CO2-Prestatieladder Rapport Niveau 4 en 5
4.A.1 Scope 3 CO2-Emissie-Inventaris, Ketenanalyse papier en CO2-reductie in adviezen 4.A.3 Becommentariëring door een kennisinstituut 4.B.1 Reductiedoelstellingen en -maatregelen
4.A.1 Scope 3 CO2-Emissie-Inventaris, Ketenanalyse papier en CO2-reductie in adviezen 4.A.3 Becommentariëring door een kennisinstituut 4.B.1 Reductiedoelstellingen en – maatregelen
Infram
INFRAM B.V. Postbus 150 Amersfoortseweg 9 3950 AD Maarn T: +31 (0)343 - 745 600 www.infram.nl
i
Titel: CO2-Prestatieladder, rapport niveau 4 en 5 4.A.1 Scope 3 CO2-Emissie-Inventaris, Ketenanalyse papier en CO2-reductie in adviezen 4.A.3 Becommentariëring door een kennisinstituut 4.B.1 Reductiedoelstellingen en -maatregelen Versie: 1.0 Status: Definitief Datum: 25-11-2014
Getoetst door: Royal Haskoning DHV
ii
Inhoudsopgave 1
2
3
4
5
6
Inleiding
2
1.1
Inleiding
2
1.2
Leeswijzer
3
Organisatie en methode
5
2.1
Bedrijfsprofiel
5
2.2
Organisatorische grenzen
5
2.3
Uitgangspunten
6
2.4
Operationele grenzen
7
Inzicht in scope 3-emissiebronnen
9
3.1
Categorieën scope 3-emissies
9
3.2
Toelichting en activiteiten scope 3-emissies
9
3.3
Totale CO2-emissie
12
3.4
Rangordening
12
3.5
Keuze voor emissie ten behoeve van ketenanalyse
14
CO2-reductie in dienstverlening
16
4.1
Duurzaamheid in dienstverlening
16
4.2
Infram zet zich nu al in voor duurzaamheid
16
4.3
Bewustwording en kennisopbouw
16
4.4
Starten met lopende opdrachten
17
4.5
Vervolg
17
Ketenanalyse papier
18
5.1
Scope
18
5.2
Keten
18
Reductiedoelstelling en –maatregelen
25
6.1
Doelstelling
25
6.2
Maatregelen
26
BIJLAGEN
27
A.
Analyse Infram dienstverlening
B.
Berekening emissies
C.
Becommentariëring door kennisinstituut
D.
Berekening toename CO2-emissie door overstap op 90 grams papier
iii
Eis
Uitwerking
4.A.1 Scope 3 CO2-Emissie-Inventaris, Ketenanalyse papier en CO2-reductie in adviezen
Hoofdstuk 3, 4, 5.
4.A.3 Becommentariëring door een
Bijlage C
kennisinstituut 4.B.1 Reductiedoelstellingen en maatregelen
Hoofdstuk 6
1
1
Inleiding
1.1
Inleiding Adviesbureau Infram wil een toonaangevende partner zijn op het gebied van ontwikkelen en toepassen van duurzame en integrale toepassingen in onze leefomgeving. Onderdeel hiervan is het nemen van eigen verantwoordelijkheid, Infram zet zich dan ook in voor het reduceren van broeikasemissies, zowel in de eigen bedrijfsvoering als in de sector waar Infram in actief is. Door deelname aan de CO2-Prestatieladder certificering van Stichting Klimaatvriendelijk en Aanbesteden en Ondernemen (SKAO), onderdeel van de 14064-1 norm wordt dit in kaart gebracht en vastgelegd. Dit rapport bevat een inventarisatie van Scope 3 CO2-emissies door Infram volgens de WBCSD/WRI Coporate Value Chain (Scope 3) Accounting and Reporting Standard en ISO14064-1. Deze inventarisatie richt zich op CO2-emissies waar Infram indirect voor verantwoordelijk is, activiteiten van Infram met gevolgen voor haar omgeving en CO2emissies die hierbij ontstaan (zie Figuur 1).
Figuur 1: Scopediagram SKAO CO2-Prestatieladder
2
Leidend bij het behalen van niveau 4 van de ladder is het CO2-Prestatieladder Handboek.1 Met dit rapport wil Infram voldoen aan eis 4.A.1 uit het Handboek: “Het bedrijf heeft aantoonbaar inzicht in de meest materiële emissies uit scope 3, en kan uit deze scope 3 emissies tenminste 2 analyses van GHG - genererende (ketens van) activiteiten voorleggen.” Infram is vanuit het CO2-Prestatieladder Handboek aangemerkt als klein bedrijf.2 Voor kleine bedrijven dient, anders dan in bovenstaande eis is beschreven, een ketenanalyse te worden gemaakt voor één van de twee meest materiële emissies uit de rangorde. Deze ketenanalyse wordt ook in dit rapport beschreven. Naast de reguliere gekwantificeerde ketenanalyse, wil Infram ook verantwoordelijkheid nemen in haar advisering. Daarvoor is een intern traject opgestart om inzichtelijk te maken hoe Infram in haar adviezen bijdraagt aan CO2-reductie en waar mogelijke kansen liggen. De voorlopige resultaten van dit traject zijn in dit rapport opgenomen. Op basis van de ketenanalyse reductiedoelstellingen en –maatregelen beschreven. Daarmee voldoet Infram aan eis 4.B.1 uit het CO2-Prestatieladder handboek. Dit rapport is tot stand gekomen in overleg met en beoordeeld door kennisinstituut Royal Haskoning DHV. Dit kennisinstituut heeft commentaar gegeven op een conceptversie, waarna door Infram een volgende versie is opgesteld. Aan de hand van definitief commentaar is een definitieve versie opgesteld. In bijlage C is het eindoordeel van Royal Haskoning DHV weergegeven.
1.2
Leeswijzer Dit rapport is opgebouwd in overeenstemming met de eisen uit ISO14064-1, paragraaf 7. Onderstaande tabel geeft aan hoe deze eisen terugkomen in de hoofdstukopbouw van dit inventarisatierapport.
ISO14064-1, GHG protocol (7.3)
Hoofdstuk / paragraaf in dit rapport
a) description of the reporting organization
2.1
b) person responsible
Michel Hoppenbrouwers / Martijn de Gans / Anja van der Kruijs / Teun
1
Versie 2.2. d.d. 4 april 2014. Er is gekozen het reguliere CO2-Prestatieladder Handboek te hanteren en niet te Branchegerichte toelichting voor ingenieursbureaus. Infram is aangemerkt als ingenieursbureau maar geeft in de praktijk veelal advies over en ondersteuning aan processen om tot keuzes te komen op het gebied van water, ruimte en mobiliteit. Het maken van ontwerpen gebeurt sporadisch en is geen kern van de dagelijkse werkzaamheden. Zie bijlage A voor een verdere motivering. 2 De totale CO2 uitstoot van kantoren en bedrijfsruimten bedraagt minder dan 500 ton per jaar (zie bijlage B). Infram bezit geen bouwplaatsen en productielocaties.
