Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg Otterstraat 118-124 Postbus 1568 3500 BN Utrecht Telefoon 030 2729 700
Evaluatie Pilotfase concepten Sport en Bewegen in de Buurt 2011-2012 - Resultaten monitorstudie -
Run to The Start als voorbereiding op een evenement (de Marikenloop)
Drs. L. Ooms Dr. C. Veenhof
Achtergrond:
Met het programma Sport en Bewegen in de Buurt 2012-2016 investeert het huidige kabinet in meer mogelijkheden om te sporten en bewegen in de buurt. Hierdoor worden meer mensen in staat gesteld te kiezen voor sporten en bewegen en een gezonde en actieve leefstijl. Sportbonden, en in het verlengde daarvan, sportverenigingen, kunnen een belangrijke rol vervullen om sporten en bewegen toegankelijker te maken voor iedereen. Binnen Pilotfase concepten Sport en Bewegen in de Buurt 2011-2012 hebben zeven sportbonden van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) financiering gekregen om laagdrempelige sportconcepten te ontwikkelen, met als doel doorstroom en verdere uitrol binnen het brede Sport en Bewegen in de Buurt programma. In totaal zijn acht sportconcepten ontwikkeld specifiek gericht op doelgroepen die nu nog onvoldoende worden bereikt door sport, namelijk: Schoolgaande jeugd in het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs (MBO), ouders van jonge kinderen en 45-plussers. Deze sportconcepten zijn uitgevoerd in een pilotfase, welke liep van september 2011 tot en met december 2012. Het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL) heeft de pilotfase geëvalueerd. De evaluatie bestond uit een procesevaluatie op het niveau van de sportbonden en sportverenigingen en een monitorstudie op het niveau van de deelnemers. Op basis van de verzamelde informatie uit de procesevaluatie en monitorstudie zijn de sportconcepten beoordeeld op vooraf opgestelde beoordelingscriteria. Aan de hand van de scores op deze criteria is per sportconcept een zogenaamde Strengths, Weaknesses, Opportunities en Threats (SWOT) analyse uitgevoerd. In het rapport “Evaluatie Pilotfase concepten Sport en Bewegen in de Buurt 2011-2012” worden de belangrijkste resultaten van het onderzoek beschreven.1 In dit document worden de resultaten van de monitorstudie weergegeven voor het sportconcept “Run to The Start als voorbereiding op een evenement” (de Marikenloop). Hierbij worden de resultaten voornamelijk gepresenteerd in tabellen en figuren.
1
Ooms L, Veenhof C. Evaluatie Pilotfase concepten Sport en Bewegen in de Buurt 2011-2012 - Resultaten procesevaluatie en monitorstudie. Utrecht: NIVEL, 2013.
Resultaten monitorstudie
Respons Tabel 1:
Respons Aantal (N)
Benaderd Baseline meting Meting direct na afloop
262 215 141
Kenmerken deelnemers op baseline Tabel 2A: Kenmerken deelnemers op baseline: Achtergrondkenmerken (n=215) Baseline Geslacht (%) Man Vrouw Leeftijd (jaren) Gemiddelde ± SD Min-max Body Mass Index (BMI) (kg/m2) Gemiddelde ± SD Min-max
0 100
40 ± 10 21-63
24 ± 3 17-34
Chronische aandoeningen of beperkingen (%) Chronische aandoening Lichamelijke beperking Auditieve beperking Visuele beperking Verstandelijke beperking Geen chronische aandoening of beperking
13 1 0 1 0 86
Belemmerd bij sporten en bewegen door chronische aandoening of beperking (%) Aantal (N) Ja, sterk belemmerd Ja, licht belemmerd Nee
31 3 52 45
Ervaren gezondheid (%) Uitstekend Zeer goed Goed Matig Slecht
5 19 68 8 0
Etniciteit (%) Autochtoon Niet-westers allochtoon Westers allochtoon
91 1 7
Evaluatie Pilotfase concepten Sport en Bewegen in de Buurt 2011-2012, NIVEL 2013
1
Tabel 2B: Kenmerken deelnemers op baseline: Opleidingsniveau, werk- en woonsituatie (n=215) Baseline Opleidingsniveau (%) Laag Gemiddeld Hoog
0 36 64
Betaalde baan (%) Ja Nee
89 11
Tijd per week werken (uren) Aantal (N) Gemiddelde ± SD Min-max
192 30 ± 8 6-50
Woonsituatie (%) Alleenwonend zonder kind(eren) Alleenwonend met kind(eren) Gehuwd/samenwonend zonder kind(eren) Gehuwd/samenwonend met kind(eren) Anders
15 5 27 52 2
Tabel 2C: Kenmerken deelnemers op baseline: Sport- en beweeggedrag (n=215) Baseline Voldoen aan sportnormen (%)a Sport helemaal niet Sportnorm 12x per jaar sporten Sportnorm 40x per jaar sporten
2 91 77
Voldoen aan beweegnormen (%) NNGB Fitnorm Combinorm Inactief Semiactief Spiernorm
57 35 65 1 34 2
Lid van een sportvereniging (%) Aantal (N) Ja Nee
211 38 62
Lid van een atletiekvereniging/loopgroep (%) Aantal (N) Ja Nee
211 23 77
a
Sportgedrag in de afgelopen twaalf maanden.
