Bouwen aan Nieuwe Rivieren
Bouwen aan Nieuwe Rivieren e e n u itgave van i n novati e n etwe rk
auteu r s Wim Braakhekke, Gerard Litjens, Alphons van Winden, Ans van Berkum en Hans Hillebrand e i n dr e dacti e Wim Braakhekke
i sb n / e a n: 978 - 90 - 5059 - 323 - 6 Publicatienummer InnovatieNetwerk: 07.2.149 InnovatieNetwerk, postbus 19197, 3501 d d Utrecht, telefoon: 070 3785653 www.agro.nl/innovatienetwerk Utrecht, februari 2007 Overname van tekstdelen is toegestaan, mits met bronvermelding vo r m g evi n g Brigitte Slangen lay- o ut Franka van Loon d r u k Thoben Offset Nijmegen i llu st r at i e s Mecanoo architekten, Heren5, Jeroen Helmer (ARK) en bureau Zanders foto g r a fi e Stroming bv , Wildernisfoto.nl Dit boek is gedrukt op GardaPat 13 Kiara Mixed Sources papier dat het FSC-keurmerk draagt.
Woord vooraf 5 1 Inleiding 7 2 Wat is een Nieuwe Rivier? 11 3 Vier ontwerpen, drie knoppen 13 4 Veessen–Wapenveld 19 5 Arnhem 29 6 Ooijen–Wanssum 41 7 Zutphen 55 8 Samenvatting 69
bijlagen Exploitatieberekeningen Ooijen–Wanssum en Zutphen 71
Woord vooraf
Zelf ben ik opgegroeid aan de Maas. Dat was prachtig. ’s Zomers zwemmen en ‘s winters schaatsen op ondergelopen weilanden. Het zou fantastisch zijn als we, als b v Nederland, meer van dit soort leefomgevingen weten te realiseren. Ik hoop dat dit boek daarbij helpt. Niet om te laten zien hoe het moet, maar hoe het zou kunnen. hans h i lle b ra n d InnovatieNetwerk
< De Rijn splitst zich vlak na Lobith in het Pannerdensch kanaal (voorgrond) en de Waal
De ontwikkeling van Nieuwe Rivieren kan een belangrijke impuls geven aan de ruimtelijke en economische ontwikkeling van Nederland en tegelijkertijd vraagstukken oplossen op het gebied van waterbeheer en rivierveiligheid. Dat is de centrale gedachte achter het project Nieuwe Rivieren, waarin we water als een kans zien, niet als een bedreiging. In het kader van dit project hebben we eerder verkend waar in Nederland mogelijkheden voor de ontwikkeling van Nieuwe Rivieren zijn1. Eén van die mogelijkheden, een 33 kilometer lange Nieuwe Rivier door de Betuwe, is in 2004 als voorbeeld uitgewerkt. Dit om te onderzoeken of het idee, ook als het geconfronteerd wordt met de harde werkelijkheid van onder andere kosten, het huidige watersysteem, maatschappelijke consequenties en lopende 1 Zie Ruimte voor Nieuwe Rivieren. Een Nieuwe Rivier als ruggengraat voor ruimtelijke ontwikkeling en waterbeheer – een eerste verkenning, Den Haag: InnovatieNetwerk rapport no. 04.2.090 (december 2004).
beleidsagenda’s, voldoende realistisch is. De uitkomst van deze exercitie is vervolgens besproken met een groot aantal partijen. Dat heeft ons gesterkt in onze opvatting dat Nieuwe Rivieren een aanwinst voor Nederland kunnen zijn. Het heeft ons ook duidelijk gemaakt dat we in die opvatting niet alleen staan: de optie van Nieuwe Rivieren wordt vanuit meerdere invalshoeken aantrekkelijk gevonden. Wel zijn er natuurlijk nog talrijke vragen te stellen en die blijken zich vooral toe te spitsen op de realiseerbaarheid. Om die discussie een stap verder te brengen heeft InnovatieNetwerk het idee opgevat tot het maken van het hier voor u liggende voorbeeldenboek. Het laat voor vier locaties zien hoe een Nieuwe Rivier kan dienen als ruggengraat voor ruimtelijke ontwikkeling. Daarbij is in dit boek steeds gezocht naar combinaties van een Nieuwe Rivier met woningbouw. Niet omdat woningbouw onlosmakelijk met Nieuwe Rivieren verbonden is, maar omdat het een krachtige financiële drager is, zo
5
niet de krachtigste. Tegelijkertijd kan woningbouw een bedreiging van de ruimtelijke kwaliteit zijn. Het is dus een grote uitdaging naar zodanige combinaties van Nieuwe Rivieren en woningbouw te zoeken dat projecten financierbaar zijn maar ook een aansprekende bijdrage aan de kwaliteit en de veiligheid van de omgeving leveren. Want het gaat niet uitsluitend om een verbond tussen Nieuwe Rivieren en wonen. Nieuwe Rivieren zien we echt als basis voor een integrale ontwikkeling waarin, afhankelijk van de locatie, vele andere belangen en wensen kunnen meedoen. Daaronder natuurontwikkeling, recreatie, delfstoffenwinning en het duurzamer maken van de waterhuishouding. Om zo’n integrale oplossing te realiseren, is steeds tegelijk aan drie denkbeeldige knoppen gedraaid: een blauw/groene knop, die symbool staat voor landschappelijke, ecologische en wateraspecten, een rode knop, die symbool staat voor woningbouw en een gouden knop, die symbool staat voor financiering. De vier voorbeeld-
Binnen de gehanteerde aanpak in dit boek verandert de aanleg van groen en water van een kostenpost in een batenpost. De kwaliteitsslag die met de aanleg van een Nieuwe Rivier in de voorbeelden wordt bereikt laat dit goed zien. Ik hoop van harte dat veel mensen geïnspireerd raken door deze andere aanpak van ruimtelijke ontwikkeling! paul v a n b re e InnovatieNetwerk
locaties betreffen twee stedelijke gebieden (Arnhem en Zutphen) en twee landelijke (Ooijen-Wanssum en Veessen-Wapenveld). Bij de uitwerkingen die gemaakt zijn, gaat het uitdrukkelijk niet om dwingende plannen. Ze zijn bedoeld als inspirerende voorbeelden voor wat er met Nieuwe Rivieren mogelijk is. Mogelijk op de plekken die we voor de uitwerkingen kozen, maar ook elders in Nederland. Verder wil het boek laten zien dat de financiering van de ontwerpen geen sluitpost moet zijn (letterlijk en figuurlijk), maar juist als ontwerpopgave in het proces moet worden meegenomen. Dat kan door de financiële knop actief te gebruiken (door bijvoorbeeld te zoeken naar nieuwe, slimmere constructies), en door bij tekorten niet te beknibbelen op de kwaliteit maar juist extra kwaliteit toe te voegen. Zo werkend blijken ambitieuze resultaten haalbaar, die met een meer traditionele aanpak terzijde zouden zijn geschoven. De ontwerpen zijn opgesteld door twee teams van onafhankelijke experts, bijge-