3
Groenen c) reporting period covered
2.3
d) documentation of organizational boundaries
2.1
(4.1) e) direct GHG emissions, quantified separately
Niet van toepassing, zie scope 1 en 2
for each GHG, in tonnes of CO2e (4.2.2)
inventarisatie
f) a description of how CO2 emissions from the
Niet van toepassing
combustion of biomass are treated in the GHG inventory (4.2.2) g) if quantified, GHG removals, quantified in
Niet van toepassing
tonnes of CO2e (4.2.2) h) explanation for the exclusion of any GHG
Niet van toepassing
sources or sinks from the quantification (4.3.1) i) energy indirect GHG emissions associated with
3.3
the generation of imported electricity, heat or steam, quantified separately in tonnes of CO2e (4.2.3) j) the historical base year selected and the base-
2.3
year GHG inventory (5.3.1) k) explanation of any change to the base year or
Niet van toepassing
other historical GHG data, and any recalculation of
the
base
year
or
other
historical
GHG
inventory (5.3.2) l) reference to, or description of, quantification methodologies
including
reasons
for
2.3
their
selection (4.3.3) m) explanation of any change to quantification
Niet van toepassing
methodologies previously used (4.3.3) n) reference to, or documentation of, GHG
2.3, bijlage B
emission or removal factors used (4.3.5) o) description of the impact of uncertainties on
2.3
the accuracy of the GHG emissions and removals data (5.4) p) a statement that the GHG report has been
1.1
prepared in accordance with this part of ISO 14064; q) a statement describing whether the GHG inventory, report or assertion has been verified, including the type of verification and level of assurance achieved.
4
1.1
2
Organisatie en methode
2.1
Bedrijfsprofiel Infram is een adviesbureau op het gebied van mobiliteit, ruimte en water, opgericht in 1995. Infram gaat voorop in de ontwikkeling van de leefomgeving van morgen. Infram adviseert en ondersteunt in projecten over de ontwikkeling, management en exploitatie van infrastructuur en de ruimtelijke omgeving. Vanuit verschillende disciplines draagt Infram bij aan zowel de bestuurlijke en bedrijfsmatige, als functionele en technische aspecten van beleid, uitvoering en beheer. Infram levert diensten aan op de volgende werkvelden:
Bestuur, strategie en besluitvorming
Ontwikkeling van infrastructuur
Asset management
Management en organisatie
Opdrachtgever en opdrachtnemer relaties
Geo-informatie
Waterbeheer
Waterkeringen
Infram is een kennisgericht bedrijf, dat de nieuwste concepten weet om te zetten in dienstverlening op maat. Infram ontwikkelt zelf nieuwe kennis in eigen huis, maar zoekt ook geregeld de interdisciplinaire samenwerking met partners uit het netwerk. De aanpak van Infram kenmerkt zich door:
Een flexibele en multidisciplinaire insteek;
Een rationele, no-nonsense aanpak met open oog en oor voor omgeving;
Samenwerking met opdrachtgevers aan gemeenschappelijke doelen;
Het helder doorvertalen van doelstellingen van strategisch naar tactisch en operationeel niveau;
2.2
Projectmatige aanpak met expliciete sturing op prestaties, risico’s en kosten;
Gericht op oplevering van kant en klare en volledig geïmplementeerde processen.
Organisatorische grenzen Voor het vaststellen van de organizational boundaries voor de inventarisatie is gekozen voor de GHG-methode (handboek CO2 Prestatieladder versie 2.1, hoofdstuk bijlage B, methode 1). Het Greenhouse Gas Protocol (GHG) schrijft voor dat gekozen moet worden voor de ‘equity share approach’ of ‘control approach’. Onderstaand organogram toont Infram Participatie B.V. (KvK nummer 06075144) als moedermaatschappij met volledige financiële en operationele controle over de werkmaatschappijen Infram B.V. (KvK nummer 39076071) en Infram International B.V. (KvK nummer 39076070). Om deze reden worden volgens de methode van operational control alle activiteiten waarover Infram Participatie
5
B.V. de regie voert meegenomen in de CO2-inventarisatie. Er is gekozen voor deze aanpak omdat het bedrijf zelf de totale regie voert over de te nemen CO2-reductiemaatregelen.
Figuur 2: Organisatorische grenzen emissie inventarisatie
De kantoorruimtes die in 2013 in gebruik waren (in Marknesse en Nieuwegein) vallen onder Infram
Participatie
B.V,
evenals
het
ondersteunende
personeel
(administratie
en
officemanagement). Het overige personeel, de adviseurs, zijn verdeeld over Infram B.V. en Infram International B.V., waarbij het grootste gedeelte is ondergebracht in Infram B.V. Deze verdeling van bezittingen en personeel zal ook gehanteerd worden in de inventarisatie van de CO2-emissies. In 2013, het jaar waar dit rapport zich op focust, huurde Infram twee kantoorruimtes in Marknesse en Nieuwegein. Vanwege het type werkzaamheden dat Infram verricht, waarbij veelal op locatie van opdrachtgevers wordt gewerkt, is de bezetting van de kantoorruimtes laag. Vanaf 1 oktober 2014 is de huur van beide panden opgezegd en huurt Infram een nieuw pand in Maarn.
2.3
Uitgangspunten Basisjaar en periode van deze inventarisatie Infram is in 2012 gestart met het inventariseren van CO2 -emissies en heeft als basisjaar 2011 genomen. Vanaf dit jaar wordt jaarlijks de emissie inventaris geactualiseerd en gerapporteerd. De inventaris van scope 3 emissies is gestart in 2013. Dit emissie-inventaris rapport van Infram bestrijkt de periode 01-01-2013 tot en met 31-12-2013. Conversiefactoren In deze inventarisatie is voor het berekenen van de CO 2-emissies in 2013 gebruik gemaakt van de conversiefactoren voor CO2-emissies uit het CO2-Prestatieladder Handboek 2.2 (versie 4 april 2014) Bijlage C, opgesteld door de Stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden en Ondernemen en WBCSD/WRI Coporate Value Chain (Scope 3) Accounting and Reporting
6
Standard. Bij gebrek aan geschikte conversiefactoren is gebruik gemaakt van betrouwbare openbare bronnen, zoals de Milieubarometer (zie bijlage B). Doelstellingen voor inventarisatie De doelstelling van Infram is om in deze inventarisatie de scope 3 emissies van Infram, binnen de organisatorische grenzen, zo nauwkeurig mogelijk in kaart te brengen. Bij deze inventarisatie zijn de volgende doelstellingen leidend:
Van grof naar fijn: om altijd een overzicht van de emissie te kunnen geven wordt gewerkt met zo nauwkeurig mogelijke getallen en grovere getallen (kengetallen) indien absolute getallen niet beschikbaar zijn;
Inbedding in de organisatie: direct bij het opstellen van de inventarisatie wordt gewerkt
aan
het
implementeren
hiervan
in
de
bedrijfsprocessen
en
het
kwaliteitssysteem van Infram. Hierdoor wordt de sprong gemaakt van een eenmalige inventarisatie naar een emissie overzicht dat volgens vastgestelde processen periodiek actueel gehouden wordt;
Continue verbetering: Zowel in de bedrijfsprocessen als in de nauwkeurigheid van de inventarisatie wordt gestreefd naar continue verbetering. Waar in de huidige inventarisatie gebruik wordt gemaakt van (onderbouwde) aannames wanneer absolute getallen niet beschikbaar zijn, wordt gekeken naar verbeteringen waarbij in een volgende versie van de inventarisatie zo nauwkeurig mogelijke actuele getallen gebruikt kunnen worden.
Verwijderingsfactoren Verbranding van biomassa vond binnen scope 1 en 2 niet plaats bij Infram in 2013. Infram heeft zelf geen groene energie opgewekt. Er wordt geen CO2 emissie voorkomen, omdat Infram geen zelf geproduceerde duurzame energie gebruikt. Verwijderingsfactoren (removal factors) die de hoeveelheid voorkomen CO2 emissie per energie-eenheid door eigen duurzame energieproductie weergeven zijn daarom niet van toepassing.
