich wilt abonneren op een dienst voor online delen, gaat u naar de website van de serviceprovider om te controleren of uw Nokia-apparaat compatibel is met de dienst. Maak een account aan volgens de instructies op de website. U ontvangt een gebruikersnaam en een wachtwoord. Deze hebt u nodig het account te activeren op uw apparaat.
Online delen 1 2 3
65
Als u een dienst wilt activeren, opent u de toepassing Online delen op uw apparaat. Vervolgens selecteert u een dienst en Opties > Activeren. Laat het apparaat de netwerkverbinding tot stand brengen. Als u wordt verzocht om een internettoegangspunt, selecteert u er een in de lijst. Meld u aan bij uw account volgens de instructies op de website van de serviceprovider.
Neem contact op met de serviceprovider of de relevante derde partij voor meer informatie over de beschikbaarheid en de kosten van diensten van derden en de kosten van gegevensoverdracht. Uw accounts beheren Als u uw accounts wilt weergeven, selecteert u Opties > Instellingen > Mijn accounts. Selecteer Opties > Nieuwe account toev. als u een nieuwe account wilt maken. Als u de gebruikersnaam of het wachtwoord voor een account wilt wijzigen, selecteert u de accountnaam en houdt u deze vast. Selecteer vervolgens Bewerken in het popupmenu. Als u een account wilt instellen als standaard voor het verzenden van posts vanaf uw apparaat, selecteert u de accountnaam en houdt u deze vast. Selecteer vervolgens Als standaard in het pop-upmenu. Als u een account wilt verwijderen, selecteert u de accountnaam en houdt u deze vast. Selecteer vervolgens Verwijderen in het pop-upmenu. Een post creëren Selecteer Menu > Toepassngn > Online delen. Als u uw afbeeldingen en videoclips naar een dienst wilt posten, selecteert u de dienst en houdt u deze vast. Selecteer vervolgens Nieuwe upload in het pop-upmenu. Als de dienst Online delen kanalen biedt om bestanden te posten, selecteert u het gewenste kanaal. Als u uw afbeelding, videoclip of geluidsclip aan de post wilt toevoegen, selecteert u Opties > Toevoegen. Voer, indien van toepassing, een titel of beschrijving voor de post in.
66
Nokia Videocentrum
Als u labels wilt toevoegen aan de post, selecteert u Labels:. Als u het posten van locatiegegevens in het bestand wilt inschakelen, selecteert u Locatie:. Als u de post naar de dienst wilt verzenden, selecteert u Opties > Uploaden. Bestanden vanuit de Galerij posten U kunt uw afbeeldingen en videoclips posten van Galerij naar een dienst voor het online delen. 1 2 3 4
Selecteer Menu > Galerij en uw afbeeldingen en videoclips die u wilt posten. Selecteer Opties > Verzenden > Uploaden en de gewenste account. Bewerk uw post desgewenst. Selecteer Opties > Uploaden.
Nokia Videocentrum Met Nokia Videocentrum (netwerkdienst) kunt u videoclips via de ether downloaden en streamen vanaf compatibele videodiensten met behulp van een packet-gegevens- of een draadloze LAN-verbinding (WLAN). U kunt uw videoclips ook vanaf een compatibele pc naar uw apparaat overbrengen en deze in Videocentrum bekijken. Het gebruik van gegevenstoegangspunten om video's te downloaden kan de overdracht van grote hoeveelheden gegevens over het netwerk van de serviceprovider met zich meebrengen. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van de gegevensoverdracht. Het is mogelijk dat bepaalde diensten in het apparaat zijn voorgeprogrammeerd. Serviceproviders kunnen gratis inhoud verstrekken of brengen kosten in rekening. Controleer de prijsinformatie via de dienst of de serviceprovider. Videoclips weergeven en downloaden Verbinding maken met videodiensten 1 Selecteer Menu > Toepassngn > Videocentr.. 2 Als u verbinding wilt maken met een dienst om videodiensten te installeren, selecteert u Nieuwe diensten toev. en de gewenste videodienst in de dienstencatalogus.
Nokia Videocentrum
67
Een videoclip weergeven Selecteer Videofeeds als u door de inhoud van de geïnstalleerde videodiensten wilt bladeren. De inhoud van sommige videodiensten is onderverdeeld in categorieën. U kunt videoclips doorbladeren door een categorie te selecteren. Selecteer Video zoeken om een videoclip in de dienst te zoeken. De zoekfunctie is mogelijk niet voor alle diensten beschikbaar. Sommige videoclips kunnen via de ether worden gestreamd, terwijl andere eerst naar uw apparaat moeten worden gedownload. Selecteer Opties > Downloaden om een videoclip te downloaden. Wanneer u de toepassing afsluit, wordt het downloaden op de achtergrond voortgezet. De gedownloade videoclips worden opgeslagen in Mijn video's. Selecteer Opties > Afspelen om een videoclip te streamen of een gedownloade clip te bekijken. Wanneer de videoclip wordt afgespeeld, kunt u de speler bedienen met de besturingstoetsen door op het scherm te tikken. Als u het volume wilt aanpassen, drukt u op de volumetoets. Waarschuwing: Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker in gebruik is. Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties: Downloaden hervatten — Hiermee zet u een onderbroken of niet-geslaagde download voort. Downloaden annuleren — Hiermee annuleert u een download. Voorbeeld — Hiermee bekijkt u een voorbeeld van een videoclip. Deze optie is beschikbaar indien deze door de dienst wordt ondersteund. Feeddetails — Hiermee geeft u informatie over een videoclip weer. Lijst vernieuwen — Hiermee vernieuwt u de lijst met videoclips. In browser openen — Hiermee opent u een koppeling in de webbrowser.
68
Nokia Videocentrum
Downloads plannen Het instellen van de toepassing om automatisch videoclips te downloaden, kan de overdracht van grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw serviceprovider met zich meebrengen. Neem meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht contact op met uw serviceprovider. Selecteer Opties > Downloads plannen om een automatische download voor videoclips in een dienst te plannen. Nieuwe videoclips worden door Videocentrum automatisch dagelijks op het door u ingestelde tijdstip gedownload. Selecteer Handm. downloaden als downloadmethode als u geplande downloads wilt annuleren. Videofeeds Selecteer Menu > Toepassngn > Videocentr.. De inhoud van de geïnstalleerde videodiensten wordt door middel van RSS-feeds gedistribueerd. Als u uw feeds wilt weergeven of beheren, selecteert u Videofeeds. Selecteer Opties en een van de volgende opties: Feedabonnementen — Hiermee controleert u uw huidige abonnementen op feeds. Feeddetails — Hiermee geeft u informatie over een video weer. Feed toevoegen — Hiermee abonneert u zich op nieuwe feeds. Selecteer Via videomap als u een feed wilt selecteren uit de diensten in de videomap. Feeds vernieuwen — Hiermee vernieuwt u de inhoud van alle feeds. Account beheren — Hiermee beheert u uw accountopties voor een bepaalde feed, indien beschikbaar. Als u de video's wilt zien die in een feed beschikbaar zijn, selecteert u een feed uit de lijst. Mijn video's Mijn video's is een opslagplaats voor alle video's in de toepassing Videocentrum. U kunt in verschillende weergaven overzichten van gedownloade video's en videoclips die met de camera van het apparaat zijn opgenomen tonen. 1 2
U kunt een map openen en videoclips bekijken door de map te selecteren. Wanneer een videoclip wordt afgespeeld, kunt u de speler bedienen met de besturingstoetsen door op het scherm te tikken. Als u het volume wilt aanpassen, drukt u op de volumetoets.
Nokia Videocentrum
69
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties: Downloaden hervatten — Hiermee zet u een onderbroken of niet-geslaagde download voort. Downloaden annuleren — Hiermee annuleert u een download. Videodetails — Hiermee geeft u informatie over een videoclip weer. Zoeken — Hiermee zoekt u een videoclip. Voer de bestandsnaam in als zoekterm. Geheugenstatus — Hiermee geeft u de hoeveelheid beschikbaar en gebruikt geheugen weer. Sorteren op — Hiermee sorteert u videoclips. Selecteer de gewenste categorie. Verplaatsen en kopiëren — Hiermee verplaatst of kopieert u videoclips. Selecteer Kopiëren of Verplaatsen en kies de gewenste locatie. Videoclips overbrengen van uw pc U kunt uw eigen videoclips vanaf compatibele apparaten overbrengen via een compatibele USB-kabel. Alleen videoclips in een indeling die door het apparaat wordt ondersteund, worden weergegeven. 1 2 3 4
Als u het apparaat op een pc wilt weergeven als massageheugenapparaat waarnaar u gegevensbestanden kunt overbrengen, maakt u verbinding via een compatibele USB-gegevenskabel. Selecteer de verbindingsmodus Massaopslag. Er moet een compatibele geheugenkaart in het apparaat zijn geplaatst. Selecteer de videoclips die u vanaf uw pc wilt kopiëren. Breng de videoclips over naar E:\Mijn video's op de geheugenkaart. De overgebrachte videoclips verschijnen in de map Mijn video's.
Instellingen voor Videocentrum Selecteer in de hoofdweergave van Videocentrum Opties > Instellingen en een van de volgende opties: Videodienst selecteren — Selecteer de videodiensten die in het Videocentrum moeten worden weergegeven. U kunt ook gegevens van een videodienst toevoegen, verwijderen, bewerken en weergeven. U kunt niet vooraf ingestelde videodiensten bewerken. Verbindingsinst. — Als u wilt definiëren welke netwerkbestemming wordt gebruikt voor de netwerkverbinding, selecteert u Netwerkverbinding. Als u de verbinding handmatig wilt selecteren telkens wanneer het Videocentrum een netwerkverbinding opent, selecteert u Altijd vragen. Als u de GPRS-verbinding wilt inschakelen of uitschakelen, selecteert u GPRS-gebruik bevestigen.
70
Webbrowser
Als u roaming wilt inschakelen of uitschakelen, selecteert u Roaming bevestigen. Ouderlijk toezicht — Hiermee stelt u een leeftijdsgrens voor video's in. Het wachtwoord is gelijk aan de blokkeringscode van het apparaat. De fabrieksinstelling voor de blokkeringscode is 12345. In video-on-demand diensten zijn video's met dezelfde leeftijdslimiet dan u hebt ingesteld, of hoger, verborgen. Voorkeursgeheugen — Selecteer of gedownloade video's worden opgeslagen in het apparaatgeheugen of op een compatibele geheugenkaart. Miniaturen — Geef aan of in videofeeds miniatuurweergaven moeten worden gedownload en weergegeven.
Webbrowser Met de webbrowser kunt u HTML-webpagina's (HyperText Markup Language) op het web weergeven zoals deze oorspronkelijk zijn ontworpen (netwerkdienst). U kunt ook bladeren door webpagina's die specifiek zijn ontworpen voor mobiele apparaten en XHTML (eXtensible HyperText Markup Language) of WML (Wireless Markup Language) gebruiken. Als u wilt browsen op het web, moet op uw apparaat een internettoegangspunt zijn geconfigureerd. Webpagina's weergeven Selecteer Menu > Web. Tip: Als u bij uw serviceprovider geen data-abonnement met een vast tarief hebt, kunt u besparen op kosten voor gegevensoverdracht op uw telefoonrekening door een draadloos lokaal netwerk (WLAN) te gebruiken om verbinding te maken met internet. Ga naar een webpagina op de werkbalk en voer een webadres in. Selecteer Een cache is een geheugenlocatie die wordt gebruikt om gegevens tijdelijk op te slaan. Als u toegang hebt gezocht of gehad tot vertrouwelijke informatie waarvoor u een wachtwoord moet opgeven, kunt u de cache van het apparaat na gebruik beter legen. De informatie of de diensten waartoe u toegang hebt gehad, worden namelijk in de cache opgeslagen. De cache legen Selecteer Opties > Privacyggvns wissen > Cache.
Positionering (GPS)
71
Een favoriet toevoegen Als u steeds dezelfde websites bezoekt, kunt u deze toevoegen aan de weergave Bookmarks, zodat u ze snel kunt openen. Selecteer Menu > Web. Selecteer tijdens het browsen
>
.
Tijdens het browsen naar een website met bookmark gaan Selecteer en een bladwijzer. Abonneren op een webfeed U hoeft uw favoriete websites niet regelmatig te bezoeken om op de hoogte te blijven van nieuwe inhoud op deze websites. U kunt zich abonneren op webfeeds en automatisch koppelingen ontvangen naar de nieuwste inhoud. Selecteer Menu > Web. . Ze worden Webfeeds op webpagina's worden gewoonlijk aangegeven met gebruikt om bijvoorbeeld de recentste nieuwskoppen of weblogitems te delen. Abonneren op een feed Ga naar een weblog of webpagina met een webfeed en selecteer Opties > Feed toevoegen. Een feed handmatig bijwerken Selecteer de feed in de weergave Webfeeds. Een feed zodanig instellen dat deze automatisch wordt bijgewerkt Selecteer in de weergave Webfeeds de feed en houd deze even vast. Selecteer vervolgens Bewerken > Automatische updates in het pop-upmenu.
Positionering (GPS) Met toepassingen zoals GPS-gegevens kunt u uw positie berekenen of afstanden meten. Voor deze toepassingen is een GPS-verbinding nodig. Informatie over GPS Het GPS-systeem (Global Positioning System) valt onder het beheer van de regering van de Verenigde Staten, die als enige verantwoordelijk is voor de nauwkeurigheid en het onderhoud van het systeem. De accuratesse van de locatiegegevens kan negatief worden beïnvloed door wijzigingen door de regering van de Verenigde Staten met
72
Positionering (GPS)
betrekking tot de GPS-satellieten en is onderhevig aan veranderingen in het GPS-beleid van het ministerie van defensie van de Verenigde Staten voor civiele doeleinden en wijzigingen in het Federal Radio Navigation Plan. De accuratesse kan ook negatief worden beïnvloed door een gebrekkige satellietconfiguratie. De beschikbaarheid en kwaliteit van GPS-signalen kunnen negatief worden beïnvloed door uw positie, gebouwen, natuurlijke obstakels en weersomstandigheden. GPS-signalen zijn in gebouwen of onder de grond mogelijk niet beschikbaar en kunnen worden gehinderd door materialen zoals beton en metaal. GPS moet niet worden gebruikt voor exacte plaatsbepaling en u moet nooit uitsluitend op de locatiegegevens van de GPS-ontvanger vertrouwen voor plaatsbepaling of navigatie. De tripmeter heeft een beperkte nauwkeurigheid en er kunnen afrondingsfouten voorkomen. De nauwkeurigheid kan ook worden beïnvloed door de beschikbaarheid en de kwaliteit van GPS-signalen. De coördinaten van het GPS worden uitgedrukt in het internationale WGS-84-systeem voor coördinaten. De beschikbaarheid van de coördinaten kan per regio verschillen. Over A-GPS (assisted GPS) Uw apparaat ondersteunt A-GPS (netwerkdienst). Wanneer u A-GPS activeert, ontvangt het apparaat via het mobiele netwerk nuttige satellietinformatie van een ondersteunende gegevensserver. Met de hulp van de extra gegevens kan het apparaat de GPS-positie sneller verkrijgen. Assisted-GPS (A-GPS) wordt gebruikt voor het verkrijgen van aanvullende gegevens via een pakketgegevensverbinding, zodat u gemakkelijker de coördinaten van uw huidige locatie kunt berekenen wanneer het apparaat signalen ontvangt van satellieten. Uw apparaat is standaard geconfigureerd voor gebruik van de Nokia A-GPS-dienst, als er geen A-GPS-instellingen voor een specifieke serviceprovider voorhanden zijn. De hulpgegevens worden alleen van de server van de Nokia A-GPS-dienst opgehaald wanneer dat nodig is. U moet een internettoegangspunt in het apparaat hebben gedefinieerd om hulpgegevens van de Nokia A-GPS-dienst te kunnen ontvangen via een packetgegevensverbinding. Een toegangspunt definiëren voor A-GPS Selecteer Menu > Toepassngn > Locatie en Positiebepaling > Positiebepalingsserver > Toegangspunt. Voor deze service kunt u alleen een internettoegangspunt voor packet-gegevens gebruiken. Het apparaat vraagt naar het internettoegangspunt wanneer GPS de eerste keer wordt gebruikt.
Positionering (GPS)
73
Het apparaat correct vasthouden Wanneer u de GPS-ontvanger gebruikt, moet u zorgen dat u de antenne niet met uw hand bedekt.
Het kan enkele seconden tot enkele minuten duren voordat een GPS-verbinding tot stand is gebracht. In een voertuig duurt dit mogelijk langer. De GPS-ontvanger kost batterijvermogen. Als u de GPS-ontvanger gebruikt, is de batterij mogelijk sneller leeg. Tips voor het maken van een GPS-verbinding De status van het satellietsignaal controleren Selecteer Menu > Toepassngn > Locatie en GPS-gegevens > Opties > Satellietstatus.
