De heerlijkheid des Heeren Ds. J.S. van der Net – Lukas 2:9m (Kerst)
Zingen: Lezen: Zingen: Zingen: Zingen:
Psalm 136: 1, 4, 23 Lukas 2: 1-20 Lofz. v. Zacharias: 1, 5 Psalm 118: 1, 2 Lofz. v. Simeon: 1, 2
Onze tekstwoorden op deze kerstdag kunt u vinden in het evangelie van Lukas, hoofdstuk 2, vers 9, het middelste gedeelte: En de heerlijkheid des Heeren omscheen hen. Wij prediken u: De heerlijkheid des Heeren. We hebben twee hoofdpunten: 1. De heerlijkheid van de Heere om de herders 2. De heerlijkheid van de Heere in de herders 1. De heerlijkheid van de Heere om de herders Gemeente, kinderen, fijn dat jullie er allemaal zijn in deze kerstdienst. Het is vandaag kerstfeest. Ik denk dat jullie ernaar toe hebben geleefd. Het kerstfeest is een heel groot feest. ‘Dat is waar’, zegt een meisje of jongen, ‘dat kun je buiten wel zien. De winkelstraten en de tuinen zijn verlicht; overal branden lampjes. Het is een groot feest!’ Inderdaad, het is een belangrijk feest. Maar, meisjes en jongens, weten jullie wel wat er écht gebeurd is met kerstfeest? ‘Ja’, zegt iemand, ‘de Heere Jezus is geboren.’ Kinderen, ik stel voor dat we in gedachten eerst met elkaar naar de plaats gaan waar de Heere Jezus geboren is, naar Bethlehem. Als we er aankomen, zien we dat het maar een hele gewone stal is. Een plaats voor dieren. Als we er binnenkomen zijn er helemaal geen lichtjes. Het is heel erg donker, je kunt bijna geen hand voor ogen zien. Pas als je ogen een beetje gewend zijn aan het donker, kun je toch nog wel wat zien. Wat zie je dan? Een voederbak voor beesten, een kribbe, en daarin ligt een kindje. Is het een bijzonder kindje? Nee, het is wel lief natuurlijk, maar het is een heel gewoon kindje. Jozef en Maria, de papa en de mama, zitten erbij. Het zijn ook maar hele gewone mensen. Niets bijzonders aan te zien! Het is eigenlijk allemaal een beetje armoedig.
www.prekenweb.nl
1/10
Ds. J.S. van der Net – De heerlijkheid des Heeren
Moeten we daarvoor nu zo’n groot feest vieren? Moeten daarvoor overal lichtjes ontstoken worden? Het is eigenlijk, als je in die stal bij de Heere Jezus komt, een beetje troosteloos. Het is er maar donker. We gaan de stal maar weer uit, meisjes en jongens. We gaan naar buiten. Daar is het ook donker. In het veld zien we een aantal mannen. Het zijn herders, die waken over hun kudde. Maar dan gebeurt er iets bijzonders. Ineens schijnt er een heel helder licht uit de hemel en komt er een engel naar beneden. En dan klinkt daar de boodschap van de engel: U is heden geboren de Zaligmaker! De engelen zingen. Het is hier heel anders dan in die stal. Daar in Efratha vinden we de hemel op aarde. Hier daalt God neer tot de mensen. Wat een grote tegenstelling! Daar buiten op het veld dat heldere intense licht, de hemel is open, maar in de stal is het donker! Wat lezen we daarna? We komen dan bij onze tekstwoorden. We lezen over de herders: En de heerlijkheid des Heeren omscheen hen. Ja, die herders worden omschenen door de heerlijkheid van de Heere. Wat stel je je daar nu bij voor, meisjes en jongens, bij die heerlijkheid van de Heere om de herders heen? Een meisje of jongen zegt: ‘Er was plotseling een heel helder licht.’ Dat is ook zo, het licht dat daar scheen, daarbij vergeleken zijn al de lampjes die wij aansteken maar flutlichtjes. Die hebben niets te betekenen. Want het was een hemels licht en een hemelse glans. Maar het is meer, meer dan alleen maar licht. God daalt neer tot de mensen! Gemeente, wat is dat eigenlijk, de heerlijkheid des Heeren? Om te weten wat de heerlijkheid van de Heere is, moeten we eerst eens bladeren in het Oude Testament. Op de Sinaï werd de wet gegeven; we lezen dat er een wolk was en dat de heerlijkheid van de Heere neerdaalde op de berg. De berg rookte, en er was vuur en bliksem te zien. Weet je waar we ook over de heerlijkheid des Heeren lezen? Bij de ingebruikname van de tabernakel. Dan lezen we dat de wolk neerdaalde op de tabernakel en de heerlijkheid van de Heere de tabernakel vervulde, zodat Mozes de tabernakel niet kon ingaan vanwege de heerlijkheid van de Heere. Dat is het tweede voorbeeld. Het derde voorbeeld is als Mozes op een zeker ogenblik aan de Heere vraagt: Toon mij nu Uw heerlijkheid (Ex.33:18). Maar Mozes kon de heerlijkheid van de Heere niet zien, want dan zou hij sterven. Want God is een verterend vuur. De Heere bedekt dan Mozes met Zijn hand en hij mag de achterste delen van de heerlijkheid van de Heere zien. En dat is nog maar een flauw afschijnsel. Zo lezen we in het Oude Testament heel vaak over de heerlijkheid van de Heere. Maar wat wordt bedoeld met ‘de heerlijkheid van de Heere’? Meisjes en jongens, laat ik het maar heel eenvoudig zeggen: de heerlijkheid van de Heere is de Heere Zelf. Het is de openbaring van Zijn wezen. Het is de uitstraling van Zijn majesteit. Waar de heerlijkheid www.prekenweb.nl
2/10
Ds. J.S. van der Net – De heerlijkheid des Heeren
van de Heere is, daar is Hij Zelf. Daarom is het licht, dat bij de herders is, niet zomaar een willekeurig licht. Want waar de heerlijkheid van de Heere is, daar is de Heere Zelf. Is jullie iets opgevallen, meisjes en jongens, bij de voorbeelden die ik noemde van de heerlijkheid van de Heere in het Oude Testament? Ik zal je zeggen wat ik bedoel. Als we lezen over de heerlijkheid van de Heere, dan valt het op dat die heerlijkheid van de Heere nooit verschijnt zonder wolk. Die wolk is er om de heerlijkheid van de Heere aan het gezicht van mensen te onttrekken. Dat hebben we net gezien in de voorbeelden bij de Sinaï en bij de ingebruikname van de tabernakel. Als de heerlijkheid van de Heere komt, dan verschijnt die nooit zonder wolk. Niemand kan de heerlijkheid van de Heere aanschouwen zonder wolk, want hij zou verteerd worden. Daarom is er in het Oude Testament altijd om de heerlijkheid van de Heere een wolk. Later, toen de heerlijkheid van de Heere in het heilige der heiligen was, onttrok een dik gordijn, het voorhangsel, de heerlijkheid van de Heere aan het oog. U begrijpt het wel dat de wolk, dat voorhangsel voor die heerlijkheid van de Heere, scheiding maakt, scheiding tussen de Heere en Israël. Door die wolk en dat voorhangsel zegt de Heere als het ware: ‘Ik wil bij u wonen met Mijn heerlijkheid, maar het kan eigenlijk niet. Ik zou wel bij u willen wonen, maar er zit iets tussen.’ Wat zit er dan tussen? De zonde! Die wolk en het voorhangsel wijzen beide op de scheiding die door de zonden gemaakt wordt tussen de heerlijkheid van de Heere en ons, mensen. Door die wolk en het voorhangsel zegt de Heere als het ware: ‘Ik kan niet bij u wonen in Mijn genadige trouw, want Ik moet u verteren. U bent een zondaar en Ik ben heilig.’ Dat leert ons het Oude Testament. Er is een wolk, een voorhangsel voor de heerlijkheid van de Heere. De wolk en dat voorhangsel zijn er om uw, jouw, en mijn zonden. Echt waar! Als de Heere door Zijn Heilige Geest onze ogen opent, gaan we dat zien. Van nature zijn we blind voor de wolk van onze zonden, voor het voorhangsel van onze zonden. Als de Heere onze ogen opent, dan wordt die wolk, dat voorhangsel van onze zonden, smartelijke werkelijkheid. We gaan verstaan dat we door dat voorhangsel, door die wolk van onze zonden zijn gescheiden van heerlijkheid van de Heere. Het wordt echt werkelijkheid: God te moeten missen en Hem niet te kunnen missen. Dan wordt het echt waar: niet tot God te kunnen naderen en toch niet bij God vandaan te kunnen blijven. Buiten de heerlijkheid van de Heere, gescheiden door het voorhangsel, gescheiden door de wolk van onze zonden! Maar nu sta ik op deze kerstmorgen voor u en voor jou persoonlijk. Is dat in uw leven al eens echt waar geworden? Zit er in deze kerstdienst een man of een vrouw in de bank ─ en laat ik het maar zo zeggen – die tranen schreit, die staat te huilen voor het voorhangsel, voor de wolk van zijn of haar zonden? Die met tranen in de ogen moet zeggen: ‘Ik ben door die wolk, door dat voorhangsel van God gescheiden. Toch kan ik God niet missen, want als ik God moet missen, ben ik voor altijd ongelukkig. Hoe wordt www.prekenweb.nl
3/10
Ds. J.S. van der Net – De heerlijkheid des Heeren
die wolk ooit weggevaagd? Hoe wordt dat voorhangsel van mijn zonden ooit gescheurd? Hoe word ik ooit met God verzoend? Wie zal die prijs, wie zal dat rantsoen betalen? Hoe zal die zondewolk zich ooit kunnen oplossen? Ik weet het niet meer!’ Gemeente, zet uw oren open. Luister naar de blijde kerstboodschap in onze tekstwoorden: En de heerlijkheid des Heeren omscheen hen. Er is geen wolk, geen scheiding makende zondewolk meer. De herders staan zomaar opeens in de heerlijkheid van de Heere. Mogen deze zondige herders dan zomaar in Gods gemeenschap staan? Mogen ze zomaar in Gods heerlijkheid staan? Mogen ze zo onbedekt Gods heerlijkheid aanschouwen? Waar is nu die scheiding makende wolk? Waar is nu dat scheiding makende voorhangsel? Waar is het? Ze staan daar zomaar in de heerlijkheid van de Heere. Eén ding is zeker, die wolk lost niet zomaar op. En het voorhangsel scheurt ook niet zomaar, want God is heilig en rechtvaardig en Hij kan de zonden niet door de vingers zien. Daarom vraag ik: ‘Waar is nu het voorhangsel? Waar is die wolk?’ Mag ik u opnieuw uitnodigen om mee te gaan? Er komt een uitnodiging tot u, tot jullie, meisjes en jongens, om uit de velden van Efratha naar Bethlehem te gaan. We gaan weer opnieuw de stal in. Daar, in die donkere stal, ligt in de kribbe een Kind. Over dit Kind heeft de engel tegen Jozef gezegd: Gij zult Zijn Naam heten JEZUS; want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden (Matth.1:21). We hebben het net gehoord, de wolk wijst op de zonde. De zonde is het voorhangsel dat scheiding maakt tussen God en ons. Waar is nu dat voorhangsel, waar is nu die wolk? Gemeente, dat kleine Kind in de kribbe, Gods eniggeboren Zoon, is tot wolk, tot voorhangsel geworden, want er staat van Hem in Gods Woord: ‘God heeft Hem tot zonde gemaakt.’ Dat wil zeggen: ‘God heeft hem tot een wolk, tot een voorhangsel gemaakt.’ Dat voorhangsel en die wolk is de zonde en God heeft Hém tot zonde gemaakt. De eniggeboren Zoon van God is tot voorhangsel, tot wolk geworden. We lezen in de brief aan de Hebreeën: Op een verse en levende weg, welke Hij ons ingewijd heeft door het voorhangsel, dat is door Zijn vlees (Hebr.10:20). Hoort u het? Het vlees van deze geboren Zaligmaker is voorhangsel. Dat vlees van deze geboren Zaligmaker is wolk! Wat is nu de bate voor Gods kinderen? Wat hebben we daar aan? Gemeente, omdat de Heere Jezus tot wolk, tot voorhangsel geworden is in de kribbe, mogen de Zijnen Gods gemeenschap ervaren en mogen ze Zijn verzoend aangezicht aanschouwen, mogen ze omstraald worden door de heerlijkheid Gods. Meisjes en jongens, Mozes moest door Gods hand bedekt worden toen de heerlijkheid van de Heere kwam. Maar wat Mozes onthouden werd, wordt hier de herders gegund. Ze mogen de heerlijkheid van de Heere zien en ze mogen in Zijn heerlijkheid delen. Ze mogen zomaar in de heerlijkheid van de Heere staan, zomaar in Zijn heerlijkheid delen, zonder voorhangsel en zonder wolk. Want dat voorhangsel, die wolk, ligt in de kribbe; de Heere Jezus, Hij is uit eeuwige liefde tot zonde geworden. Het is waar, het offer op
www.prekenweb.nl
4/10
Ds. J.S. van der Net – De heerlijkheid des Heeren
Golgotha is nog niet gebracht, maar nu het Kind in de kribbe ligt, is Hij het voor God behaaglijke zoenoffer. Het Kind in de kribbe zal straks groot worden. Dat weten jullie ook wel, meisjes en jongens. Hij zal aan het kruis sterven en dan zal het vlees van dat Kind, dat Hij heeft aangenomen uit Maria, worden gescheurd. Daarom zegt de Hebreeënbrief: ‘Het voorhangsel – het vlees van Jezus – scheurde van boven naar beneden.’ Toen de Heere Jezus stierf, was de wolk voor eeuwig opgelost. Toen was het voorhangsel voor eeuwig weg. Nu woont de Heere eeuwig bij Zijn kinderen. De schuld is voor eeuwig uit Zijn boek gedaan. Wat is dat rijk! Omdat de Heere Jezus met kerstfeest wolk, voorhangsel geworden is, mogen schuldige mensen in Zijn gunst delen. Zonder wolk, zonder voorhangsel dat scheiding maakt. Gemeente, er staat ook: ‘Het is de heerlijkheid van de Heere.’ Wat zien we hier bij de herders? De Heere houdt de heerlijkheid niet voor Zichzelf. Nee, nu Jezus geboren is, mogen zondige mensen in Zijn heerlijkheid delen. De Heere houdt die heerlijkheid niet voor Zichzelf, want de hemel juicht en het Vaderlijke aangezicht straalt van blijdschap nu de Heere Jezus in de kribbe ligt. Nu mogen zondige mensen Zijn vriendelijk aangezicht aanschouwen. Het heilgeheim van het kerstfeest houdt in dat zondige herders hier staan in gemeenschap van de heerlijkheid des Heeren. De hemel daalt neer op een vervloekte aarde en Christus, de Zoon van God, de Enige Die in deze heerlijkheid hoort, ligt buiten in het donker. Wat een diepe tegenstelling! Gods Zoon in de duisternis, en de herders, zondige mensen, in het licht van