Colloquium Integrale Veiligheid Halle ‐ 21 mei 2010
RAPPORT Bijdragen van de sprekers, discussies.
Pagina 2 van 37
Inhoudstafel 1 ACHTERGRONDEN VAN INTEGRAAL VEILIGHEIDSBELEID....................................................... 3 1.1 ‘INTEGRAAL’ EN ‘GEÏNTEGREERD’........................................................................................................................3 1.2 SITUERING EN ONTSTAAN VAN DE INTEGRALE BENADERING..........................................................................4 1.3 AFSTEMMEN VAN PLANNEN ..................................................................................................................................4 1.4 LIVP IN BELGIË .......................................................................................................................................................5 1.5 ACTOREN BINNEN INTEGRAAL VEILIGHEIDSBELEID .........................................................................................5 1.6 LIVB‐CONSULT: ADVIES‐ EN ONDERSTEUNINGSTRAJECT ................................................................................7 1.7 KRITISCHE BEDENKINGEN ..................................................................................................................................10 1.8 TOEKOMSTPERSPECTIEVEN................................................................................................................................10 2 VOORSTELLING LOKAAL INTEGRAAL VEILIGHEIDSPLAN HALLE ........................................11 2.1 BELEIDSPROCES ....................................................................................................................................................11 2.2 VAN VEILIGHEID NAAR LEEFBAARHEID ............................................................................................................12 2.3 BELEIDSKEUZES EN THEMA’S .............................................................................................................................12 3 INTEGRAAL SAMENWERKEN IN DORDRECHT (NL) ..................................................................15 3.1 ACHTERGROND .....................................................................................................................................................15 3.2 DORDRECHT‐WEST..............................................................................................................................................15 3.3 CASUS: COLIJNSTRAAT.........................................................................................................................................16 3.4 BEDENKINGEN EN VRAGEN .................................................................................................................................17 4 LEREN UIT ERVARINGEN: STAD MECHELEN................................................................................19 4.1 SCHETS INTEGRAAL VEILIGHEIDSPLAN STAD MECHELEN ...........................................................................19 4.2 INTEGRAAL VEILIGHEIDSPLAN 2008: FASERING, VISIE EN WERKWIJZE ...................................................19 4.3 ALGEMENE BEDENKINGEN EN INZICHTEN .......................................................................................................23 5 HET PROFIEL VAN DE COÖRDINATOR INTEGRALE VEILIGHEID ..........................................26 5.1 FUNCTIE EN INHOUD ............................................................................................................................................26 5.2 PLAATS IN HET ORGANOGRAM ...........................................................................................................................26 5.3 COMPETENTIEPROFIEL ........................................................................................................................................27 5.4 REFLECTIES /BEDENKINGEN..............................................................................................................................28 6 DE ROL VAN DE VERSCHILLENDE PARTNERS BINNEN HET LOKAAL INTEGRAAL VEILIGHEIDSBELEID ...................................................................................................................................29 6.1 LOKAAL INTEGRAAL VEILIGHEIDSBELEID ........................................................................................................29 6.2 ROL VAN DE PARTNERS .......................................................................................................................................29 6.3 VRAGEN/BEDENKINGEN UIT DE WERKGROEP ................................................................................................32 7 DE IMPACT VAN HET BEROEPSGEHEIM OP DE UITWERKING VAN EEN INTEGRAAL VEILIGHEIDSBELEID ...................................................................................................................................33 7.1 BEROEPSGEHEIM: PROBLEEMSTELLING ...........................................................................................................33 7.2 BEROEPSGEHEIM EN INFORMATIE‐UITWISSELING .........................................................................................33 7.3 CONCLUSIE: NIEUWE INVULLINGEN NOODZAKELIJK .....................................................................................34 8 DISCUSSIE/BEDENKINGEN ................................................................................................................35 LIJST VAN DE SPREKERS............................................................................................................................37
Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle
Pagina 3 van 37
1 Achtergronden van Integraal Veiligheidsbeleid Evy De Muynck, AD Veiligheid en Preventie – Brussel
De Kadernota Integrale Veiligheid (2004) vormt het conceptueel kader van het Integraal Veiligheidsbeleid. Deze nota had de ambitie om het kader van het integraal en geïntegreerd veiligheidsbeleid verder uit te bouwen. Zo is de nota ook de start voor de uitbouw van een lokaal veiligheidsbeleid dat coherent is met de federale beleidslijnen. Integrale veiligheid is inmiddels een begrip. De theorie vertalen naar de praktijk blijft evenwel de uitdaging. 1.1 ‘INTEGRAAL’ EN ‘GEÏNTEGREERD’ Integrale veiligheid is het concept om criminaliteit, overlast en verkeersveiligheid in al hun aspecten in een zo breed mogelijke context te benaderen.. De kerngedachte hierbij is de permanente aandacht voor zowel preventie, repressie als de opvolging van daders en slachtoffers. (Kadernota p.6) Bij de definitie van Integraal Veiligheidsbeleid komen steeds de termen integraal en geïntegreerd naar voor. Met de term ‘geïntegreerd’ verwijst men dan naar de aanpak bij de uitvoering ervan. Geïntegreerde aanpak is de noodzakelijke samenwerking van alle betrokken actoren om te komen tot een gezamenlijke probleemoplossing. Met andere woorden, alle initiatieven, projecten en instrumenten dienen zoveel mogelijk op elkaar afgestemd en gecoördineerd te verlopen, deel uitmakende van één groot project.(Kadernota p. 6)
Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle
Pagina 4 van 37
Door het veiligheidsbeleid integraal en geïntegreerd aan te pakken wordt gestreefd naar een optimale afstemming tussen alle aspecten van een fenomeen en tussen alle betrokken partners om een coherente en efficiënte aanpak van de de onveiligheidsproblematiek na te streven. 1.2 SITUERING EN ONTSTAAN VAN DE INTEGRALE BENADERING Veiligheid is een noodzakelijke voorwaarde voor het goed functioneren van de samenleving en één van de belangrijkste toetsstenen voor de levenskwaliteit geworden. Van de overheid wordt verwacht dat zij voorziet in een antwoord op een groeiende maatschappelijke behoefte aan openbare veiligheid, aan ordening en rust en aan bescherming van leven, gezondheid en goederen tegen acute of dreigende aantastingen. Die verwachting is terecht, want het is een kerntaak van de overheid en het openbaar bestuur om beleid te maken en uit te voeren dat erop gericht is de maatschappij tegen gevaren te beschermen, en dit met respect voor de fundamentele rechten en vrijheden van de burgers. (Kadernota, p. 5). Het begrip integrale veiligheid is niet nieuw. Een aanzet werd reeds gegeven naar aanleiding van een aantal gebeurtenissen in de jaren ’80. Een aantal elementen die zeker daarbij een rol hebben gespeeld: Jaren ’80: Heizeldrama, Bende Van Nijvel,… hervorming politie en justitie,… Jaren ’90: ontstaan preventiefilosofie en contracten met lokale besturen Krachtlijnen voor het federaal regeringsprogramma van 1995 en het regeerakkoord van 1999: integrale benadering van veiligheidsfenomenen Federaal veiligheids- en detentieplan 2000 Kadernota Integrale Veiligheid 2004 Regeerakkoord 19 maart 2008 1.3
AFSTEMMEN VAN PLANNEN
Het Lokaal Integraal Veiligheidsbeleid houdt ook in dat de samenhang tussen de bestaande maatregelen, instrumenten en plannen, enz. meer op elkaar moet worden afgestemd en moet worden verzekerd. Daarbij is de Kadernota een belangrijk gegeven. Het doel van de Kadernota integrale veiligheid bestaat erin een kader te creëren voor een integraal en geïntegreerd veiligheidsbeleid. De prioriteiten uit het regeerakkoord inzake veiligheid worden op gestructureerde wijze verder uitgewerkt en de samenhang wordt verzekerd tussen de gerechtelijke en politionele aanpak van criminaliteitsfenomenen, in samenwerking met alle betrokken Ministers.
Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle
Pagina 5 van 37
Deze Kadernota vormt bovendien de basis van het federaal veiligheidsbeleid en dus eveneens van het Nationaal Veiligheidsplan. In het kader van de Nieuwe Gemeentewet is het strategisch meerjarenplan een belangrijk beleidsinstrument. Veiligheid kan als specifiek aandachtspunt opgenomen worden en vertaald worden in een afzonderlijk plan dat verder reikt dan een louter politionele aanpak. In dit kader heeft de burgemeester een centrale rol en is hij de schakel tussen het gemeentelijk integraal veiligheidsbeleid en het zonaal politiebeleid. Het Lokaal Integraal Veiligheidsplan (LIVP) kan op lokaal vlak beschouwd worden als het equivalent van de kadernota integrale veiligheid en ten aanzien van het zonaal (politioneel) veiligheidsplan als het equivalent van de Kadernota inzake het Nationaal (politioneel) VeiligheidsPlan. 1.4 LIVP IN BELGIË In België wordt in een aantal steden en gemeenten geëxperimenteerd met lokale projecten. Daarbij geeft men in mindere of meerdere mate gestalte aan een gedeconcentreerde, gediversifieerde en geïntegreerde beleidsvoering. Het gaat over een enigszins beperkte groep van besturen (Antwerpen, Mechelen, Sint-Truiden), en pilootprojecten (Halle, Esneux) die de uitdaging is aangegaan. Dit neemt niet weg dat in verschillende besturen coördinatoren en/of ambtenaren Integrale Veiligheid zijn aangeworven. Een verschil in snelheid tussen het noorden en zuiden van het land, kan daarbij worden opgemerkt.