Als uw apparaat satellieten heeft gevonden, wordt voor elke satelliet een balk weergegeven in de weergave Satellietinformatie. Hoe langer de balk, hoe sterker het satellietsignaal. Als uw apparaat voldoende gegevens heeft ontvangen van het satellietsignaal om uw locatie te kunnen berekenen, verandert de kleur van de balk. In eerste instantie moet het apparaat signalen van minstens vier satellieten ontvangen om uw locatie te kunnen berekenen. Nadat de eerste berekening is gemaakt, kan uw locatie in sommige gevallen verder met drie satellieten worden berekend. Meestal komt het echter de nauwkeurigheid ten goede als meer satellieten worden gevonden. Als u de positie van gevonden satellieten wilt zien, selecteert u Wrg. wzgn. Als geen satellietsignaal kan worden gevonden, kunt u het volgende proberen:
74 • • • •
Positionering (GPS) Als u binnen bent, ga dan naar buiten om een beter signaal te ontvangen. Ga als u buiten bent naar een omgeving met minder obstakels. Slechte weersomstandigheden kunnen de signaalsterkte beïnvloeden. Sommige voertuigen hebben getint (athermisch) glas, dat de satellietsignalen kan blokkeren.
Zorg ervoor dat u de antenne niet met uw hand bedekt.
Het kan enkele seconden tot enkele minuten duren voordat een GPS-verbinding tot stand is gebracht. In een voertuig duurt dit mogelijk langer. De GPS-ontvanger kost batterijvermogen. Als u de GPS gebruikt, is de batterij mogelijk sneller leeg. Positieaanvragen Mogelijk ontvangt u van een netwerkdienst een aanvraag om uw positiegegevens te ontvangen. Serviceproviders kunnen op basis van de locatie van het apparaat informatie aanbieden over lokale onderwerpen, bijvoorbeeld weer of verkeer. Wanneer u een positieaanvraag ontvangt, verschijnt er een bericht met informatie over de dienst die de aanvraag heeft verzonden. Selecteer Accepteren om toestemming te geven voor het verzenden van uw positiegegevens of Weigeren om de aanvraag te weigeren. Plaatsen
U kunt Plaatsen gebruiken om de positiegegevens van locaties in het toestel op te slaan. U kunt de opgeslagen locaties onderverdelen in verschillende categorieën, zoals bedrijf, en hier andere informatie aan toevoegen. U kunt uw opgeslagen plaatsen in compatibele toepassingen gebruiken. Selecteer Menu > Toepassngn > Locatie en Plaatsen. Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Positionering (GPS)
75
Nieuwe plaats — Hiermee maakt u een nieuwe plaats. Als u positiegegevens over uw huidige locatie wilt opvragen, selecteert u Huidige positie. Als u de positiegegevens handmatig wilt invoeren, selecteert u Handmatig opgeven. Bewerken — Hiermee bewerkt u een opgeslagen plaats (bijvoorbeeld een adres toevoegen). Toevoegen aan categorie — Hiermee voegt u een plaats toe aan een categorie. Selecteer elke categorie waaraan u de plaatsbepaling wilt toevoegen. Verzenden — Hiermee verzendt u een of meerdere plaatsen naar een compatibel apparaat. Een nieuwe plaatscategorie maken Selecteer op het tabblad met categorieën Opties > Categorieën bewerken. GPS-gegevens GPS-gegevens zijn ontworpen om toegang te bieden tot informatie over de route naar een geselecteerde bestemming, en reisgegevens, zoals de geschatte afstand tot de bestemming en de geschatte reisduur. U kunt ook positiegegevens over uw huidige locatie bekijken. Selecteer Menu > Toepassngn > Locatie en GPS-gegevens. Instellingen voor positionering Positiebepalingsgegevens definiëren de methodes en server- en notatie-instellingen die worden gebruikt bij positiebepaling. Selecteer Menu > Toepassngn > Locatie en Positiebepaling. Positiebepalingsmethodes definiëren Alleen de geïntegreerde GPS-ontvanger van uw apparaat gebruiken Selecteer Integrated GPS. A-GPS (Assisted GPS) gebruiken om hulpgegevens te ontvangen van een positiebepalingsserver Selecteer Assisted GPS. Gegevens van het mobiele netwerk gebruiken (netwerkdienst) Selecteer Op basis van netwrk.
76
Kaarten
De positiebepalingsserver definiëren Een toegangspunt en positiebepalingsserver definiëren voor positiebepaling via het netwerk Selecteer Positiebepalingsserver. Deze optie wordt gebruikt voor Assisted GPS of positiebepaling via het netwerk. Het is mogelijk dat de positiebepalingsserver vooraf is ingesteld door de serviceprovider, en mogelijk kunt u de instellingen niet bewerken. Notatie-instellingen definiëren Het meetsysteem selecteren dat gebruikt moet worden voor snelheid en afstand Selecteer Meetsysteem > Metrisch of Brits. Opgeven in welke notatie de coördinaatgegevens op uw apparaat worden weergegeven Selecteer Notatie coördinaten en de gewenste notatie.
Kaarten Overzicht van Kaarten Selecteer Menu > Kaarten. Welkom bij Kaarten. Kaarten toont u wat zich in de buurt bevindt, helpt u bij het plannen van een route en brengt u naar de plaats van bestemming. • • • •
Plaatsen, straten en diensten zoeken. De weg vinden met navigatie-instructies. Uw favoriete locaties en routes synchroniseren tussen uw mobiele apparaat en de internetdienst Ovi Kaarten. Weersverwachtingen en andere lokale informatie controleren, indien beschikbaar.
Sommige diensten zijn niet in alle landen beschikbaar, en worden mogelijk alleen in bepaalde talen aangeboden. De diensten zijn netwerkafhankelijk. Neem voor meer informatie contact op met uw netwerkserviceprovider. Bijna alle digitale cartografie is niet helemaal accuraat en volledig. Vertrouw nooit uitsluitend op de cartografie die u voor dit apparaat hebt gedownload.
Kaarten
77
Content zoals satellietbeelden, gidsen, informatie over weer en verkeer en verwante diensten worden onafhankelijk van Nokia door derden aangeleverd. Deze content kan onjuistheden of omissies bevatten en is mogelijk niet altijd beschikbaar. Vertrouw nooit uitsluitend en volledig op deze content en diensten. Uw locatie en de kaart weergeven Bekijk uw huidige locatie op de kaart en blader door kaarten van verschillende steden en landen. Selecteer Menu > Kaarten en Mijn positie. geeft uw huidige positie aan, indien beschikbaar. Als het apparaat uw positie aan het zoeken is, knippert . Als uw positie niet beschikbaar is, geeft uw laatst bekende positie aan. Als nauwkeurige positiebepaling niet beschikbaar is, geeft een ronde cirkel rond het positiebepalingspictogram het algemene gebied aan waarin u zich waarschijnlijk bevindt. In dichtbevolkte gebieden is de nauwkeurigheid van de schatting groter en is de rode cirkel kleiner dan in de dunner bevolkte gebieden. De kaart bladeren Sleep de kaart met uw vinger. De kaart is standaard naar het noorden gericht. Uw huidige of laatst bekende locatie weergeven . Selecteer In- of uitzoomen Selecteer + of -. Tip: Als u wilt zoomen, kunt u ook twee vingers op de kaart plaatsen en uw vingers uit elkaar schuiven om in te zoomen of naar elkaar toe schuiven om uit te zoomen. Niet alle apparaten ondersteunen deze functie. Als u naar een gebied bladert dat niet voorkomt op de plattegronden die op het apparaat zijn opgeslagen en er een actieve gegevensverbinding is, worden automatisch nieuwe plattegronden gedownload. > Internet > Verbinding > Offline als u wilt Selecteer in het hoofdmenu de optie voorkomen dat nieuwe plattegronden automatisch worden gedownload. De kaartdekking verschilt per land en regio.
78
Kaarten
Kaart
1 2 3 4 5
Geselecteerde locatie Indicatorgebied Point of interest (bijvoorbeeld een treinstation of een museum) Informatiegebied. Kompas
Het uiterlijk van de kaart wijzigen Geef de kaart in verschillende modi weer om eenvoudig te achterhalen waar u zich bevindt. Selecteer Menu > Kaarten en Mijn positie. en een van de volgende opties: Selecteer Kaartweergave — In de standaardkaartweergave zijn details als locatienamen of wegnummers gemakkelijk leesbaar. Satellietweergave — Gebruik satellietbeelden voor een gedetailleerde weergave. Omgevingsweergave — Geef in één oogopslag het bodemtype weer, bijvoorbeeld wanneer u van de vaste weg afwijkt. 3D-weergave — Verander het perspectief van de kaart voor een realistischere weergave. Herkenningspunten — Geef belangrijke gebouwen en attracties op de kaart weer. Nachtmodus — Dim de kleuren van de kaart. Als u 's nachts reist, is de kaart in deze modus beter leesbaar. Vervoerslijnen — Bekijk geselecteerde openbaar-vervoersdiensten zoals metro- of tramroutes.
Kaarten
79
De beschikbare opties en functies kunnen per regio verschillen. De opties die niet beschikbaar zijn, worden gedimd weergegeven. Kaarten downloaden en bijwerken U kunt kosten voor mobiele overdracht vermijden door de meest recente plattegronden en bestanden met gesproken instructies naar uw computer te downloaden. Daarna kunt u ze naar uw apparaat overbrengen en daar opslaan. Gebruik de toepassing Nokia Ovi Suite om de meest recente plattegronden en bestanden met gesproken instructies naar uw compatibele computer te downloaden. Ga naar www.ovi.com als u Nokia Ovi Suite op uw compatibele computer wilt downloaden en installeren. Tip: Sla vóór een reis nieuwe plattegronden op uw apparaat op zodat u de kaarten zonder internetverbinding kunt raadplegen wanneer u in het buitenland reist. Als u een oudere versie van de toepassing Kaarten op uw apparaat hebt geïnstalleerd en deze vervolgens bijwerkt naar de meest recente versie, worden de land- en streekkaarten verwijderd. Open en sluit de toepassing Kaarten voordat u Nokia Ovi Suite gebruikt om nieuwe land- en streekkaarten te downloaden. Zorg dat de nieuwste versie van Nokia Ovi Suite op uw computer is geïnstalleerd. Over positiebepalingsmethoden Kaarten geeft uw locatie op de kaart weer met behulp van op GPS, A-GPS, WLAN of netwerk-gebaseerde (cel-id) positiebepaling. Het GPS (Global Positioning System) is een op satellieten gebaseerd navigatiesysteem dat wordt gebruikt om een locatie te berekenen. Assisted GPS (A-GPS) is een netwerkdienst die u GPS-gegevens verzendt en zo de snelheid en nauwkeurigheid van de positiebepaling verbetert. WLAN-positiebepaling verbetert de nauwkeurigheid van de positiebepaling wanneer GPS-signalen niet beschikbaar zijn, met name wanneer u binnenshuis bent of zich tussen hoge gebouwen bevindt. Met netwerk-gebaseerde (cel-id) positiebepaling, wordt de positie bepaald via het antennesysteem waarmee uw mobiele apparaat op dat moment is verbonden. Wanneer u Kaarten voor de eerste keer gebruikt, wordt u gevraagd het internettoegangspunt te definiëren om kaartgegevens te downloaden, A-GPS te gebruiken of verbinding te maken met een WLAN. Om netwerkservicekosten te vermijden, kunt u A-GPS, WLAN en netwerk-gebaseerde (cel-id) positiebepaling uitschakelen in de positiebepalingsinstellingen van uw apparaat. Het berekenen van uw locatie kan dan wel veel langer duren. Raadpleeg de
80
Kaarten
gebruikershandleiding voor uw apparaat voor meer informatie over positiebepalingsinstellingen. Het GPS-systeem (Global Positioning System) valt onder het beheer van de regering van de Verenigde Staten, die als enige verantwoordelijk is voor de nauwkeurigheid en het onderhoud van het systeem. De accuratesse van de locatiegegevens kan negatief worden beïnvloed door wijzigingen door de regering van de Verenigde Staten met betrekking tot de GPS-satellieten en is onderhevig aan veranderingen in het GPS-beleid van het ministerie van defensie van de Verenigde Staten voor civiele doeleinden en wijzigingen in het Federal Radio Navigation Plan. De accuratesse kan ook negatief worden beïnvloed door een gebrekkige satellietconfiguratie. De beschikbaarheid en kwaliteit van GPS-signalen kunnen negatief worden beïnvloed door uw positie, gebouwen, natuurlijke obstakels en weersomstandigheden. GPS-signalen zijn in gebouwen of onder de grond mogelijk niet beschikbaar en kunnen worden gehinderd door materialen zoals beton en metaal. GPS moet niet worden gebruikt voor exacte plaatsbepaling en u moet nooit uitsluitend op de locatiegegevens van de GPS-ontvanger vertrouwen voor plaatsbepaling of navigatie. De tripmeter heeft een beperkte nauwkeurigheid en er kunnen afrondingsfouten voorkomen. De nauwkeurigheid kan ook worden beïnvloed door de beschikbaarheid en de kwaliteit van GPS-signalen. Opmerking: In Frankrijk mag WLAN uitsluitend binnenshuis worden gebruikt. Afhankelijk van de beschikbare positiebepalingsmethoden kan de nauwkeurigheid van positiebepaling variëren van enkele meters tot enkele kilometers. Een locatie zoeken Kaarten helpt u bij het vinden van specifieke locaties en bedrijven. Selecteer Menu > Kaarten en Zoeken. 1 2 3
Voer trefwoorden in, zoals een adres of plaatsnaam. Selecteer . Selecteer een item in de lijst met voorgestelde overeenkomsten. De locatie wordt op de kaart weergegeven.
Teruggaan naar de lijst met voorgestelde overeenkomsten Selecteer Zoeken.
Kaarten
81
Tip: In de zoekweergave kunt u ook selecteren uit de lijst met eerder opgeslagen trefwoorden. Andere soorten plaatsen in de buurt zoeken Selecteer Categorieën en een categorie, zoals winkelen, accommodatie of transport. Als er geen zoekresultaten worden gevonden, controleert u de spelling van de trefwoorden. Wanneer u online zoekt, kunnen problemen met de internetverbinding ook invloed hebben op de resultaten. Als u kaarten van het gebied waarin u zoekt, op uw apparaat hebt opgeslagen, kunt u ook zoekresultaten ophalen zonder actieve internetverbinding. Op die manier bespaart u kosten voor gegevensoverdracht, maar de zoekresultaten zijn mogelijk wel beperkt. Locatiegegevens weergeven Zoek indien mogelijk meer informatie over een specifieke locatie of plaats, bijvoorbeeld een hotel of restaurant. De beschikbare opties kunnen per regio verschillen. U hebt een actieve internetverbinding nodig om alle beschikbare details van een plaats te kunnen bekijken. Selecteer Menu > Kaarten en Zoeken. De details van een plaats weergeven Zoek een plaats. Selecteer de plaats en het informatiegebied. Een plaats beoordelen Zoek een plaats. Selecteer de plaats, het informatiegebied, Score en het aantal sterren. Als u een plaats bijvoorbeeld 3 van de 5 sterren wilt toekennen, selecteert u de derde ster. Wanneer u een plaats vindt die niet bestaat of ongeschikte informatie of onjuiste gegevens bevat, bijvoorbeeld de verkeerde contactgegevens of locatie, wordt u geadviseerd dit bij Nokia te melden.. Onjuiste plaatsinformatie melden Selecteer de plaats, het informatiegebied, Rapporteren en de juiste optie. Een plaats of route opslaan of weergeven Sla een adres, interessante plaats of route op zodat u deze later snel kunt gebruiken. Selecteer Menu > Kaarten.
82
Kaarten
Een plaats opslaan 1 Selecteer Mijn positie. 2 Tik op de locatie. Selecteer Zoeken als u een adres of plaats wilt zoeken. 3 Tik op het informatiegebied van de locatie. 4 Selecteer Opslaan. Een route opslaan 1 Selecteer Mijn positie. 2 Tik op de locatie. Selecteer Zoeken als u een adres of plaats wilt zoeken. 3 Tik op het informatiegebied van de locatie. 4 Selecteer Navigeren > Toevoegen aan route als u nog een routepunt wilt toevoegen. 5 Selecteer Nieuw routepunt toevoegen en de juiste optie. 6 Selecteer Route wgv. > Opties > Route opslaan. Een opgeslagen plaatsen weergeven Selecteer in de hoofdweergave Favorieten > Plaatsen, de plaats en Weergeven op kaart. Een opgeslagen route weergeven Selecteer in de hoofdweergave Favorieten > Routes en de route. Een plaats naar een vriend verzenden Wanneer u uw vrienden wilt laten zien waar een plaats zich op de kaart bevindt, kunt u de plaats naar uw vrienden verzenden. Selecteer Menu > Kaarten en Mijn positie. Als u de plaats op de kaart wilt weergeven, hoeven uw vrienden geen mobiel Nokiaapparaat te hebben. Een actieve internetverbinding is echter wel vereist. 1 2
Selecteer een plaats en het informatiegebied. Selecteer Delen > Via SMS delen of Via e-mail delen.
Er wordt een e-mail- of SMS-bericht met een koppeling naar de locatie op de kaart naar uw vriend verzonden. Inchecken Met de functie Inchecken kunt u een privéregistratie bijhouden van waar u bent geweest. Houd uw vrienden van uw sociale netwerk en contacten op de hoogte van wat u doet en deel uw locatie via uw favorieten sociale-netwerkdiensten.