de Heere. Hij, de Zoon van God, in de diepste vernedering. En wij, zondige mensen, in de heerlijkheid van de Heere. Troosteloosheid bij de Zoon van God, de Heere Jezus, in de stal. Bij de herders grote blijdschap. De Heere Jezus Christus, de tweede Adam, buiten het paradijs, in de stal. De herders in de velden van Efratha, verloren, zondige mensen, in het paradijs. Gemeente, dat is het wonder van de plaatsbekleding van de Heere Jezus. Omdat Hij tot voorhangsel werd en alle zonden op Zich nam, omdat de Heere Jezus in de donkerheid van die stal wilde liggen, daarom kan een verloren zondaarsvolk door de heerlijkheid van de Heere omstraald worden. Voor de Zoon van God armoede, opdat er voor Gods kinderen rijkdom zou zijn. Zo lief had God de Vader een verloren zondaarsvolk, dat Hij Zijn enige Zoon hier in het donker legde, in de diepste armoede, opdat verloren zondaren zouden wandelen in het licht van Zijn aangezicht. Ja, zo lief had de Heere Jezus Zijn schapen, dat Hij tot voorhangsel, tot zondewolk wilde worden, opdat zij omstraald zouden worden door de heerlijkheid van de Heere. Zo groot was Zijn liefde, dat Hij de armoede koos, opdat wij rijk zouden worden. Gemeente, als er in ons leven iets van dat heilgeheim is ontsloten, zouden we dan niet in verwondering wegzinken? Adam werd door de engel uit het paradijs verdreven, maar de www.prekenweb.nl
5/10
Ds. J.S. van der Net – De heerlijkheid des Heeren
Heere Jezus verlaat vrijwillig het paradijs. De Heere Jezus heeft vrijwillig de troon van de Vader verlaten, vrijwillig de kroon der heerlijkheid afgelegd. Vrijwillig kiest Hij diepe armoede en ellende. Hij, Die rijk was, is arm geworden, opdat armen met Zijn rijkdommen vervuld zouden worden. Laten we niet vergeten, zoals we hier op deze kerstdag in de kerk zitten, dat we van nature allemaal straatarm zijn, van nature verdoemelijk voor God, met een schuld die we nooit kunnen betalen. Als de Heere ons daar aan ontdekt, gaan we het zien. De Heere ontdekt al de Zijnen aan hun geestelijke armoede en dan worden we al armer in onszelf, met een schuld die we nooit kunnen betalen. We gaan dan zien dat die ontdekking dient opdat we rijk gemaakt zouden worden in de Heere Jezus. In deze geboren Zaligmaker is gerechtigheid tot vergeving van onze schuld. In deze geboren Zaligmaker is heiligheid tot bedekking van ons verderf. In Hem is blijdschap, in Hem is leven. De minste geloofstoe-eigening van deze geboren Jezus, vervult het hart van Gods kinderen. In ons hart wordt dan geopenbaard: een arme te zijn voor wie de Heere Jezus arm werd, om ons met goederen te vervullen. We gaan samen zingen Psalm 118 vers 1 en 2: Laat ieder ‘s HEEREN goedheid loven; Want goed is d’ Oppermajesteit; Zijn goedheid gaat het al te boven; Zijn goedheid duurt in eeuwigheid. Laat Isrel nu Gods goedheid loven, En zeggen: ‘Roemt Gods majesteit; Zijn goedheid gaat het al te boven; Zijn goedheid duurt in eeuwigheid!’ Laat Arons huis Gods goedheid loven, En zeggen: ‘Roemt Gods majesteit; Zijn goedheid gaat het al te boven; Zijn goedheid duurt in eeuwigheid.’ Laat die God vrezen, Hem nu loven, En zeggen: ‘Roemt Gods majesteit; Zijn goedheid gaat het al te boven; Zijn goedheid duurt in eeuwigheid!’ Onze tweede gedachte: 2. De heerlijkheid van de Heere in de herders De heerlijkheid van de Heere zagen we eerst om de herders maar nu ook in de herders. Hebben jullie het gehoord, meisjes en jongens? De herders mochten ervaren dat de Heere heel dicht bij hen was, want er was geen wolk meer. Geen wolk van de zonde die scheiding maakte tussen God en de herders. Want die wolk ligt in de kribbe. Wat moet www.prekenweb.nl