1.5 ACTOREN BINNEN INTEGRAAL VEILIGHEIDSBELEID We beperken ons hierbij tot de burgemeester en de coördinator integrale veiligheid als voornaamste actoren in dit verhaal. Uiteraard zijn er nog heel wat meer partners die betrokken dienen te worden bij de uitwerking van een integraal veiligheidsbeleid. A
De burgemeester als regisseur
In del lijn van zijn opdracht, is het logisch dat de burgemeester de regisseursrol krijgt toegewezen. Veiligheid behoort niet alleen tot zijn kernopdrachten maar de burgemeester heeft ook een rechtstreekse impact op de beleidsdomeinen gelieerd aan criminaliteit, onveiligheid en leefbaarheid. Bovendien heeft de burgemeester een aantal essentiële sleutels in handen om een integraal veiligheidsbeleid werkelijk gestalte te geven, onder meer op het vlak van ruimtelijke ordening, stadsreiniging en preventie. Hij beschikt tevens over een aantal zeer concrete instrumenten, zoals het opmaken van Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle
Pagina 6 van 37
politieverordeningen, het tijdelijk schorsen van een vergunning en het sluiten van een publiek toegankelijke inrichting. Ook al is de regierol van de burgemeester nog niet wettelijk verankerd, toch bieden de politiehervorming - de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus – en de Nieuwe Gemeentewet de burgemeester de kans om zijn regierol voluit te spelen. Daarbij werden er, om het overleg en de samenwerking tussen de verschillende overheden en lokale actoren te verbeteren, in de wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst een aantal organisatorische politiemaatregelen naar voor geschoven. De oprichting van de zonale veiligheidsraad en de zonale veiligheidsplannen zijn hier concrete resultaten van. Door de rol die de burgemeester hierbij speelt, vormt hij een belangrijke schakel tussen het gemeentelijk integraal veiligheidsbeleid en het zonaal veiligheidsbeleid Bovendien dient de burgemeester een algemeen beleidsprogramma op te stellen dat alle lokale velden omvat. In deze strategische beleidsnota kan de burgemeester ook prioriteiten met betrekking tot veiligheid naar voor schuiven en vertalen in een afzonderlijk plan dat verder reikt dan louter een politionele aanpak. B
De coördinator integrale veiligheid1
De coördinator integrale veiligheid ondersteunt de burgemeester bij de ontwikkeling, opvolging, evaluatie en bijsturing van het lokaal integraal veiligheidsbeleid. De coördinator integrale veiligheid/leefbaarheid is een belangrijke ambtelijke vertegenwoordiger voor het integraal veiligheidsbeleid. De functie-invulling en het profiel zijn daarbij niet vastgelegd. Elke invulling van de functie zal variëren afhankelijk van de stad of gemeente. Het is wel belangrijk om bepaalde competenties en kritische succesfactoren te definiëren bij de aanwerving van een coördinator integrale veiligheid. In het organogram situeert deze ambtenaar zich best onder de burgemeester, niet onder de politie. Deze vervult een coördinerende en faciliterende taak bij de ontwikkeling en stimulering van het integraal veiligheidsbeleid en is zowel intern als extern een centraal aanspreekpunt voor zaken betreffende integrale veiligheid. Het gaat over een staffunctie, met de nodige onafhankelijkheid (geen politiek mandaat). Om de nodige impact te verkrijgen, ziet de Directie Lokale Integrale Veiligheid, de coördinator integrale veiligheid als een ‘sterk’ figuur. Daarbij kan gedacht worden aan opleidingsniveau (universitair), ervaring (sector veiligheid). Het verenigen van assertieve kwaliteiten, met deze van een ‘bruggenbouwer’ zijn daarbij belangrijke elementen uit het functieprofiel. Wanneer binnen de gemeente ook de functie van preventieambtenaar voorzien is, is het belangrijk dat er een duidelijke taakverdeling bestaat voor beide Naast de term coördinator integrale veiligheid , wordt eveneens gebruik gemaakt van de termen: ambtenaar integrale veiligheid, coördinator/ambtenaar integraal veiligheidsbeleid, adviseur integraal veiligheidsbeleid. 1
Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle
Pagina 7 van 37
functies. Aangeraden wordt eveneens dat beide functies onder dezelfde politieke verantwoordelijke vallen. 1.6 LIVB-CONSULT: ADVIES- EN ONDERSTEUNINGSTRAJECT Lokaal Integraal Veiligheidsbeleid – consult of kortweg LIVB-consult heeft als eerste uitdaging een coaching te kunnen bieden voor die steden en gemeenten die daar nood aan hebben bij de conceptie en implementatie van hun integraal veiligheidsbeleid. Een tweede uitdaging ligt er in om alle plannen die de evolutie binnen het veiligheidsbeleid met zich meebracht - zoals het zonaal veiligheidsplan en strategisch veiligheids- en preventieplan - op elkaar af te stemmen in één groot masterplan. Daarbij is er oog voor het verminderen van de planlast.
Er is vertrokken vanuit een uniforme definiëring en afbakening van de concepten die ten grondslag liggen aan het opmaken van beleidsplannen volgens de beleidscyclus. Dit betekent dat op basis van een grondige probleemverkenning (scanning) en analyse (contextualisering en interpretatie) en op basis van duidelijke in de tijd afgebakende transparante en kwantificeerbare doelstellingen, maatregelen worden genomen waarvan de uitvoering (actieplannen) en het resultaat (effect en efficiëntie) geëvalueerd worden. Het gehanteerde beleidsproces bestaat uit vijf grote stappen: voorbereiden, inventariseren, ontwerpen, realiseren en gebruiken en evalueren.
Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle
Pagina 8 van 37
A
Het stappenplan
In de voorbereidende fase worden kennismakende en oriënterende gesprekken gevoerd met de burgemeester en wordt er gepeild naar de behoeften van de gemeente bij het concipiëren van een integraal veiligheidsbeleid. Het probleem wordt uitgediept, de verwachtingen worden geïdentificeerd en de scope wordt afgebakend. Er wordt hierbij ook getoetst of de nodige randvoorwaarden zijn vervuld. Specifieke aandachtspunten zijn: de toegankelijkheid van gegevens en de beschikbaarheid van personeel. Na deze voorbereidende gesprekken wordt door beide partijen beslist of de procesbegeleiding wordt voortgezet. Een protocolakkoord legt daarbij een aantal duidelijke afspraken vast. Met het ondertekenen van het protocolakkoord wordt het eigenlijke startschot gegeven voor de procesbegeleiding, die een jaar zal duren. Een eerste belangrijke stap in dit proces is de samenstelling van de kerngroep. Bij de samenstelling van de kerngroep is het belangrijk om deze niet te groot te maken zodat hij werkbaar blijft. Er dient bovendien gestreefd te worden naar een evenwichtige samenstelling waarin elke schakel van de veiligheidsketen aan bod komt. Bij de opstart hoort niet alleen een peiling naar de behoeften bij elke partner, maar ook een duidelijke definiëring van de rol van elke partner. Het is belangrijk dat van bij de start bij de verschillende partners een zo groot mogelijk draagvlak ontstaat. De effecten van een integraal veiligheidsbeleid zijn immers niet steeds meteen zichtbaar waardoor de samenwerking ook vooral op langere termijn resultaten oplevert.
Burgemeester (regisseur)
Procesbegeleider SLIV
Schepen IV Sociale Zaken Buurtwerking
Korpschef Lokale Politie
Preventieambtenaar Diensthoofd Sociale Zaken Lid van het OCMW Verantwoordelijke organisatie Buurtcoördinator
Brandweer Coördinator nood- en interventieplannen
Voorbeeld samenstelling kerngroep stad Halle
Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle
Pagina 9 van 37
Bij de inventarisatiefase staat de lokale veiligheidsdiagnostiek centraal. Deze geeft op lokaal niveau een overzicht van de veiligheidsproblemen van elke dag. De veiligheidsdiagnostiek schetst een beeld van de criminaliteit en de onveiligheid op lokaal niveau en maakt monitoring en evaluatie mogelijk zodat men kan overgaan tot de noodzakelijke keuzes en beslissingen. Naast de opmaak van een lokale veiligheidsdiagnostiek is het tevens belangrijk om rekening te houden met informatie van de verschillende beleidsplannen die reeds bestaan binnen de gemeente. Deze informatie-uitwisseling kan leiden tot een beter inzicht bij de verschillende partners in elkaars werking. Het opmaken van een SWOT-analyse , waarbij kansen, bedreigingen, sterke en zwakke punten voor het uitwerken van een integraal veiligheidsbeleid binnen die gemeente worden in kaart gebracht, maakt ook deel uit van deze fase. Eens de prioriteiten zijn bepaald, kunnen deze verder worden uitgediept. Daarvoor worden projectgroepen ingeschakeld. Hier maken een brede waaier van actoren deel van uit, vergelijkbaar met de samenstelling binnen de kerngroep. Een projectleider dient te voorzien in de terugkoppeling naar de kerngroep. Deze projectgroepen kunnen ingeplant zijn binnen de bestaande overlegstructuren of volledig nieuw worden samengesteld. Rapportage over de voortgang van deze fase, zorgt voor het nodige draagvlak bij de politieke organen. Bij de ontwerpfase staat het uitwerken van het plan centraal. De gekozen prioriteiten worden binnen de projectgroepen omgezet naar strategische doelstellingen. Deze strategische doelstellingen worden opgenomen in het strategische plan. In een later stadium zullen deze strategische doelstellingen geoperationaliseerd worden in actieplannen. Voor het uitschrijven van het integraal veiligheidsplan bestaat een uitgewerkte structuur als ondersteuning voor het lokaal niveau. Volgende onderdelen zijn hierin voorzien: Visie LIVB: welke definitie geeft de gemeente zelf aan het begrip integrale veiligheid Externe/interne doelstellingen Omschrijving programma-organisatie: leden kerngroep, leden projectgroepen Omschrijving prioriteiten + motivatie keuze De goedkeuring door de GR en de bekendmaking van het plan (bv. persmoment) zorgen voor verder draagvlak en communicatie. Bij de realisatiefase gaat het over de uitwerking van de intenties uit het plan. Daarbij is er oog voor – op een regelmatige basis - te evalueren en te rapporteren.
Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle
Pagina 10 van 37
Bedoeling is dat gebruik van het plan en de evaluatie ervan een permanent gebeuren vormen. De kerngroep ontwikkelt zich tot een permanent orgaan.