Twee procent van de deelnemers heeft in de afgelopen twaalf maanden helemaal niet gesport. Redenen om niet te sporten waren erg verschillend, zoals: “ik weet het eigenlijk niet, het is geen gewoonte”, “te weinig tijd vanwege gezin”, “vanwege gezondheidsproblemen”, “vanwege een blessure”, “ik weet niet welke sport bij mij past” en “ik vond sporten niet leuk”.
2
Evaluatie Pilotfase concepten Sport en Bewegen in de Buurt 2011-2012, NIVEL 2013
Mening over sport Tabel 3:
Mening over sport (n=211)
Stelling
(Absoluut) mee eens (%)
Eens noch oneens (%)
(Absoluut) mee oneens (%)
Niet van toepassing (%)
99 91 51
1 7 33
0 2 15
0 0 1
49 50
25 36
24 14
1 0
Ik vind sporten belangrijk Ik vind sporten leuk Ik heb veel vriend(inn)en die sporten Ik heb veel familieleden (ouders, broers, zussen, kinderen) die sporten Ik zie mezelf als sporter
Sport en bewegen in de wijk/buurt Tabel 4:
Sport en bewegen in de wijk/buurt (n=215) Baseline
Sporten en bewegen in de wijk/buurt (%) Voldoende openbare plekken om te sporten en bewegen Voldoende sportverenigingen Voldoende georganiseerde sport- en beweegactiviteiten Run to The Start wordt aangeboden in de wijk/buurt
89 82 74 55
Eerste kennismaking met Run to The Start, redenen voor deelname en verwachtingen Figuur 1: Eerste kennismaking met Run to The Start (n=215)
Via een hardloopevenement
28
Via internet
26
Via een advertentie
25
Via een familielid, vriend, kennis of collega
12
Via mijn (sport)vereniging/trainer
10
Via mijn huidige Start to Run locatie
6
Via sociale media
3
Via een brief, folder, flyer of poster
3
Via werk
2
Via een sportwinkel
1 0
5
10 15 20 Deelnemers (%)
Evaluatie Pilotfase concepten Sport en Bewegen in de Buurt 2011-2012, NIVEL 2013
25
30
3
Figuur 2: Redenen voor deelname (n=215) Verbeteren van mijn conditie/me fitter voelen Voor de prestatie Het volbrengen van een hardloopevenement Deze sport beter onder de knie krijgen Verminderen/houden van mijn lichaamsgewicht Voor de gezelligheid/het plezier Om actief te blijven Voor de ontspanning Om mentaal fit te blijven Natuurbeleving/lekker buiten zijn Verbeteren van mijn gezondheid Nieuwe contacten opdoen Kennismaken met deze sport Om iets uit huis te doen Mijn uiterlijk verbeteren Voor de competitie
69 53 45 43 36 35 34 32 28 27 27 19 9 8 8 2 0
10
20
30 40 50 Deelnemers (%)
60
70
80
De deelnemers verwachtten met “Run to The Start” op een verantwoorde en opbouwende manier (weer) te gaan hardlopen. Zij verwachtten hierbij professioneel begeleid te worden en tips en adviezen te krijgen over onder andere hardlooptechniek, ademhaling, geschikte trainingsoefeningen (voor bijvoorbeeld de warming-up en cooling-down), voeding en schoeisel. De deelnemers hoopten met “Run to The Start” hun conditie en uithoudingsvermogen te verbeteren, (weer) plezier te krijgen in het hardlopen, hun loopsnelheid te verhogen, af te vallen, (weer) fit te worden, hun looptechniek, ademhalingstechniek en loophouding te verbeteren, te leren om een bepaalde afstand aaneengesloten te kunnen hardlopen (5 km of 10 km), hun spieren te versterken, motivatie te krijgen om (weer) te gaan (en blijven) hardlopen en te leren hardlopen zonder blessures. Verder hoopten de deelnemers door deelname aan “Run to The Start” de Marikenloop succesvol te kunnen uitlopen, hun eigen prestatie te verbeteren en andere mensen te ontmoeten. Dit alles op een plezierige manier en in een gezellige sfeer. Voor sommige werd “Run to The Start” als een “stok achter de deur” gezien. Locatie van deelname en te lopen afstand Tabel 5:
Locatie van deelname (n=215) Baseline
Locatie (%) Apeldoorn, Sportpark Orderbos Arnhem, Buurtcentrum De Overkant Arnhem, Sportpark ’t Cranevelt Doetinchem, Sportpark de Bezelhorst Ede, Atletiekbaan AV Climax, Sportpark Hoekelum Elst, Sportcomplex De Pas Epe, Sportpark Wachtelenberg Nijmegen, Sportpark Brakkenstein Nijmegen, Universitair Sportcentrum Putten, Kunstgrasveld van de Meeuwen ’s-Hertogenbosch, Sportpark De Schutskamp Vorden, Sporthal ’t Jebbink Wageningen, Sportpark De Zoom Wageningen/Rhenen, De Grebbeberg Zevenaar, Scouting Subanhara Zutphen, Atletiekbaan AV Hanzesport
4
7 4 10 8 6 9 0 15 12 4 6 5 2 0 8 6
Evaluatie Pilotfase concepten Sport en Bewegen in de Buurt 2011-2012, NIVEL 2013
Negenenveertig procent van de deelnemers gaf aan zich voor te bereiden voor een hardloopafstand van 1-5 km, 47% voor een afstand van 6-10 km en 3% voor een afstand van 11 km of meer. Hardloopverleden Van de deelnemers deed 79% al aan hardlopen bij inschrijving voor “Run to The Start”. Veertien procent deed op het moment van inschrijving niet aan hardlopen, maar heeft in het verleden wel hardgelopen. Zeven procent had nog nooit hardgelopen. In tabel 6 staan de kenmerken van de deelnemers weergegeven die op het moment van inschrijving aan hardlopen deden.
Tabel 6:
Kenmerken van hardlopers (n=170) Baseline
Hoe lang al hardlopen? (jaren) Gemiddelde ± SD Min-max Gemiddelde hardloopfrequentie per week (%) Minder dan 1 keer 1 keer 2-3 keer 4-5 keer 6 of meer keer Gemiddelde hardloopafstand per week (km) Gemiddelde ± SD Min-max Hardloopverband (%) Lid van een atletiekvereniging Lid van Dutch Runners Loopgroep wel aangesloten bij de Atletiekunie Loopgroep niet aangesloten bij de Atletiekunie met een trainer Loopgroep niet aangesloten bij de Atletiekunie zonder een trainer Nergens bij aangesloten, traint alleen Lid van een andere sportvereniging Weet het niet/geen antwoord
3,0 ± 3,4 0,1-25,0
11 32 57 0 0
9±6 0-25
11 2 10 3 8 62 1 2
Eerdere deelname aan een hardloopevenement Van de deelnemers heeft 60% eerder meegedaan aan een hardloopevenement. Gegevens over de manier van voorbereiding en de langst gelopen afstand op een hardloopevenement staan weergegeven in tabel 7.
Evaluatie Pilotfase concepten Sport en Bewegen in de Buurt 2011-2012, NIVEL 2013
5
Tabel 7:
Eerdere deelname aan een hardloopevenement (n=129) Baseline
Manier van voorbereiding (%) In een groep(je) bij een atletiekvereniging of loopgroep aangesloten bij de Atletiekunie In een groep(je) als deelnemer van Start to Run In een groep(je) als deelnemer aan een training die is georganiseerd door de organisatie van het hardloopevenement In een groep(je) maar in een ander verband dan hierboven aangegeven Individueel: heeft alleen getraind Heeft zich niet specifiek voorbereid Anders Weet het niet/geen antwoord Langste afstand gelopen op een hardloopevenement (km) Aantal (N) Gemiddelde ± SD Min-max
29 12 0 14 53 6 4 0
128 9±7 2-43
Veranderingen in sportgedrag Figuur 3: Percentage deelnemers dat voldoet aan de sportnormen: Op baseline en direct na afloop (n=141)a 98*
100
95*
87
90
77
Deelnemers (%)
80 70 60 50 40 30 20 10 0 Minimaal 1 keer per maand sporten Baseline
Minimaal 1 keer per week sporten
Direct na afloop
a
Referentieperiode is het sportgedrag in de afgelopen drie maanden. * Significante verandering (p< 0.05) (vergelijking direct na afloop-baseline).