2.4
Operationele grenzen De CO2-prestatieladder maakt onderscheid in verschillende scopes op basis van de herkomst van het broeikasgas. In het geval van scope 1 en 2 emissies ging dit om de herkomst van broeikasgassen in de eigen organisatie, in scope 3 emissies wordt de herkomst van broeikasgassen in de waardeketen in kaart gebracht. Het vaststellen van scope 3 emissies gebeurt op basis van de waardeketen waar Infram onderdeel van is. Scope 3 CO2-emissie is gerelateerd aan het primaire proces van Infram maar de emissie komt vrij buiten de directe organisatie. Deze emissies komen voort uit activiteiten/producten vereist om een dienst te kunnen leveren (upstream) en activiteiten/producten (vereist om de dienst af te ronden) na levering van de dienst (downstream).
7
Figuur 3: Scopediagram CO2-prestatieladder volgens de WBCSD/WRI Coporate Value Chain (Scope 3) Accounting and Reporting Standard, inclusief aanpassing SKAO ‘Business Travel’ scope 2
Om operationele grenzen af te bakenen is gebruik gemaakt van de scope-indeling volgens het WBCSD/WRI Coporate Value Chain (Scope 3) Accounting and Reporting Standard. Aanpassing van het SKAO op deze scope-indeling is het toerekenen van ‘Business Travel’ (Business Travel: ‘Business air Travel’en ‘Personal Cars for business travel’) tot scope 2emissies.
8
3
Inzicht in scope 3-emissiebronnen
3.1
Categorieën scope 3-emissies Om de meest materiële scope 3-emissies te identificeren en kwantificeren dient volgens het handboek CO2-Prestatieladder versie 2.2, een rapportage conform WBCSD/WRI Coporate Value Chain (Scope 3) Accounting and Reporting Standard te worden opgesteld. In onderstaande tabel zijn de emissiebronnen in scope 3 conform de WBCSD/WRI Coporate Value Chain (Scope 3) Accounting and Reporting Standard weergeven.
‘Upstream’ emissies scope 3
‘Downstream’ emissies scope 3
Aangekochte goederen en diensten
Transport en distributie (downstream)
Kapitaal goederen
Verwerking van verkocht product
Brandstof- en energie gerelateerde
Gebruik van verkocht product
activiteiten anders dan scope 1 en 2 Transport en distributie (upstream)
Afdanking van verkocht product
Afval geproduceerd tijdens bedrijvigheid
Eigendommen in lease (downstream)
Zakelijk verkeer
Franchisenemers
Woon-werk verkeer
Investeringen
Eigendommen in lease (upstream) Tabel 1: Emissiebronnen conform WBCSD/WRI Coporate Value Chain (Scope 3) Accounting and Reporting Standard
3.2
Toelichting en activiteiten scope 3-emissies Hieronder zijn de emissies toegelicht en gerelateerd aan de waardeketen van Infram. ‘Upstream’ emissies
Aangekochte goederen en diensten; De kerntaak van Infram is het leveren van kennis en adviezen aan opdrachtgevers. De belangrijkste aangekochte diensten en goederen die hiervoor benodigd zijn:
-
Papier. Veelal wordt papier gebruikt voor begin-, tussen- en eindproducten, zoals offertes, plannen en rapportages. Papier moet worden geproduceerd en vervoerd naar de Infram vestigingen.
-
Kantoorbenodigdheden. Aangezien werknemers veelal op de locatie van klanten werken, gaat het voornamelijk om de laptop en telefoon die iedere Infram medewerker tot zijn beschikking heeft. De elektriciteit die wordt gebruikt door deze laptops is reeds in scope 1 of 2 meegenomen, of wordt bij het energieverbruik van scope 3 gerekend. Hier gaat het voornamelijk om de CO2-uitstoot bij productie, transport, het gebruik van het internet en het mobiele netwerk.
9
Daarnaast gaat het bij kantoorbenodigdheden om bureaus, stoelen, kasten en
-
andere inventaris. Omdat deze laatste categorieën veelal eenmalig worden aangeschaft en Infram dus weinig invloed meer kan uitoefenen op de CO 2-uitstoot, is deze categorie niet meegenomen in de inventarisatie. Kennis. Soms maakt Infram gebruik van de diensten van collega adviesbureaus of
-
besteed het gedeeltes van het advieswerk uit. Dit is niet in CO2-uitstoot te kwantificeren. Eventuele uitstoot van vervoer zijn meegenomen in de inventarisatie van scope 1 en 2 emissies.
Kapitaal goederen Infram bezit in 2013 geen noemenswaardige kapitaalgoederen. Vestigingen in zowel Marknesse als Nieuwegein betreffen een gehuurd deel van een kantoorpand. De vestigingen van Infram behoren daardoor tot de ‘Upstream’ categorie ‘Eigendommen in lease’. In 2014 heeft Infram de huur opgezegd bij beide kantoorpanden en is het een ander pand in Maarn gaan huren.
Brandstof –en energie gerelateerde activiteiten anders dan scope 1 en 2; In het kader van scope 3 kunnen twee typen energiegebruik worden onderscheiden: -
Het energiegebruik (elektriciteit en gas) gedurende werkzaamheden van werknemers op de locatie van de klant;
-
Het energiegebruik (elektriciteit en gas) gedurende werkzaamheden van thuiswerkende medewerkers.
Transport en distributie; -
Kantoorartikelen. Transport is noodzakelijk voor het leveren van kantoorartikelen aan de vestigingen. Deze emissies worden afzonderlijk meegenomen bij ‘aangekochte goederen en diensten’;
-
Kennis. Infram levert als adviesbureau voornamelijk kennis en ondersteuning. Het transport hiervan is niet direct in CO2-uitstoot uit te drukken. De uitstoot van vervoer van werknemers is reeds in de inventarisatie van scope 1 en 2 emissies meegenomen.
Afval geproduceerd tijdens bedrijvigheid; -
Het gaat hierbij om het ophalen en verwerken van afval dat is veroorzaakt bij bedrijvigheid op locaties van Infram, bij klanten en bij werknemers thuis. Alleen de afvalproductie en –verwerking op de Infram locaties wordt opgenomen in de inventaris omdat alleen deze effectief te monitoren en bij te sturen is.
Zakelijk verkeer; -
Als dienstverlener zijn werknemers van Infram voornamelijk werkzaam bij opdrachtgevers of op projectlocaties. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het leasewagenpark, OV en privéauto’s. Als gevolg van bovengemiddelde afstand maken slechts enkele werknemers gebruik van de fiets. De emissies als gevolg van zakelijk verkeer en woon-werk verkeer zijn in scope 1 en 2 gekwantificeerd (zakelijk verkeer leaseauto’s, zakelijk verkeer privé auto’s, zakelijk verkeer trein en zakelijk verkeer vliegtuig).
Woon-werk verkeer; -
Zie toelichting ‘Zakelijk verkeer’.
10
Eigendommen in lease; -
Kantoorruimte in Marknesse en Nieuwegein. De energie die wordt gebruikt op beide locaties is reeds in de inventarisatie van scope 1 en 2 meegenomen. In de vestiging Nieuwegein was tot januari 2014 sprake van facilitair management in de vorm van schoonmaak, catering en receptie. Op 1 oktober 2014 is Infram verhuisd naar één nieuwe vestiging.
-
Wagenpark. Emissie als gevolg van het wagenpark is opgenomen in de categorie ‘Zakelijk verkeer’.
‘Downstream’ emissies:
Transport en distributie; -
Infram maakt geen gebruik van grootschalig transport van geleverde diensten/producten. Realisatie van diensten en producten geschied voornamelijk op locaties van de opdrachtgever. Emissie als gevolg van vervoer van werknemers is reeds in de inventarisatie van scope 1 en 2 meegenomen.