1.7 KRITISCHE BEDENKINGEN Het verhaal van integrale veiligheid klinkt theoretisch mooi, maar komt bij de uitwerking in de praktijk een aantal hindernissen tegen:
Het ontbreken van een nieuwe Kadernota, maakt het niet gemakkelijk om de afstemming tussen het lokaal beleid en het federaal niveau verder af te stemmen. Veiligheid is een dwarsfunctie die veel beleidsterreinen doorkruist waardoor het niet evident is om alles te kennen en alles op elkaar af te stemmen. De beoogde planlastvermindering blijft een extra uitdaging. Zeker met een extra plan erbij. De doelmatigheid van het IVB moet nog blijken uit evaluatie op het terrein. Het is niet makkelijk om de meerwaarde van een lokaal integraal veiligheidsbeleid op korte termijn aan te tonen. Hierdoor is het soms moeilijk om mensen warm te krijgen voor dit verhaal. Hoe zal verdere betrokkenheid zijn van gemeenschappen en gewesten ? Wat met de rol van parketbeleidsplannen ?
1.8 TOEKOMSTPERSPECTIEVEN
Het project LIVB-consult en de bijhorende methodieken zullen verder worden gecontinueerd en uitgebreid naar de verschillende provincies. Binnen het LIVB-leernetwerk werkt men aan een handleiding voor de coördinatoren integrale veiligheid die net gestart zijn.
Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle
Pagina 11 van 37
2 Voorstelling Lokaal Integraal Veiligheidsplan Halle Guy Nechelput
Schepen – Stad Halle
In juni 2008 startte de stad Halle in samenwerking met de FOD Binnenlandse Zaken het pilootproject LIVB-consult, met als opzet het uitbouwen van een integraal veiligheidsbeleid. Hiervoor werd vanuit de FOD een advies – en ondersteuningstraject aangeboden om de stad Halle te coachen bij de conceptie en de implementatie van haar integraal veiligheidsbeleid. Het effectief implementeren van een integraal en geïntegreerd beleid is immers geen eenvoudige opdracht. Voor de Stad Halle was integrale veiligheid reeds voorzien in de beleidsvisie en het meerjarenplan. 2.1 BELEIDSPROCES Gedurende een jaar werden verschillende stappen doorlopen bij het opstellen van een integraal veiligheidsplan met de bedoeling om enerzijds op termijn de planlast te verminderen en anderzijds te streven naar een optimale afstemming tussen alle aspecten van een fenomeen en tussen alle betrokken partners om een coherente en efficiënte aanpak van de onveiligheidsproblematiek na te streven. A
Samenstelling en rol van de kerngroep
In Halle waren er reeds een aantal overlegplatforms aanwezig, maar het algemene kader voor een structurele samenwerking ontbrak. Er was dan ook een duidelijke vraag naar methodologische ondersteuning bij het implementeren van een integraal en geïntegreerd beleid en het opzetten van een adequate overlegstructuur. Het veiligheidsbeleid was erg politioneel gekleurd en de stad wilde dit breder open te trekken. Om te komen tot een integraal en geïntegreerd beleid is de samenstelling van de kerngroep cruciaal als communicatie- en sturingsorgaan. Ondanks het feit dat het belangrijk is dat deze kerngroep niet te groot is om het werkbaar te houden, is het noodzakelijk om te streven naar een evenwichtige samenstelling waarin elke schakel van de veiligheidsketen aan bod komt. De kerngroep heeft tijdens een brainstormsessie de eigen rol en die van de verschillende leden ervan uitgewerkt. Voor de samenstelling van de kerngroep werd een ruime keuze gemaakt. vanuit het stedelijk beleid: burgemeester - schepen integrale veiligheid het parket vanuit de lokale politie: korpschef - beleidsofficier vanuit de stedelijke administratie: preventieambtenaar - directeur welzijn diensthoofd sociale projecten – buurtcoördinator – ambtenaar integrale veiligheid - de coördinator van de nood- en interventieplannen vanuit het OCMW: directeur welzijn Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle
Pagina 12 van 37
B
vanuit de brandweer: brandweerofficier
Stappenplan
Volgende stappen werden doorlopen bij het ontwikkelen van het veiligheidsplan. Inventarisatieperiode: 20.06.2008 - 23.09.2008 Opmaak van een lokale veiligheidsdiagnostiek door de preventiedienst (een grondige analyse van de leefbaarheid en de criminaliteit). SWOT-analyse Bepalen prioriteiten Opmaak strategische doelstellingen op basis van werkgroepen ikv lokaal sociaal beleid 2.2 VAN VEILIGHEID NAAR LEEFBAARHEID Vanuit de stad Halle werd de keuze gemaakt om het werkveld van veiligheid te verruimen naar leefbaarheid en te spreken van een leefbaarheidsplan om een vernieuwde kijk op integrale veiligheid te benadrukken. Een leefbaarheidsbeleid moet gezien worden als enerzijds een bundeling van de krachten en anderzijds een complementair stukje van de puzzel waarvan - naast het zonaal veiligheidsplan en het lokaal sociaal beleidsplan - ook aspecten van andere plannen zoals het Jeugdbeleidsplan, Cultuurbeleidsplan, Sportbeleidsplan, Milieubeleidsplan, Mobiliteitsplan en het Nood- en interventieplan, elk gericht op hun domein, deel uitmaken. Bij leefbaarheid gaat het alleszins om een complex samenspel tussen fysieke kwaliteit, sociale kwaliteit, sociale kenmerken en veiligheid van de omgeving. In het begrip ‘leefbaarheid’ wordt ook duidelijk de relatie gelegd met het ‘sociaal domein’. Beleid op het vlak van leefbaarheid heeft dan ook veel raakvlakken met het lokaal sociaal beleid. De ambities van het leefbaarheidsplan zijn dan ook ruim en breed geformuleerd. De stad heeft een grote vrijheid om lokaal invulling te geven en prioriteiten te stellen. De verschillen in behoeften variëren immers tussen verschillende wijken in Halle, onder meer vanwege bevolkingssamenstelling en lokale tradities. Er zijn bovendien vele manieren waarop de leefbaarheid kan bevorderd worden. 2.3 BELEIDSKEUZES EN THEMA’S Er werden drie prioritaire thema’s bepaald, gelet op de integrale veiligheidsdiagnose. Bij het bepalen van de prioriteiten werden niet alleen de criminaliteitscijfers in rekening gebracht, maar werd tevens gezocht naar een aansluiting bij het strategisch beleidsplan en de prioriteiten van het stadsbestuur. In de benadering van elk van deze drie thema’s wordt vertrokken vanuit het concept “leefbaarheid”. In plaats van nieuwe projectgroepen op te richten, werd er gekozen om voort te bouwen op bestaande overlegstructuren.
Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle
Pagina 13 van 37
Lokaal veiligheidsbeleid vergt maatwerk. Daar waar mogelijk dient sprake te zijn van een gerichte aanpak van problemen op buurt- en wijkniveau. Dit blijkt namelijk het meest succesvol te zijn. Daarnaast is stimuleren van participatie, zelfredzaamheid en sociale controle – belangrijke begrippen binnen het veiligheidsbeleid – in de praktijk niet makkelijk vorm te geven op stedelijk niveau. Dit vergt concrete, kleinschalige activiteiten. Het veiligheidsbeleid moet aansluiten op de initiatieven die op het gebied van wijkgericht werken reeds zijn ontplooid dan wel gepland staan voor de toekomst. Hierbij is het een doelstelling om: - binnen deze overlegstructuren de uitbouw van het integraal veiligheidsbeleid een draagvlak te geven en - samen met de verschillende deelnemers de strategische, operationele doelstellingen en acties geformuleerd en uit te werken. Er werd gekozen voor veilig wonen, jongeren en buurten als thema’s. A
‘Halle, woonveilige stad’
Voor dit thema wordt er vertrokken vanuit de woonraad waaraan o.a. volgende partners deelnemen: lokale politie (wijkinspecteurs), brandweer, ruimtelijke ordening, OCMW, burgemeester, dienst huisvesting en huurdersbond. Ook de preventiedienst zal hieraan toegevoegd worden. De lokale politie werd eveneens uitgenodigd om op strategisch niveau mee te werken. De coördinatie van de woonraad gebeurt vanuit het OCMW. Deze taak wordt verder gezet in het kader van leefbaarheid. Er werden 4 belangrijke aspecten van wonen naar voor geschoven: informatieverspreiding, leegstand en verkrotting, woonzorg, buurtbemiddeling/burenbemiddeling. Deze thema’s werden vertaald in strategische doelstellingen:
“Het leefbaarheidsbeleid stemt de informatieverspreiding over huisvesting af”
Beleidsdomeinen moeten op mekaar afgestemd worden: Ruimtelijke ordening, woonomgeving en mobiliteit kunnen meer samen worden bekeken. Zo wordt bij het inplanten van een nieuwe wijk er alleen gekeken naar de stedenbouwkundige zaken maar nog niet meteen naar de impact en bijkomende vragen naar andere diensten zoals buurtwerk, politie, OCMW…
“Het leefbaarheidsbeleid stimuleert het optimaliseren en onderhouden van het wooncomfort en gaat leegstand tegen.”
“ Het leefbaarheidsbeleid creëert een kanaal om signalen met betrekking tot slechte woonzorg te detecteren en stelt acties op met het oog op een betere woonzorg.”
“ Het leefbaarheidsbeleid onderzoekt de methodiek van buurtbemiddeling als proactief alternatief voor een repressieve aanpak van burenconflicten”
Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle
Pagina 14 van 37
B
‘Halle, kindvriendelijke stad’
Omwille van de ruimere externe oriëntering werd voor dit thema gekozen voor het overlegplatform kind- en jeugdbeleid, dat gevormd werd in het kader van het lokaal sociaal beleid. Hierachter gaan verschillende werkgroepen schuil.Aanpak van jongerenproblematiek vergt een integrale aanpak. Het volstaat vaak niet om alleen wat te verbieden, er zal ook met de jongeren op andere manieren moeten worden gewerkt. Daarnaast is het van belang dat mantelzorg, ambulant jongerenwerk, jeugdzorg, politie, stad en eventueel andere diensten zaken en acties voor een langere termijn met elkaar afstemmen. Er werden 2 belangrijke aspecten naar voor geschoven: aftemming tussen partners, overlast-positief imago jongeren. Deze thema’s werden vertaald in volgende strategische doelstellingen:
“Het leefbaarheidsbeleid zorgt voor een structurele en beleidsmatige afstemming tussen betrokken partners.”