staan door een aantal specialisten. Het eerste team richtte zich op Arnhem en Veessen-Wapenveld en bestond uit de volgende personen: Peter Claeys, Jesse van Keeken en Joost Verlaan (bureau Mecanoo) voor het rode ontwerp; Gerard Litjens (bureau Stroming) voor het blauw/groene ontwerp en de projectleiding; Lodewijk de Geer (voormalig projectontwikkelaar) voor het financieel ontwerp. Het tweede team nam Zutphen en OoijenWanssum voor zijn rekening en was als volgt samengesteld: Bas Liesker en Denise Koeleveld (bureau Heren5) voor het rode ontwerp; Alphons van Winden (bureau Stroming) voor het blauw/groene ontwerp en de projectleiding; Meindert Jansberg, Jeroen van Koerten en Quirijn Heslinga (bureau Zanders) voor het financieel ontwerp. Beide teams zijn ondersteund door Ans van Berkum (Dinart) voor de verslaglegging van het ontwerpproces; Gertjan Akkerman (Royal Haskoning) voor de rivierkundige beoordeling en Johan
6
Griffioen (Stichting Milieu en Techniek) voor de technische berekeningen. Nico Beun, Paul van Bree en Hans Hillebrand (InnovatieNetwerk) en Wim Braakhekke (bureau Stroming) vormden de interne beoordelingsgroep. Laatstgenoemde trad tevens op als projectcoördinator en eindredacteur voor het geheel. Hoewel de teams een vrije rol hadden, hebben ze zoveel mogelijk gewerkt vanuit de actuele problematiek die in de verschillende gebieden speelt. Dit om de uitwerkingen voldoende realistisch te maken. Wij hopen dat dit voorbeeldenboek de realisatie van Nieuwe Rivieren een paar stappen dichterbij brengt, hetzij op de voorbeeldlocaties, hetzij elders. Want zonder Nieuwe Rivieren doen we onszelf tekort. Dr. G. Vos Directeur InnovatieNetwerk
1 Inleiding Het is tijd in Nederland een aantal Nieuwe Rivieren aan te leggen. We laten zien waarom. Ze kunnen een ruggengraat vormen voor de ruimtelijke en economische ontwikkeling van Nederland, versterken het ecologisch functioneren van bestaande rivieren, en zijn een bron van plezier voor mensen die aan het water willen wonen of er willen recreëren. Daarnaast vergroten ze de veiligheid. Maar zijn Nieuwe Rivieren niet veel te duur? Ook dat is onderzocht – en blijkt niet het geval te zijn.
Het verlanglijstje van de bv Nederland is lang. Er is een grote behoefte aan woningen, liefst in het groen. We willen ook meer natuur, meer kansen voor recreatie en meer ruimte voor de rivieren. Ook de waterhuishouding achter de dijken moet duurzamer. Verder willen we een halt toeroepen aan de verrommeling en leegloop van het platteland en zoeken we nieuwe locaties voor delfstoffenwinning.
Feest op het Waalstrand tijdens de Vierdaagse in Nijmegen
Ook vindingrijke mensen gebruiken het water volop
Wie dit alles overziet – en de opsomming is nog verre van compleet – kan al snel het gevoel krijgen dat het vervullen van al die wensen een hele toer gaat worden. ‘We zijn tenslotte een klein land’. In dit voorbeeldenboek kiezen we een ander standpunt: dat al die wensen tegelijk spelen is geen probleem maar een kans. Door plannen slim te koppelen, ruimtelijk en financieel, kunnen ze goedkoper en mooier worden gerealiseerd. Nieuwe Rivieren worden in dit boek neergezet als ideale ruggengraat voor zo’n harmonieuze ontwikkeling.
7
ou de re lati e, n i euwe kanse n Nederland zonder rivieren – dat is ondenkbaar. Niet alleen omdat we een delta zijn, opgebouwd door de Rijn, de Maas en de Schelde. Maar ook omdat we als samenleving dankzij onze ligging aan het water, onze havens en steden, tot bloei zijn gekomen. Die relatie met de rivier is niet beperkt tot het verleden. Integendeel, ook nu nog zijn we er op allerlei manieren mee verbonden, er van afhankelijk. Nog steeds zijn rivieren belangrijk voor de scheepvaart, voor drinkwaterproducenten en als leverancier van water voor de landbouw en de industrie. En er zijn tal van gebruikers en functies bijgekomen: we fietsen over de dijken, struinen langs de oevers en genieten van de vogelrijkdom en het landschap met zijn mooie vergezichten. Het rivierengebied is ontdekt als streek waar het goed toeven is – voor recreanten maar ook voor mensen die er willen wonen. En de lokale economie profiteert volop van deze nieuwe belangstelling.
Woudrichem met zijn passantenhaven, rivierstrand, baksteengevels en pannendaken Het muziekgebouw aan het IJ te Amsterdam toont de hernieuwde belangstelling voor water in alle opzichten
Het is niet alle dagen feest langs de rivier. Soms komt het water zo hoog dat het spannend wordt. Dan lijkt het water een vijand in plaats van een vriend. Tot gevaarlijke rivier-overstromingen is het sinds 1926 niet meer gekomen, maar de hoogwaters van 1993 en 1995 hebben ons wel geleerd wakker te blijven – het is tijd méér ruimte te geven aan het water. Niet alleen om ook in de toekomst verschoond te blijven van brekende of overstromende dijken, maar ook om voldoende waterbuffers te hebben in periodes van droogte. Want dat is de trend die zich ten gevolge van klimaatverandering aftekent: meer extremen in de waterstand dus zowel hogere piekafvoeren als langduriger periodes van droogte.
vri e n d of vijan d Er is dus werk aan de winkel. Opmerkelijk is dat men dat als een dramatische opgave lijkt te beschouwen, een probleem. Uiterwaarden krijgen ‘taakstellingen’, daarbuiten is gedacht aan ‘noodoverloopgebieden’ en als het desondanks nog mis gaat liggen er ‘rampenplannen’ in de kast. Als we nadenken over de toekomst van onze
rivieren hebben we kennelijk alleen beelden op ons netvlies van bezorgde dijkbeheerders, zandzakken en ondergelopen kelders. Op zich niet zo gek, want dat zijn de momenten waarop de camera’s draaien, maar we doen onszelf wel vreselijk tekort als we die paar enerverende dagen in het jaar bepalend laten zijn voor de manier waarop we met het water omgaan. Feit is namelijk dat we de laatste decennia gemiddeld genomen slechts één dag per jaar geconfronteerd zijn met de scherpe kantjes van onze rivieren – de rest van het jaar beleven we er alleen maar plezier aan, op allerlei manieren. Het natuurherstel vordert het snelst in het rivierengebied, de recreatie-ontwikkeling eveneens en het water is schoner geworden: we zwemmen weer in onze grote rivieren!