Tabel 8:
Top 5 beoefende sporten in de afgelopen drie maanden: Op baseline (n=123) en direct na afloop (n=138)
Ranking
Baseline (%)
Direct na afloop (%)
1 2 3 4 5
Hardlopen/joggen/trimmen (82) Fitness (28) Wandelsport (20) Groepslessen op muziek (17) Zwemsport (15)
Hardlopen/joggen/trimmen (93) Fitness; wandelsport (17) Groepslessen op muziek; zwemsport (10) Wielrennen/mountainbiken/toerfietsen (9) Tennis (6)
6
Evaluatie Pilotfase concepten Sport en Bewegen in de Buurt 2011-2012, NIVEL 2013
Tabel 9:
Top 5 meest beoefende sporten in de afgelopen drie maanden: Op baseline (n=123) en direct na afloop (n=138)
Ranking
Baseline (%)
Direct na afloop (%)
1 2 3
Hardlopen/joggen/trimmen (67) Fitness (15) Groepslessen op muziek (11)
4 5
Wandelsport (9) Atletiek; wielrennen/mountainbiken/toerfietsen (6)
Hardlopen/joggen/trimmen (90) Fitness (6) Groepslessen op muziek; atletiek; wandelsport; wielrennen/mountainbiken/toerfietsen (4) Tennis (3) Zwemsport (2)
Veranderingen in beweeggedrag Figuur 4: Percentage deelnemers dat voldoet aan de NNGB, Fitnorm en Combinorm: Op baseline en direct na afloop (n=141) 100 90
Deelnemers (%)
80
74*
70 60
64 58
57*
56
50 40
34
30 20 10 0 NNGB
Fitnorm Baseline
Combinorm
Direct na afloop
* Significante verandering (p< 0.05) (vergelijking direct na afloop-baseline).
Evaluatie Pilotfase concepten Sport en Bewegen in de Buurt 2011-2012, NIVEL 2013
7
Figuur 5: Percentage deelnemers dat inactief, semi-actief en normactief is: Op baseline en direct na afloop (n=141) 100 90 80
74*
Deelnemers (%)
70
64
60 50 35
40
25*
30 20 10
1
1
0 Inactief
Semi-actief Baseline
Normactief
Direct na afloop
* Significante verandering (p< 0.05) (vergelijking direct na afloop-baseline).
Op baseline voldoet 1% van de deelnemers aan de spiernorm. Direct na afloop is dit percentage 5%. De stijging van 4% is niet significant. Verder geeft 72% van de deelnemers aan in de afgelopen drie maanden lichamelijk actiever te zijn geworden, 23% vindt dit niet en 4% weet het niet. Veranderingen in lidmaatschap Tabel 10: Lidmaatschap: Op baseline en direct na afloop (n=138) Baseline
Direct na afloop
Lid van een sportvereniging (%) Ja Nee
38 62
69* 31
Lid van een atletiekvereniging/loopgroep (%) Ja Nee
24 76
58* 42
* Significante verandering (p< 0.05) (vergelijking direct na afloop-baseline).
Aan de deelnemers die na afloop van “Run to The Start” geen lid zijn van een atletiekvereniging of loopgroep (42%) is gevraagd of zij van plan zijn om lid te worden van een atletiekvereniging of loopgroep. Hiervan geeft 43% aan van plan te zijn lid te worden van een atletiekvereniging of loopgroep.
8
Evaluatie Pilotfase concepten Sport en Bewegen in de Buurt 2011-2012, NIVEL 2013
Deelname aan en mening over Run to The Start Van de deelnemers heeft 27% zich samen met iemand anders aangemeld en 73% heeft zich alleen aangemeld. Aan de deelnemers die zich samen met iemand anders hebben aangemeld is gevraagd hoe vaak zij met deze persoon/personen hebben getraind. Vierenzeventig procent heeft steeds met deze persoon/personen getraind, 21% deed dit af en toe en 5% heeft uiteindelijk niet met deze persoon/personen getraind.
Tabel 11: Deelname aan trainingen (n=141) Direct na afloop Deelname aan trainingen (%) 0 trainingen 1-4 trainingen 5-10 trainingen
0 9 91
Negen procent van de deelnemers heeft maar aan enkele trainingen deelgenomen. De belangrijkste reden die hiervoor genoemd werd was “vanwege een blessure” (67%).