Kaarten
83
Selecteer Menu > Kaarten en Inchecken. U hebt een Nokia-account nodig om u aan te melden. U hebt ook een account bij een sociale-netwerkdienst nodig om uw locatie te kunnen delen. Welke socialenetwerkdiensten worden ondersteund, verschilt per land of regio. 1 2 3 4
5
Meld u aan bij uw Nokia-account of maak een account als u er nog geen hebt. U kunt uw locatie delen via de sociale-netwerkdiensten die u gebruikt. Als u de functie Inchecken voor het eerst gebruikt, kunt u accountreferenties instellen voor als u later accounts wilt instellen. de diensten die u gebruikt. Selecteer Selecteer uw huidige locatie. Schrijf uw statusupdate. U kunt alleen publiceren naar geselecteerde diensten die u hebt ingesteld. Als u een dienst wilt uitsluiten, selecteert u het logo van die dienst. Als u alle diensten wilt uitsluiten en uw locatie en statusupdate privé wilt houden, schakelt u het selectievakje en plaatsen op uit. Selecteer Inchecken.
Afhankelijk van de sociale-netwerkdienst kunt u misschien ook een afbeelding aan uw bericht koppelen. Uw incheckgeschiedenis weergeven . Selecteer U hebt een internetverbinding nodig om in te checken en uw locatie te delen. Hiervoor worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens overgebracht waarvoor de daaraan gekoppelde kosten voor gegevensverkeer in rekening worden gebracht. De gebruiksvoorwaarden van de sociale-netwerkdienst zijn van toepassing op het delen van uw locatie via die dienst. Lees de gebruiksvoorwaarden en de privacyverklaringen van die dienst. Bedenk voordat u uw locatie met anderen deelt, altijd zorgvuldig met wie u deze gegevens deelt. Controleer de privacy-instellingen van de sociale-netwerkdienst die u gebruikt, aangezien u uw locatie mogelijk met een grote groep mensen deelt. Uw Favorieten synchroniseren Plan een reis op uw computer via de website van Kaarten, synchroniseer de opgeslagen plaatsen en routes met uw mobiele apparaat en geef de route weer terwijl u onderweg bent. U moet aangemeld zijn bij uw Nokia-account om plaatsen of routes tussen uw mobiele apparaat en de internetdienst Kaarten te synchroniseren.
84
Kaarten
Opgeslagen plaatsen en routes synchroniseren Selecteer Favorieten > Synchroniseren met Ovi. Als u nog geen Nokia-account hebt, wordt u gevraagd er een te maken. U kunt uw apparaat zo instellen, dat uw favorieten automatisch worden gesynchroniseerd, wanneer u de toepassing Kaarten opent of sluit. Favorieten automatisch synchroniseren Selecteer > Synchronisatie > Synchronisatie > Bij het opstart. en afsl.. Voor synchronisatie is een actieve internetverbinding vereist en het synchroniseren kan de overdracht van grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw serviceprovider met zich meebrengen. Neem meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht contact op met uw serviceprovider. Ga naar www.ovi.com als u de internetdienst Kaarten wilt gebruiken. Gesproken begeleiding krijgen Als gesproken begeleiding beschikbaar is, helpt deze u een bestemming te bereiken zodat u zelf van de reis kunt genieten. Selecteer Menu > Kaarten en Per auto of Lopen. Wanneer u wandel- of autonavigatie de eerste keer gebruikt, wordt u gevraagd de taal van de gesproken begeleiding te selecteren en de juiste bestanden te downloaden. Als u een taal selecteert die straatnamen bevat, worden de straatnamen eveneens uitgesproken. Het is mogelijk dat voor uw taal geen gesproken begeleiding bestaat. De taal van de gesproken begeleiding wijzigen en Navigatie > Per auto-begeleiding of Te voetSelecteer in de hoofdweergave begeleiding en de juiste optie. Gesproken begeleiding deactiveren Selecteer in de hoofdweergave en Navigatie > Per auto-begeleiding of Te voetbegeleiding en Geen. De gesproken begeleiding voor autonavigatie herhalen Selecteer in de navigatieweergave Opties > Herhalen. Het volume van de gesproken begeleiding voor autonavigatie aanpassen Selecteer in de navigatieweergave Opties > Volume.
Kaarten
85
Het kompas gebruiken Als het kompas is geactiveerd, draait zowel de pijl van het kompas als de kaart automatisch in de richting waarnaar de bovenkant van het apparaat wijst. Selecteer Menu > Kaarten en Mijn positie. Het kompas activeren Selecteer . Het kompas deactiveren Selecteer nogmaals . De kaart is naar het noorden gericht. Het kompas is actief als het groen is. Als het kompas moet worden gekalibreerd, is het rood. Het kompas kalibreren Draai het apparaat in een continue beweging rond alle assen tot het kompas groen is.
Navigatiesysteem Als u tijdens het rijden navigatie-instructie nodig hebt, helpt Kaarten u uw bestemming te bereiken. Selecteer Menu > Kaarten en Per auto. Naar een bestemming rijen Selecteer Best. inst. en de juiste optie. Naar huis rijden Selecteer Naar huis rijden. U kunt beginnen te rijden zonder een bestemming in te stellen. De kaart volgt uw locatie en verkeersinformatie wordt automatisch weergegeven, als deze beschikbaar is. Selecteer Bestemming als u later de bestemming wilt instellen.
86
Kaarten
De kaart draait standaard in de richting waarin u rijdt. De kaart naar het noorden richten Selecteer . Selecteer als u de kaart weer wilt richten in de richting waarin u rijdt. Wanneer u de eerste keer Naar huis rijden of Naar huis lopen selecteert, wordt u gevraagd uw thuislocatie op te geven. Uw thuislocatie wijzigen 1 Selecteer in de hoofdweergave. 2 Selecteer Navigatie > Thuislocatie > Opn. defin.. 3 Selecteer de juiste optie. Weergaven wijzigen tijdens navigatie Veeg naar links om 2D-weergave, 3D-weergave, Pijlweerg. of Routeoverzicht te selecteren. Houd u aan alle lokale wetgeving. Houd tijdens het rijden altijd uw handen vrij om het voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt. Navigatieweergave
1 2 3
Route Uw locatie en richting Informatiebalk (snelheid, afstand, tijd)
Kaarten
87
Verkeers- en veiligheidsinformatie Rijden wordt nu nog prettiger met realtime informatie over verkeersproblemen, het gebruik van de rijbanen op de snelweg en waarschuwingen voor snelheidsbeperkingen. De beschikbaarheid is afhankelijk van in welk land of welke regio u zich bevindt. Selecteer Menu > Kaarten en Per auto. Verkeersproblemen op de kaart weergeven Selecteer tijdens autonavigatie Opties > Verkeersinf.. De gebeurtenissen worden weergegeven als driehoekjes en lijnen. Verkeersinformatie bijwerken Selecteer Opties > Verkeersinf. > Verkeersinfo bijwerken. Wanneer u een route plant, kunt u het apparaat zo instellen dat verkeersproblemen, zoals files of wegwerkzaamheden, worden vermeden. Verkeersproblemen vermijden > Navigatie > Nwe route vw. verk.sit. in de hoofdweergave. Selecteer Navigatiesysteem voor voetgangers Wanneer u navigatie-instructies nodig hebt om een route te voet af te leggen, wijst Kaarten u de weg langs kruispunten, parken, voetgangerszones en zelfs winkelcentra. Selecteer Menu > Kaarten en Lopen. Lopen naar een bestemming Selecteer Best. inst. en de juiste optie. Naar huis lopen Selecteer Naar huis lopen. U kunt beginnen te lopen zonder een bestemming in te stellen. De kaart is standaard naar het noorden gericht. Draai de kaart in de richting waarin u loopt. als u de kaart weer wilt naar het noorden wilt richten. Selecteer . Selecteer Wanneer u de eerste keer Naar huis rijden of Naar huis lopen selecteert, wordt u gevraagd uw thuislocatie op te geven.
88
Kaarten
Uw thuislocatie wijzigen 1 Selecteer in de hoofdweergave. 2 Selecteer Navigatie > Thuislocatie > Opn. defin.. 3 Selecteer de juiste optie. Een route plannen Plan uw reis, stel uw route samen en geef deze weer op de kaart voordat u vertrekt. Selecteer Menu > Kaarten en Mijn positie. Een route maken 1 Tik op de locatie van het beginpunt. Selecteer Zoeken als u een adres of plaats wilt zoeken. 2 Tik op het informatiegebied van de locatie. 3 Selecteer Toevoegen aan route. 4 Als u nog een routepunt wilt opnemen, selecteert u eerst Nieuw routepunt toevoegen en vervolgens de gewenste optie. De volgorde van de routepunten wijzigen 1 Selecteer een routepunt. 2 Selecteer Verplaatsen. 3 Tik op de plaats waarnaar u het routepunt wilt verplaatsen. De locatie van een routepunt bewerken Tik op het routepunt en selecteer Bewerken en de gewenste optie. De route op de kaart weergeven Selecteer Route wgv.. Navigeren naar de bestemming Selecteer Route wgv. > Opties > Rit starten of Wandeling starten. De instellingen van een route wijzigen De route-instellingen hebben betrekking op de navigatie-instructies en de manier waarop de route op de kaart wordt weergegeven. 1
Open het tabblad Instellingen in de routeplanningsweergave. U kunt vanuit de navigatieweergave naar de routeplanningsweergave gaan door Opties > Routepunten of Lijst met routepunten te selecteren.
Connectiviteit 2 3
89
Stel de transportmodus in op Per auto of Te voet. Als u Te voet selecteert, worden straten met eenrichtingsverkeer beschouwd als normale straten en kunt u ook wandelpaden en routes door, bijvoorbeeld, parken en winkelcentra gebruiken. Selecteer de gewenste optie.
De modus Lopen selecteren Open het tabblad Instellingen, stel de transportmodus in op Te voet en selecteer Voorkeursroute > Straten of Rechte lijn. Rechte lijn is handig bij locaties van de weg af omdat hiermee de looprichting wordt aangegeven. De snellere of kortere route gebruiken Open het tabblad Instellingen, stel de transportmodus in op Per auto en selecteer Routeselectie > Snellere route of Kortere route. De geoptimaliseerde route gebruiken Open het tabblad Instellingen, stel de transportmodus in op Per auto en selecteer Routeselectie > Geoptimaliseerd. De geoptimaliseerde route combineert de voordelen van de kortere en de snellere route. U kunt ook aangeven dat u bijvoorbeeld snelwegen, tolwegen of veerboten wilt toestaan of uitsluiten.
Connectiviteit U hebt bij uw apparaat meerdere mogelijkheden om verbinding te maken met internet of met andere compatibele apparaten of computers. Gegevensverbindingen en toegangspunten Uw apparaat ondersteunt packet-gegevensverbindingen (netwerkdienst), zoals GPRS in het GSM-netwerk. Als u dit apparaat gebruikt in GSM- en 3G-netwerken, kunnen er meerdere gegevensverbindingen tegelijkertijd actief zijn, en toegangspunten kunnen een gegevensverbinding delen. In het 3G-netwerk blijven gegevensverbindingen tijdens spraakoproepen actief. U kunt ook een WLAN-verbinding gebruiken. In één WLAN kan slechts één verbinding tegelijk actief zijn, maar verschillende toepassingen kunnen hetzelfde internettoegangspunt gebruiken. Voor een gegevensverbinding hebt u een toegangspunt nodig. U kunt verschillende soorten toegangspunten definiëren, zoals: •
MMS-toegangspunten, voor het verzenden en ontvangen van multimediaberichten;
90 •
Connectiviteit Internettoegangspunten, voor het verzenden en ontvangen van e-mail en om verbinding te maken met internet.
Vraag uw serviceprovider welk type toegangspunt u nodig hebt voor de dienst die u wilt gebruiken. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de beschikbaarheid van en abonnementen op diensten voor packetgegevensverbindingen. Netwerkinstellingen Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Netwerk. Het apparaat kan automatisch schakelen tussen GSM- en UMTS-netwerken. GSMnetwerken worden aangeduid met . UMTS-netwerken worden aangeduid met
.
Maak een keuze uit de volgende opties: Netwerkmodus — Selecteer welk netwerk u wilt gebruiken. Als u Dual mode selecteert, wordt het GSM- of UMTS-netwerk automatisch geselecteerd op basis van de netwerkparameters en de roaming-overeenkomsten tussen de serviceproviders. Neem contact op met uw netwerkprovider voor de details en kosten van roaming. Deze optie wordt alleen weergegeven als deze wordt ondersteund door de serviceprovider. Een roaming-overeenkomst is een overeenkomst tussen meerdere serviceproviders die gebruikers van verschillende netwerken in staat stelt om gebruik te maken van de diensten van andere serviceproviders. Operatorselectie — Selecteer Automatisch als u wilt dat het apparaat een beschikbaar netwerk zoekt en selecteert of Handmatig als u handmatig een netwerk wilt selecteren. Als de verbinding met het handmatig geselecteerde netwerk verloren gaat, hoort u een fouttoon en wordt u gevraagd opnieuw een netwerk te selecteren. Het geselecteerde netwerk moet een roaming-overeenkomst met uw eigen netwerk hebben gesloten. Weergave info dienst — Stel het apparaat zodanig in dat wordt aangegeven wanneer het apparaat gebruik maakt van een mobiel netwerk op basis van de MCN-technologie (Micro Cellular Network) en om de ontvangst van relevante informatie te activeren. Draadloos LAN Uw apparaat kan draadloze LAN's (WLAN) opsporen en er verbinding mee maken. Met een WLAN kunt u verbinding maken met internet en compatibele apparaten die WLAN ondersteunen. Over WLAN Als u een draadloze LAN (WLAN)-verbinding wilt gebruiken, moet WLAN op uw locatie beschikbaar zijn en moet uw apparaat met het WLAN zijn verbonden. Sommige WLAN's
Connectiviteit
91
zijn beveiligd. In dat geval hebt u een toegangssleutel van uw serviceprovider nodig om verbinding te kunnen maken. Opmerking: In sommige landen kunnen beperkingen gelden voor het gebruik van WLAN. In Frankrijk mag WLAN bijvoorbeeld uitsluitend binnenshuis worden gebruikt. Neem voor meer informatie contact op met de lokale autoriteiten. Voorzieningen die gebruik maken van WLAN of functies die op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl andere functies worden gebruikt, vergen extra batterijcapaciteit en verkorten de levensduur van de batterij. Uw apparaat ondersteunt de volgende WLAN-functies: • • •
IEEE 802.11b/g- en WAPI-standaarden Werking bij 2.4 GHz Wired equivalent privacy (WEP) met sleutels tot aan 128 bits, Wi-Fi protected access (WPA), en 802.1x authenticatiemethoden. Deze functies worden alleen gebruikt als ze worden ondersteund door het netwerk.
Belangrijk: Schakel altijd één van de beschikbare encryptiemethoden in om de beveiliging van uw draadloze LAN-verbinding te vergroten. Het gebruik van encryptie verkleint het risico van onbevoegde toegang tot uw gegevens. WLAN-verbindingen Als u WLAN-verbinding (draadloos LAN) wilt gebruiken, moet u een internettoegangspunt voor WLAN maken. Gebruik het toegangspunt voor toepassingen die verbinding met internet moeten hebben. Er wordt een WLAN-verbinding tot stand gebracht als u een gegevensverbinding maakt met een internettoegangspunt voor een WLAN. De actieve WLAN-verbinding wordt verbroken als u de gegevensverbinding verbreekt. U kunt een WLAN gebruiken tijdens een gesprek of wanneer pakketgegevens actief zijn. U kunt met maximaal één WLAN-toegangspunt tegelijkertijd verbinding hebben, maar verschillende toepassingen kunnen hetzelfde internettoegangspunt gebruiken. Als het offline profiel is ingesteld voor het apparaat, kunt nog steeds een WLAN gebruiken (indien beschikbaar). Zorg ervoor dat u voldoet aan de veiligheidseisen wanneer u een WLAN-verbinding tot stand brengt en gebruikt. Tip: Als u het unieke MAC-adres (Media Access Control) voor het apparaat wilt controleren, opent u de kiesfunctie en typt u *#62209526# .