rugge ngraat Als we het zo bekijken dringt een nieuwe benadering zich als vanzelf aan ons op: meer ruimte geven aan het water is geen opgave maar een kans! We kunnen Nieuwe Rivieren graven die, net als in het verleden, een ruggengraat worden voor de
8
ontwikkeling van ons land. Niet als sentimental journey maar omdat Nieuwe Rivieren een aangrijpingspunt bieden voor 21e eeuwse behoeften. Mooie woongebieden, winlocaties voor klei, zand en grind, mogelijkheden voor recreatie en toerisme, extra rivierveiligheid, meer natuur – allemaal laten ze zich uitstekend realiseren in samenhang met een Nieuwe Rivier2.
realistisch i de e Het idee om Nieuwe Rivieren te graven is niet nieuw – we hebben het eerder gedaan. De Nieuwe Merwede bijvoorbeeld en de Rijn bij Arnhem zijn gegraven en kregen naderhand een zo natuurlijk karakter dat we ze niet meer van ‘echt’ kunnen onderscheiden. Technisch is de aanleg van Nieuwe Rivieren dus mogelijk. Maar daarmee is natuurlijk niet alles gezegd. Want is het betaalbaar, is er wel behoefte aan en bij wie? 2 De tv-serie Plattelanders liet een aantal perspectieven van Nieuwe Rivieren zien (n c rv-serie Plattelanders, aflevering 12 over Nieuwe Rivieren, levensaders van de toekomst. Zie www.agro.nl/innovatienetwerk)
wanneer wordt het s pa n n e n d ?
Het was een prachtige ervaring om samen met architecten, stedenbouwers en financieel deskundigen te werken aan een landschappelijke ontwikkeling met de beweeglijkheid van water als uitgangspunt. Een ontwikkeling waarin rood, blauw en groen integraal tot hun recht komen en elkaar versterken. Het denken in termen van Nieuwe Rivieren vraagt om een nieuwe manier van omgaan met de huidige regelgeving. Om de vraag te durven stellen of het ook anders kan. Is bijvoorbeeld veiligheid het motief achter een bouwverbod in een overstromingsgevoelige streek, dan kun je voorstellen doen voor bouwen op terpen. Het doel van de regel is dan uitgangspunt, niet de regel zelf. Door deze manier van werken ontstaat weer speelsheid en vrijheid in het landschappelijke ontwerp. alphons van wind en Bureau Stroming
Het komt gemiddeld drie dagen in het jaar voor dat het water in Rijn, Waal en IJssel zo’n drie meter onder de kruin van de dijken staat. Flink hoog, maar eigenlijk vindt iedereen dat een spectaculair schouwspel. Gemiddeld één dag per jaar staat het water minder dan twee meter onder de kruin van de dijk. Nog steeds niet erg, maar dan worden veel mensen wel een beetje zenuwachtig.
Met dit boek willen we laten zien hoe Nieuwe Rivieren er in verschillende delen van Nederland uit kunnen zien en welke kansen ze bieden. We hebben ons zelf als opgave meegegeven dat de ontwerpen de ruimtelijke kwaliteit moeten versterken én financieel en rivierkundig haalbaar moeten zijn. We hebben ervoor gekozen om primair in te zetten op woningbouw als financiële drager. Niet alleen omdat deze drager op veel plaatsen inzetbaar is (anders dan bijvoorbeeld delfstoffenwinning), maar ook omdat er grote vraag is naar woningen in een waterrijke omgeving en omdat bekend is dat woningbouw een krachtige economische impuls kan geven. Daarnaast zijn we er van overtuigd dat juist het samenhangend ontwikkelen van rood en groen de kwaliteit van beide kan versterken. Dat ruimtelijke kwaliteit centraal staat in de benadering heeft ook consequenties voor de manier waarop we naar financiële haalbaarheid hebben toegewerkt. Inzet was niet deze te bereiken door het wegbezuinigen van ‘franje’, maar juist door
het toevoegen ervan. Meer diversiteit in functies geeft immers de mogelijkheid meer inkomstenbronnen aan te boren. Bovendien: hoe hoger de kwaliteit per functie (wonen, natuur, recreatie etc.), hoe hoger in beginsel ook de inkomsten die daaruit voort kunnen vloeien. Financiële experts in de teams dachten hierover mee en tekenden zo voor het ‘financieel ontwerp’. Ook in rivierkundig opzicht zijn de ontwerpen getoetst door experts.
ge e n vastomlijn d plan
Om de haalbaarheid van de plannen te bevorderen hebben we kosten en opbrengsten per locatie in evenwicht gebracht. Dat betekende af en toe een beetje aanpassen in de wensenlijst, maar vooral ook het heel precies afstemmen van rood en groen. Het integrale ontwerpproces heeft zeker bijgedragen aan het resultaat. j ohan griffioen Stichting Milieu en Techniek
Inspirerend en realistisch – daarop hebben we gemikt. Want uiteindelijk gaat het ons erom daadwerkelijk ‘de schop in de dijk te zetten ‘. Dat hoeft overigens niet één op één op de manier en op de locaties die in dit voorbeeldenboek de revue passeren. We hebben geen vastomlijnde plannen willen maken. Wel willen we ideeën presenteren die, als er voor gekozen zou worden, ook daadwerkelijk realiseerbaar zijn. Anders gezegd: zoals we het hier presenteren kán het, maar ú beslist of het ook gaat gebeuren en zo já, hoe dan.
9
2 Wat is een Nieuwe Rivier? Rivieren behoren, net als de Noordzee, Waddenzee en Zeeuwse- en Zuidhollandse estuaria tot onze grote natuurlijke ecosystemen. Ze vormen hun eigen bedding met klei en zand met maar één drijvende kracht: het water dat onder invloed van de zwaartekracht naar zee stroomt. Het ‘aanleggen’ van zo’n natuurlijk systeem is op zich een cultuurdaad, maar als je de juiste voorwaarden schept en daarna terugtreedt, pakken natuurlijke processen de draad vanzelf op.
Het Pannerdensch Kanaal is door mensenhand gegraven en is nauwelijks meer te onderscheiden van de Nederrijn
een nieuwe rivier • Ligt op plaatsen waar nu geen rivier (meer) aanwezig is • Heeft een bedding die door mensen is uitgegraven (daarna mag de rivier die bedding wel verleggen) • Voert altijd water, bij lage rivierafvoeren weinig, bij hoge afvoeren veel (we spreken niet voor niets van een ‘rivier’ en niet over een beekje) • Heeft wisselende waterstanden en daarom een eigen zomerbed, winterbed en indien nodig een waterkering (zodat het achterland droog blijft) • Maakt een combinatie van functies mogelijk • Hoogwaterbescherming kan een functie zijn maar is geen verplicht nummer Een Nieuwe Rivier is dus iets anders dan een groene rivier (waardoor alleen bij extreem hoge rivierstanden water stroomt) of een nevengeul (die in de uiterwaarden van een rivier wordt aangelegd).