“Het leefbaarheidsbeleid werkt aan een gestructureerd dossierverloop bij de aanpak van jongerenproblematieken.”
“Het leefbaarheidsbeleid bouwt aan een positief imago bij de aanpak van jongerenoverlast.”
C
Buurten
Het afbrokkelende engagement naar de samenleving kan negatieve gevolgen hebben voor de leefbaarheid in de stad en sommige deelgemeenten/buurten van Halle. De sociale netwerken vallen een stuk weg. Te gemakkelijk wordt wel eens gedacht dat de lokale overheid, alle problemen wel oplost. Stad Halle erkent daarbij niettemin de noodzaak om zelf verder inspanningen te leveren. Voor dit thema is reeds een aanzet vanuit het thema veilig wonen. De uitwerking van strategische doelstellingen is voorzien in 2010 met de start van de buurtcoördinator.
Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle
Pagina 15 van 37
3 Integraal samenwerken in Dordrecht (NL) Gert-Jan Thomassen – hoofd wijkpolitie Dordrecht West (NL)
De wijkpolitie van Dordrecht West (10 wijkagenten) speelt een belangrijke rol in het werken aan veiligheid. De wijkpolitie maakt deel uit van een globale aanpak met verschillende partners. Deze aanpak kan inspirerend werken naar de praktijk van Integrale Veiligheid. 3.1 ACHTERGROND Sinds méér dan 10 jaar werkt Dordrecht aan het vergroten van de leefbaarheid van de stad door het ontwikkelen van integraal beleid voor de aanpak van (groot)stedelijke problemen. Om een goede wijkgerichte aanpak mogelijk te maken, is Dordrecht in de jaren negentig verdeeld in elf wijken, waar Crabbehof/Zuidhoven er een van is. Een succesvolle wijkaanpak is afhankelijk van de mate waarin de gemeente, corporaties, scholen, bewoners, buurtverenigingen en overige maatschappelijke actoren samenwerken. Al deze partijen benadrukken dat een succesvolle wijkaanpak, gericht op het bevorderen van de leefbaarheid en veiligheid van Crabbehof/Zuidhoven, vraagt om een integrale benadering van de problemen en een op maat gesneden programma. Daarbij realiseert men zich dat een wijkaanpak de gezamenlijke verantwoordelijkheid is van publieke én private partijen. Van groot belang daarbij is de ontwikkeling van de wijkschets en het bijbehorende wijkjaarprogramma, het planinstrumentarium van wijkgericht werken in Dordrecht. 3.2 DORDRECHT-WEST Dordrecht West is de benaming van vier verbeterwijken in Dordrecht (NL): Crabbehof, Oud-en Nieuw –Krispijn en Wielwijk. Deze wijken kenmerken zich door grotendeels na-oorlogse bebouwing. De bevolking bestaat uit zwakkere groepen (kwart is allochtoon) en scoort slecht op leefbaarheid. A Wijkschets als uitgangspunt Een wijkgerichte aanpak vertrekt bij een wijkschets. Een wijkschets is een advies van het Wijkmanagementteam en de samenwerkende partners richting het bestuur voor het te voeren beleid op het gebied van de leefbaarheid en de veiligheid in de wijk. Het advies heeft betrekking op de volgende aandachtsvelden binnen de wijk: • de fysieke staat; • de sociale staat; • de economische staat; • veiligheid. Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle
Pagina 16 van 37
Het Wijkmanagementteam en de samenwerkende partners doen hiermee richtinggevende uitspraken voor prioriteiten van beleid voor de komende 2 tot 4 jaar op wijkniveau. De wijkschets wordt immers iedere 4 jaar opgesteld en na 2 jaar geactualiseerd als onderdeel van het wijkjaarprogramma op basis van de nieuwe monitor Leefbaarheid & Veiligheid. De wijkschets levert aldus (in)direct input voor diverse andere beleidsplannen. B
Wijkschets wijk Crabbehof
Fysiek: Aantal woningen: 4226. Relatief veel huisvesting voor specifieke doelgroepen. Tuinstad met stempelstructuur Verouderd woningbezit. Bevolking: Inwonersaantal: 7000 Crabbehof kan getypeerd worden als een kleurrijke (multiculturele) wijk met levendigheid op een aantal plekken. Maar het is ook een wijk die veel mensen kent met lagere inkomens cq uitkeringsgerechtigden, veel alleenstaande ouderen en een toename van eenoudergezinnen. Tevens heeft Crabbehof te maken met de import van problemen als gevolg van de herstructurering in andere wijken De etnische minderheden maken een kwart uit van het totaal aantal bewoners. Veruit de grootste groep hieronder zijn de Antillianen en Arubanen. Veiligheidsaspecten: • Drugsgerelateerde overlast (in bepaalde buurten) • Zware criminaliteit en heling (in bepaalde buurten) • Stijging criminaliteit in Crabbehof én Zuidhoven • Veiligheid buurt onder Dordts gemiddelde • Veiligheidsgevoelens iets afgenomen • Overlast nog iets boven Dordts gemiddelde 3.3 CASUS: COLIJNSTRAAT A
Problematiek van de Colijnstraat
Binnen de wijk is er gefocused op de Colijnstraat en omgeving. Dit is binnen de wijk van oudsher een zwakke straat met veel woonoverlast. Het is tevens een doorgaande route naar het winkelcentrum. Enkele opvallende zaken: Een ontmoetingsplek voor Antilliaanse mannen. Huisvesting Foyer met 200 wooneenheden. Dit is een mix van begeleid en zelfstandig wonen. Punt de Wereld. Dit is een onderdeel van Foyer. Het is een ontmoetingscentrum voor jongeren (2008), met ook een sterk begeleidend aanbod: huiswerkbegeleiding, vormingsavonden, werkmakelaar, enz.
Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle
Pagina 17 van 37
Sinds zomer 2008 kwamen er signalen van toenomende overlast op straat. De opvallendste incidenten waren: schietincident, mishandeling politieagent, vernieling ruit politieauto, drugscriminaliteit. Bij de bevolking ontstaat een roep naar samenscholingsverbod en de vraag naar de gemeente om regie.
B
Een ‘regie-aanpak’
Sinds midden 2008 ontstond naar aanleiding van de problematieken een regiegroep. Dit is een overlegorgaan onder leiding van een gebiedsmanager. Daarbij zijn naast politie diverse relevante partners betrokken (Antillianenbeleid, huisvesting, hulpverlening, …). De globale doelstelling is om terug greep te krijgen op de Colijnstraat en om de overlast terug te dringen. Dit wordt vertaald in concrete acties: fysieke ingrepen in het gebied; uitwerken en afstemmen van sociale aanpak; afstemming op doelgroepen huisvesting Foyer; verder in kaart brengen van de feitelijke overlast + de overlastgevers. Zo zijn er ook acties naar betrokkenen toe: aanbieden van niet-vrijblijvend werken vrijetijdsaanbod. Opvallend in de aanpak is een combinatie van groepsaanpak en persoonsgerichte aanpak. Daarbij worden naast een intense samenwerking tussen de partners, ook afspraken gemaakt om gegevensuitwisseling tussen partners. 3.4 BEDENKINGEN EN VRAGEN De casus van Dordrecht-West riep bij de deelnemers verschillende vragen op. Niet alleen omwille van de samenwerking, maar ook omwille van de concrete invulling op het terrein. In het geheel viel ook de zelfkritische houding op. Naar aanleiding van de vele vragen, ontstonden volgende interessante uitspraken:
Binnen een samenwerkingsverband rond leefbaarheid/veiligheid zijn de ingezette middelen die van de verschillende partners. Wijkgericht werken is een gerichte aanpak. Er is een zogenaamde ‘coleur locale’. Dit maakt een specifieke aanpak noodzakelijk. Wijkgericht werken is zoveel mogelijk pro-actief werken. Er komen wel regelmatig dilemma’s naar voor: bv. samenscholingsverbod instellen versus ontmoeting stimuleren. Het uitwisselen van persoonsgegevens is voorwaardenscheppend. In dat kader is het opstellen van een convenant die dit regelt een bruikbaar gegeven gebleken. Samenwerking tussen partners, maakt nieuwe vormen van méérwaarde duidelijk. De huisvestingsmaatschappij (woonstichting) krijgt van de politie informatie of een nieuwe bewoner niet te veel overlast geeft. De politie krijgt dan een adviserende rol met betrekking tot huisvesting. Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle
Pagina 18 van 37
De functie van een gebiedsmanager is essentieel. Deze speelt een verbindende rol tussen de partners. Justitie is een partner die expliciet moet worden uitgenodigd. Het zich richten op één doelgroep is niet evident. Enerzijds is er het dilemma van de beeldvorming. Anderzijds wordt de aanpak ook door andere doelgroepen niet altijd begrepen. Zo kunnen senioren ervaren dat jongeren die overlast bezorgen, nog worden beloond. De wijkagent is een belangrijke figuur in het geheel. De wijkagent is het gezicht in de wijk. Er wordt gestreefd naar een maximale zichtbare aanwezigheid. De regie van de contacten ligt wel bij de gemeente.
Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle
Pagina 19 van 37
4 Leren uit ervaringen: Stad Mechelen dr. Stef Christiaensen, adviseur integraal veiligheidsbeleid Stad Mechelen Aan de hand van het geldende integraal veiligheidsplan 2008-2013 van de stad Mechelen wordt zichtbaar via welk (participatief) proces en op basis van welke bronnen de inhoud van het plan is tot stand gekomen en hoe het plan een politiek gedragen beleidsplan is geworden. Hierbij wordt aandacht besteed aan knelpunten, politieke realiteiten, tussentijdse noodwendigheden en wendingen van de vooropgestelde doelen en de coherentie met andere "veiligheidsplannen". 4.1 SCHETS INTEGRAAL VEILIGHEIDSPLAN STAD MECHELEN Sinds 10 à 15 jaar is veiligheid een belangrijk aandachtspunt van het stadsbestuur te Mechelen. Reeds in de periode 1995-20002 was er sprake van een globaal, doelgericht en gediversifieerd veiligheidsbeleid. De bestuurscoalitie 2001-2006 lanceerde daarbij het idee van een integraal veiligheidsplan. In die lijn werd in het najaar van 2002 een permanente kerngroep integrale veiligheid samengesteld. De samenstelling (stadsbestuur, justitie, politie, preventie) getuigde alvast van vastberadenheid om van integrale veiligheid werk te maken. In 2004 kon, dankzij een convenant met de FOD Binnenlandse Zaken, een coördinator Integrale Veiligheid worden aangesteld. Dit leidde tot een eerste Mechels Integraal Veiligheidsplan (MIVP) in 2006. Het tweede Plan werd door het gemeentebestuur goedgekeurd in het begin van 2008. Het is van toepassing tot 2013.