6/10
Ds. J.S. van der Net – De heerlijkheid des Heeren
dat voor die herders een zalig ogenblik geweest zijn! En dat is nog zo. Zijn vriendelijk aangezicht aanschouwen, dat is het leven. Hoe lang heeft het geduurd, dat ze daar in de heerlijkheid van de Heere staan? Maar een kort poosje. Want als de engel zijn preek heeft gedaan: U is heden geboren de Zaligmaker, en als de engelen gezongen hebben: Ere zij God in de hoogste hemelen, gaan de engelen weer naar de hemel. Dan is de heerlijkheid van de Heere weg. Dan is het weer donker. ‘Ja’, zegt er iemand in de kerk, ‘zo genoten, zo toegesloten.’ Ach, ik ken die uitdrukking natuurlijk wel, maar die geldt hier niet, hoor! De heerlijke gemeenschap met de Heere, hebben ze die nu moeten missen? Nee, toch niet, want nu gaan we opnieuw naar de stal van Bethlehem en luisteren we naar wat het evangelie van Johannes over dit Kind zegt. Luistert u maar: En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond. en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader (Joh.1:14). Johannes zegt met andere woorden: ‘Dit geboren Kind is de heerlijkheid van de Heere.’ Dit Kind zal later zeggen: Die Mij gezien heeft, die heeft de Vader gezien (Joh.14:9). Nu kunnen de herders de heerlijkheid van de Heere zien in de stal, want in de Heere Jezus is de heerlijkheid van God, van de Vader. Die Mij gezien heeft, die heeft de Vader gezien. Als het weer donker geworden is, als de engelen vertrokken zijn en dat intens felle licht weg is, zeggen de herders tegen elkaar: ‘Kom! Kom, laten we naar Bethlehem gaan en zien het Kind Dat geboren is!’ Ze gaan niet zomaar rustig op hun gemak. Nee, ze rennen als het ware naar de stal, want ze kwamen met haast, lezen we. Toen zagen ze het Kind en in dat Kind zagen ze de heerlijkheid van de Heere. De heerlijkheid van de Heere is in dat Kind nog wel omsluierd door het vlees, maar de herders hebben door het geloof door die diepe vernedering heen mogen zien. Die herders hebben in dat Kind de liefde, de vrede en de gemeenschap van de Vader mogen smaken. Ze hebben bij die kribbe met trillende stem gezongen: Hij heeft gedacht aan Zijn genade, Zijn trouw aan Isrel nooit gekrenkt. Het voorhangsel was gescheurd, de wolk was weg. Gemeente, wie bij de kribbe knielt is zalig. Die mag in de Heere Jezus de heerlijkheid van de Heere ontmoeten. Die mag het verzoende aangezicht van de Vader zien. Wij noemden als tweede gedachte: de heerlijkheid van de Heere in de herders. De heerlijkheid van de Heere om de herders is heel veel, maar de heerlijkheid van de Heere in de herders is alles. Als we in de Bijbel bladeren, horen we Paulus zeggen: ‘Die heerlijkheid ervaren we als Christus door het geloof mag wonen in onze harten.’ Want Christus is de heerlijkheid van de Heere. Zo ervaren de herders die heerlijkheid in het hart.