Verwerking van verkocht product; -
Infram verkoopt geen halffabricaten of goederen die door een klant tot een eindproduct wordt verwerkt.
Gebruik van verkocht product; -
De belangrijkste tastbare producten van Infram zijn rapportages, nota’s of andere documenten. Het gebruik van rapporten levert geen extra emissie, Infram wil echter, wanneer dat mogelijk is, in haar adviezen graag bijdragen aan de reductie van CO2.
Afdanking van verkocht product; Het product in de vorm van een papieren rapport of nota wordt door de opdrachtgever gebruikt en uiteindelijk na de gebruiksfase afgedankt. Via de oud-papier-stroom of archiefvernietiging wordt het product afgedankt en mogelijk gerecycled. Daarnaast worden ook kantoorartikelen als laptops of telefoons afgedankt. Afdanking van objecten waarbij Infram betrokken is geweest in de realisatiefase zijn divers en complex te kwantificeren. Door de lange gebruiksduur van de objecten is Infram niet betrokken bij de afdanking van deze objecten, specifieke kennis voor kwantificering van CO2-emissie ontbreekt hierdoor.
Eigendommen in lease; -
Infram maakt geen gebruik van kapitaalgoederen in een leaseconstructie
Franchisenemers; Infram kent geen franchisenemers.
11
Investeringen; Infram investeert niet in objecten en is geen financiële instelling, deze
-
categorie is dan ook niet van toepassing op Infram.
3.3
Totale CO2-emissie Gezien de bovenstaande analyse gaat Infram uit van de volgende scope 3-emissies: -
Upstream emissies als gevolg van het energieverbruik op locaties van klanten;
-
Upstream emissies als gevolg van het energieverbruik van thuiswerkende Inframmers;
-
Upstream en downstream emissies als gevolg van kantoorartikelen (laptops, telefoons, papier);
-
Downstream emissies als gevolg van uitgebrachte adviezen;
Het doel van de Scope 3-inventarisatie is een grove berekening van de emissies om zo tot een rangordening te komen. Deze berekening is weergegeven in bijlage B. Een overzicht van de resultaten is hier weergegeven: Emissie
CO₂ in kg
Energieverbruik op de locatie van klanten
61685
Kantoorbenodigdheden (laptops en
8640
telefoons) Energieverbruik door thuiswerken
7014
Papierverbruik
688
Afvalverwerking
504
Emissie als gevolg van uitgevoerde
Onbekend
projecten of uitgebrachte adviezen Totaal
3.4
78531
Rangordening Om de materialiteit van de emissies te wegen geeft de Corporate Value Chain (scope 3) Accounting and Reporting Standard de volgende criteria: omvang, invloed, risico, kritisch voor stakeholders, outsourcing, overige. De omvang dient het zwaarste te wegen, vervolgens kan de rangorde op basis van de andere criteria worden bijgesteld. Op basis van de criteria, waarbij de mate waarin Infram invloed kan uitoefenen op de CO2 uitstoot een doorslaggevende rol heeft gespeeld, is een rangorde van emissiebronnen gemaakt. De werkzaamheden van Infram kunnen indirect invloed hebben op de leefomgeving. Infram vervult als adviserend dienstverlener een begeleidende rol in de keuzes die binnen een opdracht gemaakt worden. De besluiten die worden genomen in projecten waarin Infram participeert kunnen bepalend zijn voor de CO2 emissie bij de uitvoering van projecten. Zo spelen milieu overwegingen een rol bij de verkenning van verschillende infrastructuur
12
oplossingen, waarbij de aanleg van een nieuwe weg bijvoorbeeld meer CO 2- uitstoot veroorzaakt dan de verbreding van een bestaande weg. De keuze voor een bepaalde oplossing kan ook verdergaande gevolgen hebben voor de CO2-uitstoot bij het gebruik. Het ligt dan ook in de verwachting dat deze bron van CO 2 uitstoot relatief groot in omvang is. Het is echter gezien de grote hoeveel en diversiteit aan werkzaamhedenzeer complex om de CO2 uitstoot van alle Infram projecten te kwantificeren. Bovendien heeft Infram slechts indirecte invloed, het is uiteindelijk aan de opdrachtgever om besluiten te nemen. Vaak is Infram bovendien niet ingehuurd als inhoudelijk adviseur, maar als procesbegeleider of facilitator, waardoor de invloed op de uiteindelijke beslissing minimaal is. Soms wordt door opdrachtgevers een neutrale rol van Infram verwacht. Toch wil Infram de mogelijkheden onderzoeken om CO2-uitstoot expliciet mee te nemen in haar dienstverlening. Infram wil actief bezig zijn met haar leefomgeving en de adviseurs van Infram willen meedenken over manieren om CO2-uitstoot te reduceren. Daarvoor wil Infram in beeld brengen waar in de advisering al aandacht wordt besteed aan CO2-reductie en waar er kansen liggen om hier verder op in te zetten. Daarvoor zijn een aantal goede voorbeelden verzameld en worden grote projecten in beeld gebracht waarin bezien vanuit de rol die Infram daarin vervult mogelijkheden liggen om CO2-reductie te bewerkstelligen. In hoofdstuk 4 worden de stappen beschreven die Infram in dit verband heeft genomen en nog wil gaan zetten. In de inventarisatie is het energieverbruik op de locatie van klanten de grootste gekwantificeerde emissie. Het is voor Infram echter niet mogelijk directe invloed uit te oefenen op het verbruik van elektriciteit en gas van haar klanten. Het klantenbestand is zeer divers en bovendien kan het per jaar verschillen welke klanten Infram bedient. Daarom is de omvang van de emissie niet doorslaggevend geweest bij de rangordening. De kantoorbenodigdheden staan qua omvang op de tweede plek. Voornamelijk het bellen met de mobiele telefoon heeft een grote invloed op de CO2-uitstoot. In de berekeningen is uitgegaan van 30 minuten bellen per adviseur per werkdag. Gezien de aard van het beroep waarin bellen met klanten en collega’s essentieel is zien wij beperkte mogelijkheden deze uitstoot te reduceren. Wel zou kunnen worden onderzocht of de levensduur van laptops en mobiele telefoons kan worden verlengd en of er meer gebruik gemaakt kan worden van CO 2 zuinige apparatuur. Dit zal echter een klein effect hebben en alleen op langere termijn, als alle apparatuur wordt vervangen. Ook zou de overstap op groene stroom voor het kantoor van Infram de CO2-emissie van het gebruik van kantoorbenodigdheden kunnen beperken. Omdat Infram medewerkers voornamelijk werkzaam zijn op locatie van opdrachtgevers en thuis is deze reductiemaatregel echter slechts gedeeltelijk effectief als het gaat om het terugdringen van het energieverbruik van kantoorbenodigdheden als laptops en telefoons. De afweging om in het kantoor wel of niet groene stroom af te nemen wordt bovendien al gemaakt in het kader van scope 1 of 2. De uitstoot van CO2 door het energieverbruik bij thuiswerken staat op de derde plek. Op de thuissituatie van werknemers is echter nauwelijks invloed uit te oefenen door de werkgever. Daarnaast zijn niet alle woningen geschikt om aanpassingen voor energiereductie door te voeren. Daarom is deze emissie in de rangordening lager geëindigd.