4.2 INTEGRAAL VEILIGHEIDSPLAN 2008: FASERING, VISIE EN WERKWIJZE A
Fasering van het plan – gebruikte methodieken
Bij het overlopen van de verschillende stappen bij de totstandkoming van het Integraal Veiligheidsplan 2008-2013 zijn fasen te onderscheiden. De verschillende fasen vragen een eigen aanpak. Fase 1: beleid in kaart brengen september/oktober 2007 Input relevante (beleids)domeinen, impulsen burgemeester, courante vaststellingen. Tijdens deze voorbereidende fase werd input verzameld. Voortgebouwd werd op het politiek bestuursakkoord van de bestuursmeerderheid, het eerste Mechels Integraal Veiligheidsplan (2006-2007), relevante aspecten uit andere stedelijke beleidsplannen, het Zonaal Veiligheidsplan, het Parketbeleidsplan. Daarnaast kwam input via allerlei vaststellingen uit de dagelijks praktijk, uit courante 2
Zie Mechels Integraal Veiligheidsplan, 2008-2013, p. 9.
Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle
Pagina 20 van 37
bijeenkomsten en lopende projecten, uit overleg met de burgemeester... Tevens werd voortgegaan op de lokale veiligheidsdiagnostiek samengesteld in het kader van het Strategisch Veiligheids- en Preventieplan. Fase 2: themahoorzittingen november 2007 Het uitgangspunt van de hoorzittingen was om samenspraak en informatierondes met praktijkdeskundigen, bevoorrechte getuigen te organiseren. Methodisch werden de bijeenkomsten gebaseerd op de methodiek van de focusgroepen. Vanuit een open probleemstelling en vraagstelling rond telkens één domein, werd een groepsgesprek gevoerd. Dergelijke methodiek vraagt de nodige deskundigheid aan gespreksleiding. Daarbij kan een pleidooi worden gehouden voor een heterogene samenstelling. Er ontstaat integraliteit door een diversiteit aan visies. Ook aan de verslaggeving wordt de nodige zorg besteed. Er is gekozen voor een exacte verslaggeving; twee verslaggevers per themahoorzitting. De themazittingen kunnen ook worden gezien als een belangrijke aanvulling bij de kwantitatieve gegevens. Bij de beeldvorming over de veiligheidsproblematiek blijkt immers de relatieve waarde van bestaande kwantitatieve bronnen, met name:
Realiteitsgehalte van officiële politionele en gerechtelijke statistieken (On)beschikbaarheid van kwantitatieve en kwalitatieve gegevens over daderprofielen (voorkomende typologieën) Mate van beschikbaarheid en betrouwbaarheid van surveys en monitors (bv. veiligheidsmonitor) Mate van beschikbaarheid van lokale monitors (bv. lokale veiligheidsmonitor of veiligheidsindex) Dilemma’s i.v.m. bevraging van de « bevolking » Vandaar: afweging van « kosten » en « baten » van een behoorlijke globale veiligheidsdiagnostiek Alternatief: diagnose i.f.v. concrete projecten of domeinen naargelang de evoluerende behoeften.
De themazittingen gingen rond 5 thema’s: Illegale drugs en ander problematisch middelengebruik Wijkgerichte veiligheidszorg Veiligheidszorg door ruimtelijke planning, woonbeleid en milieubeleid Veilig handelen en ondernemen Herstelgericht en constructief omgaan met delinquentie en overlast In totaal waren 97 deelnemers betrokken. Naar gelang het thema variërend van 12 tot 21. Ook de achtergrond en de discipline verschilde sterk per thema : straathoekwerkers, gemeenschapswachten, ondernemingen, middenstand, lokale politie, parket, jeugdwerk, preventie, algemeen en gespecialiseerd welzijnswerk, diensten stadsbestuur.
Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle
Pagina 21 van 37
Fase 3: eerste ontwerp – voorstel Een eerste ontwerp van een plan werd gebaseerd op verschillende bronnen:
Input relevante (beleids)domeinen, impulsen burgemeester, courante vaststellingen MIVP1 2006-2007 Verslagen themahoorzittingen
Fase 4: toetsen van een plan in ruim forum Het toetsen van een (ontwerp)plan heeft een dubbele betekenis. Er is de inhoudelijke feedback van (o.a. externe) deskundigen en van betrokken Mechelaars (i.c. de in totaal 97 deelnemers aan de themahoorzittingen. Dit is zinvol voor inhoudelijke bijstellingen en voor het verder creëren van een draagvlak voor plan en beleid. In Mechelen werd hiertoe een Forum (Sinterklaasforum 6 december 2007) Georganiseerd. Dit forum had verschillende doelen: voorlichting/informatie; genereren van kritische reflecties, bijdragen tot visieontwikkeling. Bij dit forum werden de nodige deskundigen betrokken. Zo was er commentaar per domein door een deskundige (procureur des Konings, adviseur consortiumbewaking VOKA, externe politie-inspecteur jeugdbrigade, directeur externe sociale woningmaatschappij, voormalig stedenbouwkundig docent). Fase 5: eindredactie Op basis van de voorgaande fasen werd de eindredactie van het plan voorzien. Dit werd dan besproken in de kerngroep integrale veiligheid.
Fase 6: politieke besluitvorming De politieke besluitvorming gebeurde gefaseerd. Na een bespreking in het College van Burgemeester & Schepenen (1 februari 2008), kwam er een bespreking in de Raadscommissie Veiligheid, Financiën en Algemene Zaken. De goedkeuring gebeurde in de Gemeenteraad van 18 maart 2008. Fase 7: ruime voorlichting De communicatie rond het plan gebeurde via verschillende kanalen: Aankondiging via de pers, lokale bladen… Webstek van de stad Exemplaren beschikbaar op publieke plaatsen
Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle
Pagina 22 van 37
B
‘Beginselen’ als uitgangspunt
Het is eigen aan het beleidsplan om het thema veiligheid niet enkel te zien als een geheel van (noodzakelijke) snelle beslissingen, maar ook als het uitzetten van beleidslijnen op middellange en langere termijn. Concreet betekent dit dat de doelstellingen van het veiligheidsbeleid zijn ingebed in een visie. Hieraan liggen waarden, kennis en ervaring ten grondslag. 3 Opvallend is dat bij het Mechels Veiligheidsplan met ruime ‘bakens’ is gewerkt. Het zijn een 9-tal grote lijnen die een specifieke visie geven aan het geheel.
Gelijktijdig realistisch, innoverend en creatief. Sociaal rechtvaardig. Participatieve veiligheidszorg, gedeelde verantwoordelijkheid. Beheersen in functie van de draagkracht. Van materiële beveiliging en formele controle naar sociale controle en zelfcontrole.
Integraal veiligheidsbeleid: contextueel en proactief, preventief, reactief. Geïntegreerd veiligheidsbeleid: domeinen en actoren. Regie en coördinatie. Onderbouw van kennis, ervaring en « good practices ».
C
‘Doelstellingen’ als aanzet tot actie
Voor zes domeinen en voor een domein van ondersteunende acties zijn doelstellingen uitgewerkt. De verschillende domeinen die aan bod komen zijn:
Illegale drugs en ander ‘middelengebruik’. Wijkgerichte veiligheidszorg. Bijzonder jeugdbeleid. Veiligheidszorg door ruimtelijke planning, woonbeleid en milieubeleid. Veilig handelen en ondernemen. Herstelgericht en constructief omgaan met delinquentie en overlast. Ondersteunende projecten.
Elke domein is voorzien van een algemene probleemstellingen contextualisering en dit de thematiek te verantwoorden en te duiden. Per domein wordt een strategische doelstelling geformuleerd. Onder elke domein worden deelthema’s onderscheiden waarvoor telkens tactische doelstellingen worden geformuleerd. Operationele doelstellingen worden bewust niet geformuleerd. Dit hoort bij de uitvoering of projectwerking ter uitvoering van de “hogere” doelstellingen.
3
MVP2, pagina 23
Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle
Pagina 23 van 37
4.3 ALGEMENE BEDENKINGEN EN INZICHTEN A
De relatieve haalbaarheid van een integraal veiligheidsplan
De duur van een stedelijk beleidsplan (6 jaar) bestrijkt een lange periode. Zeker voor het veiligheidsbeleid is dit lang. De ontwikkelingen op dit vlak en eventueel plotse noden en gebeurtenissen vergen de nodige aanpassingen of flexibiliteit. Zaken die zeker meespelen in deze dynamiek zijn: Andere beleidsplannen waarin andere tijdscycli, maar ook andere rivaliteiten een rol spelen. Bv. een nieuw beleidsplan van het parket. De maatschappelijke realiteit is verre van statisch. Tendenzen evolueren en er komen nieuwe fenomenen naar voor die niet in het beleidsplan staan. Politieke prioriteiten en noodwendigheden evolueren. Dit kan leiden tot andere (of bijkomende) oriëntaties. Enkele Mechelse voorbeelden: intensieve integrale buurtwerking, eergerelateerd geweld, opzetten van een bijzondere voorziening vor minderjarigen met een ernstige problematiek, project veelplegers en risicodaders, deelname stadsbestuur aan reïntegratie van ex-gedetineerden. De haalbaarheid van een beleidsplan hangt bovendien af van de “bereidheid” of de motivatie van interne stedelijke diensten en niet minder van externe partners.
B
Is integrale veiligheid een tijdelijke fenomeen ?