11
‘Land, zee of blijft het lucht?’ Aanprijzing van zelfbouwkavels te IJburg, in het IJmeer bij Amsterdam, waarmee ingespeeld wordt op de dromen en ambities van woningzoekenden
natuu rlijk syste em als u itgangspu nt
In het boek zie ik intrigerende voorbeelden van Nieuwe Rivieren die vaart kunnen brengen in de ruimtelijke ontwikkeling. Ze hebben in zich om kwaliteit toe te voegen en richting te geven. Ik hoop dat bewoners, bestuurders, burgers en bedrijven geïnspireerd worden om langs deze lijnen verder te denken en werken. nico b e u n InnovatieNetwerk
Nederland, van oudsher het land waar dijken werden aangelegd, land werd ingepolderd en kanalen werden graven. Het is een inspirerende gedachte dat vandaag de dag onze kennis zover is gevorderd, dat we Nieuwe Rivieren kunnen laten stromen. Nieuwe Rivieren, waarmee we de strijd tegen het water een positieve wending geven en een nieuwe kans creëren voor natuur, landschap en welbevinden. Een kans die we niet voorbij mogen laten gaan. g e r t j a n a k k er ma n senior adviseur bij Royal Haskoning
De meeste mensen kennen wel het verschijnsel van meanderende rivieren, waarbij buitenbochten uitslijten en binnenbochten aanslibben. Zo verleggen rivieren geleidelijk hun loop. Maar eens in de zoveel tijd gaat het rigoureuzer. Dan breekt een rivier uit zijn oude bedding en kiest een volledig nieuwe route. In Nederland gebeurde dat voor het laatst rond 1100 toen de Rijn bij Wijk bij Duurstede een nieuwe route koos. De aanleg van een Nieuwe Rivier kan gezien worden als een eigentijds substituut voor een dergelijk natuurlijk proces. Het spontaan uitbreken van rivieren staan we om begrijpelijke redenen niet meer toe, maar we kunnen de rivier wel de gelegenheid geven om op een bepaalde plek een nieuwe loop te kiezen. Met andere woorden: we kunnen de condities scheppen, waaronder een nieuw natuurlijk riviersysteem zich kan ontwikkelen. Dat is ook precies wat we bij een Nieuwe Rivier voor ogen hebben: er wordt eenmalig een nieuwe loop gegraven en die wordt aan weerzijden begrensd door brede oeverwallen of – waar dat beter past – smallere dijken. Binnen die waterkeringen mag de rivier vervolgens zijn vrije loop nemen en is er alle
12
ruimte voor spontane natuurontwikkeling. Dat principe heeft ook in praktische zin betekenis: natuurlijke systemen zijn veerkrachtiger, duurzamer en in het onderhoud goedkoper dan een kunstmatige inrichting die voortdurend onderhoud vergt.
e e n blauwe lijn als rode draad Bij de gebiedsontwikkeling rond een Nieuwe Rivier zijn allerlei variaties mogelijk – dat is één van de sterke troeven van het idee. De basis is een natuurlijk functionerend, nieuw riviersysteem maar daarbinnen is ruimte voor wonen, recreëren, delfstoffenwinning, landbouw en visserij, waterwinning, etcetera. De gedachte is daarbij dat dergelijke ontwikkelingen – of het nu bestaande of nieuwe plannen zijn – zich op de aanwezigheid van de Nieuwe Rivier zullen richten, waardoor ze onderling meer samenhang gaan vertonen. De Nieuwe Rivier wordt zo de kern van de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied waardoor ze stroomt: een blauwe lijn als rode draad. Welke combinatie van functies uiteindelijk als meest succesvol uit de bus komt en wáár die functies in een gebied hun plek vinden, hangt vooral af van de locatie: wat willen bewoners en bedrijven daar, welke maatschappelijke behoeften spelen, wat kan er?
3 Vier ontwerpen, drie knoppen Niet bezuinigen op kwaliteit maar net zo lang puzzelen totdat er integrale ontwerpen ontstaan die én aantrekkelijk zijn én veilig én betaalbaar – dat was de inzet bij het maken van dit voorbeeldenboek. Daarbij is gedraaid aan drie denkbeeldige knoppen: een blauw/groene (symbool voor landschappelijke, ecologische en watertechnische aspecten), een rode (symbool voor woningbouw), en een gouden (symbool voor financiering).
de knoppe n Er zijn natuurlijk vele factoren die bepalen of een project slaagt. Belangrijke vragen zijn onder andere of een project economisch haalbaar is, of er draagvlak voor is onder bewoners, of bestuurlijk en politiek de handen op elkaar te krijgen zijn en hoe het uitwerkt op natuur, milieu en landschap. We hebben ons beperkt in het aantal variabelen dat we in onze beschouwing betrekken. Uitgangspunt was dat er drie knoppen zijn waaraan gedraaid kan worden om een goed project te krijgen: • een blauw/groene knop (hoeveel oppervlakte en kwaliteit krijgen natuur, landschap en waterfuncties) • een rode knop (hoeveel woningen komen er en welke kwaliteit krijgen de woonlocaties mee) • een gouden knop (hoe zorg je er voor dat kosten en baten in balans zijn, dat het project betaalbaar wordt). De centrale vraag in alle vier de voorbeeldlocaties was steeds hoe je een Nieuwe Rivier op een zodanige wijze met woningbouw kunt combineren dat je een aantrek-
kelijk, veilig én betaalbaar project krijgt. Anders dan gebruikelijk is bij de ontwerpen niet uitgegaan van een vooraf vastgesteld budget. Hogere kwaliteit, bijvoorbeeld meer natuur of grotere bouwkavels, mocht best leiden tot hogere kosten als daartegenover dan ook maar weer hogere opbrengsten stonden. Ook is gezocht naar manieren om (deel)projecten sneller tot realisatie te brengen, waardoor de rentekosten worden beperkt.
de blauw/groe n e knop Een belangrijke keuzemogelijkheid bij het blauwe/groene ontwerp is allereerst de oppervlakte die in het ontwerp wordt betrokken. Een groter gebied brengt hogere kosten met zich mee maar biedt ook meer mogelijkheden voor een gevarieerd landschap, een breder scala aan woonlocaties en meer mogelijkheden voor andere belangen om deel te nemen in de ontwikkeling van het gebied. Een tweede keuze doet zich voor bij de inrichting. Er kan voor gekozen worden om natuurlijke landschapsvormende processen zoveel mogelijk de ruimte te bieden.
Een alternatief is uit te gaan van het aanwezige cultuurlandschap. Een derde keuze is die van de Nieuwe Rivier zelf. Permanent stromend moet deze in elk geval zijn, maar hoe diep en breed kan en moet een Nieuwe Rivier zijn om de rivierveiligheid te dienen? Leg je de rivierbedding aan of mag de rivier dat zelf doen? Met andere woorden: graaf je meanders of leg je een rechte loop aan (goedkoper) en laat je meandervorming over aan de rivier? En hoe worden de waterkeringen uitgevoerd – als dijken of als brede oeverwallen? Of is het landschap zo opgebouwd dat een waterkering helemaal niet nodig is? Met het aanleggen van een Nieuwe Rivier creëer je ook een nieuw splitsingspunt. Omdat het niet gewenst is dat de bestaande rivier verzandt, vraagt dat op elke locatie veel van de ontwerpers. Vaak zullen uitgekiende inlaatwerken nodig zijn om beide lopen goed te laten stromen.