13
Het papierverbruik staat op een vierde plek. De omvang van de uitstoot is gebaseerd op het aantal prints dat is gemaakt op de kantoren van Marknesse en Nieuwegein. Door Infram medewerkers te informeren over zuinig papiergebruik, standaard dubbelzijdig printen in te voeren en onderzoek te doen naar de duurzaamheid van het gebruikte papier is dit te reduceren. Vanwege het feit dat papier een essentieel hulpmiddel is in de dagelijkse werkpraktijk van Infram en er actief op reductie gestuurd kan worden, heeft papier in de rangordening een groter gewicht gekregen. In vergelijking met bijvoorbeeld de kantoorbenodigdheden zijn de reductiemogelijkheden voor Infram veel groter en directer. De uitstoot bij afvalverwerking is relatief laag omdat Infram medewerkers veelal op de locatie van klanten werken, waardoor een groot deel van de indirecte afval die wordt veroorzaakt niet is meegewogen. Bovenstaande overwegingen leiden tot de volgende rangordening: Nr.
Emissie
CO₂ in kg
1
Emissie als gevolg van uitgevoerde projecten of uitgebrachte
Onbekend
adviezen
3.5
2
Kantoorbenodigdheden (laptops en telefoons)
8640
3
Papierverbruik
688
4
Afvalverwerking
504
5
Energieverbruik op de locatie van klanten
61685
6
Energieverbruik door thuiswerken
7014
Totaal
78465
Keuze voor emissie ten behoeve van ketenanalyse Uit de verschillende emissies moet Infram er één selecteren en daarvan de gehele keten (productie, transport, gebruik en afdanking) in beeld brengen. Het moet gaan om één emissie die in de top twee van de rangorde staat. Infram wil graag vooruitstrevend zijn en gaat daarom onderzoeken op welke manier duurzaamheid verder kan worden geïntegreerd in haar dienstverlening. Aan de hand van enkele concrete projecten wil Infram analyseren hoe CO2-reductie hier een rol in zou kunnen spelen en wat de adviseurs van Infram hier aan bij kunnen dragen. Infram richt zich op de lange termijn, maar wil ook graag successen boeken op de korte termijn. Dit vraagt om een brede dialoog en een verankering in de gehele organisatie. Zie hoofdstuk 4. Om ook direct kwantificeerbare resultaten te boeken in CO2-reductie wil Infram daarnaast focussen op één van de emissies uit de top twee gekwantificeerde scope 3 emissies: papier. Hoewel kantoorbenodigdheden meer CO2-emissie veroorzaken, is er gezien de aard van de werkzaamheden van Infram minieme ruimte om het aantal laptops en telefoon te beperken. Bovendien wordt een groot gedeelte van de emissie veroorzaakt door het gebruik van het netwerk, dat moeilijk is te beïnvloeden.
14
Papier is een wezenlijk hulpmiddel in het vakgebied van Infram. Infram gebruikt er als adviserende organisatie dagelijks grote hoeveelheden van. Bovendien ziet Infram veel mogelijkheden om meer bewustwording te creëren onder collega’s en op andere manieren het papierverbruik te reduceren. Infram kiest daarmee voor een gecombineerde aanpak, waarin stappen worden gezet in het integreren van CO2 reductie in de dienstverlening en tegelijk verantwoordelijkheid wordt genomen voor het gebruik van een essentieel hulpmiddel uit onze werkpraktijk.
15
4
CO2-reductie in dienstverlening
4.1
Duurzaamheid in dienstverlening Infram wil graag meedenken over CO2-reductie in de domeinen ruimte, water en mobiliteit. Om te onderzoeken welke mogelijkheden Infram heeft om in haar advisering bij te dragen aan CO2-reductie is een intern duurzaamheidstraject gestart. Daarin staat duurzaamheid (waaronder ook CO2-reductie) centraal. In het kwaliteitsteam van Infram zijn enkele verkennende gesprekken gevoerd. In een startbijeenkomst (d.d. 21-11-2014) met enkele collega’s zijn mogelijkheden benoemd en is besproken welke stappen Infram kan zetten om duurzaamheid een meer expliciet onderdeel te maken van haar dienstverlening. Dit hoofdstuk is een weergave van de eerste ideeën die zijn geopperd en plannen die zijn gemaakt in het duurzaamheidstraject.
4.2
Infram zet zich nu al in voor duurzaamheid Infram zet zich nu al in voor duurzaamheid in haar dienstverlening. Zo wordt duurzaamheid steeds vaker als belangrijk criterium meegenomen de verlening van bouwopdrachten. Infram is in enkele gevallen betrokken geweest bij het opstellen van de uitvraag van dergelijke opdrachten. Sommige infrastructuurprojecten waarbij Infram betrokken is hebben als hoofddoel de doorstroming van het wegverkeer te verbeteren. Indirect kunnen maatregelen die in dat kader worden genomen, zoals het stimuleren van thuiswerken, ook bijdragen aan CO2-reductie. Verder is Infram betrokken bij beleidstrajecten die invloed hebben op CO2-reductie, zoals het inrichten van het programmamanagement van de uitvoering van het SER-Energieakkoord en de Klimaatagenda. In de Delta Water Awards, een prijsvraag voor jonge adviseurs, was duurzame energie een belangrijk onderdeel van de inzending van Infram. Het intern communiceren van deze en andere voorbeeldprojecten kunnen het bewustzijn onder adviseurs vergroten van de diversiteit aan mogelijkheden die in onze bestaande opdrachten en onze bestaande werkwijze bestaan om duurzaamheid te beïnvloeden.
4.3
Bewustwording en kennisopbouw Om de mogelijkheden die er zijn ten volle te benutten moet duurzaamheid een meer expliciet onderdeel van de dienstverlening worden. Daarvoor is bewustwording en kennisopbouw bij de adviseurs een randvoorwaarde. Daarom gaat Infram in 2015 en verder intern meer aandacht besteden aan duurzaamheid in de eigen adviespraktijk. De maandelijkse Inframdagen zijn hiervoor met name geschikt, omdat daar alle adviseurs bij aanwezig zijn. Op de Inframdag van februari 2015 is reeds een externe spreker gevraagd om de rol van duurzaamheid in zijn project toe te lichten. Verder is het ook van belang dat binnen de sectorteams en in het MT de dialoog over duurzaamheid in toenemende mate gevoerd wordt. In de terugblik of tussentijdse evaluatie van een project is het bijvoorbeeld interessant de mogelijke gevolgen te onderzoeken van de fictieve keuze om duurzaamheid als hoofddoel van het project te stellen
16
Om de kennisontwikkeling en bewustwording binnen Infram verder te verkennen is het nuttig om expertise en de kritische blik van buiten in te schakelen. Bijvoorbeeld een student met een afstudeer- of stageopdracht op het gebied van duurzaamheid of een collegaadviseur met relevante ervaring van een bedrijf waarmee Infram in een project samenwerkt. Als de bewustwording en kennisopbouw vergroot is worden kansen gezien om de intrinsieke motivatie om duurzaamheid expliciet mee te nemen in de werkzaamheden te vergroten. Bijvoorbeeld door het thema duurzaamheid op te nemen in de offertes van Infram en mee te nemen in evaluaties van uitgevoerde opdrachten. Of door als adviseur in presentaties kennis over duurzaamheid en de kansen in een project te delen.
4.4
Starten met lopende opdrachten Alle Infram adviseurs zijn intern aangesloten bij een sector. Per sector is in bijlage A een globaal overzicht gecreëerd van de mogelijkheden die adviseurs hebben om CO 2-reductie mee te nemen in hun adviezen. Hoewel dat richting geeft, is de diversiteit in opdrachten groot. Belangrijk is ook in welke rol de Infram adviseur aan het werk is. Is hij verantwoordelijk voor het opstellen van de projectplanning, dan is zijn invloed kleiner dan wanneer hij is aangetrokken als inhoudelijk adviseur. Door aan de hand van de sectoren, type opdrachten en rollen de dialoog aan te gaan kunnen kansen op het gebied van duurzaamheid worden blootgelegd. Om met deze dialoog te starten wordt in 2015 elk sectorteam uitgedaagd bij een lopende opdracht te onderzoeken en benoemen waar in de keten Infram zich bevindt en waar de ruimte ligt om CO2-reductie te stimuleren.