De vraag die zich stelt is of integrale veiligheid een tijdelijk fenomeen is. Hieromtrent kan een voorzichtig positieve houding worden aangenomen: ‘wat opkomt... heeft een voorwaardelijke toekomst’.4 Daarvoor ziet Stef Christiaensen volgende voorwaarden: ‘Geschikte mensen’ De continuïteit heeft daarbij zeker te maken met het samenbrengen van de geschikte mensen. Ze vervullen verschillende rollen: pionier, bondgenoot, veranderingsentrepreneur. ‘Geschikte mensen’ betekent in de praktijk: een oordeelkundig samengestelde kerngroep de burgemeester, maar ook schepenen sleutelfiguren binnen het stadsbestuur
S. CHRISTIAENSEN, “Proces richting integraal veiligheidsbeleid binnen een stedelijk-bestuurlijke context”, Panopticon, 2008, afl. 5, 59-64. 4
Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle
Pagina 24 van 37
bondgenoten buiten het stadsbestuur: OCMW, CAW, Procureur des Konings, enz de coördinator IV
Het realiseren van concrete aantoonbare veranderingen... De zogenaamde ‘Quick Wins’ zijn belangrijk. Naast beleid en plannen, gaat het bij integrale veiligheid ook over realisaties op korte termijn. Geloofwaardigheid voor “de bevolking” en ook voor de beleidsverantwoordelijken. Het werken aan projecten op korte termijn kadert zich zowel in het rekening houden met termijnplanning, opbouw van netwerken, verkenning van gevoeligheden. Als beeld voor de aanpak geldt ‘de methodiek van de pragmatiek’.
Meervoudig winnen Belangrijk is dat diverse relevante partners bereid zijn om vanuit hun deskundigheid en maatschappelijke positie deel te nemen. Drie niveaus van motivatie tot participatie zijn daarbij van belang: Willen / mogen / kunnen bijdragen tot het algemeen belang of nut Ervaren dat de participatie ook van belang is voor de eigen organisatie of dienst Persoonlijke ervaring van voldoening als deelnemer aan het geheel. De coördinator of ambtenaar integrale veiligheid moet erover waken dat deze drie niveaus aan bod komen. Respect voor ieders inbreng en verantwoordelijkheid Het meewerken van de verschillende partners heeft veel te maken met openheid voor de verscheidenheid aan inbreng. De risico’s voor ‘kolonisering’ of domeinbezetting zijn reëel. Bepaalde partners zijn daar zeker gevoelig voor. Veiligheidsbeleid vraagt evenwicht Veiligheidsbeleid draagt verschillende dimensies in zich. Er is de pro-actieve, de preventieve en de reactieve dimensie. Een evenwicht tussen deze verschillende dimensies is aangewezen. Zo zijn niet alle partners “gediend” met een te eenzijdige repressieve insteek. Evenzeer kunnen partners afhaken wanneer het resultaat van preventieve campagnes onduidelijk of onzeker is. De coördinator coördineert en ‘trekt’ De motivatie en energie naar een beleidsplan verschillen. Het risico kan bestaan dat een aantal zaken stilvallen. De coördinator moet soms balanceren tussen coördineren en zelf trekken.
De moeilijkheid van ‘het meten’ Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle
Pagina 25 van 37
Het effect van een beleidsplan meten is niet evident. Leefbaarheidsmeting kan daarop een antwoord zijn. Toch zit hier ook een dilemma: enerzijds wil men graag ‘winst’ zien rond het thema veiligheid, anderzijds is het meten ervan niet gemakkelijk.
Aanwenden van de meest geschikte methodieken en creatief omgaan met goede praktijken
De coördinator besteedt aandacht aan: -
een goede combinatie van methodieken inzake beleidsontwikkeling, projectwerking, groepsdynamiek, communicatie... past methodieken aan aan specifieke contexten zoekt inspiratie in bestaande “goede praktijken” elders, maar vertaalt ze naar specifieke contexten maakt verbinding voor de praktijk met relevante wetenschappelijke bevindingen, evaluaties en theorieën voorkomt routine en verbureaucratisering.
Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle
Pagina 26 van 37
5 Het profiel van de coördinator Integrale Veiligheid Freddy Gevaert, coördinator integrale veiligheid van Maasmechelen 5.1 FUNCTIE EN INHOUD Men kan stellen dat de benaming van de functie op een juiste manier de positie en inhoud van de functie weergeeft. Andere benamingen als coördinator veiligheidsbeleid, adviseur integrale veiligheid, directeur veiligheid dekken minder de lading van de functie. De coördinator integrale veiligheid is bezig met veiligheidsthema’s, maar ook met aspecten van leefbaarheid/sociale veiligheid. Volgende thema’s behoren tot het domein van de functie: veiligheid in de brede zin : politioneel, civiel, sociaal onveiligheid : perceptie, gevoel overlast : storend gedrag, verzuring leefkwaliteit : ‘thuisgevoel’ Men kan tevens opmerken dat de coördinator integrale veiligheid vaak met Vlaamse materies bezig is. 5.2 PLAATS IN HET ORGANOGRAM Er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen een ééngemeentezone en een meergemeentezone. Wat betreft het mandaat van de coördinator integrale veiligheid zou een voorstel kunnen zijn om de coördinator te laten starten bij het begin van een legislatuur. Het is dan dat de strategische lijnen worden uitgetekend en dat de coördinator eveneens een rol kan spelen. De plaats in het organogram moet voldoende onafhankelijkheid waarborgen. De vraag wie de coördinator IV moet beoordelen is daar een facet van. Een aansluitende vraag zou kunnen zijn of de coördinator intern aan het bestuur moet zijn of vanuit een externe positie moet werken.
Wat betreft het zetelen in bepaalde overlegorganen, is Maasmechelen van mening dat de coördinator IV deel moet uitmaken van : o managementteam o zonale Veiligheidsraad o preventieraad
De coördinator IV moet losgekoppeld worden van politie. Het verdient aanbeveling er eerder een staffunctie in plaats van een lijnfunctie van te maken. Het voorstel vanuit Maasmechelen is om de coördinator zo hoog mogelijk in het organogram te plaatsen, dit wil zeggen rechtstreeks onder de secretaris of de burgemeester.
Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle
Pagina 27 van 37
5.3 COMPETENTIEPROFIEL Voortbouwend op de verantwoordelijkheden en de plaats in het organogram kunnen een aantal competenties worden afgeleid.
De inhoudelijke deskundigheid van de coördinator situeert zich zowel op het niveau van inhoudelijke aspecten van veiligheid, de werking van de verschillende partners waarmeer wordt samengewerkt, zowel als beleidsvisies. Concreet kan gedacht worden aan: kennis werking politie en justitie, kennis werking gemeentelijk diensten, kennis welzijnspartners, kennis vakjargon, kennis van academisch stand van zaken, kennis van federale en gewestelijke beleidsvisies. Deze inhoudelijke deskundigheid kan aangevuld met: methodologische deskundigheid en analytisch denkvermogen. De coördinator IV moet immers de beleidsvisie zich eigen kunnen maken en vertalen. De coordinator beschikt ook over de nodige schriftelijke communicatievaardigheid. Hij/zij heft een ‘goede pen’ om de visie om te zetten in beleidsplannen
De coördinator IV beschikt zowel over communicatieve als managementkwaliteiten. Daarbij kan gedacht worden aan sterke communicatieve vaardigheden, project- en procesmanagement, groepsmanagement, enz.
De persoonlijke competenties van de coördinator IV hebben te maken met de onafhankelijkheid en zelfstandigheid van de functie. Geduld en stressbestendigheid horen daar zeker bij.
Functievereisten -Niveau van de functie / opleidingsniveau De verantwoordelijkheden die worden gevraagd, zowel als het uitgewerkte competentieprofiel rechtvaardigen een functie op niveau A . Er kan gedacht worden aan een masteropleiding richting criminologie of menswetenschappen. -Achtergrond/ervaring Wat betreft de ervaring van deze persoon is het heel belangrijk dat hij/zij een heel ruime ervaring heeft inzake het leefbaarheidsveld en de actoren die hierin een voorname rol kunnen spelen. Hij/zij dient eveneens een zicht te hebben op het overheidsmanagement zowel nationaal, provinciaal, regionaal, lokaal,..
Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle
Pagina 28 van 37
5.4 REFLECTIES /BEDENKINGEN Het voorstel vanuit CGL wordt gedaan om de coördinator IV niet te gaan koppelen aan een gemeente maar aan een politiezone. Veel problemen zijn immers gemeente-overstijgend. Hoe kan er dan integraal worden gewerkt als de coördinator zich op het gemeentelijke niveau bevindt?? Er wordt voorgesteld om te werken met een bovenlokale coördinator. Maar het niveau van de provincie is te hoog, er is nood aan nog een tussenniveau. Voorstel wordt gedaan om te kijken naar de politiezones. Ander voorstel: zelf zones creëren die gelijkaardige gemeenten samenbrengt. Wat betreft positie in de organisatie, kan er een vergelijking worden gemaakt met andere soortgelijke functies. Zo kan de functie van de cultuurbeleidscoördinator een inspiratie zijn voor de coördinator integrale veiligheid.
Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle
Pagina 29 van 37
6 De rol van de verschillende partners binnen het lokaal integraal veiligheidsbeleid Nadja Desmet, stafmedewerker gemeentelijk veiligheidsbeleid VVSG Bij het opzetten van een Lokaal Integraal Veiligheidsbeleid is het onontbeerlijk verschillende partners te betrekken. De vraag die zich hierbij stelt is welke partners hiervoor in aanmerking komen, wat de rol is van de verschillende partners, en welke rol het lokaal bestuur opneemt. 6.1 LOKAAL INTEGRAAL VEILIGHEIDSBELEID Een Lokaal Integraal Veiligheidsbeleid, of maatschappelijk veiligheidsbeleid, is een geheel van beleidsmaatregelen die op een systematische, samenhangende en duurzame wijze de veiligheid, de openbare orde, de leefbaarheid en netheid, en het welzijn verhogen op lokaal vlak, en dit rekening houdend met de levende noden en behoeften op buurtniveau. Een LIVB handelt niet enkel incidenten af, maar pakt ook achterliggende problemen aan. Dit gebeurt via een integrale, structurele, aanpak, uitgaande van een allesomvattende benadering. Aspecten die bij een LIVB in aanmerking komen zijn bijvoorbeeld leefbaarheid, samenlevings-problemen en onveiligheidsgevoelens. Hierbij dient opgemerkt te worden dat hét LIVB niet bestaat, maar dat het organiseren en uitwerken van zo’n beleid maatwerk is, waarbij rekening dient te worden gehouden met de verschillende realiteiten. Zo kan integrale veiligheid bijvoorbeeld als onderdeel van globale integrale beleidsplanning worden benaderd, of kan ad hoc volgens deze ‘filosofie’ worden gewerkt rond een specifiek (leefbaarheids)probleem. De stad Halle werkte als eerste een integraal “leefbaarheidsplan” uit. Daarbij werd bewust voor het concept “leefbaarheid” gekozen, als open en vernieuwde kijk op integrale veiligheid. Binnen deze visie worden de verschillende aspecten van veiligheid en de structurele aanpak sterker benadrukt in de verschillende samenlevingsdomeinen. Doordat de nadruk minder specifiek op uitsluitend het politionele werd gelegd, werd het draagvlak bij de verschillende diensten verhoogd. Er kan verwacht worden dat lokale besturen bij de opmaak van hun volgend strategisch meerjarenplan, steeds meer integrale veiligheid gaan opnemen als strategische doelstelling. 6.2 ROL VAN DE PARTNERS Een integraal veiligheidsbeleid impliceert een structurele aanpak tussen diverse partners (overheden, maatschappelijke organisaties, bedrijven, burgers,…). Bij het overwegen van de partners moet rekening gehouden worden met de verschillende aspecten van de veiligheidsketen (proactie, preventie, repressie, nazorg). Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle
Pagina 30 van 37
Binnen het integraal veiligheidsbeleid draagt elke partner vanuit zijn eigen werkingsgebied, werkwijze en invalshoek bij tot het beleid.
A
Rol van het lokaal bestuur
Wat is de rol van het lokaal bestuur in het LIVB? Het lokaal bestuur neemt de regierol en de coördinerende rol op in het LIVB. De regierol wordt dan meestal door de burgemeester waargenomen, de coördinerende rol wordt aan een coördinator integrale veiligheid toebedeeld. De manier waarop invulling wordt gegeven aan de regierol is afhankelijk van een aantal factoren, die variëren van sector tot sector en van bestuur tot bestuur (bijv. verkokering, inclusieve werking, integrale werking…). De lokale besturen krijgen de regisseursrol toebedeeld in verschillende beleidsdomeinen (diversiteit, tewerkstelling…). De regie kan intern georiënteerd zijn en zo intern bestuurlijk worden opgenomen (bijv. burgemeester, eigen stadsdiensten), maar kan ook extern georiënteerd zijn (waarbij het lokaal bestuur de regierol neemt tav externe partners, zijnde niet-stadsdiensten). Het lokaal bestuur kan verschillende rollen hebben. Als men spreekt over de regisseursrol, dan is het noodzakelijk dat het lokaal bestuur beschikt over de doorzettingsmacht en een interne visie kan ontwikkelen. B
Rol van de partners
Naast de rol van het lokaal bestuur is ook de rol van de partners bepalend voor het beleid. Het belang van deze partners kan gevisualiseerd worden in een 4Pmodel Om te komen tot een bepaald Product (LIVB of LIVP), is er samenwerking nodig tussen een Procedure, een Proces en Participanten (partners). De vraag die zich stelt is welke participanten of partners moeten bijdragen tot het tot stand komen van het product. Daartoe is het onontbeerlijk de partners in kaart te brengen, en dit via: concentrische stakeholdersanalyse (1) bijdrage-redenering (2) integrale veiligheidsketen (3) creatieve combinaties (4) Bij de eerste analyse worden alle interne en externe partners in kaart gebracht via grote categorieën (beleid, financiers, interne diensten, maatschappelijk middenveld, doelgroep…). De partners worden vervolgens gepositioneerd in het geheel, dat wordt voorgesteld aan de hand van een cirkel: dichtbij de kern (zeer betrokken), of verder van de kern (minder betrokken). In het geval van de bijdrage-redenering wordt de vraag gesteld waarom men anderen bij het project wil betrekken (bijv. capaciteit om het werk te doen, draagvlak, betrokkenheid, kennis van het thema, actiemogelijkheden,…). Wanneer men partners in kaart brengt d.m.v. de integrale veiligheidsketen gaat men alle partners binnen deze keten (die maatschappelijke veiligheid onderverdeeld in pro-actie, preventie, re-actie en nazorg) positioneren. Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle
Pagina 31 van 37
Wanneer men voor optie 4 kiest, gaat men de bovenstaande analysemogelijkheden combineren. C
Partners ‘in kaart’
Een recente VVSG-enquête onderzocht welke partners frequent bij het integraal veiligheidsbeleid worden betrokken. Van de 308 Vlaamse gemeenten die gevraagd werden om mee te werken, vulden 118 gemeenten de enquête in. 40 % van de deelnemers gaf aan volgens het concept van integrale veiligheid te werken. Uit deze enquête bleek dat met wie wordt samengewerkt vooral afhangt van de problematiek, het proces en de fase in de samenwerking. Sommige partners maken deel uit van een stuurgroep, terwijl andere partners ad hoc betrokken worden naar gelang het probleem. Zo wordt het frequentst overlegd met de lokale politie, technische dienst, dienst ruimtelijke ordening, schepen voor sociale zaken,… Maandelijks wordt overlegd met de sociale dienst van het OCMW, de buurtverenigingen, de jeugdbewegingen,… Minder frequent wordt samengewerkt met buurtbewoners, scholen of de vereniging van handelaars. Zelden worden straathoekwerkers, CLB’s, sociale huisvestingsmaatschappijen en BIN’s betrokken. Er zijn ook een hele reeks partners die sporadisch worden betrokken, zoals de brandweer, het parket, CAW, provinciebestuur, Rode Kruis, buurgemeenten, vrijetijdsdiensten,… Wat betreft het toebedelen van de rollen van de verschillende partners, is het belangrijk te bepalen wie in de kern wordt geplaatst: wie bedeel je de bepalende, noodzakelijke rollen toe? Dit is geen eenvoudige vraag, aangezien dit mogelijks wordt bepaald op basis van de prioriteiten en/of nadrukken die het lokaal bestuur binnen het beleid wenst te leggen. Binnen de stad Halle werd evenwel andersom gewerkt: een stuurgroep werd samengesteld en van daaruit werden de prioriteiten (buurten, jongeren, veilig wonen) bepaald. Een eerste kwestie die zich dus stelt is of er gewerkt wordt vanuit prioriteiten om een kern- of stuurgroep samen te stellen, of of er wordt gewerkt vanuit een vaste stuur- of kerngroep die de prioriteiten bepaald. Binnen de NMBS wordt bijvoorbeeld als volgt gewerkt wat betreft het aanpakken van het thema veiligheid in de stationsbuurten: er is steeds een vertegenwoordiger binnen de zonale veiligheidsketen. Vervolgens wordt een beeldvorming of diagnostiek opgesteld, en van daaruit wordt bekeken welke partners best nog worden betrokken. Men werkt dus steeds vanuit een kerngroep en breidt geleidelijk uit naar andere partners. Er zijn partners die sowieso regelmatig rond veiligheid overleggen, maar wanneer zich ad hoc concrete problemen voordoen, moeten uiteraard andere relevante partners worden betrokken. Mogelijke relevante partners Burgemeester, College Burgemeester en Schepenen, Lokaal sociaal beleid, Jeugdbeleid, Sportbeleid, Cultuurbeleid, Kansenbeleid (onderwijs, Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle
Pagina 32 van 37
tewerkstelling…), Gemeentelijke administratieve sancties, Lokale Politie, Bemiddeling (in het kader van GAS), Nero, vele schepen (voor sociale zaken, voor welzijn, voor jeugd, voor sport…), OCMW-voorzitter, preventiedienst, financiering uit sectorale beleidsplannen, centrale overheden (Vlaams of Federaal), provincie, Jeugddienst, Sportdienst, Cultuurdienst, Flankerend onderwijsbeleid, Dienst Ruimtelijke ordening, Technische dienst, Dienst stedebouw, Dienst mobiliteit en verkeer, Groendienst, Opruimingsdienst , Dienst economie, Evenemententeam, Dienst diversiteit, Gemeenschapswachten, Sociale dienst OCMW, Brandweer, Straathoekwerk, Buurtwerk, Rode Kruis, Buurgemeenten, BIN’s, VZW’s, Drugpreventie (VAD en andere organisaties), CLB, Preventiediensten binnen dezelfde PZ, Centra voor alcohol-en drugsproblemen, Buurgemeenten, Fuifbuddy’s, Justitie (Parket, parketcriminologen..), Hulpverlening, Slachtofferhulp, CAW, Medischsociaal opvangcentrum, GAM, Buurtverenigingen, Jeugdbewegingen, Horeca, Buurtbewoners, Scholen, Verenigingen van handelaars, Verenigingen van ouders, Sociale huisvestingsmaatschappijen, Organisatoren evenementen, Vrijetijdsdiensten, Inwoners … D
LIVB-visie bepaald partnerschap
Opnieuw is de visie rond wie je betrekt en wanneer, afhankelijk van de visie op het LIVB en de werking ervan: werkt men vanuit ad hoc problemen, of werk men met een vaste structuur en een planmatige, globale aanpak? Het nadeel van de tweede optie is de dreiging van het “hokjesdenken”, “verzuild denken” en de neiging om te gaan overstructureren en de structuren en plannen te rigide te maken. Het voordeel is echter wel dat er een vaste structuur of houvast is, en dat het bij werken vanuit ad hoc problemen niet altijd eenvoudig of vanzelfsprekend is voor de onderlinge partners om elkaar te vinden. 6.3 VRAGEN/BEDENKINGEN UIT DE WERKGROEP
De planmatige aanpak van integrale veiligheid heeft zoals gezegd voor-en nadelen. De vraag werpt zich dan ook op of integrale veiligheid niet eerder een gedeelde cultuur of filosofie binnen een organisatie en de verschillende partners moet zijn. Gaat het niet eerder over cultuur, dan over structuur? Is het niet de bedoeling van de integrale aanpak om het gezichtsveld open te trekken, en daarbij niet vanuit een rigide structuur te werken, maar vooral om de voorwaarden te creëren om elkaar als partner te vinden).