www.prekenweb.nl
7/10
Ds. J.S. van der Net – De heerlijkheid des Heeren
Kinderen, jullie weten wel van de Bijbelse geschiedenis dat het in het paradijs allemaal heel anders was. Toen waren we een tempel van God, de Heere woonde als het ware in ons. Toen was de heerlijkheid van de Heere in de mens. Maar toen is dat vreselijke gebeurd: de zonde. Door de zondeval hebben we die heerlijkheid verloren en ons hart is geen tempel meer van God, ons hart is een beestenstal geworden. Maar nu mag, in de Heere Jezus, de zondaar weer worden tot een tempel van God, een woonstede van God in de Geest. Gemeente, dan gaan we van deze kerstdag naar een ander groot feest. Weet je welk feest ik bedoel, meisjes en jongens? Het pinksterfeest. Wat werd er op het pinksterfeest vervuld? Dat we weer een woonstede van God in de Geest worden. Met Pinksteren kwam de Heilige Geest in de discipelen. Hij nam de volheid van de liefde van Christus mee. Maar toen bracht de Heilige Geest ook de liefde en de vrede van de Vader in Christus mee. Met kerstfeest kwam die heerlijkheid van de Heere in de herders, en Pinksteren laat zien dat die heerlijkheid komt in verloren zondaarsharten. Gemeente, meisjes en jongens, het gaat erom of de Geest van Christus in ons is. Paulus noemt die Geest ook ‘de Geest der heerlijkheid’. Het gaat erom dat de Geest gaat werken in onze harten. Waar de Geest van Christus in ons leven gaat werken, komt er verdriet in ons leven over de zonde. Dan komt er verdriet over die wolk en dat voorhangsel van de zonde. Waar de Heilige Geest werkt, leren we schreiend voor dat voorhangsel van onze zonde te staan. Maar dan gaat de Heilige Geest het heilgeheim ontsluiten, hoe de Heere Jezus nu tot wolk, tot voorhangsel is geworden. De Heilige Geest past deze heilsgeheimen ook toe en doet de Heere Jezus door het geloof wonen in ons hart. De heerlijkheid van de Heere in ons. Ik weet wel dat de heerlijkheid van de Heere hier vaak omsluierd kan zijn door wolken. Want ja, de zonde blijft! Maar straks zullen al die wolken worden weggevaagd. Dan mag het gelden voor Gods kerk: ‘Na de dood is het leven mij bereid.’ We zeggen wel eens: ‘Pasen en Pinksteren kunnen niet op één dag vallen’, maar het kerstfeest en het pinksterfeest kunnen wel op één dag vallen. Dan worden het kerstfeest en het pinksterfeest beide vervuld. Dan zal de heerlijkheid van de Heere stralen, dat is het kerstfeest. Dan zal de heerlijkheid van Gods kinderen stralen, dat is het pinksterfeest. Dan zal God worden ‘alles in allen’. Ik hoop dat u allen voelt – jullie ook, meisjes en jongens – wat een rijkdom er wordt geopend in dit kerstevangelie. Gemeente, ik ga u iets vragen. Toen u zojuist hoorde over de herders die in de heerlijkheid van de Heere mochten delen, zonder wolk en zonder voorhangsel, bent u toen jaloers op de herders geworden? Meisjes en jongens, toen jullie hoorden dat die herders zomaar in dat licht, in die heerlijkheid van de Heere stonden, toen God Zelf bij hen kwam, zonder wolk en zonder voorhangsel, ben je toen niet jaloers geworden? Heb je toen niet gedacht: ‘O, ik wou dat mij dat eens overkwam’? Want van nature staan we buiten de heerlijkheid van de Heere.