de rode knop Ook bij het hanteren van de rode knop doet zich een scala aan keuzes voor. Niet alleen ten aanzien van het aantal wonin-
13
gen maar ook ten aanzien van het type woningen (vrijstaand of in rijtjes) en de plaatsing in het gebied. Wat dat laatste betreft: het dicht op elkaar bouwen is goedkoper doordat infrastructuur gebundeld kan worden. De landschappelijke inpassing is relatief lastig. De opbrengst per woning is minder dan bij vrijstaande woningen, maar dat kan gecompenseerd worden doordat meer woningen per hectare gebouwd worden. Daartegenover staat dat vrijstaande woningen zeer gewild zijn en vaak beter in het landschap kunnen worden ingepast dan een meer stedelijk cluster van woningen. De opbrengst per woning is ook groter, maar of dat ook geldt per hectare bebouwing hangt af van de keuzes die gemaakt worden. De centrale opgave ten aanzien van het rode ontwerp is daarom tweeledig. Allereerst gaat het erom de kwaliteit van rood en blauw/ groen zo goed mogelijk op elkaar te laten aansluiten. Op de tweede plaats is het van belang voldoende bouwvolume en kwaliteit te genereren om het project als geheel financieel sluitend te krijgen.
Nederland is voor een deel gemaakt door rivieren. De balans tussen mens en rivier heeft prachtige landschappen voortgebracht; en wat denk je van bijvoorbeeld de fantastische verscheidenheid aan bakstenen als bouwmateriaal? Echter, meer water én meer mensen vragen nu om een ander perspectief bij ruimtelijke ontwikkeling dan voorheen. Binnen dit project hebben we het proces omgekeerd van controleren naar gebruiken. We zijn op zoek gegaan hoe we de dynamiek van de rivieren kunnen gebruiken voor het creëren van interessante woon- en leefmilieus. Wij vonden het heel interessant om deze studie met een aantal voorstellen te kunnen ondersteunen. f r anci n e h o u b e n Mecanoo Architecten
De studies in de gemeente OoijenWanssum en in Zutphen hebben nieuwe woonvormen en woonmilieus opgeleverd die niet kunnen wachten tot het water komt. Echter, nòg nieuwer is waar de samenwerking tussen architect, landschapsarchitect en financieel manager toe heeft geleid: Ontwerpen voor landschappen die de gemeentegrenzen overstijgen en daardoor veel duurzamer zijn en financieringsconstructies die partijen, zoals uit te kopen boeren, gemeenten en projectontwikkelaars, op een nieuwe en constructieve manier bij de plannen betrekken en win-win situaties creëren. b as li e s ke r e n de ni se k o e l e v e l d Heren 5 architecten
Bij het rode ontwerp speelt ook het vraagstuk: waarop met het stedenbouwkundige plan aan te sluiten? Bij de historische (ontginnings-)patronen of bij de nieuwe functie en inrichting van het gebied? Anders gezegd: zou de ontwikkeling aan moeten haken bij het verleden of aanhaken bij de toekomst? En als voor het laatste wordt gekozen: hoe verkrijg je dan het meeste woonplezier uit de nabijheid van de Nieuwe Rivier? Welke stedenbouwkundig concept past daarbij en welke architectuur?
de gou de n knop De financiële haalbaarheid van een project kan op vier manieren worden beïnvloed, die ook kunnen – en vaak ook moeten – worden gecombineerd. In de eerste plaats is er de i n breng van gron d in het project. Als die tegen agrarische waarde kan geschieden en de grond verkocht kan worden als bouwkavel, is de marge daartussen een enorme bron van inkomsten voor het project. Aanleg van een Nieuwe Rivier in combinatie met enkele woningen is in zo’n situatie zonder meer te financieren.
Om inbreng tegen agrarische waarde te realiseren is het zaak om niet in een te vroeg stadium exacte bouwlocaties te bepalen. Maar vaak zal dat niet voldoende zijn en is grond niet meer te koop voor de agrarische waarde. Dan zal dus iets anders bedacht moeten worden. Zo zijn er situaties waarin de grond al in handen is van een projectontwikkelaar die wel plannen heeft maar nog geen vergunningen. Zo’n situatie kan vele jaren duren en de projectontwikkelaar wordt daardoor geconfronteerd met hoge rentelasten. Door een plan te ontwikkelen dat meer draagvlak en een grotere maatschappelijke meerwaarde heeft dan de bouwplannen die de ontwikkelaar zelf opstelde, kan het voor de projectontwikkelaar aantrekkelijk worden om zich aan te sluiten bij die nieuwe voorstellen. Het kan ook voorkomen dat de huidige grondeigenaren vermoeden dat een deel van de grond een bouwbestemming zal krijgen. Ze willen dan meeprofiteren van de waardestijging van de grond of grip houden op de ontwikkeling ‘in hun achtertuin’ – of beide. In zo’n geval kan het helpen een ontwerp te maken waarin een duidelijke ontwikkelingsrol is weggelegd voor de hui-
14
dige grondeigenaren. Zo kan het voor die eigenaren – of dat nu boeren zijn, projectontwikkelaars of gemeenten – toch aantrekkelijk worden hun grond tegen agrarische waarde in te brengen. Bovendien zorgt zo’n plan ook voor een kortere realisatietijd en betere beheersbaarheid van het project, waarmee we beland zijn bij de tweede manier om de financiële haalbaarheid van een project te beïnvloeden. Ten tweede kunnen we vroegtij dig zorge n voor i n komste n (inclusief eventuele subsidies). De kost gaat altijd voor de baat uit, maar hoe hoger de aanloopkosten en hoe langer de periode waarin ze moeten worden gemaakt, hoe hoger de rentelasten. Door met slimme constructies inkomsten en uitgaven in een project zo lang mogelijk dicht bij elkaar houden, kunnen aanzienlijke kostenbesparingen worden gerealiseerd. Het kan om die reden bijvoorbeeld verstandig zijn om met een ‘niet renderend’ deel van het project te beginnen, bijvoorbeeld natuurontwikkeling, omdat daarmee via subsidies wellicht de eerste kasstroom op gang kan worden gebracht.
Een derde manier om de financiële haalbaarheid van een project te bevorderen is het zorgen voor een sn e l l e pr oje c t real i sati e. Daarmee worden de risico’s van de gebiedsontwikkeling kleiner en parallel daaraan ook de benodigde winstmarges. Snelle projectrealisatie kan worden bevorderd door plannen te smeden die op meerdere fronten maatschappelijke voordelen hebben, zoals niet alleen een aantrekkelijk woningbouwprogramma, maar ook stedelijke uitloop en extra natuur. Daarbij zit er wel een addertje onder het gras, want naarmate het aantal maatschappelijke functies – en daarmee het aantal betrokken partijen – toeneemt, kan ook de complexiteit van een project groeien en daarmee de doorlooptijd. Het gaat dus om het vinden van een goede balans. Ten vierde kunnen we bij dreigende financiële tekorten zoeken naar ve r h o g i n g van i n komste n, in tegenstelling tot de gangbare praktijk waarin wordt bezuinigd op kosten en daarmee op ruimtelijke kwaliteit. Projecten moeten bij een tekort juist verder worden aangekleed. Immers,
uitkleden leidt vaak tot een afname van het maatschappelijk draagvlak en daarmee verlengt het de realisatietijd (zie ook box). Gebruikelijke werkwijze
op w eg naar harmon i e: h et proces omge draai d Drie knoppen dus, maar hoe ga je daar mee om? Op elke voorbeeldlocatie werd gestart met een veldtocht om gezamenlijk eerste indrukken op te doen. Vragen die daarbij speelden waren: hoe is het landschap opgebouwd en ontsloten, hoe wordt het nu gebruikt, wat weten we van de wensen die er leven, hoe zou een Nieuwe Rivier kunnen stromen, welke woonmilieus zou je kunnen creëren, welke nieuwe bewoners kunnen zich hier thuis voelen? Daarna kwam een proces op gang waarin de drie expertises in verschillende discussie- en ontwerprondes tot een definitieve schets kwamen. Daarbij werd de schets steeds verder aangekleed, net zolang tot voldoende functies en economische dragers waren ingeweven om te kunnen spreken van een kwalitatief goed, betaalbaar integraal project.