92
Connectiviteit
WLAN-wizard Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Wireless LAN. De WLAN-wizard helpt u verbinding maken met een draadloos LAN (WLAN) en uw WLANverbindingen beheren. Als WLAN's worden gevonden en u een internettoegangspunt (IAP) wilt maken voor een verbinding en de webbrowser wilt starten met dit IAP, selecteert u de verbinding en Browsen starten in het pop-upmenu. Als u een beveiligd WLAN selecteert, wordt u verzocht het betreffende wachtwoord in te voeren. Als u verbinding maakt met een verborgen netwerk, moet u de juiste netwerknaam (service set identifier, SSID) invoeren. Als de webbrowser reeds werkt met de huidige actieve WLAN-verbinding, en u wilt terugkeren naar de webbrowser, selecteert u Doorgaan met browsen. Als de actieve verbinding wilt verbreken, selecteert u de verbinding en selecteert u WLAN-verb. verbreken in het pop-upmenu. WLAN-internettoegangspunten Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Wireless LAN. Hiermee filtert u WLAN's in de lijst met gevonden netwerken uit. Selecteer Opties > WLAN-netwrkn filteren. De volgende keer dat de WLAN-wizard WLAN's zoekt, worden de geselecteerde netwerken niet weergegeven. Details van een netwerk weergeven Selecteer het netwerk en selecteer Details in het pop-upmenu. Als u een actieve verbinding selecteert, worden de verbindingsgegevens weergegeven. Bedieningsmodi Een WLAN heeft twee bedieningsmodi: infrastructuur en adhoc. In de infrastructuurmodus zijn twee soorten communicatie mogelijk: draadloze apparaten zijn met elkaar verbonden via een WLAN-toegangspunt of draadloze apparaten zijn op een LAN aangesloten via een WLAN-toegangspunt. In de ad-hocmodus kunnen apparaten onderling rechtstreeks gegevens verzenden en ontvangen.
Connectiviteit
93
WLAN-instellingen In de instellingen voor het draadloos LAN (WLAN) kunt u opgeven of het WLAN-symbool wordt weergegeven wanneer een netwerk beschikbaar is en hoe dikwijls het netwerk wordt gescand. U kunt ook opgeven of en hoe de internetconnectiviteitstest wordt uitgevoerd, en geavanceerde WLAN-instellingen weergeven. Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Wireless LAN > Opties > Instellingen. weergeven wanneer een WLAN beschikbaar is Selecteer Beschkbrhd WLAN tonen > Ja. Instellen hoe dikwijls het apparaat naar een beschikbaar WLAN zoekt Selecteer Beschkbrhd WLAN tonen > Ja en Zoeken naar netwerken. Instellingen voor internetcapaciteitstest opgeven Selecteer Internetverbindingstest en geef op of u de test automatisch, na bevestiging of nooit wilt uitvoeren. Als de connectiviteitstest is geslaagd, is het toegangspunt opgeslagen in de lijst met internetbestemmingen. Geavanceerde instellingen weergeven Selecteer Opties > Geavanc. instellingen. U wordt geadviseerd de geavanceerde WLAN-instellingen niet te wijzigen. Toegangspunten Een nieuw toegangspunt maken Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Bestemmingen. U ontvangt de instellingen voor een toegangspunt mogelijk in een bericht van een serviceprovider. Sommige of alle toegangspunten kunnen door de serviceprovider vooraf zijn ingesteld voor het apparaat; het is wellicht niet mogelijk deze instellingen te wijzigen of verwijderen of om nieuwe instellingen toe te voegen. 1 2
Selecteer Toegangspunt. U wordt gevraagd de beschikbare verbindingen te controleren. De reeds beschikbare verbindingen worden na de zoekopdracht weergegeven en kunnen door een nieuw toegangspunt worden gedeeld. Als u deze stap overslaat, wordt u gevraagd een verbindingsmethode te selecteren en de benodigde instellingen te definiëren.
Selecteer een toegangspuntgroep om de toegangspunten te bekijken die op uw apparaat zijn opgeslagen. Er zijn de volgende verschillende toegangspuntgroepen:
94
Connectiviteit Internettoegangspunten Multimediatoegangspunten WAP-toegangspunten Ongecategoriseerde toegangspunten
De verschillende toegangspunttypen worden als volgt aangegeven: Beveiligd toegangspunt Toegangspunt voor packet-gegevens WLAN-toegangspunt (draadloze LAN) Groepen met toegangspunten beheren U kunt een groep met meerdere toegangspunten maken en de volgorde opgeven waarin de toegangspunten worden gebruikt om verbinding met een bepaald netwerk te maken. U hoeft dan niet telkens opnieuw een toegangspunt te selecteren wanneer het apparaat een netwerkverbinding maakt. U kunt bijvoorbeeld WLAN- en packetgegevenstoegangspunten toevoegen aan een groep met internettoegangspunten en de groep gebruiken om webpagina's te bekijken. Als u WLAN de hoogste prioriteit geeft, maakt het apparaat via WLAN verbinding met internet als er een WLAN-verbinding beschikbaar is en via een packet-gegevensverbinding als er geen WLAN-verbinding beschikbaar is. Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Bestemmingen. Een nieuwe groep met toegangspunten maken Selecteer Opties > Nieuwe bestemming. Toegangspunten toevoegen aan een toegangspuntgroep Selecteer de groep en Opties > Nieuw toegangspunt. Een bestaand toegangspunt uit een andere groep kopiëren Selecteer de groep en het te kopiëren toegangspunt en houd het vast. Selecteer vervolgens Kop. nr andere best. in het pop-upmenu. De prioriteit van een toegangspunt in een groep wijzigen Selecteer een toegangspunt en houd het vast. Selecteer vervolgens Prioriteit wijzigen in het pop-upmenu. Instellingen voor packet-gegevenstoegangspunt Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Bestemmingen > Toegangspunt, en volg de instructies.
Connectiviteit Een packet-gegevenstoegangspunt bewerken Selecteer een toegangspuntgroep en een toegangspunt dat is gemarkeerd met Volg de instructies van de serviceprovider.
95
.
Maak een keuze uit de volgende opties: Naam toegangspunt — De naam van het toegangspunt wordt verstrekt door de serviceprovider. Gebruikersnaam — De gebruikersnaam kan nodig zijn bij het maken van een gegevensverbinding en wordt doorgaans verstrekt door uw serviceprovider. Wachtwoord vragen — Selecteer Ja als u bij aanmelding op de server telkens een nieuw wachtwoord moet invoeren of als u het wachtwoord niet in het apparaat wilt opslaan. Wachtwoord — Een wachtwoord kan vereist zijn voor het maken van een gegevensverbinding en wordt doorgaans verstrekt door de serviceprovider. Verificatie — Selecteer Beveiligd om uw wachtwoord altijd gecodeerd te verzenden. Selecteer Normaal om uw wachtwoord waar mogelijk gecodeerd te verzenden. Homepage — Voer het internetadres of het adres van de multimediaberichtencentrale in, afhankelijk van het toegangspunt dat u instelt. Toegangspunt gebruiken — Hiermee stelt u het apparaat in om automatisch of na bevestiging via dit toegangspunt een verbinding te maken met de bestemming. Geavanceerde instellingen voor packet-gegevenstoegangspunt wijzigen Selecteer Opties > Geavanc. instellingen. Maak een keuze uit de volgende opties: Netwerktype — Selecteer het internetprotocoltype voor het overbrengen van gegevens naar en van uw apparaat. De overige instellingen zijn afhankelijk van het geselecteerde netwerktype. IP-adres telefoon (alleen voor IPv4) — Voer het IP-adres van het apparaat in. DNS-adressen — Voer de IP-adressen van de primaire en secundaire DNS-servers in (indien vereist voor de serviceprovider). Neem voor deze adressen contact op met uw internetprovider. Proxyserveradres — Voer het adres van de proxyserver in. Proxypoortnummer — Voer het poortnummer van de proxyserver in. WLAN-instellingen voor toegangspunten Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Bestemmingen > Toegangspunt, en volg de instructies.
96
Connectiviteit
Een draadloos LAN-toegangspunt (WLAN) bewerken Selecteer een toegangspuntgroep en een toegangspunt dat is gemarkeerd met . Volg de instructies van de WLAN-serviceprovider. Selecteer een van de volgende opties: WLAN-netwerknaam — Selecteer Handmatig opgeven of Netwerken zoeken. Als u een bestaand netwerk selecteert, worden de WLAN-netwerkmodus en WLANbeveiligingsmodus bepaald aan de hand van de instellingen van het toegangspuntapparaat. Netwerkstatus — Hiermee geeft u aan of de naam van het netwerk wordt weergegeven. WLAN-netwerkmodus — Selecteer Ad-hoc als u een ad-hocnetwerk wilt maken en apparaten rechtstreeks gegevens moeten kunnen verzenden en ontvangen. Een WLANtoegangspunt is niet nodig. In een ad-hocnetwerk moeten alle apparaten dezelfde WLAN-netwerknaam gebruiken. WLAN-beveiligingsmodus — Selecteer de gebruikte codering: WEP, 802.1x ofWPA/ WPA2 (802.1x en WPA/WPA2 zijn niet beschikbaar voor ad-hocnetwerken). Als u Open netwerk kiest, wordt geen codering gebruikt. De functies WEP, 802.1x en WPA kunnen alleen worden gebruikt als het netwerk deze ondersteunt. Homepage — Voer het webadres van de startpagina in. Toegangspunt gebruiken — Stel het apparaat zo in dat er automatisch of na bevestiging een verbinding wordt gemaakt met dit toegangspunt. De beschikbare opties kunnen verschillen. Een netwerkverbinding verbreken Als meerdere toepassingen gebruikmaken van een internetverbinding, kunt u de toepassing Verbindingsbeheer gebruiken om enkele of alle netwerkverbindingen te verbreken. Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Verbind.beheer. In de weergave met actieve gegevensverbindingen kunt u uw huidige geeft een packet-gegevensverbinding aan, en netwerkverbindingen zien. een WLAN-verbinding (draadloos lokaal netwerk) aan.
geeft
Verbindingsgegevens weergeven Selecteer de verbinding en houd deze even vast, en selecteer Details in het popupmenu. Vervolgens wordt er meer informatie weergegeven, zoals de hoeveelheid overgedragen gegevens en de verbindingsduur.
Connectiviteit
97
Een verbinding verbreken Selecteer de verbinding en houd deze even vast, en selecteer Verbinding verbreken in het pop-upmenu. Synchronisatie Met de toepassing Synchronisatie kunt u notities, berichten, contacten en andere informatie synchroniseren met een externe server. Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit > Gegevensoverdr.. U kunt de synchronisatie-instellingen ontvangen in een configuratiebericht van uw serviceprovider. Een synchronisatieprofiel bevat de noodzakelijke instellingen voor synchronisatie. Wanneer u de toepassing opent, wordt het standaardsynchronisatieprofiel of eerder gebruikt sychronisatieprofiel weergegeven. Inhoudstypen opnemen of uitsluiten Selecteer een inhoudstype. Gegevens synchroniseren Selecteer Opties > Synchroniseren. Een nieuw synchronisatieprofiel maken Selecteer Opties > Nieuw synchron.profiel. Synchronisatieprofielen beheren Selecteer Opties en de gewenste optie. Bluetooth-connectiviteit Bluetooth-connectiviteit Via Bluetooth kunt u een draadloze verbinding tot stand brengen met andere compatibele apparaten, zoals mobiele telefoons, computers, headsets en carkits. U kunt met deze verbinding vanaf uw apparaat items verzenden, bestanden van uw compatibele pc overbrengen en met een compatibele printer bestanden afdrukken. Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Bluetooth. Aangezien apparaten met draadloze Bluetooth-technologie communiceren via radiogolven, hoeft er geen 'direct zicht' te bestaan tussen de apparaten. De twee apparaten mogen maximaal 10 meter van elkaar zijn verwijderd, hoewel de verbinding
98
Connectiviteit
wel hinder kan ondervinden van obstakels, zoals muren of andere elektronische apparaten. Dit apparaat voldoet aan Bluetooth-specificatie 2.0 + EDR met ondersteuning voor de volgende profielen: Geavanceerde audiodistributie, audio-/video-afstandsbediening, elementaire beeldverwerking, elementair afdrukken, apparaatidentificatie, inbelnetwerken, bestandsoverdracht, algemene audio-/video-distributie, algemene toegang, algemene objectuitwisseling, handenvrij, (Human Interface Device)-headset, object push, telefoonboektoegang, seriële poort en SIM-toegang. Gebruik uitsluitend de door Nokia goedgekeurde toebehoren voor dit model als u verzekerd wilt zijn van compatibiliteit met andere Bluetooth-apparatuur. Informeer bij de fabrikanten van andere apparatuur naar de compatibiliteit met dit apparaat. Als het apparaat is vergrendeld, zijn alleen verbindingen met geautoriseerde apparaten mogelijk. Als functies gebruikmaken van Bluetooth-technologie, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de batterij af. Bluetooth-instellingen Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Bluetooth. Maak een keuze uit de volgende opties: Bluetooth — Activeer Bluetooth-verbindingen. Waarneemb. telefoon — Als u wilt toestaan dat het apparaat zichtbaar is voor andere Bluetooth-apparaten, selecteert u Waarneembaar. Als u een tijdsduur wilt instellen waarna de zichtbaarheid verandert van 'getoond' in 'verborgen', selecteert u Zichtb.periode instell.. Als u uw apparaat voor andere apparatuur wilt verbergen, selecteert u Verborgen. Naam van mijn telefoon — De naam van het apparaat bewerken. De naam wordt weergegeven voor andere Bluetooth-apparaten. Externe SIM-modus — Een ander apparaat, bijvoorbeeld een compatibel carkitaccessoire, inschakelen als u de SIM-kaart in uw apparaat wilt gebruiken om verbinding te maken met het netwerk. Beveiligingstips Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Bluetooth. Wanneer u geen Bluetooth-verbinding gebruikt en u wilt bepalen wie uw apparaat kan vinden en ermee kan verbinden, selecteert u Bluetooth > Uit of Waarneemb. telefoon > Verborgen. Het uitschakelen van de Bluetooth-functie heeft geen gevolgen voor de andere functies van het apparaat.
Connectiviteit
99
Maak geen koppelingen met een onbekend apparaat en accepteer hiervan ook geen verbindingsverzoeken. Zo kunt u uw apparaat vrijwaren van schadelijke inhoud. Het is veiliger het apparaat in de verborgen modus te gebruiken om schadelijke software te vermijden. Gegevens verzenden met behulp van Bluetooth-connectiviteit Er kunnen meerdere Bluetooth-verbindingen tegelijk actief zijn. Als u bijvoorbeeld verbinding hebt met een compatibele hoofdtelefoon, kunt u bestanden overbrengen naar een ander compatibel apparaat. 1 2
Open de toepassing waarin het item dat u wilt verzenden, is opgeslagen. Ga naar een item en selecteer Opties > Verzenden > Via Bluetooth. Apparaten met draadloze Bluetooth-technologie die zich binnen het bereik bevinden, worden weergegeven. Dit zijn de apparaatpictogrammen:
3 4
computer telefoon audio- of videoapparaat ander apparaat Selecteer Annuleren als u de zoekopdracht wilt onderbreken. Selecteer het apparaat waarmee u verbinding wilt maken. Als voor het andere apparaat een koppeling is vereist voordat gegevens kunnen worden verzonden, klinkt er een geluidssignaal en wordt u gevraagd een wachtwoord op te geven. Op beide apparaten moet hetzelfde wachtwoord worden ingevoerd. Wanneer de verbinding is gemaakt, verschijnt Gegevens worden verzonden.
Tip: Wanneer u naar apparaten zoekt, wordt voor sommige apparatuur alleen het unieke adres (apparaatadres) getoond. Als u het unieke adres van uw apparaat wilt weten, voert u in de kiesfunctie *#2820# in. Apparaten koppelen U kunt uw apparaat met een compatibel apparaat koppelen om de volgende Bluetoothverbindingen tussen de apparaten sneller te maken. Voordat u apparaten koppelt, moet u een eigen code (1 tot 16 cijfers) maken en afspreken met de eigenaar van het andere apparaat dat deze dezelfde code gebruikt. Apparaten zonder gebruikersinterface hebben een in de fabriek ingestelde toegangscode. Het wachtwoord wordt slechts eenmaal gebruikt. Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Bluetooth. 1
Open het tabblad Gekoppelde apparaten.
100 Connectiviteit 2 3 4 Met
Selecteer Opties > Nw gekoppeld apparaat. Apparaten die binnen het bereik vallen worden weergegeven. Selecteer het apparaat. Voer de toegangscode op beide apparaten in. wordt in de apparaatzoekweergave een gekoppeld apparaat aangeduid.
Na het koppelen met een accessoire verbinden Selecteer het audioapparaat en selecteer in het pop-upmenu Verb. met audioapparaat. Sommige audioaccessoires worden na het koppelen automatisch met uw apparaat verbonden. Een apparaat als geautoriseerd instellen Selecteer Geautoriseerd. Verbindingen tussen uw apparaat en het geautoriseerde apparaat kunnen worden gemaakt zonder dat u het weet. Gebruik deze uitsluitend voor uw eigen apparatuur, zoals uw compatibele headset of pc, of voor apparaten die toebehoren aan iemand die u vertrouwt. verwijst naar geautoriseerde apparatuur in de weergave voor gekoppelde apparaten. Koppeling met een apparaat annuleren Selecteer het apparaat en selecteer in het pop-upmenu Verwijderen. Alle koppelingen annuleren Selecteer Opties > Alle verwijderen. Gegevens ontvangen met behulp van Bluetooth-connectiviteit Wanneer u gegevens ontvangt via een Bluetooth-verbinding, klinkt er een geluidssignaal en wordt u gevraagd of u het bericht wilt accepteren. Als u het bericht weergegeven en wordt een informatiebericht over de gegevens accepteert, wordt in de map Inbox van Berichten geplaatst. Berichten die zijn ontvangen via een Bluetooth-verbinding, worden aangeduid met . Een apparaat blokkeren U kunt voorkomen andere apparaten een Bluetooth-verbinding met uw apparaat tot stand brengen. Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Bluetooth. Open het tabblad Gekoppelde apparaten, houd het apparaat dat u wilt blokkeren geselecteerd en selecteer in het pop-upmenu Blokkeren.