4.5
Vervolg Er is een duurzaamheidstraject opgestart binnen Infram waar verschillende adviseurs bij zijn aangehaakt. Voor dit verkennende traject wordt een planning gemaakt voor 2015. In het kwaliteitsteam wordt bij het bespreken van de CO2-Prestatieladder ook dit traject over duurzaamheid gestuurd.
17
5
Ketenanalyse papier
5.1
Scope Het grootste gedeelte van het papier wordt door Infram gebruikt voor het printen van rapporten en notities. Enveloppen, kladblokken en ander papieren kantoormateriaal zijn in verhouding een klein gedeelte van het totale papierverbruik, zo blijkt uit de opgevraagde facturen uit 2013. Daarom zal worden volstaan met het in kaart brengen van de keten van print- en kopieerpapier. Vrijwel 100% van het geleverde A4/A3 papier wordt op de kantoren van Infram als printpapier in printers/multifunctionals gebruikt ten behoeve van diverse werkzaamheden. De printers/multifunctionals beschikken over tellers waarmee het aantal afdrukken en kopieën opgeslagen wordt. Deze standen worden regelmatig vastgelegd en stellen Infram in staat het papierverbruik actief te monitoren. Momenteel is nog geen periodieke monitoring ingesteld, dit zal worden meegenomen in het kwaliteitsmanagementplan voor de scope 3 inventarisatie. Door uit te gaan van de tellerstanden en niet van de totale hoeveelheid aangeschafte papier wordt alleen de uitstoot van dat papier meegenomen dat ook daadwerkelijk de keten in gaat en eindigt als afval. Adviseurs van Infram zijn veelvuldig aan het werk op locatie van opdrachtgevers. Vanwege het grote aantal diverse en wisselende opdrachtgevers is het niet eenvoudig een beeld te creëren van het papierverbruik buiten het kantoor van Infram. Bovendien is de invloed op de inkoop van het papier door de opdrachtgevers minimaal. Hetzelfde geldt voor het thuiswerken van Infram adviseurs. Wel kan het papierverbruik van medewerkers worden beïnvloed.
5.2
Keten De papierketen ziet er in zeer vereenvoudigde vorm als volgt uit:
1.
Grondstoffen
(Delven en transport)
2. Papierproductie (Productie en transport) 3. Toeleverancier (Opslag en transport) 4. Gebruik door Infram Afdrukken en kopieën 5. Afdanking en verwerking (verbranding of recycling)
18
Infram koopt in de meeste gevallen papier in van het merk Navigator, in de ‘environment’ lijn. Navigator wordt geproduceerd door het Portugese bedrijf Portucel Soporcel. Binnen dit merk wordt het type ‘hybrid’ (80 gram per m2) afgenomen. Daarnaast heeft Infram in 2013 in een kleiner aantal gevallen ‘Lyreco premium’ papier ingekocht. Omdat dit een klein percentage is en de standaardoptie in het bestelproces altijd Navigator betreft wordt dit laatste merk in deze ketenanalyse onderzocht.
5.2.1
Grondstoffen Het hout dat Portucel Soporcel gebruikt voor de productie van al het papier en pulp komt uit bossen van 161 Portugese gemeenten, verspreid over 120.000 hectare land. Het bedrijf geeft niet specifiek aan uit welk bos het hout komt dat wordt gebruikt om het papier te produceren dat door Infram wordt gebruikt. Portucel Soporcel maakt ook geen cijfers openbaar over de CO2 die vrijkomt bij het kappen van de bossen en het vervoer naar de productielocaties. Herhaaldelijke navraag bij een product manager van Portucel Soporcel heeft geen nieuwe informatie opgeleverd. Een groot deel van de speciaal aangeplante bossen van Portucel Soporcel bestaat uit eucalyptusbomen. Deze zijn efficiënter in de verwerking tot papier dan veel andere soorten. Het bosbeheer is gecertificeerd met FSC (Forest Stewardship Council) en PEFC (Programma for the Endorsement of Forest Certification schemes) certificaten. Ook heeft Portucel Soporcel het Europese Ecolabel ontvangen. 3 Het feit dat er geen kwantitatieve gegevens beschikbaar zijn van de houtkap van Portucel Soporcel maakt de ketenanalyse niet direct onbruikbaar, omdat de invloed die Infram als kleine afnemer kan uitoefenen op dit gedeelte van de keten gering is. Wel kan Infram bekijken of Portucel Soporcel blijft voldoen aan de certificering voor het bosbeheer en de houtkap en of andere producenten nog duurzamer zijn in het productieproces.
5.2.2
Papierproductie De drie fabrieken van de Portucel Soporcel groep, waar ook het Navigator papier wordt geproduceerd, zijn gevestigd aan de westkust van Portugal (Setúbal, Figueira da Foz and Cacia). De Portucel Soporcel groep maakt gebruik van Paper Profile, een uniformele wijze voor papierfabrikanten om informatie over milieu weer te geven. Volgens gegevens gemeten over het jaar 2012 komt bij het productieproces van Navigator papier (0.24 ton) 91 kg CO2 per ton eindproduct vrij.4 Dat is (91/1000) 0,091 CO2 per gram papier. In totaal is er 528,91 kg papier geprint in 2013 (zie bijlage B). In de productie gaat het dus om een uitstoot van (528,91*0,091) = 48,13 kg CO2 in 2013.
3
Docufacts.nl, Europees ecolabel voor papier van groep Portucel Soporcel, 12 januari 2011.
4
Paper Profile, Grupo Portucel Soporcel - Navigator paper, maart 2013.
19
Het eindproduct van Navigator wordt getransporteerd naar Lyreco, de distributeur waar Infram papier inkoopt. Het distributiecentrum van Lyreco voor de Benelux is gevestigd in Vottem, België. Afhankelijk van de precieze productielocatie (één van de fabrieken van Portucel Soporcel), moet het papier volgens Google Maps gemiddeld over ongeveer 2116 kilometer per trekker met oplegger getransporteerd worden. Uitgaande van de conversiefactor uit het CO2 Prestatieladder Handboek van 80 gram CO2 per tonkilometer komt daarbij (80x2116) = 169280 gram CO2 per ton vrij. Dat is (169280/1000) 169.280 kg CO2 per ton papier. Aangezien Infram slechts 0,52891 ton papier per jaar gebruikt gaat het om een uitstoot van (169.280*0,52891) =89,53 CO2 voor het transport naar de leverancier in 2013.
5.2.3
Toeleverancier Lyreco houdt actief haar CO2 uitstoot bij en streeft naar een reductie van 20% in 2017. Middels verbeterprogramma’s die focussen op de verschillende CO 2 uitstotende factoren wordt aan het halen van de reductiedoelstelling gewerkt. De berekening van de CO 2 uitstoot gaat uit van de door Lyreco gebruikte energiebronnen, het transport van de leveringen, de verplaatsingen van medewerkers, de verbruiksartikelen en materialen, het rechtstreekse afval en de vaste activa. Volgens de meest recente cijfer van Lyreco uit 2011 gaat het om een gemiddeld totaal van 6.32 kilogram CO2 per levering.5 Met behulp van een online tool is te berekenen hoeveel de uitstoot door Lyreco van de leveringen van Infram hebben veroorzaakt. Daarbij moeten het aantal leveringen en de bedragen van de leveringen worden opgegeven. Daarna wordt dit doorgerekend in de verschillende scope 1, 2 en 3 emissies van Lyreco. Uit de facturen blijkt dat ongeveer 10 leveringen print papier bevatten. Dat zijn veelal leveringen van grote hoeveelheden papier, die soms gecombineerd worden met de levering van visitekaartjes of enveloppen. Bij het invullen van deze gegevens in de online tool blijkt dat de leveringen naar Infram iets onder het gemiddelde scoren, met 6.30 kg CO2 per levering. Bij tien leveringen gaat het dan om (6.30*10) 63 kg CO2 in het jaar 2013.