www.prekenweb.nl
8/10
Ds. J.S. van der Net – De heerlijkheid des Heeren
Van nature is er de wolk, is er het voorhangsel dat scheiding maakt tussen de Heere en ons. Dan hebben wij geen erfdeel van de heiligen in het licht. Maar, gemeente, ik mag u boodschappen: het kan nog anders worden! Want al leeft u in de duisternis van de nacht, u leeft nog niet in de buitenste duisternis. De genade die u gepreekt wordt, is die niet de moeite waard om een worstelaar daar om te worden? Meisjes, jongens, de rijkdom die jullie in deze dienst gehoord hebben in het evangelie, is die niet de moeite waard om eindelijk eens de strijd aan te binden met je boze hart? Je hart dat overal enthousiast voor is, behalve voor de heerlijkheid van Heere, behalve voor het echte kerstfeest? Gemeente, wat zou het heerlijk zijn als we vandaag leerden klagen over de ondoorzichtige zondewolk en leerden smeken of die wolk mocht weggaan en we mochten delen in Zijn gemeenschap, opdat we niet in de eeuwige duisternis zouden omkomen! Kom, laat het kerstfeest u op de knieën brengen, want dan is het ook voor u, ook voor jou. Zelfs de herders mochten er in delen. Waarom die herders? Ze behoorden echt niet tot de ‘upper ten’ van het volk. Zij waren de minsten van de minsten, er werd op hen neergekeken. Het kon voor de herders, en daarom kan het ook voor u en voor jou. Er gebeurt op deze kerstdag iets geweldigs: de Heere legt vandaag Zijn lieve Zoon nog voor u neer in de kribbe, de kribbe van Zijn Woord. Luther zegt: ‘Het Woord is vandaag de kribbe.’ Hoort u wat er vandaag gebeurt? In de kribbe van Zijn Woord legt Hij dit Kind Jezus voor u, voor jou neer. Er gaat van dit Kind een nodiging uit: ‘Laat u met God verzoenen. Ik heb geen lust in uw dood!’ Kom, meisjes en jongens, smeek dan: ‘Open mijn ogen, dat ik die wolk zien mag, dat voorhangsel van de zonde tussen de heerlijkheid van de Heere en mij. Open mijn ogen daarvoor. Maar leer mij ook zien op dat Kind. Leer me zien op Jezus, Die tot wolk en tot voorhangsel geworden is, opdat ik in de heerlijkheid van de Heere mag delen.’ Laten we daar allen om smeken. Hij heeft Zelf gezegd: Wie Hem need’rig valt te voet, Zal van Hem Zijn wegen leren. Ik hoop dat dit kerstfeest voor u en voor jou tot een eeuwige zegen mag zijn. Maar ach, nu zie ik daar een man zitten en ook een vrouw. Ze kijken een beetje verdrietig. ‘Bent u zo verdrietig op deze kerstdag?’ ‘Ja’, zegt u, ‘ik zit stilletjes te huilen in de kerk.’ ‘Waarom?’ ‘Wel’, hoor ik u als het ware zeggen, ‘ik sta voor die zondewolk. Ik sta voor die zondewolk en daar ben ik zo verdrietig over. Ik zie niets van de heerlijkheid van de Heere. Ik zie alleen maar die wolk van de zonden.’
www.prekenweb.nl
9/10
Ds. J.S. van der Net – De heerlijkheid des Heeren
Kom, gemeente, ik ga u weer een keer meenemen naar de stal. Gaat u met me mee? Gaan jullie met me mee, meisjes en jongens? Kijk, daar komen we in de stal. Daar is de kribbe. Kijk eens in de kribbe. Kijk eens goed in die kribbe. Hef dan je gebogen hoofd eens op. Daar ligt Jezus! Jezus Die wolk geworden is. Jezus Die tot zonde gemaakt is, zodat verloren zondaren zoals u, jij en ik, in de heerlijkheid van de Heere mogen delen. De Heere geve verlichte ogen om bij de kribbe al onze wolken neer te leggen, al onze voorhangsels, al onze zonden en ongerechtigheden. Maar ook om door het geloof in dat Kind de heerlijkheid van de Heere te mogen zien. Jezus ligt hier in de kribbe, in het donker. Kinderen, daar zijn we de preek mee begonnen. Maar op Golgotha wordt het nog veel donkerder, pikdonker, opdat zou gelden: Maar ’t vrome volk, in U verheugd, Zal huppelen van zielenvreugd. Amen.
Slotzang: Lofzang van Simeon: 1 en 2 Zo laat Gij, Heer’, Uw knecht, Naar ‘t woord hem toegezegd, Thans henengaan in vrede; Nu hij Uw zaligheid, Zo lang door hem verbeid, Gezien heeft, op zijn bede. Een licht, zo groot, zo schoon, Gedaald van ‘s hemels troon, Straalt volk bij volk in d’ ogen; Terwijl ‘t het blind gezicht Van ‘t heidendom verlicht, En Isrel zal verhogen.
www.prekenweb.nl
10/10