Werkwijze Nieuwe Rivier (© Peter Dauvellier)
15
Omdat in deze wereld toch vooral de technici het voor het zeggen hebben is het belangrijk processen te hebben waarin eerst creativiteit wordt opgeroepen. Dan kom je tot oplossingen die méér zijn dan 1+1. l od e w i j k de ge e r Projectontwikkelaar en voorzitter van het bestuur van Stichting Het Utrechts Landschap
De interactie in het team over financiering en financierbaarheid heeft tijdens het ontwerpproces tot een hoger realisme in de uitwerking van plannen geleid. Van aanvankelijk beperkend en grensstellend, waarbij onrealistische plannen geschift werden, is de focus van de Gouden Rol tijdens het ontwerpproces verschoven naar creatieve financiële oplossingen om het ontwerpproces binnen de vastgestelde financiële beperkingen zoveel mogelijk ruimte te geven. me i n de rt j a n s b e rg Zanders Real Estate Finance
de balans Op elk van de locaties kwamen de teams met een andere optimale afstelling van de drie knoppen (zie overzicht volgende pagina). Dit vloeit logisch voort uit het feit dat het gaat om deskundige maar toch subjectieve inschattingen van wat optimaal is. Verder speelt een rol dat de gebieden onderling grote verschillen vertonen. Twee locaties betreffen landelijke gebieden, de andere twee liggen in of tegen de stad. Voor drie locaties zijn recent al plannen ontwikkeld, bij één is dat niet het geval. Op twee locaties is de grond al in handen van grondbanken of ontwikkelaars en zijn grondprijzen al flink gestegen. Op de twee andere is er tot dusver nog geen ‘verwachtingswaarde’ voor een rode bestemming van grond en wisselt deze nog voor de agrarische waarde van eigenaar. Wel geldt dat op elke locatie gerekend kan worden met een kleinere of grotere bijdrage vanuit programma’s zoals Ruimte voor de Rivier.
16
Er kwamen dus vier heel verschillende oplossingen uit de bus. Maar de slotsom is dat in elke situatie de uitdaging – integrale ontwerpen die veilig, aantrekkelijk én betaalbaar zijn – kan worden waargemaakt. In de volgende hoofdstukken laten we dat voor de vier voorbeeldlocaties zien.
niet uitkleden maar aankleden
ove rzicht van de u itwe rki nge n van de vi e r locati es
Economische activiteiten inzetten als financier voor maatschappelijke wensen – dat is niet nieuw. In het rivierengebied levert kleiwinning al jaren natuurgebieden op die aantrekkelijk zijn voor recreanten en hoge rivierstanden opvangen. Het kost de belastingbetaler geen cent. Maar meestal lukt het niet zo mooi. In die gevallen zou woningbouw een prima financiële motor kunnen zijn voor gebiedsontwikkeling. Rood voor groen wordt dit genoemd: niemand is er tegen en toch komt het bijna nergens van de grond. Eén van de oorzaken: gaandeweg worden mooie plannen uitgekleed.
blauw: lengte Nieuwe Rivier; groen: oppervlakte natuur; rood: hoeveelheid en soort huizen; goud: budget (exclusief bt w ) Veessen - Wapenveld b lauw/g ro e n 12 km Nieuwe Rivier; circa 1100 hectare riviernatuur rood
1150 woningen (gevarieerd aanbod: luxe/eenvoudig; voor permanent wonen)
gou d
€ 220 miljoen waarvan € 160 miljoen uit Ruimte voor de Rivier; en € 60 miljoen uit ontwikkeling woningen
Arnhem
uitkleden?
b lauw/g ro e n 4 km bestaande rivier, waarvan 1,2 km Nieuwe Rivier en 290 hectare riviernatuur
Bij aanvang van een project ziet het er vaak zo mooi uit: een relatief beperkte hoeveelheid woningen die het geld opleveren voor het realiseren van een relatief groot groengebied. Op grond van die aantrekkelijke verhouding (veel groen, weinig rood) ontstaat draagvlak en worden de vergunningen afgegeven. En dan gebeurt het: de financiële tegenvallers dienen zich aan. ‘Er zit dus niets anders op’ dan binnen het project op groen te bezuinigen en de hoeveelheid rood te laten stijgen, zoals o.a. in veel Vinexlocaties gebeurt. De neerwaartse spiraal wordt ingezet: van de mooie ambities komt bitter weinig terecht.
rood
504 woningen (gevarieerd aanbod: luxe/eenvoudig; voor permanent en recreatief wonen); 54 woonschepen
gou d
€ 68 miljoen, waarvan €10 miljoen uit Ruimte voor de Rivier en € 58 miljoen uit ontwikkeling woningen
Ooijen - Wanssum b lauw/g ro e n 10 km Nieuwe Rivier en 330 hectare riviernatuur rood
gou d
710 permanente woningen (gevarieerd aanbod: luxe/eenvoudig; voor permanent en recreatief wonen); 216 recreatietuinen (met ruimte voor mobil homes, caravans etc.)
aankleden! Het motto ‘Geen groen, dan ook geen rood’ in plaats van ‘rood voor groen’: dat zou al flink kunnen helpen. Maar vooral: waarom bezuinigen op kwaliteit? Een project met weinig huizen op ruime kavels in een mooie omgeving kan beter renderen dan een project met veel huizen op kleine kavels in een povere wijk. Omdat we niet mikken op ‘nieuwe landgoederen aan Nieuwe Rivieren’ moet uiteraard ook de betaalbaarheid van de woningen in het oog worden gehouden. Maar het punt is dit: een project kan ook haalbaar worden door het aan te kleden. Dat kan op twee manieren: door functies toe te voegen (bijvoorbeeld naast wonen ook waterberging) en door per functie de kwaliteit op te schroeven. Meer functies betekent dat meer inkomsten worden ingevangen, hogere kwaliteit biedt de mogelijkheid per functie een grotere opbrengst te realiseren. Bij slim aankleden gaan de kosten omhoog, maar stijgen de opbrengsten meer. Een opwaartse beweging dus, in plaats van de neerwaartse spiraal.