Connectiviteit 101 Een apparaat verwijderen uit de lijst met geblokkeerde apparaten. Open het tabblad Geblokkrde. apparaten, houd het apparaat dat u wilt verwijderen geselecteerd en selecteer in het pop-upmenu Verwijderen. Als u een koppelingsverzoek van een ander apparaat wilt weigeren, wordt u gevraagd of u het apparaat wilt toevoegen aan de lijst met geblokkeerde apparaten. Externe SIM-modus Met de externe SIM-modus kunt u een compatibel carkitaccessoire gebruiken. Voordat de externe SIM-modus kan worden geactiveerd, moeten beide apparaten worden gekoppeld en moet de koppeling vanaf het andere apparaat worden gestart. Gebruik bij het koppelen een numeriek wachtwoord van 16 cijfers en stel het andere apparaat in als geautoriseerd. Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Bluetooth. De externe SIM-modus activeren 1 Activeer Bluetooth-verbindingen. Selecteer Bluetooth. 2 De externe SIM-modus op het apparaat activeren. Selecteer Externe SIM-modus. 3 De externe SIM-modus op het andere apparaat activeren. Wanneer de externe SIM-modus is geactiveerd, wordt Externe SIM-modus op het startscherm weergegeven. De verbinding met het draadloze netwerk is gesloten en u kunt geen diensten of functies voor de SIM-kaart gebruiken waarvoor dekking van het mobiele netwerk vereist is. Wanneer het apparaat in de externe SIM-modus is, kunt u alleen oproepen plaatsen of ontvangen via het aangesloten accessoire. Met het apparaat kunnen alleen oproepen worden geplaatst voor de alarmnummers die op uw apparaat zijn geprogrammeerd. De externe SIM-modus uitschakelen Druk op de aan/uit-toets en selecteer Externe SIM sluiten. Gegevens overdragen met een USB-kabel Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > USB.
102 Connectiviteit
Selecteer de USB-modus telkens wanneer een compatibele gegevenskabel wordt aangesloten Selecteer Vragen bij verbinding > Ja. Als de optie Vragen bij verbinding niet actief is, of u wilt de USB-modus tijdens een actieve verbinding wijzigen, selecteert u USB-verbindingsmodus en maakt u een keuze uit de volgende opties: Ovi Suite — Gebruik pc-toepassingen van Nokia, zoals Nokia Ovi Suite of Nokia Software Updater. Massaopslag — Hiermee brengt u gegevens over tussen het apparaat en een compatibele pc. Afbeeld. overdragen — Hiermee drukt u afbeeldingen af op een compatibele printer. Mediaoverdracht — Synchroniseer uw muziek met Nokia Music of Windows Media Player. Pc-verbindingen U kunt uw mobiele apparaat gebruiken met een keur aan compatibele toepassingen voor pc-verbindingen en gegevenscommunicatie. Zo kunt u met Nokia Ovi Suite bestanden en afbeeldingen van uw apparaat naar een compatibele computer overbrengen. Als u Ovi Suite met de USB-verbindingsmodus wilt gebruiken, selecteert u Ovi Suite. Zie het ondersteuningsgedeelte van www.ovi.com voor meer informatie over Ovi Suite. Beheerinstellingen De online tijd voor de gegevensoproepverbinding instellen Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Beheerinstell. > Gegevensoproep. De instellingen voor gegevensoproepen hebben effect op alle toegangspunten die gebruikmaken van een GSM-gegevensoproep.
Connectiviteit 103 Instellingen voor packet-gegevens Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Beheerinstell. > Packet-ggvns. De instellingen voor packet-gegevens gelden voor alle toegangspunten waarvoor een packet-gegevensverbinding wordt gebruikt. Een packet-gegevensverbinding openen wanneer het netwerk beschikbaar is Selecteer Packet-ggvnsverbinding > Automat. bij signaal. U kunt bijvoorbeeld sneller een e-mail versturen als de verbinding altijd geopend is. Als er geen netwerkdekking is, probeert het apparaat periodiek een packetgegevensverbinding te openen. Een packet-gegevensverbinding alleen openen wanneer vereist Selecteer Packet-ggvnsverbinding > Wanneer nodig. Telkens wanneer u bijvoorbeeld een e-mail wilt versturen, moet eerst de verbinding geopend worden. HSDPA (netwerkdienst) gebruiken in UMTS-netwerken Selecteer Snelle toeg. packet-geg.. U kunt uw apparaat als modem voor uw computer gebruiken om toegang tot internet te krijgen via een packet-gegevensverbinding. Het toegangspunt definiëren dat gebruikt moet worden wanneer u uw apparaat als modem gebruikt Selecteer Toegangspunt. SIP-instellingen SIP-instellingen (Session Initiation Protocol) zijn nodig voor bepaalde netwerken die SIP gebruiken. U ontvangt de instellingen mogelijk in een SMS-bericht van de serviceprovider. U kunt deze instellingsprofielen bekijken, verwijderen of maken in SIPinstellingen. Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Beheerinstell. > SIPinstellingen. Naamcontrole toegangspunt Met de naamcontroledienst voor toegangspunten kunt u packet-gegevensverbindingen beperken en het apparaat zo instellen dat alleen bepaalde toegangspunten voor packetgegevens worden gebruikt.
104 Zoeken Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Beheerinstell. > Tgpt.namen bhr.. Deze instelling is alleen beschikbaar als de SIM-kaart de controledienst van het toegangspunt ondersteunt. De dienst activeren of de toegestane toegangspunten instellen Selecteer Opties en de toepasselijke optie. U moet uw PIN2-code invoeren om de instellingen te kunnen wijzigen. De code wordt verstrekt door uw serviceprovider.
Zoeken Over Zoeken Selecteer Menu > Toepassngn > Zoeken. Met Zoeken kunt u mensen, berichten, muziek en ander inhoud vinden op uw apparaat, of op internet te zoeken (netwerkdienst). De inhoud en beschikbaarheid van de diensten kan variëren. Zoekactie starten Selecteer Menu > Toepassngn > Zoeken. Voer in het zoekveld een zoekterm in of blader langs de categorieën om te zoeken in de inhoud van het mobiele apparaat. Als u de zoektermen invoert, worden de resultaten geordend in categorieën. Boven aan de resultatenlijst verschijnen de meest recent gebruikte resultaten, als deze overeenkomen met de zoektermen. Als u webpagina's op internet wilt zoeken, selecteert u Zoeken op internet en een zoekmachine, en voert u vervolgens uw zoektermen in het zoekveld in. De zoekdienst die u gekozen hebt, wordt ingesteld als standaardzoekdienst. Als er al een standaardzoekdienst is ingesteld, selecteert u deze om een zoekactie te starten, of selecteert u Meer zoekservices om een andere zoekdienst te gebruiken. Als u de standaardzoekprovider wilt wijzigen, selecteert u Opties > Instellingen > Zoekservices. Als u de land- of regio-instelling wilt wijzigen zodat u uit meer zoekdiensten kunt kiezen, selecteert u Opties > Instellingen > Land of regio.
Andere toepassingen 105
Andere toepassingen Klok Tijd en datum instellen Selecteer Menu > Toepassngn > Klok. Selecteer Opties > Instellingen en een van de volgende opties: Tijd — De tijd instellen. Datum — De datum instellen. Automat. tijdaanpassing — Stel het netwerk zo in dat de datum-, tijd- en tijdzonegegevens op het apparaat automatisch worden bijgewerkt (netwerkdienst). Wekker Selecteer Menu > Toepassngn > Klok. Een nieuw alarm instellen 1 Selecteer Nieuw alarm. 2 Stel de tijd voor het alarm in. 3 Selecteer Herhalen om in te stellen of en wanneer het alarm moet worden herhaald. 4 Selecteer Gereed. Alarmen weergeven Selecteer Alarmen. Met wordt een actief alarm aangeduid. Met herhaald alarm aangeduid.
wordt een
Een alarm verwijderen Selecteer Alarmen en het alarm. Selecteer vervolgens Alarm verwijderen in het popupmenu. Het alarm stoppen Selecteer Stoppen. Als uw apparaat is uitgeschakeld wanneer een alarm verloopt, schakelt het apparaat zichzelf in en hoort u de alarmtoon. Het alarm instellen op snoozen Selecteer Snooze. De snoozetijd definiëren Selecteer Opties > Instellingen > Snoozetijd alarm. De alarmtoon wijzigen Selecteer Opties > Instellingen > Alarmtoon klok.
106 Andere toepassingen Wereldklok Met de wereldklok kunt u de huidige tijd op verschillende locaties weergeven. Selecteer Menu > Toepassngn > Klok. De tijd weergeven Selecteer Wereldklok. Locaties toevoegen aan de lijst Selecteer Opties > Locatie toevoegen. Uw huidige locatie instellen Selecteer de locatie en selecteer vervolgens Instlln als huidige locatie in het popupmenu. De tijd op uw apparaat wordt aangepast aan de geselecteerde locatie. Controleer of de tijd correct is en overeenkomt met uw tijdzone. Agenda Selecteer Menu > Agenda om de agenda te openen. Agendaweergaven Als u wilt schakelen tussen de weergaven voor maand, week, dag en taken, selecteert u Opties > Weergave wijzigen en de gewenste weergave. Als u de eerste dag van de week, de weergave die wordt weergegeven wanneer u de agenda opent of de instellingen voor het agenda-alarm wilt wijzigen, selecteert u Opties > Instellingen. Als u naar een bepaalde datum wilt gaan, selecteert u Opties > Ga naar datum. Agendawerkbalk Selecteer Menu > Agenda. Op de actieve agendawerkbalk kunt u de volgende opties selecteren: Volgende weergave — De maandweergave. Volgende weergave — De weekweergave. Volgende weergave — De dagweergave.
Volgende weergave — De takenweergave.
Nieuwe vergadering — Een nieuwe herinnering voor een vergadering toevoegen.
Andere toepassingen 107 Nieuwe taak — Een nieuwe taakitem toevoegen. Bestandsbeheer Informatie over Bestandsbeheer Selecteer Menu > Toepassngn > Kantoor > Best.beheer. Met Bestandsbeheer kunt u bestanden op uw telefoon of op een compatibel extern station zoeken, beheren en openen. Bestanden zoeken en organiseren Selecteer Menu > Toepassngn > Kantoor > Best.beheer. Een bestand zoeken Selecteer Opties > Zoeken. Voer de bestandsnaam als zoektekst in. Bestanden en mappen verplaatsen en kopiëren Selecteer Opties > Indelen en de gewenste optie. Bestanden sorteren Selecteer Opties > Sorteren op en de gewenste categorie. De geheugenkaart bewerken U kunt een geheugenkaart formatteren om alle gegevens te verwijderen, of u kunt de gegevens op de geheugenkaart met een wachtwoord beveiligen. Selecteer Menu > Toepassngn > Kantoor > Best.beheer. De naam van een geheugenkaart wijzigen of een geheugenkaart formatteren Selecteer de geheugenkaart, Opties > Geheugenkaartopties en de gewenste optie. Een geheugenkaart met een wachtwoord beveiligen Selecteer de geheugenkaart en Opties > Wachtwoord geh.kaart. Deze opties zijn alleen beschikbaar als er een compatibele geheugenkaart in het apparaat is geplaatst. Back-ups van bestanden maken Selecteer Menu > Toepassngn > Kantoor > Best.beheer en Back-up. Het wordt aanbevolen regelmatig een back-up van het apparaatgeheugen te maken op een compatibele computer of een geheugenkaart.
108 Andere toepassingen Tip: Als u inhoud met DRM-beveiliging heeft, kunt u met Nokia Ovi Suite een back-up van zowel de licenties als de inhoud op uw computer maken. Toepassingsbeheer Informatie over Toepassingsbeheer Selecteer Menu > Instellingen en Toepass.beheer. Met Toepassingsbeheer kunt u informatie over geïnstalleerde toepassingen bekijken, toepassingen verwijderen en installatie-instellingen opgeven. U kunt de volgende soorten toepassingen installeren: • • •
J2ME-toepassingen, gebaseerd op Java™-technologie, die de bestandsextensie .JAD of .JAR hebben Toepassingen die compatibel zijn met het Symbian-besturingssysteem en de bestandsextensie .SIS of .SISX hebben Widgets die de bestandsextensie .WGZ hebben
Installeer alleen toepassingen die compatibel zijn met uw apparaat. Belangrijk: Installeer en gebruik alleen toepassingen en andere software van betrouwbare bronnen, zoals toepassingen die Symbian Signed zijn of die de Java Verified™-test hebben doorstaan. Belangrijk: Het apparaat ondersteunt slechts één antivirustoepassing. Het gebruik van meer dan één toepassing met antivirusfunctionaliteit kan een negatieve invloed hebben op de prestaties en werking of ervoor zorgen dat het apparaat het niet meer doet. Toepassingen installeren U kunt installatiebestanden kopiëren vanaf een compatibele computer naar het apparaat, downloaden tijdens het browsen downloaden of ontvangen in een multimediabericht, als e-mailbijlage of via andere verbindingsmethoden, zoals een Bluetooth-verbinding. Met Nokia Application Installer, dat deel uitmaakt van Nokia Ovi Suite, kunt u een toepassing op het apparaat installeren. Selecteer Menu > Instellingen en Toepass.beheer. De installatiebestanden bevinden zich in de map Installatiebest. en de geïnstalleerde toepassingen in de map Geïnst. toepass.. Met pictogrammen wordt het volgende weergegeven:
Andere toepassingen 109 SIS- of SISX-toepassing Java-toepassing Widget Toepassing is op de geheugenkaart geïnstalleerd Belangrijk: Installeer en gebruik alleen toepassingen en andere software van betrouwbare bronnen, zoals toepassingen die Symbian Signed zijn of die de Java Verified-test hebben doorstaan. Controleer het volgende voordat u een toepassing installeert: • •
Het type toepassing, het versienummer en de leverancier of producent van de toepassing weergeven. Selecteer de toepassing. Details van het beveiligingscertificaat van de toepassing weergeven. Selecteer Certificaten: > Details bekijken.
Als u een bestand installeert dat een update of een patch voor een bestaande toepassing bevat, kunt u de originele toepassing alleen herstellen als u beschikt over het originele installatiebestand of over een volledige reservekopie van het verwijderde softwarepakket. U herstelt de originele toepassing door de huidige toepassing te verwijderen en de toepassing opnieuw te installeren vanaf het originele installatiebestand of de reservekopie. Het JAR-bestand is vereist voor het installeren van Java-toepassingen. Als dit ontbreekt, wordt u mogelijk gevraagd het te downloaden. Als er geen toegangspunt is gedefinieerd voor de toepassing, wordt u gevraagd een toegangspunt te selecteren. Een toepassing installeren 1 Zoek het installatiebestand op in de map Installatiebestanden in Toepassingsbeheer of zoek ernaar via Bestandsbeheer of via uw Inbox in Berichten. 2 Selecteer in Toepassingsbeheer de te installeren toepassing en houd deze vast. Selecteer vervolgens Installeren in het pop-upmenu. In andere toepassingen selecteert u het installatiebestand om de installatie te starten. Tijdens de installatie geeft het apparaat informatie weer over de voortgang van de installatie. Als u een toepassing zonder een digitale handtekening of certificering installeert, geeft het apparaat een waarschuwing. Ga alleen door met de installatie als u zeker weet dat de oorsprong en inhoud van de toepassing betrouwbaar zijn. Een geïnstalleerde toepassing openen Selecteer de toepassing in het menu. Als er geen standaardmap bij de toepassing gedefinieerd is, is het geïnstalleerd in het map Geïnst. toepass. in het hoofdmenu.
110 Andere toepassingen Controleren welke softwarepakketten zijn geïnstalleerd of verwijderd Selecteer Opties > Logboek bekijken. Belangrijk: Het apparaat ondersteunt slechts één antivirustoepassing. Het gebruik van meer dan één toepassing met antivirusfunctionaliteit kan een negatieve invloed hebben op de prestaties en werking of ervoor zorgen dat het apparaat het niet meer doet. Nadat u toepassingen op een compatibele geheugenkaart hebt geïnstalleerd, blijven de installatiebestanden (.sis, .sisx) in het geheugen van het apparaat achter. De bestanden kunnen grote hoeveelheden geheugen in beslag nemen en ervoor zorgen dat u geen andere bestanden meer kunt opslaan. Als u voldoende geheugen wilt overhouden, maakt u met Nokia Ovi Suite een back-up van de installatiebestanden op een compatibele pc. Vervolgens verwijdert u de installatiebestanden uit het geheugen van het apparaat via Bestandsbeheer. Als het .SIS-bestand een bijlage bij een bericht is, dient u het bericht uit de lijst met binnengekomen berichten te verwijderen. Een toepassing van uw apparaat verwijderen U kunt geïnstalleerde toepassingen die u niet langer nodig hebt of gebruikt, verwijderen om de beschikbare hoeveelheid geheugen te vergroten. Selecteer Menu > Instellingen en Toepass.beheer. 1 2
Selecteer Geïnst. toepass.. Selecteer de te verwijderen toepassing en houd deze even vast, en selecteer Verwijderen in het pop-upmenu.