5.2.4
Gebruik door Infram Infram gebruikt het papier om afdrukken op te maken. Door middel van het bijhouden van de printerstanden is een overzicht gemaakt van het papier dat door Infram op haar kantoren is gebruikt.
5
Lyreco, Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, 2013, p.16.
20
Augustus
November
Januari
Prints
2012
2012
20146
2013
kilogram/2013
Marknesse
Zwart
9398
15007
41.907
23057
115,29
Xerox 7530
Kleur
5266
10193
42323
27540
137,70
Marknesse
Zwart
1889
3642
12233
7364
36,82
Xerox 6700
Kleur
436
1546
5585
3462
17,31
Marknesse
Zwart
4082
6471
20590
12102
60,51
Xerox 6700
Kleur
505
1127
3459
1999
10
Nieuwegein
Zwart
7702
13743
37843
21267
106,34
Xerox 7530
Kleur
3144
4742
16649
8988
44,94
105779
528,91
serienr*500
serienr*240
serienr*194
serienr*373 Totaal
Uit de printerstanden is niet op te maken of er A4 of A3 is geprint. Omdat uit de factuurgegevens blijkt dat er slechts twee pakken A3 papier zijn besteld in 2013 en het dus in een zeer groot percentage om A4 papier gaat is bij het omrekenen naar kilogrammen uitgegaan van het gewicht van A4 papier. Het elektriciteitsverbruik is in scope 2 meegenomen. Dit is nog wel verder te specificeren naar de betreffende printers. De Xerox 7530 heeft een TEC-waarde7 van 3.3, dat is in een jaar (3.3*52) 171.6 kWh per jaar. Aangezien het om twee XEROX 7530 printers gaat is het totaal (171.6*2) 343.2 kWh per jaar. De Xerox 6700 heeft een TEC-waarde van 7.3, dus (7.3*52) 379,6 kWh per jaar en voor beide Xerox 6700’s (379,6*2) 759.2 kWh per jaar. De gezamenlijke TEC-waarde kWhvoor alle printers van Infram is dus (343.2+759.2) 1102,2 KWh per jaar. Uitgaande van de grijze stroom die Infram heeft afgenomen in Nieuwegein en Marknesse wordt in het CO2-Prestatieladder handboek een conversiefactor van 455 gram CO2 per kWh gehanteerd. In totaal is door het energieverbruik van de printers dus (1102,2*0,455) 501,59 kg CO2 uitgestoten.
5.2.5
Afdanking en verwerking De rapporten, notities of andere afdrukken van Infram worden gelezen en daarna als afval aangeboden. Sommige rapporten worden gelezen en afgedankt door verschillende opdrachtgevers, ander papier wordt door medewerker thuis of op andere locaties afgedankt. Het papier wordt dus verwerkt door een divers scala aan afvalbedrijven. Het
6
Nieuwegein: 14 januari 2014, Marknesse:30 januari 2014.
7
Deze waarde is gebaseerd op het gemiddelde energieverbruik in een werkweek in Kwh. Gegevens
komen uit de International Energy Start TEC Image Equipment Database 1.1, 2009.
21
vraagt een buitenproportionele inspanning om de precieze hoeveelheid afgedankt materiaal en de CO2-uitstoot van de afzonderlijke afvalverwerkers in kaart te brengen. Een mogelijkheid is de afvalverwerking op de kantoren van Infram als uitgangspunt te nemen. Infram huurde in 2013 kantoren in Nieuwegein en Marknesse. In Nieuwegein huurde Infram in 2013 een aantal kleine ruimtes van het bedrijf Syntens. Syntens verzamelde in 2013 gescheiden het papier/karton, schoon puin, rest, toners en overig chemisch afval in. Er is volgens gegevens van de beheerder in dat jaar in totaal ongeveer 2500 liter per week, dus (2500*52) 130.000 liter papier opgehaald. De bezetting van de ruimtes door Infram fluctueert, uit een peiling onder de medewerkers (zie bijlage B) is gebleken dat zij gemiddeld één dag per week op een locatie van Infram werken, waaronder naast de ruimtes in Nieuwegein ook de locatie in Marknesse onder valt. Marknesse is het hoofdkantoor van Infram waar ook de administratie is gevestigd. Uit het overzicht van het aantal geprinte vellen papier blijkt dat Infram in Nieuwegein 151,81 kg papier heeft geprint. Een deel daarvan zal ook in Nieuwegein zijn afgedankt. Daarnaast zal ook een deel van het papierafval in Nieuwegein voortkomen uit papier dat niet op deze vestiging is geprint. Het percentage van het papierafval, bezien vanuit het totale papierafval van alle kantoorruimtes van de locatie, is echter miniem, zo geeft ook de beheerder van de locatie aan. Het papier wordt in Nieuwegein opgehaald door de Van Vliet Groep, onderdeel van de Shanks Group. De groep is gecertificeerd op niveau 3 van de CO2-Prestatieladder. De Shanks Group maakt geen cijfers openbaar van de CO2 die vrijkomt per hoeveelheid verwerkt papier, maar verwijst naar afvalwijzer.nl. Op die site wordt echter alleen inzicht geboden in de te besparen hoeveelheid CO2 per kg papierafval. Bij navraag wordt duidelijk dat de afvalverwerker niet over cijfers van de CO2-emissie per kg papierafval beschikt. In Marknesse was Infram gevestigd op het Geomatic Business Park. Er zijn door de beheerder geen specifieke gegevens bekend over de hoeveelheid papier die is opgehaald per gevestigd bedrijf. Vanwege de fluctuaties in het aantal gevestigde bedrijven is het ook lastig aan te geven voor welk percentage van het papierafval Infram ongeveer verantwoordelijk is. Het is dus niet eenvoudig te achterhalen op welke manier het papierafval van Infram is verwerkt en hoeveel CO2-uitstoot de afvalverwerking van papier precies heeft veroorzaakt. Daarom wordt gebruik gemaakt van algemene cijfers. Er is geen eenduidige conversiefactor voor de verwerking van afvalpapier beschikbaar. Dit heeft te maken met de grote hoeveelheid variabelen, zoals de methode van verwerking (verbranding, recycling) het transport en de voortschrijdende techniek. In een studie van Prognos AG8 wordt gesteld dat 1 kg papier in de afvalverwerking tot ongeveer 1 kg CO2 uitstoot leidt. Infram maakt gebruik van dit cijfer omdat het een brede studie betreft die uit gaat van gemiddelden. In het geval van Infram gaat het bij gebruik van deze conversiefactor om (528,91*1) 528,91 kg CO2 in 2013.
8
Prognos AG, Resource savings and CO2 reduction potentials in waste management in Europe and the possible contribution to the CO2 reduction target in 2020, summary, 2008, p.12.