Het belang van de stads- of gemeentesecretaris in het verhaal van het LIVB mag niet uit het oog worden verloren, evenals de verhouding met en rol van de gerechtelijke partner.
De vraag wie de coördinator LIVB dan wel moet zijn, is niet zo eenvoudig op te lossen: is dat een persoon binnen het stadsbestuur, moet die persoon zo onafhankelijk of net zo betrokken mogelijk bij het thema veiligheid staan? Moet deze persoon op hetzelfde niveau als de burgemeester functioneren? Deze persoon zal middelen en mensen moeten mobiliseren.
Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle
Pagina 33 van 37
7 De impact van het beroepsgeheim op de uitwerking van een integraal veiligheidsbeleid Tom Goosen, directeur justitiehuis Turnhout 7.1 BEROEPSGEHEIM: PROBLEEMSTELLING Bij de opmaak van een lokaal integraal veiligheidsbeleid dienen verschillende actoren uit diverse sectoren zoals politie, justitie en welzijn onderling informatie te delen. De ervaring leert dat dit voor vele actoren niet altijd eenvoudig is daar zij het beroepsgeheim moeten respecteren. Klopt dit echter wel ? Beroepsgeheim wordt gemakkelijk in de mond genomen maar wat betekent het concreet en voor wie ? Na de definitie van beroepsgeheim te hebben overlopen en aandacht te hebben besteed aan de invulling van het begrip in de rechtspraak en de rechtsleer besluiten wij dat slechts een beperkt aantal beroepen echt onder het beroepsgeheim vallen. Op het terrein blijkt dan ook vaak een verwarring te bestaan tussen beroepsgeheim en discretieplicht. De discretieplicht waaronder meer actoren van het lokaal integraal veiligheidsnetwerk vallen is minder absoluut en geldt bijvoorbeeld niet t.a.v. collega’s of oversten, wat samenwerking een pak gemakkelijker maakt. Hierna werden de termen gedeeld beroepsgeheim en gezamenlijk beroepsgeheim verduidelijkt. Hierbij wordt onderstreept dat geen van deze termen een wettelijke basis bezit maar uit de rechtsleer gegroeid zijn. De deelnemers worden er tevens aan herinnerd dat het beroepsgeheim absoluut is en naar de letter van de wet niet kan gebroken worden vanwege de instemming van de cliënt. Niettemin krijgt ook deze evolutie in het hanteren van het beroepsgeheim meer en meer bijval in de rechtsleer. 7.2 BEROEPSGEHEIM EN INFORMATIE-UITWISSELING De wetgeving omtrent het beroepsgeheim is niet meer afgestemd op de huidige maatschappij. In een samenleving waar steeds meer diensten het licht zien en specifieke taken op zich nemen is onderlinge informatie-uitwisseling essentieel. De wet op het beroepsgeheim staat dit echter niet toe. Het beroepsgeheim kan zodoende ook een rem plaatsen op het integraal karakter van een aantal veiligheidsprojecten. De starheid van de huidige wetgeving heeft de rechtspraak en de rechtsleer ertoe gebracht een aantal nieuwe begrippen te hanteren waaronder bijvoorbeeld de discretieplicht, het gedeeld beroepsgeheim en het gezamenlijk beroepsgeheim. Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle
Pagina 34 van 37
Het is echter voor praktijkwerkers niet eenvoudig om door de bomen nog het bos te zien waardoor het beroepsgeheim vandaag de dag vaak verkeerdelijk gebruik wordt. Praktijkervaringen Verschillende ervaringen leren dat in het kader van de opmaak van een integraal veiligheidsbeleid of bij het uitvoeren van concrete integrale veiligheidsprojecten informatie-uitwisselingen gebeuren die in strijd zijn met het beroepsgeheim. Het smeden van samenwerkingsbanden tussen mensen van diverse sectoren zoals politie, justitie en welzijn is echter geen eenvoudige taak. Dat verschillende partners dermate veel vertrouwen in elkaar hebben dat zij zonder enige terughoudendheid informatie delen, wordt dan ook als een succes beschouwd. In een dergelijk stadium wijzen op het niet respecteren van het beroepsgeheim zou dan ook de broze bruggen tussen deze partners kunnen opblazen. De praktijk leert dus dat het beroepsgeheim niet altijd zo strikt wordt opgevolgd in het kader van de opmaak, de uitvoering en de evaluatie van het integraal veiligheidsbeleid. Het is echter zeer de vraag wat de toekomst van de integrale en geïntegreerde werkwijze zou zijn, indien een partner ooit hiervoor gesanctioneerd zou worden. 7.3 CONCLUSIE: NIEUWE INVULLINGEN NOODZAKELIJK Om een integrale beleidsvoering wettelijk mogelijk te maken zal men het beroepsgeheim een nieuwe invulling moeten geven die aangepast is aan de maatschappelijke context. In afwachting van een dergelijk initiatief zouden alle integrale veiligheidsplannen moeten worden voorafgegaan door een samenwerkingsakkoord waarin op weloverwogen wijze wordt vastgelegd welke informatie aan welke partner wordt overgemaakt en voor welke doeleinden. Misschien kan er tevens gedacht worden aan een raamakkoord tussen de federale en regionale partners hieromtrent.
Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle
Pagina 35 van 37
8 Discussie/bedenkingen
Integrale veiligheid is in volle ontwikkeling. Niet alleen het begrip zelf, maar ook vanuit de eerste praktijken komen problemen naar voor. Vragen en discussies duiken daarbij op en genereren nieuwe inzichten. Het symposium bracht tijdens het slotdebat alvast een aantal discussies naar voor. Werken aan veiligheid: vanuit een plan, maar niet zonder realiteit. Plannen en realiteit vormen een samenspel. Regelgeving is een antwoord op een specifieke realiteit. Plannen zijn vaak nuttig als kaders, maar de realiteit vraagt meer flexibiliteit dan een plan. Op dat moment is het even belangrijk om juist los te komen van vaste structuren. Of om het toch in een synthese te brengen: een integraal veiligheidsplan staat open voor groei. Betrokkenen: de rol ligt niet altijd vast. De burgemeester mag dan wel de motor en vaste gegevenheid zijn, de rol van verschillende andere partners kan verschillen. Hoewel de participatie van het parket zeker wenselijk is, en een meerwaarde kan geven, komt ook de vraag naar voor wat mogelijk en haalbaar is. Werken rond veiligheid vraagt andere partners dan leefbaarheid. Dit vraagt dus van alle betrokkenen een souplesse naar aanwezigheid en inbreng. Integrale veiligheid en bestuursniveau: verschillende modellen. De vraag kan gesteld worden of integrale veiligheid niet teveel vertrekt van een stedelijk model. Voor kleinere gemeenten is de invulling ervan, met coördinator, immers niet vanzelfsprekend. Daarbij zijn bepaalde veiligheidscomponenten van lokale aard, andere dan weer regionaal. Deze verschillen kunnen andere fora noodzakelijk maken (bv. op arrondissementeel niveau). Meerdere modellen van besluitvorming, aangepast aan de eigen situatie, kunnen dan ook nodig zijn. Integrale veiligheid en informatie-uitwisseling: nieuwe invullingen Beroepsgeheim komt naar voor als een delicaat aspect. Het kan remmend zijn voor de informatiestromen die noodzakelijk zijn in de samenwerking. Integrale veiligheid brengt ook vaak diensten rond de tafel die niet gewoon zijn informatie met mekaar uit te wisselen. In de zoektocht naar oplossingen hiervoor komen nieuwe kaders naar voor. Zo vraagt de samenwerking soms niet de inzage in persoonlijke dossiers, maar kan informatie gedepersonaliseerd worden zodat ze toch bruikbaar wordt voor beleidsoverleg. Maar ook de vraag hoe zones van ‘gedeeld beroepsgeheim’ kunnen gemaakt worden, komt zeker sterk naar voor.
Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle
Pagina 36 van 37
Integrale veiligheid: resultaten zijn niet altijd meetbaar. Het uitwerken van plannen vraagt resultaten. Ook voor de politiek komt de vraag naar voor om beleid te verantwoorden. Evaluaties, metingen en cijfers hebben hun beperkingen. Lineair-causale verklaringsmodellen hebben daarbij hun beperkingen. Het is immers niet eenvoudig vaststelbaar aan wat effecten van verandering zijn toe te schrijven. Ook het operationaliseren van begrippen (bv. welzijnseffect) is een complex gegeven. Misschien kan samenwerken als een belangrijk resultaat worden gezien. Het effect van integrale veilligheid is dan ‘op lange termijn het beste zoeken’.
Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle
Pagina 37 van 37
Lijst van de sprekers •
R.J.G.
Bandell
(nl),
burgemeester
Dordrecht
(2000-2010)
en
korpsbeheerder regio Zuid-Holland Zuid. •
dr. Christiaensen Stef, adviseur integraal veiligheidsbeleid Stad Mechelen
•
Prof. dr. Deklerck Johan, KULeuven, Leuven Institute of Criminology (LINC)
•
De Muynck Evy, lokaal adviseur Directie Lokale Integrale Veiligheid.
•
Desmet Nadja, stafmedewerker gemeentelijk veiligheidsbeleid VVSG
•
Gevaert Freddy, coordinator Integraal Veilgheidsbeleid Maasmechelen
•
Goosen Tom, adviseur-directeur Justitiehuis Turnhout
•
Prof. Dr. Ponsaers Paul, Universiteit Gent, vakgroep strafrecht en criminologie
•
Tomassen, Gert-Jan, teamchef politie Dordrecht
•
Vanwezer Johan, korpschef lokale politie Halle
•
Verwimp Pascale, substituut-Procureur des Konings, Brussel
•
Vrijens Caroline, stafmedewerker Integrale Jeugdhulp Vlaamse Overheid
•
Willekens Philip, directeur bij de Directie Lokale Integrale Veiligheid
Colloquium Integrale Veiligheid Rapport Colloquium Integrale Veiligheid Halle