Als u een toepassing verwijdert, kunt u deze alleen opnieuw installeren als u het originele installatiebestand of een volledige back-up van de verwijderde toepassing hebt. U kunt misschien geen bestanden meer openen die zijn gemaakt met een verwijderde toepassing. Als een geïnstalleerde toepassing afhankelijk is van een verwijderde toepassing, werkt de geïnstalleerde toepassing misschien niet meer. Raadpleeg de gebruikersdocumentatie van de geïnstalleerde toepassing voor meer informatie. Nadat u toepassingen op een compatibele geheugenkaart hebt geïnstalleerd, blijven de installatiebestanden (.SIS, .SISX) in het geheugen van het apparaat staan. De bestanden kunnen grote hoeveelheden geheugen in beslag nemen en ervoor zorgen dat u geen andere bestanden meer kunt opslaan. Als u voldoende geheugen wilt overhouden, maakt u met Nokia Ovi Suite een back-up van de installatiebestanden op een compatibele pc. Vervolgens verwijdert u de installatiebestanden uit het geheugen van het apparaat via Bestandsbeheer. Als het SIS-bestand een bijlage bij een bericht is, dient u het bericht uit de lijst met binnengekomen berichten te verwijderen.
Andere toepassingen 111 Instellingen Toepassingsbeheer Selecteer Menu > Instellingen en Toepass.beheer. Selecteer Installatie-instellingen en maak een keuze uit de volgende opties: Software-installatie — Hiermee kunt u de installatie van Symbian-software zonder geverifieerde digitale handtekening toestaan of weigeren. Online certificaatcontrole — Hiermee controleert u online certificaten voordat u een toepassing installeert. Standaardwebadres — Hiermee stelt u het standaardwebadres in voor het controleren van online certificaten. RealPlayer Met RealPlayer kunt u videoclips afspelen of mediabestanden via de ether streamen zonder ze eerst op het apparaat op te slaan. RealPlayer ondersteunt niet noodzakelijk alle bestandsindelingen of alle varianten daarvan. Selecteer Menu > Toepassngn > RealPlayer. Werkbalk RealPlayer Selecteer Menu > Toepassngn > RealPlayer. In de weergave Videoclips, Streamingkoppelingen en Onlangs afgespeeld, kunnen de volgende werkbalkpictogrammen beschikbaar zijn: Verzenden — Hiermee verstuurt u een videoclip of streamingkoppeling.
Afspelen — Hiermee speelt u een videoclip of videostream af.
Verwijderen — Hiermee verwijdert u een videoclip of streamingkoppeling.
Verwijderen — Hiermee verwijdert u een bestand van de lijst met onlangs afgespeelde bestanden. Een videoclip afspelen Selecteer Menu > Toepassngn > RealPlayer. Een videoclip afspelen Selecteer Videoclips en een videoclip. Onlangs afgespeelde bestanden vermelden Selecteer Onlangs afgesp. in de hoofdweergave. Ga naar een videoclip en selecteer Opties en een van de volgende opties:
112 Andere toepassingen Videoclip gebruiken — Een videoclip aan een contact toewijzen of deze als beltoon instellen. Mark./mark. opheffen — Een item markeren of de markering opheffen om meerdere items tegelijk te verzenden of te verwijderen. Details bekijken — Gegevens weergeven, zoals indeling, resolutie en duur. Instellingen — Hiermee kunt u instellingen voor het afspelen en streamen van video bewerken. Inhoud via de ether streamen Selecteer Menu > Toepassngn > RealPlayer. Het streamen van inhoud via de ether is een netwerkdienst. Selecteer Streaming kopp. en een koppeling. U kunt ook een koppeling naar streaming-media ontvangen in een SMS- of MMS-bericht, of een koppeling op een webpagina openen. Voordat de live-inhoud begint te streamen, wordt uw apparaat met de site verbonden en start het laden van de inhoud. De inhoud wordt niet op uw apparaat opgeslagen. In RealPlayer kunt u alleen RTSP-koppelingen openen. In RealPlayer kan echter ook een RAM-bestand worden afgespeeld als u in de webbrowser een HTTP-koppeling naar dat bestand opent. Dictafoon Met de recorder kunt u spraakmemo's en telefoongesprekken opnemen. U kunt ook geluidsclips naar uw vrienden versturen. Selecteer Menu > Toepassngn > Kantoor > Recorder. Een geluidsclip opnemen Selecteer . De opname van een geluidsclip stoppen Selecteer . Een geluidsclip beluisteren Selecteer . Een geluidsclip als bericht versturen Selecteer Opties > Verzenden.
Andere toepassingen 113 Een telefoongesprek opnemen Open de recorder tijdens een spraakoproep en selecteer horen beide partijen regelmatig een toon.
. Gedurende de opname
De opnamekwaliteit of de opslaglocatie van geluidsclips selecteren Selecteer Opties > Instellingen. De opnamefunctie kan niet worden gebruikt wanneer er een dataoproep of een GPRSverbinding actief is. Notities schrijven 1 Selecteer Menu > Toepassngn > Kantoor > Notities. 2 Selecteer Opties > Nieuwe notitie. 3 Voer tekst in het veld voor de notitie in. 4 Selecteer . Berekeningen maken 1 Selecteer Menu > Toepassngn > Kantoor > Rekenm.. 2 Geef het eerste getal voor de berekening op. 3 4 5
Selecteer een functie, bijvoorbeeld optellen of aftrekken. Geef het tweede getal voor de berekening op. Selecteer =.
Deze rekenmachine heeft een beperkte nauwkeurigheid en is ontworpen voor eenvoudige berekeningen. Omrekenen Met Omrekenen kunt u maateenheden omrekenen van de ene eenheid naar de andere. De functie Omrekenen heeft een beperkte nauwkeurigheid waardoor afrondingsfouten kunnen voorkomen. Selecteer Menu > Toepassngn > Kantoor > Omrekenen. Woordenboek Selecteer Menu > Toepassngn > Kantoor > Woordenbk. Voer in het zoekveld tekst in om woorden vanuit een taal te vertalen naar een andere taal. Terwijl u tekst invoert worden voorstellen gedaan voor te vertalen woorden. Als u een woord wilt vertalen, selecteert u het uit de lijst.
114 Instellingen Mogelijk worden niet alle talen ondersteund. Selecteer Opties en een van de volgende opties: Luisteren — Hiermee luistert u naar het geselecteerde woord. Geschiedenis — Hiermee zoekt u naar eerder vertaalde woorden uit de huidige sessie. Talen — Hiermee kunt u de bron- of doeltaal wijzigen, talen van internet downloaden of een taal uit het woordenboek verwijderen. Het Engels kan niet uit het woordenboek worden verwijderd. Naast het Engels kunnen twee extra talen worden geïnstalleerd.
Instellingen Sommige instellingen zijn mogelijk vooraf door de serviceprovider geconfigureerd voor het apparaat. U kunt deze instellingen dan niet wijzigen. Telefooninstellingen Instellingen voor datum en tijd Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Datum en tijd. Maak een keuze uit de volgende opties: Tijd — Hiermee voert u de huidige tijd in. Tijdzone — Hiermee selecteert u uw locatie. Datum — Hiermee voert u de huidige datum in. Datumnotatie — Hiermee selecteert u de datumnotatie. Datumscheidingteken — Hiermee selecteert u het scheidingssymbool voor dagen, maanden en jaren. Tijdnotatie — Hiermee selecteert u de tijdnotatie. Tijdscheidingteken — Hiermee selecteert u het scheidingssymbool voor uren en minuten. Type klok — Hiermee selecteert u het type klok. Alarmtoon klok — Hiermee selecteert u de toon voor de wekker. Snoozetijd alarm — Hiermee past u de snoozetijd aan. Werkdagen — Hiermee selecteert u uw werkdagen. Vervolgens kunt u een alarm instellen voor bijvoorbeeld alleen de ochtenden van werkdagen. Automat. tijdaanpassing — Hiermee stelt u het apparaat in om automatisch de tijd, datum en tijdzone bij te werken. Deze netwerkdienst is mogelijk niet beschikbaar op alle netwerken.
Instellingen 115 De taal wijzigen U kunt de taal van het apparaat en de taal waarin u uw berichten en e-mails schrijft, wijzigen. U kunt ook tekstvoorspelling activeren. Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Taal. De taal van het apparaat wijzigen Selecteer Telefoontaal. De schrijftaal wijzigen Selecteer Schrijftaal. Hiermee activeert u tekstvoorspelling Selecteer Tekstvoorspelling. Scherminstellingen Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Weergave. Maak een keuze uit de volgende opties: Helderheid — De helderheid van het scherm van uw apparaat aanpassen. Tekengrootte — Hiermee selecteert u de grootte van de tekst en symbolen in het scherm. Welkomstnotitie/logo — Instellen dat een notitie of een afbeelding wordt weergegeven als u het apparaat inschakelt. Time-out verlichting — Hiermee stelt u in hoe lang het licht aan moet blijven wanneer u het apparaat niet meer gebruikt. Spraakopdrachten Spraakopdrachten activeren Houd de beltoets ingedrukt in het startscherm en spreek een opdracht uit. De spraakopdracht is de naam van de toepassing of het profiel in de lijst. Als u de lijst met spraakopdrachten wilt weergeven, selecteert u Menu > Instellingen en Telefoon > Sprk.opdrachten. Selecteer Opties en een van de volgende opties: Instellingen — De instellingen aanpassen. Zelfstudie vr Spraakopdr. — De zelfstudie voor spraakopdrachten openen.
116 Instellingen Een opdracht wijzigen of afspelen Selecteer een opdracht en houd deze ingedrukt. Selecteer vervolgens Opdracht wijzigen of Afspelen in het pop-upmenu. Een opdracht verwijderen Selecteer de toepassing of het profiel waaraan de opdracht is toegewezen en houd het item vast. Selecteer vervolgens Verwijderen in het pop-upmenu. Accessoire-instellingen Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Accessoires. Op sommige connectoren van accessoires wordt aangegeven welke accessoires op het apparaat kunnen worden aangesloten. Selecteer een accessoire en maak een keuze uit de volgende opties: Standaardprofiel — Stel in welk profiel u wilt activeren telkens wanneer u een bepaald compatibel accessoire op uw apparaat aansluit. Automatisch antwoorden — Hiermee stelt u in dat het apparaat een inkomende oproep automatisch na 5 seconden beantwoordt. Als het beltoontype is ingesteld op Eén piep of Stil, is automatisch beantwoorden uitgeschakeld. Verlichting — Hiermee stelt u in dat de lampjes na de time-out blijven branden. Welke instellingen beschikbaar zijn, is afhankelijk van het type accessoire. Instellingen voor toepassingen Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Toepassingsinst.. In toepassingsinstellingen kunt u de instellingen van enkele van de toepassingen op uw apparaat bewerken. Als u de instellingen wilt bewerken, kunt u ook Opties > Instellingen selecteren in elke toepassing. Apparaatupdates Via Apparaatupdates kunt u verbinding maken met een server om configuratieinstellingen voor uw apparaat te ontvangen, nieuwe serverprofielen te maken, informatie over de huidige softwareversie en over het apparaat te bekijken, of bestaande serverprofielen te bekijken en te beheren. Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Telefoonbeheer > Apparaatupdates.
Instellingen 117 Als uw netwerk het draadloos bijwerken van software ondersteunt, kunt u mogelijk ook updates via het apparaat aanvragen. Waarschijnlijk ontvangt u serverprofielen en andere configuratieinstellingen van uw serviceproviders en de informatiebeheerafdeling van uw bedrijf. Deze configuratieinstellingen kunnen instellingen voor verbindingen en andere instellingen bevatten die door verschillende toepassingen op uw apparaat worden gebruikt. Configuratie-instellingen ontvangen 1 Selecteer Opties > Serverprofielen. 2 Selecteer het profiel en houd dit vast. Selecteer vervolgens Configuratie starten in het pop-upmenu. Een serverprofiel maken Selecteer Opties > Serverprofielen > Opties > Nieuw serverprofiel. Een serverprofiel verwijderen Selecteer het profiel en houd dit vast. Selecteer vervolgens Verwijderen in het popupmenu. Beveiligingsinstellingen Telefoon en SIM Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Telefoonbeheer > Beveiliging > Telefoon en SIM-kaart. Maak een keuze uit de volgende opties: PIN-code vragen — Als deze optie actief is, moet u bij inschakeling van het apparaat altijd eerst de PIN-code opgeven. Het kan zijn dat u deze optie bij sommige SIM-kaarten niet kunt uitschakelen. PIN-code en PIN2-code — Hiermee wijzigt u de PIN- en de PIN2-code. De codes mogen alleen uit cijfers bestaan. Zorg ervoor dat u toegangscodes gebruikt die afwijken van de alarmnummers, om te voorkomen dat u per ongeluk het alarmnummer kiest. Neem contact op met uw serviceprovider als u de PIN- of PIN2-code bent vergeten. Neem contact op met een Nokia Care-centrum of uw serviceprovider als u de blokkeringscode bent vergeten. Blokkeringscode — De blokkeringscode wordt gebruikt om het apparaat te ontgrendelen. Verander de blokkeringscode om ongeoorloofd gebruik van het apparaat te voorkomen. Vooraf is de code 12345 ingesteld. De nieuwe code kan uit 4 tot 255 tekens bestaan. U kunt alfanumerieke tekens, hoofdletters en kleine letters gebruiken. Het apparaat geeft een melding als de blokkeringscode niet de juiste opmaak heeft. Houd de nieuwe code geheim en bewaar het op een andere plek dan het apparaat.
118 Instellingen Per. autom. blokk. telefn — Als u ongeoorloofd gebruik wilt voorkomen, kunt u een time-out instellen waarna het apparaat automatisch wordt vergrendeld. Een vergrendeld apparaat kan pas weer worden gebruikt nadat de juiste blokkeringscode is ingevoerd. Selecteer Geen als u de automatische blokkering wilt uitschakelen. Blok. als SIM-krt gewijz. — Hiermee stelt u in dat naar de blokkeringscode wordt gevraagd als een onbekende SIM-kaart in het apparaat wordt geplaatst. Op het apparaat wordt een lijst bijgehouden met SIM-kaarten die worden herkend als kaarten van de eigenaar. Ext. telef.vergrendeling — Extern vergrendelen in- of uitschakelen. Beperkte grp gebruikers — Hiermee geeft u een groep mensen op die u kunt bellen of door wie u kunt worden gebeld (netwerkdienst). SIM-diensten bevestigen — Hiermee stelt u in dat er een bevestigingsbericht wordt weergeven wanneer u een SIM-kaartdienst gebruikt (netwerkdienst). Certificaten beheren Digitale certificaten beschermen uw inhoud tijdens de overdracht van vertrouwelijke informatie. Gebruik certificaten wanneer u verbinding maakt met een online bank of andere site, of met een externe server voor handelingen waarbij vertrouwelijke informatie wordt overgebracht. Maak ook gebruik van certificaten wanneer u het risico op virussen of andere schadelijke software wilt vermijden en zeker wilt zijn van de echtheid van software wanneer u software downloadt en installeert. Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Telefoonbeheer > Beveiliging > Certificaatbeheer en selecteer het gewenste type certificaat. Digitale certificaten zijn geen garantie voor veiligheid. Ze worden gebruikt voor het controleren van de oorsprong van software. Belangrijk: Hoewel het gebruik van certificaten de risico's van externe verbindingen en de installatie van software aanzienlijk beperkt, moet u de certificaten wel op de juiste wijze gebruiken om te kunnen profiteren van een verbeterde beveiliging. De aanwezigheid van een certificaat biedt op zichzelf geen enkele bescherming. De beveiliging wordt pas verbeterd als de certificaten correct, authentiek of vertrouwd zijn. Certificaten hebben een beperkte geldigheid. Als wordt aangegeven dat het certificaat is verlopen of dat het nog niet geldig is, terwijl het certificaat geldig zou moeten zijn, controleert u dan of de huidige datum en tijd van het apparaat goed zijn ingesteld. Beveiligingsmodule De beveiligingsmodule biedt beveiligingsdiensten voor verschillende toepassingen.