Tabel 12: Mate van tevredenheid over de verschillende onderdelen van Run to The Start (n=141)
Praktijkgedeelte van de trainingen Theoriegedeelte van de trainingen Tijdstip van trainingen Aantal groepstrainingen per week Aantal weken van Run to The Start Duur van trainingen Niveau van trainingen Locatie van trainingen Bereikbaarheid van de locatie Website Inschrijfprocedure Nieuwsbrief Deskundigheid trainer(s) Persoonlijke aandacht trainer(s) Hoogte van de deelnamekosten Groepssfeer Organisatie van trainingen Organiserende vereniging/club Speciale ontvangst bij de Marikenloop
(Zeer) tevreden (%)
Niet tevreden/niet ontevreden (%)
(Zeer) ontevreden (%)
Niet van toepassing (%)
91 69 84 90 91 93 85 88 92 70 88 89 93 85 82 92 90 89 50
5 20 9 6 1 4 7 4 4 17 9 8 4 9 15 5 7 6 20
1 7 6 1 4 1 6 6 3 1 1 1 1 4 2 0 1 1 3
2 4 1 3 4 3 2 1 1 12 2 2 2 2 1 3 2 4 27
“Run to The Start” werd beoordeeld met een gemiddeld rapportcijfer van 8,0 (SD=1,0). Verder zou 60% van de deelnemers “Run to The Start” zeker bij anderen aanbevelen, 35% zou dit waarschijnlijk wel doen, 4% zou dit waarschijnlijk niet doen en 2% weet het niet. Zevenentwintig procent van de deelnemers had suggesties ter verbetering van het sportconcept “Run to The Start”. Veel deelnemers gaven de suggestie om de minder ervaren (5 km lopers) en meer ervaren (10 km lopers) lopers in aparte groepen te laten trainen. Doordat nu de minder ervaren lopers in dezelfde groep met de meer ervaren lopers trainden, konden sommige deelnemers het niet bijbenen. Anderen vonden de trainingen hierdoor niet uitdagend genoeg. Evaluatie Pilotfase concepten Sport en Bewegen in de Buurt 2011-2012, NIVEL 2013
9
Andere suggesties ter verbetering zijn: - Meer aandacht voor teambuilding (het creëren van een groepsgevoel, groepssfeer). - Deelnemers indelen in groepen op basis van leeftijd. - Een langere trainingsperiode (langer dan twaalf weken). - Meer aandacht voor looptechniek. - Aandacht voor regels die gelden bij het lopen van een hardloopwedstrijd (bijvoorbeeld rechts lopen wanneer er minder hard wordt gelopen). - Ook af en toe buiten de baan lopen. Dit maakt de training gevarieerder. - Na afloop een persoonlijk advies krijgen over welk volgend hardloopdoel haalbaar is en hoe dit te bereiken is. - Een betere afstemming tussen de trainingen en trainingsadviezen van “Run to The Start”/het tijdstip van het versturen van de nieuwsbrief beter afstemmen op de trainingen. - Meer persoonlijke feedback tijdens de training. Verder had een aantal deelnemers kritiek op het theoriegedeelte van “Run to The Start”. Hiervoor werden de volgende suggesties ter verbetering gedaan: - Het theoriegedeelte buiten geven en niet in een lokaal. - De theorie tijdens het praktijkgedeelte geven en niet ervoor. - Minder theorie, omdat het te lang duurt voordat je gaat hardlopen. - Theorie wat meer op papier zetten, zodat je het later nog een keer kunt doorlezen. - Meer theorie (de trainer gaf helemaal geen theorie of dit werd maar in beperkte mate gegeven). - Met de theorie al vanaf de eerste les beginnen, met name als het gaat om zaken als goed schoeisel (de deelnemer kreeg pas het theoriegedeelte vanaf de vierde les). Achtentwintig procent van de deelnemers had suggesties ter verbetering van de Marikenloop. Veel deelnemers vonden dat zij erg lang moesten wachten voordat zij konden starten. Ook was het erg druk bij de start, de finish en de rest van het parcours. Daarover gaan de volgende suggesties: - Het aantal deelnemers aan de Marikenloop moet niet groter worden. Men loopt elkaar nu al in de weg. - Meer tijd tussen de start van de 5 km en 10 km lopers. - Zorgen voor een betere doorstroom bij de start. - Zorgen voor een betere startverdeling op