22
5.2.6
Totalen Schakel in keten
Activiteit
CO2 in kg
Grondstoffen
Delven
Onbekend
Transport
Onbekend
Productie
48,13
Transport naar leverancier
89.53
Toeleverancier
Opslag en transport
63
Gebruik
Elektriciteit printers
501,59
Afvalverwerking
Verbranding, recycling
528,91
Papierproductie
Totaal 5.2.7
1231,16 kg CO2
Discussie Bij het analyseren van de papierketen komen verschillende uitdagingen aan het licht. Het gebrek aan eenduidige emissiefactoren voor papierverbruik maakt het kwantificeren van de keten niet eenvoudig. Infram heeft zoveel mogelijk gebruik gemaakt van specifieke factoren en heeft alleen bij een gebrek aan mogelijkheden algemene factoren gehanteerd. Initiatieven als Paper Profile helpen om de emissie van specifieke merken en typen papier vast te stellen. De specifieke situatie kan een grote invloed hebben op de werkelijke emissie en het is dan ook begrijpelijk dat er discussie is over algemene emissiefactoren binnen de papierketen. Infram wil een voorbeeld geven door te streven naar het gebruik van situatiespecifieke emissiefactoren. Tegelijkertijd pleit Infram voor meer openbaarheid en vergelijkbaarheid van de emissiefactoren. Door het kennisinstituut is aangegeven dat de emissiefactor voor papier op basis van de ketenanalyse hoger ligt dan het landelijke gemiddelde. Infram gaat aan de hand van de reductiemaatregelen (zie hoofdstuk 6) onderzoeken waar dat aan ligt. Een beter inzicht ontstaat ook door de keten in detail in beeld te brengen. Pas dan komen de kenmerken aan het licht die kunnen worden beïnvloed, om de CO 2-emissie terug te dringen. Infram heeft de verschillende schakels in de keten afzonderlijk benaderd. Dat geeft mogelijkheden om ook ketenverantwoordelijkheid te nemen. Dit uit zich in de reductiedoelstellingen die in hoofdstuk 6 zijn gesteld. Een dergelijke aanpak maakt ook inzichtelijk waar nog meer informatie benodigd is. Zo worden in veel emissiefactoren die voor papier worden gebruikt het delven van de grondstof (de houtkap) en het transport naar de fabriek niet meegerekend. Infram heeft meerdere keren contact gezocht met de producent, om zo meer transparantie hierover te stimuleren. De ketenaanpak geeft Infram inzichten die het keuzeproces voor nieuwe producten zal beïnvloeden. Zo zal bij de mogelijk toekomstige keuze voor een nieuw type papier de herkomst en de transportafstand mee worden genomen bij de afweging. Ook kan Infram
23
daardoor de reductiemaatregelen (zie hoofdstuk 6) motiveren naar klanten en concullega’s. Hiermee geeft Infram een signaal af bij de organisaties waar zij mee in aanraking komt.
24
6
Reductiedoelstelling en –maatregelen
6.1
Doelstelling Binnen kantoororganisaties wordt gemiddeld 35,9 kilogram papier per FTE per jaar gebruikt9. Uit de ketenanalyse blijkt dat Infram met een gebruik van (528,91 kg / 40 FTE) 13,22 kilogram papier per FTE in 2013 ruim onder dit gemiddelde zit. Infram is vanaf 1 oktober 2014 gevestigd in Maarn. De huur van de panden in Marknesse en Nieuwegein is opgezegd. De medewerkers van Infram zijn een groot gedeelte van hun tijd werkzaam bij opdrachtgevers of werken thuis. Vanwege de goede bereikbaarheid van het kantoor in Maarn wordt verwacht dat het kantoorgebruik zal toenemen. In een ruwe schatting wordt uitgegaan van ongeveer 20%. Verwacht wordt dat het papiergebruik ook met 20% zal toenemen. Daarnaast is Infram recentelijk standaard gebruik gaan maken van 90 grams in plaats van 80 grams papier, waardoor de CO2-emissie volgens berekeningen in de ketenanalyse met 7% zal toenemen (zie de berekening in bijlage D). Er zijn mogelijkheden voor Infram om de goede positie van 2013 te borgen. Het streven naar het minimaliseren van papierverbruik past in de lijn die Infram al heeft ingezet met het betrekken van het nieuwe pand. In het nieuwe pand is een aantal vergaderruimtes ingericht met televisieschermen , is een groot touchscreen aangeschaft waar in groepen gezamenlijk op gewerkt kan worden en zijn diverse PC-schermen aanwezig waar laptops op kunnen worden aangesloten. Ook wordt het leasecontract van één van de printers na de lopende periode beëindigd. Gezien het relatief lage papierverbruik van Infram is een gematigde ambitie op zijn plaats. Echter, het nieuwe kantoor van Infram noodzaakt ingrijpen om de goede positie te borgen. Bovendien ziet Infram voldoende aanknopingspunten om papiergebruik verder te reduceren en wil zij zich daar voor inspannen. Daarom zet Infram in op een reductie van de CO2emissie als het gevolg van het papierverbruik op het kantoor van 1% CO2 per FTE per jaar in de jaren 2015, 2016 en 2017. Het basisjaar is 2013. Het papierverbruik van 2014 zal voor de volledigheid wel in beeld worden gebracht, maar pas na 2015 zijn de effecten van de verhuizing naar Maarn inzichtelijk. Dan kan worden gepeild of de doelstelling realistisch is. Op basis van de verwachte toename van het papiergebruik is de eerste procent van de reductiedoelstelling al wel op 2015 gericht.
9
http://www.milieubarometer.nl/kantoor.
25
6.2
Maatregelen De maatregelen die Infram in 2015 wil nemen om de beoogde reductie te behalen zijn: -
Standaard dubbelzijdig printen invoeren. Hierdoor kan maximaal 30% 10 worden bespaard.
-
Standaard voor 80 grams papier kiezen. Voor een beperkt aantal offertes en rapporten voor opdrachtgevers blijft indien dat in de praktijk gewenst wordt 90 grams papier beschikbaar. Hierdoor wordt een stijging van de CO2-emissie met 7% voorkomen.
-
Onderzoek naar software die op een meer transparante wijze monitoring van papierverbruik mogelijk maakt.
-
Bewustzijn onder medewerkers kweken: aandacht voor het verminderen printen vragen bij presentaties van de CO2-Prestatieladder op Infram dagen. De ingeslagen weg naar digitalisering wordt in de inrichting van het kantoor voortgezet.
Naast een continuering van bovenstaande maatregelen worden in 2016 en 2017, wanneer de definitieve effecten van de verhuizing naar Maarn zichtbaar zijn, de volgende maatregelen genomen: -
Onderzoek naar- en keuze voor merk of type papier met minder CO2-emissie in productie en transport. Zo is er binnen hetzelfde merk (Navigator) ook een keuze mogelijk voor het type ecological, waarvoor minder grondstoffen zijn gebruikt en waardoor dus waarschijnlijk ook minder CO2-emissie wordt veroorzaakt. Ook zijn er papiermerken die dichter bij huis worden geproduceerd en dus minder transportkilometers vereisen. Verder onderzoek moet bepalen wat de beste keuze is.
-
Onderzoek naar- en keuze voor efficiënt bestelproces waardoor mogelijk minder leveringen noodzakelijk zijn. Een positieve ontwikkeling is dat de huidige leverancier, Lyreco, vanaf 1 oktober 2014 alle CO2-emissie van het transport compenseert.
-
Onderzoek naar- en keuze voor CO2-reducerende opties afvalverwerking in Maarn.
-
Stimulering van digitalisering voortzetten, overwegen tabletgebruik te stimuleren.
Hiermee zet Infram zich op een breed spectrum binnen de papierketen in om CO2-emissie van haar papierverbruik te reduceren.
10
Gartner, Sharon McNee and Ken Wellerstein, “Cost Cutting Initiatives for Office Printing,” Gartner,
Inc. (22 February 2008): G00155489.
26
BIJLAGEN (afzonderlijk beschikbaar)
27
1