Instellingen 119 Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Telefoonbeheer > Beveiliging > Beveiligingsmodule en de gewenste beveiligingsmodule. Details van beveiligingsmodule weergeven Selecteer Opties > Beveiligingsgegevens. Oorspronkelijke instellingen herstellen U wilt de oorspronkelijke waarden van enkele instellingen mogelijk herstellen. Alle actieve oproepen en verbindingen moeten worden beëindigd. Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Telefoonbeheer > Fabrieksinstell.. U moet de blokkeringscode invoeren om de instellingen te herstellen. Nadat u de instellingen hebt hersteld, kan het langer duren voordat het apparaat opnieuw is opgestart. Documenten en bestanden blijven onveranderd. Beveiligde inhoud Inhoud die is beveiligd met digitale rechten (DRM), bijvoorbeeld mediabestanden zoals afbeeldingen, muziek of videoclips, wordt geleverd met een licentie waarin uw rechten staan voor het gebruik van de inhoud. U kunt de gegevens en status van de licenties weergeven, maar ook licenties opnieuw activeren en verwijderen. Licenties digitale rechten beheren Selecteer Menu > Instellingen > Telefoon > Telefoonbeheer > Beveiliging > Beveiligde inhoud. Digital Rights Management (DRM) Content-eigenaren kunnen verschillende soorten technologieën voor het beheer van digitale rechten (DRM) gebruiken om hun intellectuele eigendom, waaronder auteursrechten, te beschermen. Dit apparaat maakt gebruik van verschillende typen DRM-software om toegang te krijgen tot DRM-beveiligde inhoud. Met dit apparaat hebt u toegang tot inhoud die is beveiligd met WMDRM 10, OMA DRM 1.0 en OMA DRM 2.0. Als bepaalde DRM-software er niet in slaagt de inhoud te beschermen, kunnen contenteigenaren verlangen dat de mogelijkheid om met die DRM-software toegang te krijgen tot nieuwe DRM-beveiligde inhoud, wordt ingetrokken. Deze intrekking kan het vernieuwen van dergelijke DRM-beveiligde inhoud die al in uw apparaat is opgeslagen verhinderen. Het intrekken van dergelijke DRM-software heeft geen invloed op het gebruik van inhoud die is beveiligd met andere typen DRM of het gebruik van niet door DRM beveiligde inhoud.
120 Instellingen Bij inhoud die is beveiligd met Digital Rights Management (DRM) wordt een bijbehorende licentie geleverd die uw rechten om gebruik te maken van de inhoud definieert. Als het apparaat inhoud met OMA DRM-beveiliging bevat, kunt u met de backupfunctie van Nokia Ovi Suite een backup maken van zowel de activeringssleutels als de inhoud. Als uw apparaat WMDRM-beveiligde inhoud bevat, zullen zowel de licentie als de inhoud verloren gaan als het apparaatgeheugen wordt geformatteerd. Het is ook mogelijk dat de licentie en de inhoud verloren gaan als de bestanden op uw apparaat beschadigd zijn geraakt. Het verlies van de licentie of de inhoud kan uw mogelijkheden beperken om dezelfde inhoud op uw apparaat nogmaals te gebruiken. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider. Sommige licenties zijn mogelijk gekoppeld aan een specifieke SIM-kaart. In dat geval kunt u alleen toegang tot de beschermde inhoud krijgen als die SIM-kaart in het apparaat is geplaatst. Waarschuwingslampjes Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Meldingsindicatoren. Selecteer Stand-by comm. om de stand-by ademverlichting aan of uit te zetten. Wanneer de stand-by ademverlichting aan staat, licht de menutoets zo nu en dan op. Selecteer Meldingsindicator om het waarschuwingslampje aan of uit te zetten. Wanneer het waarschuwingslampje brandt, licht de menutoets op gedurende de door u gedefinieerde tijd om u op de hoogte te brengen van gemiste gebeurtenissen, zoals gemiste oproepen of ongelezen berichten. Oproepinstellingen Oproepinstellingen Met oproepinstellingen kunt u oproepspecifieke instellingen voor uw apparaat opgeven. Selecteer Menu > Instellingen en Bellen > Oproep. Selecteer een van de volgende opties: Identificatie verzenden — Selecteer Ja om in te stellen dat uw telefoonnummer wordt getoond aan degene naar wie u belt. Als u de instelling wilt gebruiken die u bent overeengekomen met uw serviceprovider, selecteert u Ingest. door netwerk (netwerkdienst).
Instellingen 121 Internetoproep-ID vrzndn — Selecteer Ja om in te stellen dat uw internetoproep-id wordt getoond aan degene naar wie u belt. Oproep in wachtrij — Hiermee stelt u uw apparaat in om een melding te krijgen van inkomende oproepen terwijl u in gesprek bent (netwerkdienst), of controleert u of de functie is geactiveerd. Wachtende internetopr. — Hiermee stelt u uw apparaat in om een melding te krijgen van een nieuwe, inkomende internetoproep terwijl u in gesprek bent. Melding internetoproep — Selecteer Aan om uw apparaat zo in te stellen dat een melding voor inkomende internetoproepen wordt gegeven. Als u Uit selecteert, ontvangt u alleen een melding als u een oproep hebt gemist. Oproep weig. met bericht — Hiermee wordt een SMS-bericht verzonden wanneer u een oproep weigert, dat de beller laat weten waarom u de oproep niet kon beantwoorden. Berichttekst — Stel het standaard-SMS-bericht op dat wordt verzonden wanneer u een oproep weigert. Automat. opnieuw kiezen — Stel uw apparaat in om maximaal tien keer te proberen de verbinding tot stand te brengen. Druk op de eindetoets als u het automatisch opnieuw bellen wilt uitschakelen. Gespreksduur tonen — Hiermee wordt de duur van een oproep weergegeven tijdens de oproep. Samenvatting na oproep — Hiermee wordt de duur van een oproep weergegeven nadat de oproep is beëindigd. Snelkeuze — Snelkeuze activeren. Aannemen willek. toets — Aannemen willekeurige toets activeren. De beschikbare opties kunnen verschillen. Oproepen doorschakelen U kunt inkomende oproepen doorschakelen naar uw voicemailbox of een ander telefoonnummer. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider. Selecteer Menu > Instellingen en Bellen > Doorschakelen. Alle inkomende oproepen doorschakelen naar uw voicemailbox of een ander telefoonnummer 1 Selecteer Spraakoproepen > Alle spraakoproepen. 2 Selecteer Inschakelen om Doorschakelen te activeren. 3 Als u oproepen wilt doorschakelen naar uw voicemailbox, selecteert u Naar voicemailbox.
122 Het milieu beschermen 4
Als u oproepen wilt doorschakelen naar een ander telefoonnummer, selecteert u Naar ander nummer en voert u het nummer in of selecteert u Zoeken om een nummer op te halen dat in de contactenlijst is opgeslagen.
Er kunnen tegelijkertijd meerdere doorschakelopties actief zijn. startscherm geeft aan dat alle oproepen worden doorgeschakeld.
op het
Oproepblokkering Met Oproepen blokkeren (netwerkdienst) kunt u de gesprekken beperken die u met het apparaat kunt starten of ontvangen. Wanneer u zich in het buitenland bevindt, kunt u bijvoorbeeld alle uitgaande internationale of inkomende gesprekken blokkeren. Als u de instellingen wilt wijzigen, hebt u het blokkeringswachtwoord van uw serviceprovider nodig. Selecteer Menu > Instellingen en Bellen > Oproepen blokk.. Wanneer beveiligingsfuncties zijn ingeschakeld waarmee oproepen worden beperkt (zoals het blokkeren van oproepen, gesloten gebruikersgroepen en vaste nummers), kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen. De functies voor het blokkeren en doorschakelen van oproepen kunnen niet tegelijkertijd actief zijn. Blokkeer spraakoproepen of controleer de blokkeringsstatus Selecteer de gewenste blokkeringsoptie en Inschakelen of Status controleren. Oproepblokkering heeft effect op alle oproepen, ook op gegevensoproepen. Anonieme internetoproepen blokkeren Selecteer Anonieme oproepen blokkeren.
Het milieu beschermen Energie besparen U hoeft de batterij niet zo dikwijls op te laden als u de volgende gewoontes hanteert: • •
Sluit toepassingen en gegevensverbindingen, zoals uw WLAN- of Bluetoothverbinding, wanneer u ze niet gebruikt. Schakel onnodige geluiden uit, waaronder tonen voor het aanraakscherm en de toetsen.
Product- en veiligheidsinformatie 123 Recyclen
Aan het einde van de levensduur van dit apparaat, kunnen alle materialen worden hergebruikt in de vorm van materialen en energie. Om te garanderen dat apparaten correct worden verwijderd en hergebruikt, werkt Nokia samen met haar partners in een programma dat We:recycle wordt genoemd.Als u wilt weten hoe u ervoor kunt zorgen dat uw oude producten van Nokia worden hergebruikt, gaat u naar www.nokia.com/ werecycleof met een mobiel apparaat gaat u naar nokia.mobi/werecycle of u neemt contact op met het Nokia-contactcentrum. Recycle verpakkingsmateriaal en gebruikershandleidingen volgens het lokale recyclingprogramma.
Het symbool van de doorgestreepte container op uw product, in de documentatie of op de verpakking wil zeggen dat alle elektrische en elektronische producten, batterijen en accu’s na afloop van de levensduur voor gescheiden afvalverzameling moeten worden aangeboden. Dit geldt voor de Europese Unie. Bied deze producten niet aan bij het gewone huisvuil. Raadpleeg www.nokia.com/ecodeclaration voor meer informatie over de milieu-aspecten van uw apparaat.
Product- en veiligheidsinformatie Toebehoren
Waarschuwing: Gebruik alleen batterijen, opladers en toebehoren die door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit specifieke model. Het gebruik van alle andere typen kan de goedkeuring of garantie doen vervallen en kan gevaarlijk zijn. Met name het gebruik van niet-goedgekeurde laders of batterijen kan het risico met zich meebrengen van brand, explosie, lekkage of ander gevaar. Vraag de leverancier naar de beschikbare goedgekeurde accessoires. Als u de stekker van een toebehoren uit het stopcontact verwijdert, moet u aan de stekker trekken, niet aan het snoer. Netwerkdiensten en kosten Uw apparaat is goedgekeurd voor gebruik in een WCDMA 2100/1900/900-netwerken en GSM/EDGE 850/900/1800/1900 MHznetwerken . Om het apparaat te kunnen gebruiken, moet u beschikken over een abonnement bij een serviceprovider.
124 Product- en veiligheidsinformatie Voor het gebruik van netwerkdiensten en het downloaden van content naar uw apparaat is verbinding met een netwerk vereist. Mogelijk worden kosten voor gegevensverkeer in rekening gebracht. Voor sommige productfuncties is netwerkondersteuning vereist en mogelijk moet u zich hierop abonneren. Uw apparaat onderhouden Behandel uw apparaat, batterij, lader en toebehoren met zorg. De volgende tips kunnen u helpen om de garantie te behouden. •
• • • • • • • • • • •
Houd het apparaat droog. Neerslag, vochtigheid en allerlei soorten vloeistoffen of vocht kunnen mineralen bevatten die corrosie van elektronische schakelingen veroorzaken. Als het apparaat nat wordt, verwijdert u de batterij en laat u het apparaat drogen. Gebruik of bewaar het apparaat niet op stoffige of vuile plaatsen. Bewegende onderdelen en elektronische onderdelen kunnen beschadigd raken. Bewaar het apparaat niet bij zeer hoge temperaturen. Hoge temperaturen kunnen de levensduur van het apparaat bekorten, de batterij beschadigen en kunststoffen doen vervormen of smelten.
Bewaar het apparaat niet bij zeer lage temperaturen. Wanneer het apparaat weer opwarmt tot de normale temperatuur, kan binnen in het apparaat vocht ontstaan, waardoor elektronische schakelingen beschadigd kunnen raken.
Probeer het apparaat niet open te maken op een andere manier dan in de gebruikershandleiding wordt voorgeschreven.
Niet-goedgekeurde aanpassingen kunnen het apparaat beschadigen en kunnen in strijd zijn met de regelgeving met betrekking tot radioapparaten.
Laat het apparaat niet vallen en stoot of schud niet met het apparaat. Een ruwe behandeling kan de interne elektronische schakelingen en mechaniek beschadigen. Het oppervlak van het apparaat mag alleen worden gereinigd met een zachte, schone, droge doek.
Verf het apparaat niet. Verf kan de bewegende onderdelen van het apparaat blokkeren en de correcte werking belemmeren. Voor optimale prestaties kunt u het apparaat het beste zo nu en dan uitschakelen en de batterij verwijderen.
Houd het apparaat uit de buurt van magneten en magneetvelden.
Om ervoor te zorgen dat uw belangrijke gegevens veilig zijn opgeborgen, moet u deze op minstens twee afzonderlijke plaatsen bewaren, bijvoorbeeld op uw apparaat, geheugenkaart of computer, of belangrijke informatie noteren.
Bij langdurig gebruik kan het apparaat warm aanvoelen. In de meeste gevallen is dit normaal. Als u vermoedt dat het apparaat niet naar behoren werkt, brengt u het naar het dichtstbijzijnde bevoegde servicepunt Recycling Breng uw gebruikte elektronische producten, batterijen en verpakkingsmateriaal altijd terug naar hiervoor geëigende verzamelpunten. Op deze manier helpt u het ongecontroleerd weggooien van afval tegen te gaan en bevordert u het hergebruik van materialen. Voor milieu-informatie en het recyclen van uw Nokia-producten kijkt u op www.nokia.com/werecycle of met een mobiel apparaat op nokia.mobi/werecycle. Over Digital Rights Management (DRM) Houd u bij het gebruik van dit apparaat aan alle regelgeving en respecteer lokale gebruiken, privacy en legitieme rechten van anderen, waaronder auteursrechten. Auteursrechtbescherming kan verhinderen dat u afbeeldingen, muziek en andere inhoud kunt kopiëren, wijzigen of overdragen. De eigenaren van inhoud kunnen verschillende technologieën voor het Digital Rights Management (DRM) gebruiken voor de bescherming van hun intellectuele eigendom, inclusief auteursrechten. Op dit apparaat worden diverse soorten DRM-software gebruikt om inhoud met DRM-beveiliging te openen. Met dit apparaat kunt u inhoud openen die wordt beschermd met WMDRM 10 en OMA DRM 2.0. Als de inhoud niet wordt beschermd door bepaalde DRM-software, kunnen de eigenaren van de inhoud vragen om ervoor te zorgen dat dergelijke DRM-software nieuwe inhoud met DRM-bescherming niet langer kan openen. Hierdoor wordt mogelijk ook voorkomen dat dergelijke inhoud met DRM-bescherming die al op uw apparaat staat, kan worden vernieuwd. Als dergelijke DRM-software deze inhoud niet meer kan openen, is dit niet van invloed op het gebruik van inhoud die wordt beveiligd met andere typen DRM of het gebruik van inhoud zonder DRM-beveiliging.
Product- en veiligheidsinformatie 125 Bij inhoud die is beveiligd met Digital Rights Management (DRM) wordt een bijbehorende licentie geleverd die uw rechten om gebruik te maken van de inhoud definieert. Als het apparaat inhoud met OMA DRM-beveiliging bevat, kunt u met de back-upfunctie van Nokia Ovi Suite een back-up maken van zowel de licenties als de inhoud. Andere overdrachtsmethoden kunnen mogelijk de licenties die samen met de inhoud moet worden hersteld, niet overdragen, waardoor u de OMA DRM-beveiligde inhoud niet meer kunt gebruiken nadat u het apparaatgeheugen hebt geformatteerd. U moet mogelijk ook de licenties herstellen als de bestanden op uw apparaat beschadigd zijn geraakt. Als uw apparaat WMDRM-beveiligde inhoud bevat, zullen zowel de licenties als de inhoud verloren gaan als het apparaatgeheugen wordt geformatteerd. Het is ook mogelijk dat de licenties en de inhoud verloren gaan als de bestanden op uw apparaat beschadigd zijn geraakt. Het verlies van de licenties of de inhoud kan uw mogelijkheden beperken om dezelfde inhoud op uw apparaat nogmaals te gebruiken. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider. Sommige licenties zijn mogelijk gekoppeld aan een specifieke SIM-kaart. In dat geval kunt u alleen toegang tot de beschermde inhoud krijgen als die SIM-kaart in het apparaat is geplaatst. Batterijen en opladers Informatie over de batterij en de lader Dit apparaat is bedoeld voor gebruik met een oplaadbare BL-4U -batterij. Nokia kan eventueel ook andere batterijmodellen voor dit apparaat beschikbaar stellen. Gebruik altijd originele Nokia-batterijen. Dit apparaat is bedoeld voor gebruik met een van de volgende laders: AC-8 . Het exacte modelnummer van de lader is afhankelijk van het type stekker. Het stekkertype wordt aangeduid met een van de volgende codes: E, X, AR, U, A, C, K, of B. De batterij kan honderden keren worden opgeladen en ontladen maar na verloop van tijd treedt slijtage op. Wanneer de gespreksduur en stand-byduur aanmerkelijk korter zijn dan normaal, moet u de batterij vervangen. Veiligheid van de batterij Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert. Wanneer u een lader of accessoire loskoppelt, moet u aan de stekker trekken, niet aan het snoer. Wanneer u de lader niet gebruikt, moet u deze loskoppelen van het stopcontact en het apparaat. Houd een volledig opgeladen batterij niet gekoppeld aan de lader, omdat de levensduur van de batterij kan afnemen wanneer deze wordt overladen. Als een volledig opgeladen batterij niet wordt gebruikt, wordt deze na verloop van tijd automatisch ontladen. Bewaar de batterij altijd op een temperatuur tussen 15°C en 25°C. Bij extreme temperaturen nemen de capaciteit en levensduur van de batterij af. Een apparaat met een warme of koude batterij kan gedurende bepaalde tijd onbruikbaar zijn. Onopzettelijke kortsluiting kan optreden wanneer een metalen voorwerp in aanraking komt met de metalen strips op de batterij, bijvoorbeeld als u een reservebatterij in uw zak hebt. Kortsluiting kan schade veroorzaken aan de batterij of aan het voorwerp waarop deze is aangesloten. Gooi batterijen niet in het vuur. De batterijen kunnen dan ontploffen. Verwerk batterijen in overeenstemming met de lokale regelgeving. Lever batterijen indien mogelijk in voor recycling. Gooi batterijen niet weg met het huishoudafval. U mag nooit geheugencellen of batterijen ontmantelen, erin snijden of ze openen, platdrukken, verbuigen, doorboren of slopen. Als een batterij lekt, mag u de vloeistof niet in aanraking laten komen met de huid of ogen. Als dat toch gebeurt, moet u onmiddellijk uw huid en ogen met water afspoelen of medische hulp zoeken. Wijzig de batterij niet, verwerk deze niet tot een ander product, en probeer er geen vreemde voorwerpen in te brengen. Bescherm de batterij en dompel deze niet onder in water of andere vloeistoffen. Batterijen kunnen ontploffen als deze beschadigd raken.