€ 59 miljoen, waarvan € 29 miljoen uit ontwikkeling wonen en recreatie, € 30 miljoen uit Rijksbijdragen
Zutphen b lauw/g ro e n 4 km Nieuwe Rivier en 155 hectare riviernatuur. Uit te breiden tot 9 km Nieuwe Rivier en 530 hectare riviernatuur rood
2616 woningen in de uitgebreide variant (gevarieerd aanbod: luxe/ eenvoudig); voor permanent wonen, 45 kantoorvilla’s en 689 appartementen
gou d
uitgebreide variant: € 304 miljoen, waarvan € 133 miljoen uit Ruimte voor de Rivier en andere bronnen en € 171 miljoen uit ontwikkeling woningen
17
4 Veessen-Wapenveld Nu de Tweede Kamer en de Senaat het programma Ruimte voor de Rivier hebben goedgekeurd, moet er iets gebeuren in dit gebied langs de IJssel. Als gekozen zou worden voor de aanleg van een Nieuwe Rivier krijgen inwoners van de gemeente Heerde de kans om zélf de reconstructie en ontwikkeling van het Wapenveldse Broek op te pakken. Huidige grondgebruikers kunnen nieuwe vormen van bestaan ontwikkelen en voor nieuwe ondernemers en bewoners zijn er eveneens kansen. Ook de samenleving als geheel vaart er wel bij, want de uitgestrekte riviernatuur biedt volop ruimte voor recreatie en voor het ontwikkelen van landelijke woonlocaties. De hier gepresenteerde oplossingen zijn géén blauwdruk, maar een verkenning welke uitsluitend dient om het denkproces verder te helpen.
h et pe rspecti e f In het Wapenveldse Broek is ruimte voor de ontwikkeling van een grootschalig, open en waterrijk natuurlandschap, met daarin een permanent stromende, Nieuwe Rivier. Zo’n Nieuwe Rivier heeft tal van maatschappelijke voordelen en biedt volop aanknopingspunten voor nieuw initiatief, niet alleen voor mensen van buitenaf maar vooral ook voor de huidige bewoners. Daar komt bij dat de Nieuwe Rivier een belangrijke bijdrage levert aan de rivierveiligheid.
< Vogelvluchtperspectief van het integrale ontwerp. Zo zou het nieuwe rivierenlandschap zich kunnen ontwikkelen
In ons voorstel staat het volgende centraal: • huidige gebruikers kunnen zelf de ontwikkeling ter hand nemen en houden dus grip op wat er gaat gebeuren; • er ontstaan nieuwe inkomstenbronnen voor mensen die nu in en om het gebied wonen en werken, als alternatief voor de grondgebonden landbouw die het steeds moeilijker krijgt. Al op korte termijn kan een geldstroom op gang komen naar de huidige gebruikers; • de nieuwe ontwikkeling heeft betrekking op een groot gebied, zodat veel mensen en functies meeprofiteren en een blokkade wordt opgeworpen tegen een sluipend proces van economische teruggang en verrommeling; • een Nieuwe Rivier die verder niets toevoegt is een hindernis voor het huidige landbouwkundige gebruik. Daarom ligt de nadruk op een geheel nieuwe inrichting, in combinatie met functies die juist van de Nieuwe Rivier profiteren.
Naast deze voordelen voor de huidige gebruikers zijn er ook opbrengsten voor Nederland als geheel – waarvan uiteraard ook de inwoners van Veessen-Wapenveld meeprofiteren: • de hoogwaterbeschermingsdoelstelling wordt gerealiseerd en de ruimtelijke kwaliteit wordt versterkt (met behoud van de openheid van het gebied); • de regionale waterhuishouding wordt duurzamer, zonder extra kosten voor het Waterschap (= de ingelanden); • er wordt schoon water geproduceerd, mogelijk drinkwater; • er ontstaan nieuwe mogelijkheden voor recreanten en recreatieondernemers op de Veluwe; • met de nieuwe loop worden recreatieve vaarroutes in dit deel van de IJsselvallei uitgebreid; • er wordt een robuuste ecologische verbinding aangebracht tussen Veluwe en IJsselvallei;
19
• er wordt een bijdrage geleverd aan de reconstructie van de landbouw in de Veluwezoom; • er ontstaan mogelijkheden voor goed ingepaste delfstoffenwinning; • er komen landelijke woningen bij, die ook meebetalen aan het beheer van het groen • het concept als geheel is financieel haalbaar.
<
Waterberging accoord, maar in de IJssel waar het hoort’, is een uiting van de ongenoegens over de plannen van de overheid
> Luchtfoto van het studiegebied ter hoogte van Vorchten. Linksboven in de foto stroomt de Groote Wetering, de hoofdafwatering in het gebied
de hu i dige situati e Tussen Veessen en Wapenveld en tussen de Veluwe en de IJsseldijk ligt een uitgestrekt, laaggelegen gebied: het Wapenveldse Broek. De tijd dat hier een groot moerasgebied lag, een broek, ligt achter ons. De schaal is echter groots gebleven, met grondgebonden en deels intensieve landbouw als de belangrijkste grondgebruiker. Recent is het gebied op de radar verschenen als locatie voor een groene rivier: een strook grond tussen nieuw aan te leggen dijken waarover bij hoge rivierstanden
water kan worden afgevoerd3. En dat is niet alles. De Reconstructie in de streek heeft een omvangrijke agenda. De waterhuishouding moet duurzamer worden. Campings die vanwege het natuurbelang uit de Veluwe weg moeten zouden hier neer kunnen strijken en er zijn door de overheid ecologische verbindingen gepland tussen de IJsselvallei en de Veluwe. Tenslotte is de agrarische gemeenschap in dit gebied in de afgelopen jaren geconfronteerd met dierziekten en maatregelen ter bestrijding daarvan.
de puzze l e n de u itkomst op hoofdlijn e n Nederland wil meer ruimte voor zijn rivieren, extra woningen, meer mogelijkheden voor recreatie en is voortdurend op zoek naar plekken waar bouwgrondstoffen als klei en zand gewonnen kunnen worden. Met een uitgekiend ontwerp kunnen veel
van die wensen in het Wapenveldse Broek worden gerealiseerd. De belangrijkste vraag die ons daarbij bezighoudt is deze: wat schieten de mensen in het gebied zelf er mee op? Is het mogelijk een perspectief te schetsen waar zowel de bewoners als de bv Nederland wel bij varen? De grote lijn in ons ‘gespreksvoorstel’ voor de streek is deze: leg zelf een forse, permanent stromende rivier aan. In de overstromingsvlakte daarvan, circa 870 hectare, is gangbare landbouw niet meer mogelijk. Daartegenover staat dat er volop kansen ontstaan voor nieuwe bedrijvigheid, zoals energieteelten, zorg, recreatie en toerisme. Dit perspectief is er niet alleen voor de langere termijn. In en rond de Nieuwe Rivier verschijnen woningen en de opbrengsten van de bouwkavels gaan in onze visie deels naar de huidige grondeigenaren en – gebruikers. Door een gemeenschappelijk
20
ontwikkelingsbedrijf op te zetten vóór en dóór bewoners, bedrijven en ondernemers in de regio kan iedereen die meedoet al op korte termijn de financiële vruchten plukken en kan het grondgebruik in een groot gebied worden herverkaveld. En natuurlijk ontstaat er een fantastisch landschap, dat de naam ‘Wapenveldse Broek’ alle recht doet. InnovatieNetwerk nodigt de gemeenschap uit actief te participeren in de totstandkoming van een toekomstperspectief voor de streek, dat past bij haar rijke historie en tegelijkertijd de rivierveiligheid dient.