basis van looptijd. - Zorgen voor een sneller verloop van de start. - De verschillende startvlakken op verschillende tijdstippen laten starten (bijvoorbeeld om de 10 minuten). - Zorgen voor een betere doorstroom bij de finish. - Een route nemen waar bredere wegen zijn/een breder parcours nemen. - Loopsters duidelijker aangeven waar zij moeten lopen als zij gaan wandelen/loopsters nog meer wijzen op het rechts lopen, zodat links ingehaald kan worden. Verder was het ook erg warm tijdens de Marikenloop. Daarover gaan de volgende suggesties: - Bij warm weer meer waterposten. - Vroeger starten met de Marikenloop. Nu werd gelopen op het warmste moment van de dag. - Bij warm weer zorgen voor beschutting in het startvlak of later verzamelen in het startvlak. Overige suggesties zijn: - Duidelijke bewegwijzering naar de kleedruimte. - Bij het waterpunt duidelijk aangeven waar het water staat en waar de energiedrank staat. - Duidelijk aangeven waar de echte eindstreep is. Deelnemers hebben hierdoor onnodig een langzamere tijd gelopen. 10
Evaluatie Pilotfase concepten Sport en Bewegen in de Buurt 2011-2012, NIVEL 2013
-
Een eigen kleedkamer met douches. Een ontvangst op het grote terrein (nu waren er geen trainers aanwezig). Een teamshirt voor de deelnemers met de naam van de deelnemer en een klein logo van de organiserende atletiekvereniging erop.
Tabel 13: Voorkeursdagen en -dagdelen voor Run to The Start groepstrainingen (n=141)
Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag
Ochtend (%)
Middag (%)
Avond (%)
5 6 8 7 9 37 26
1 3 3 1 3 4 4
52 50 57 49 23 4 6
Tabel 14: Stellingen over Run to The Start (n=141) Stelling
(Helemaal) eens (%)
Niet eens/niet oneens (%)
(Helemaal) oneens (%)
89
9
2
65
24
11
80
11
9
60
23
18
Door Run to The Start sta ik beter voorbereid aan de start van de Marikenloop Door Run to The Start heb ik mijn doelstelling voor de Marikenloop gehaald Het hardlopen in groepsverband motiveert me meer dan het individueel hardlopen Na deelname aan Run to The Start en de Marikenloop heb ik een nieuw doel nodig om door te gaan met hardlopen
Tabel 15: Mening deelnemers over gevolgen van deelname (n=141) Door deelname aan Run to The Start…
Ben ik beter geworden in hardlopen Ben ik meer gaan sporten en bewegen Heb ik meer plezier gekregen in sporten en bewegen Blijf ik meer sporten en bewegen Ben ik afgevallen Heb ik een betere conditie gekregen Heb ik meer sociale contacten/vriend(inn)en gekregen Voel ik mezelf gezonder
(Absoluut) mee eens (%)
Eens noch oneens (%)
(Absoluut) mee oneens (%)
Niet van toepassing (%)
80 68 57 61 21 79 33 67
13 18 28 24 35 11 42 22
3 9 9 9 33 5 19 7
4 5 5 6 10 4 6 4
Evaluatie Pilotfase concepten Sport en Bewegen in de Buurt 2011-2012, NIVEL 2013
11
Toekomst Tabel 16: Continueren van het hardlopen Direct na afloop Van plan om te blijven hardlopen (%) Aantal (N) Ja, zeker Ja, waarschijnlijk wel Nee, waarschijnlijk niet Nee, zeker niet
141 85 13 2 0
Op welke manier het hardlopen continueren (%) Aantal (N) Als lid van een atletiekvereniging Als lid van Dutch Runners In een loopgroep die aangesloten is bij de Atletiekunie In een loopgroep die niet aangesloten is bij de Atletiekunie met een trainer In een loopgroep die niet aangesloten is bij de Atletiekunie zonder een trainer Individueel Anders
138 24 1 30 10 2 27 6
Twee procent van de deelnemers gaat waarschijnlijk niet door met hardlopen. De belangrijkste reden om te stoppen is “vanwege een blessure” (67%). Andere redenen die worden genoemd zijn: “ik vind het hardlopen niet leuk meer” (33%), “andere vrijetijdsbestedingen vind ik leuker” (33%) en “ik ga een andere sport doen” (33%).
12
Evaluatie Pilotfase concepten Sport en Bewegen in de Buurt 2011-2012, NIVEL 2013