126 Product- en veiligheidsinformatie Gebruik de batterij en lader alleen voor de doelen waarvoor ze bestemd zijn. Onjuist gebruik of gebruik van niet-goedgekeurde batterijen of laders kan het risico van brand, explosie of een ander gevaar met zich meebrengen, en kan de goedkeuring of garantie doen vervallen. Als u denkt dat de batterij of lader beschadigd is, moet u deze ter inspectie naar een servicepunt brengen voordat u deze opnieuw gebruikt. Gebruik nooit een beschadigde batterij of lader. Gebruik de lader alleen binnenshuis. Controleren van de echtheid van Nokia-batterijen Gebruik altijd originele Nokia-batterijen voor uw veiligheid. Verzeker u ervan dat u een originele Nokia-batterij koopt door de batterij bij een erkende Nokia-dealer of een Nokia-servicecentrum aan te schaffen en het hologramlabel te controleren: De echtheid van het hologram controleren 1 Bekijk het hologram. Vanuit de ene hoek hoort u het Nokia-symbool met de handen zien en vanuit de andere hoek het Nokia Original Accessories-logo.
2
Houd het hologram onder een hoek naar links, rechts, omlaag en omhoog. U hoort op iedere zijde respectievelijk 1, 2, 3 en 4 stippen te zien.
Dit biedt echter geen totale garantie voor de echtheid van de batterij. Als u de echtheid van de batterij niet kunt vaststellen of als u reden hebt om aan te nemen dat uw Nokia-batterij met hologramlabel geen echte Nokia-batterij is, gebruik de batterij dan niet langer, maar breng deze naar de dichtstbijzijnde erkende Nokia-dealer of een Nokia-servicecentrum. Ga naar www.nokia.com/battery voor meer informatie over originele Nokia-batterijen. Aanvullende veiligheidsinformatie Alarmnummer kiezen Een alarmnummer bellen 1 Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld. 2
Controleer of de signaalontvangst voldoende is. Mogelijk moet u ook de volgende stappen uitvoeren:
• • •
Een SIM-kaart plaatsen.
Oproepbeperkingen opheffen die op uw apparaat zijn ingesteld, zoals het blokkeren van oproepen, vaste nummers of gesloten gebruikersgroepen. Ervoor zorgen dat het profiel Offline of Vlucht van het apparaat niet actief is.
Product- en veiligheidsinformatie 127 •
Als het scherm en de toetsen van het apparaat vergrendeld zijn, ontgrendelt u deze.
3
Druk zo vaak als nodig is op de eindetoets om het scherm leeg te maken.
5
Toets het alarmnummer in voor het gebied waar u zich bevindt. Alarmnummers verschillen per locatie.
4 6 7
Selecteer Telefoon.
Druk op de beltoets.
Geef de benodigde informatie zo nauwkeurig mogelijk op. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming hebt gekregen.
Belangrijk: Activeer zowel GSM-oproepen als internetoproepen, als het apparaat internetoproepen ondersteunt. Het apparaat kan alarmnummers zowel via het mobiele netwerk als via uw internetprovider proberen te kiezen. Verbindingen kunnen niet onder alle omstandigheden worden gegarandeerd. Vertrouw nooit alleen op een draadloze telefoon voor het tot stand brengen van essentiële communicatie, bijvoorbeeld bij medische noodgevallen. Kleine kinderen Het apparaat, de batterij en toebehoren zijn geen speelgoed. Ze kunnen kleine onderdelen bevatten. Houd deze buiten het bereik van kleine kinderen. Medische apparatuur Het gebruik van radiozendapparatuur, dus ook van draadloze telefoons, kan het functioneren van onvoldoende beschermde medische apparatuur nadelig beïnvloeden. Raadpleeg een arts of de fabrikant van het medische apparaat om vast te stellen of het apparaat voldoende is beschermd tegen externe RF-energie. Schakel uw apparaat uit wanneer dat wordt voorgeschreven door instructies, bijvoorbeeld in ziekenhuizen. Geïmplanteerde medische apparaten Om mogelijke storing van geïmplanteerde medische apparatuur zoals een pacemaker of een geïmplanteerde defibrillator te voorkomen, raden fabrikanten van medische apparatuur aan om draadloze apparaten altijd op minimaal 15,3 centimeter afstand te houden. Personen met dergelijke apparaten moeten met het volgende rekening houden: • • • • •
Houd het draadloze apparaat altijd op meer dan 15,3 centimeter afstand van het medische apparaat. Draag het draadloze apparaat niet in een borstzak.
Houd het draadloze apparaat tegen het oor aan de andere kant van het lichaam dan de kant waar het medische apparaat zit. Schakel het draadloze apparaat uit als er enige reden is om te vermoeden dat er een storing plaatsvindt.
Volg de instructies van de fabrikant van het geïmplanteerde medische apparaat.
Als u vragen hebt over het gebruik van het draadloze apparaat wanneer u een geïmplanteerd medisch apparaat hebt, neemt u contact op met uw zorginstelling. Gehoor
Waarschuwing: Wanneer u de headset gebruikt, kan uw vermogen om geluiden van buitenaf te horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de headset niet wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan brengen. Sommige draadloze apparaten kunnen storingen in sommige gehoorapparaten veroorzaken. Nikkel Het oppervlak van dit apparaat is nikkelvrij.
128 Product- en veiligheidsinformatie Het apparaat beschermen tegen schadelijke inhoud Uw apparaat kan worden blootgesteld aan virussen en andere schadelijke inhoud. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen: • • • •
•
Wees voorzichtig met het openen van berichten. Berichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor het apparaat of de computer.
Wees voorzichtig bij het aanvaarden van verbindingsverzoeken, browsen op internet of downloaden van content. Sta geen verbindingen toe met Bluetooth-apparaten van bronnen die u niet vertrouwt. Installeer en gebruik alleen diensten en software van bronnen die u vertrouwt en die adequate beveiliging en bescherming bieden.
Installeer antivirus- en andere beveiligingssoftware op het apparaat en eventuele aangesloten computers. Gebruik slechts één antivirustoepassing tegelijk. Het gebruik van meer dan één antivirustoepassing kan een negatieve invloed hebben op de prestaties en werking van het apparaat en/of de computer. Als u vooraf geïnstalleerde bladwijzers en koppelingen naar websites van derden opent, moet u voorzorgsmaatregelen treffen. Nokia onderschrijft deze sites niet en aanvaardt er geen verantwoordelijkheid voor.
Gebruiksomgeving Dit apparaat voldoet aan de richtlijnen voor blootstelling aan radiosignalen in de normale positie aan het oor of wanneer het apparaat minstens 1,5 centimeter (5/8 inch) van het lichaam wordt gehouden. Een draagtas, riemclip of houder voor het dragen van het apparaat op het lichaam mag geen metaal bevatten en moet het apparaat op de eerder genoemde afstand van het lichaam houden. Voor het verzenden van gegevensbestanden of berichten is een goede verbinding met het netwerk vereist. De verzending van gegevensbestanden of berichten kan vertraging oplopen zolang een dergelijke verbinding niet beschikbaar is. Houd u aan de instructies voor de afstand tot het lichaam totdat de verzending voltooid is. Voertuigen Radiosignalen kunnen elektronische systemen in gemotoriseerde voertuigen die verkeerd geïnstalleerd of onvoldoende afgeschermd zijn, zoals elektronische systemen voor brandstofinjectie, antiblokkeerremmen en systemen voor elektronische snelheidsregeling of airbags negatief beïnvloeden. Raadpleeg voor meer informatie de fabrikant van uw voertuig of van de hierin geïnstalleerde apparatuur. Het apparaat mag alleen door bevoegd personeel in een auto worden gemonteerd. Ondeskundige installatie of reparatie kan risico's opleveren en de garantie ongeldig maken. Controleer regelmatig of de draadloze apparatuur in de auto nog steeds goed bevestigd is en naar behoren functioneert. Vervoer of bewaar geen brandbare vloeistoffen, gassen of explosieve materialen in dezelfde ruimte als het apparaat of de bijbehorende onderdelen of toebehoren. Vergeet niet dat in een noodsituatie de airbag in een auto met zeer veel kracht wordt opgeblazen. Plaats uw apparaat of toebehoren daarom nooit in de ruimte vóór de airbag. Schakel uw apparaat uit voordat u aan boord van een vliegtuig gaat. Het gebruik van mobiele apparaten kan gevaarlijk zijn voor de werking van het vliegtuig en is mogelijk illegaal. Explosiegevaarlijke omgevingen Schakel het apparaat uit in een omgeving met een mogelijk explosieve atmosfeer. Volg alle aanwezige instructies op. Vonken kunnen in een dergelijke omgeving een explosie of brand veroorzaken die kan resulteren in letsel of de dood. Schakel het apparaat uit op plekken waar brandstoffen worden getankt, zoals op benzinestations. Houd u aan de beperkingen in gebieden waar brandstof wordt opgeslagen en gedistribueerd, bij chemische bedrijven of waar explosiewerkzaamheden worden uitgevoerd. Gebieden met een mogelijk explosieve atmosfeer worden meestal, maar niet altijd, als zodanig aangeduid. Hiertoe behoren ook omgevingen waar u wordt aangeraden uw automotor uit te zetten, het benedendeks-gedeelte op boten, plaatsen voor overdracht en opslag van chemische stoffen en omgevingen waar de lucht chemische stoffen of deeltjes bevat zoals metaalkorreltjes, -stof of -poeders. Informeer bij de fabrikanten van voertuigen die op vloeibare gassen rijden (zoals propaan of butaan) om te bepalen of dit apparaat in de omgeving daarvan veilig kan worden gebruikt. Informatie over certificatie (SAR) Dit mobiele apparaat voldoet aan richtlijnen voor blootstelling aan radiogolven.
Copyright- en andere vermeldingen 129 Dit mobiele apparaat is een radiozender en -ontvanger. Het is zo ontworpen dat de grenzen voor blootstelling aan radiogolven die worden aanbevolen door internationale richtlijnen, niet worden overschreden. Deze richtlijnen zijn ontwikkeld door de onafhankelijke wetenschappelijke organisatie ICNIRP en bevatten veiligheidsmarges om de veiligheid van alle personen te waarborgen, ongeacht hun leeftijd en gezondheidstoestand. De blootstellingsrichtlijnen voor mobiele apparatuur worden uitgedrukt in de maateenheid SAR (Specific Absorption Rate). De SAR-limiet in de richtlijnen van het ICNIRP is 2,0 W/kg (watt/kilogram) gemiddeld over tien gram lichaamsweefsel. Bij tests voor SAR worden de standaardposities gebruikt, waarbij het apparaat in alle gemeten frequentiebanden het hoogst toegestane energieniveau gebruikt. Het werkelijke SAR-niveau van een werkend apparaat kan onder de maximumwaarde liggen, omdat het apparaat zo is ontworpen dat niet meer energie wordt gebruikt dan nodig is om verbinding te maken met het netwerk. De hoeveelheid benodigde energie kan wijzigen afhankelijk van een aantal factoren, zoals de afstand tot een zendmast waarop u zich bevindt. De hoogste SAR-waarde onder de ICNIRP-richtlijnen voor gebruik van het apparaat bij het oor is 1,36 W/kg . Het gebruik van toebehoren met het apparaat kan resulteren in andere SAR-waarden. SAR-waarden kunnen variëren, afhankelijk van nationale rapportage-eisen, testeisen en de netwerkband. Meer informatie over SAR kunt u vinden onder "product information" op www.nokia.com.
Copyright- en andere vermeldingen CONFORMITEITSVERKLARING
Hierbij verklaart NOKIA CORPORATION dat het product RM-697 in overeenstemming is met de essentiële vereisten en andere relevante bepalingen van Europese richtlijn 1999/5/EG. Een exemplaar van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/. © 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. Nokia en Nokia Connecting People zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn. Reproductie, overdracht, distributie of opslag van de gehele of gedeeltelijke inhoud van dit document in enige vorm zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nokia is verboden. Nokia voert een beleid dat gericht is op voortdurende ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven.
Java and all Java-based marks are trademarks or registered trademarks of Sun Microsystems, Inc. Dit product is gelicentieerd onder de MPEG-4 Visual Patent Portfolio-licentie (i) voor privé- en niet-commercieel gebruik in verband met informatie die is gecodeerd volgens de visuele norm MPEG-4, door een consument in het kader van een privé- en niet-commerciële activiteit, en (ii) voor gebruik in verband met MPEG-4-videomateriaal dat door een gelicentieerde videoaanbieder is verstrekt. Voor ieder ander gebruik is of wordt expliciet noch impliciet een licentie verstrekt. Aanvullende
130 Copyright- en andere vermeldingen informatie, waaronder informatie over het gebruik voor promotionele doeleinden, intern gebruik en commercieel gebruik, is verkrijgbaar bij MPEG LA, LLC. Zie http://www.mpegla.com. Voor zover maximaal toegestaan op grond van het toepasselijke recht, zal Nokia of een van haar licentiehouders onder geen omstandigheid aansprakelijk zijn voor enig verlies van gegevens of inkomsten of voor enige bijzondere, incidentele of indirecte schade of gevolgschade van welke oorzaak dan ook. De inhoud van dit document wordt zonder enige vorm van garantie verstrekt. Tenzij vereist krachtens het toepasselijke recht, wordt geen enkele garantie gegeven betreffende de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid of inhoud van dit document, hetzij uitdrukkelijk hetzij impliciet, daaronder mede begrepen maar niet beperkt tot impliciete garanties betreffende de verkoopbaarheid en de geschiktheid voor een bepaald doel. Nokia behoudt zich te allen tijde het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving dit document te wijzigen of te herroepen. Reverse engineering van de software in het apparaat is verboden voor zover maximaal is toegestaan op grond van het toepasselijke recht. Voor zover deze gebruikershandleiding beperkingen bevat aangaande verklaringen, garanties, schadevergoedingsplichten en aansprakelijkheden van Nokia, gelden deze beperkingen op dezelfde wijze voor verklaringen, garanties, schadevergoedingsplicht en aansprakelijkheden van Nokia-licentiegevers. De beschikbaarheid van producten, functies, toepassingen en diensten kan per regio verschillen. Neem voor meer informatie contact op met uw Nokia-dealer of uw serviceprovider. Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig zijn aan wet- en regelgeving betreffende export van de VS en andere landen. Ontwijking in strijd met de wetgeving is verboden. Nokia biedt geen garantie en neemt geen verantwoordelijkheid voor de functionaliteit, inhoud of ondersteuning voor toepassingen van derden die bij uw apparaat worden geleverd. Door een toepassing te gebruiken erkent u dat deze zonder enige vorm van garantie wordt verstrekt. Nokia doet geen toezeggingen, biedt geen garantie en neemt geen verantwoordelijkheid voor de functionaliteit, inhoud of ondersteuning voor toepassingen van derden die bij uw apparaat worden geleverd. De beschikbaarheid van Ovi-diensten kan per regio verschillen. Mededeling FCC
Dit apparaat kan tv- of radiostoringen veroorzaken (bijvoorbeeld als u in de nabijheid van ontvangstapparatuur een telefoon gebruikt). De Federal Communications Commission (FCC) kan u vragen niet langer uw telefoon te gebruiken als deze storingen niet verholpen kunnen worden. Neem contact op met uw lokale servicedienst als u hulp nodig hebt. Dit apparaat voldoet aan deel 15 van de FCC-regels. De werking is afhankelijk van de volgende twee voorwaarden: (1) Het apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken, en (2) het apparaat moet om het even welke ontvangen interferentie accepteren, inclusief interferentie die ongewenste werking kan veroorzaken. Alle wijzigingen of aanpassingen die niet expliciet zijn goedgekeurd door Nokia kunnen de bevoegdheid van de gebruiker deze apparatuur te gebruiken teniet doen. Sommige handelingen en functies zijn afhankelijk van de SIM-kaart en/of het netwerk, van de MMS-ondersteuning of van de compatibiliteit tussen de apparatuur en de bestandsindelingen van het materiaal. Voor sommige diensten wordt een aparte toeslag in rekening gebracht. /Uitgave 2.0 NL