3 De locatie Veessen-Wapenveld maakt deel uit van het basisontwerp van Ruimte voor de Rivier. O.a. de gemeente Heerde heeft fel verzet gevoerd tegen dit ontwerp, dat na vaststelling vóór 2015 zou moeten worden gerealiseerd.
Het blauw/groene ontwerp, met in blauw het zomerbed van de Nieuwe Rivier en in groen de totale overstromingsvlakte, die tot 1,5 km breed is
h et blauw/groe n e ontwe rp De rivier Het zomerbed van de Nieuwe Rivier is 1020 meter breed, wat goed aansluit bij de dimensies van de bestaande weteringen in het gebied. Bij lage waterstanden onttrekt de Nieuwe Rivier zo weinig water aan de IJssel dat de scheepvaart geen extra hinder ondervindt. Bij Vorchten is de waterloop gesplitst, om zo ruim toegang tot de Nieuwe Rivier te verschaffen. Er is voor gekozen om, met deze Nieuwe Rivier als basis, het gehele Wapenveldse Broek te betrekken in het ontwerp. Geen barrière opwerpen voor het huidige gebruik dus, maar een ruggengraat aanbieden waaraan bestaande en nieuwe functies kunnen worden gekoppeld. Rondom de overstromingsvlakte van de Nieuwe Rivier, het winterbed, is een waterkering gelegd. Deze sluit aan op de
bestaande dijken (6,80 meter +na p bij Veessen en 5,60 meter +na p bij de Werven) en verbindt de natuurlijke hoogtes in het gehele gebied. Aan de Veluwekant is de waterkering een dijklichaam, aan de IJsselkant is het een brede, bochtige ‘oeverwal’ waarop ruim gewoond en gerecreëerd kan worden. Op deze manier wordt zowel aangesloten bij de natuurlijke opbouw van het gebied (oeverwal) als bij de historie ervan (bescherming via dijklichamen). Aan het begin en het uiteinde is het winterbed van de Nieuwe Rivier smaller dan de IJssel zelf: dit begrenst de hoeveelheid water die naar binnen stroomt (passief sturend in- en uitlaatwerk). De nieuwe loop mag namelijk geen hoofdgeul worden en de IJssel mag niet verzanden. De breedte van de overstromingsvlakte zorgt ervoor dat er voldoende ruimte ontstaat voor wonen, waterkwaliteitsbeheer en recreatie.
21
veluwezoom
linten
broek
oeverwal
bos
dorpen landgoederen boskamers
lintdorpen weteringen kleinschalig
zeer open enkele grote boerderijen sterke lengterichting
dorpen dijkwoningen boomgaarden
uiterwaard en ijssel
Landschap en begroeiing
<
Voor een gebied dat in het Streekplan Gelderland is aangemerkt als waardevol open landschap, kun je niet aankomen met een groene rivier. Áls er dan iets moet gebeuren, maak er dan iets moois van. Iets met oeverwallen en natte partijen. Een echte blauwe rivier! g e r ard h e n dri x
1:25000 veluwe
Dwarsdoorsnede van het open landschap tussen de Veluwe en IJssel ter hoogte van het Wapenveldse broek
<
Er wordt hier heel verschillend over het onderwerp gedacht, maar iedereen is het er wel over eens dat het plan voor de groene rivier het aller-slechtste scenario is. Straks zitten we tegen twee van die hoge dijken aan te kijken: afschuwelijk! Bovendien loop je het risico een slecht verkaveld bedrijf te krijgen, waardoor de kosten stijgen. Er zijn hier jonge boeren die graag een modern efficiënt bedrijf willen runnen. Zij zeggen: ‘Als er dan toch iets moet, maak er dan een moeras van en koop ons op een redelijke manier uit. Dan kunnen we ergens anders opnieuw beginnen.’ Het ligt natuurlijk anders als je wat ouder bent en niet meer zo gemakkelijk en nieuw bedrijf begint. Maar toch. Het is hier vroeger ook een nat gebied geweest, dat terughalen zou logisch kunnen zijn. Voor oudere boeren liggen er dan misschien kansen op het gebied van natuurbeheer. We zouden moeten kijken naar wat voor het hele gebied het beste is en dan per individu naar consequenties en oplossingen moeten kijken. jac o mi e n v o o rh o r st Woont en werkt op een melkveebedrijf in Wapenveld
De nieuwe overstromingsvlakte kan er uit komen te zien zoals de IJsseluiterwaarden bij landgoed de Poll, Voorst
De nieuwe overstromingsvlakte ligt op 1 à 2 meter + nap en is maximaal 2000 meter breed. De zomerwaterstand van de IJssel bij Veessen is gemiddeld 1,35 m + nap, terwijl de laagste stand 0,53 m +nap is en de hoogste stand 5,50 m +nap. Dit betekent dat een groot deel van het gebied (circa 870 hectare) uit periodiek overstromende rietmoerassen, graslanden en ooibossen gaat bestaan, die zichzelf in stand kunnen houden en waarin plaats is voor grote planteneters zoals rund, paard, edelhert, wild zwijn en bever. De permanent stromende rivier is ongeveer 65 hectare groot, zodat alle componenten van het riviersysteem aanwezig zijn. De natuurlijke hoogtes en de oeverwal zijn hoogwatervrije zones voor mens en dier. Belangrijk ruimtelijk winstpunt is dat de hoogspanningslijnen onder de grond komen te liggen. Het gebied wordt verder niet op zijn kop gezet, waardoor het bodemarchief en de kavelpatronen grotendeels blijven bestaan.
22
Het rode ontwerp, waarin de voorstellen van de verschillende nieuwe bewoningstypen zijn gemarkeerd. De twee grote blokken zijn vestingen, de kleinere boerenerven. Op en achter de waterkeringen en oeverwal zijn bebouwingslinten indicatief weergegeven
rood ontwe rp De schaal van het gebied en de gekozen inrichting bieden veel ruimte voor een gevarieerde ontwikkeling van landelijk gelegen woningen. Het is echter belangrijk de weidsheid van het gebied te handhaven – die is in samenhang met de nieuw te ontwikkelen kwaliteiten van het landschap immers sterk bepalend voor de beleving van het gebied. De locatie tussen Veluwe en IJssel ligt vlakbij een van de meest gewilde woongebieden van ons land, de omgeving van Apeldoorn. Dit zal zeker nieuwe bewoners trekken en in het gebied zijn voldoende mogelijkheden en aanknopingspunten voor een gevarieerd aanbod van woningtypen. Als hoofdlijn is ervoor gekozen om : • in de overstromingsvlakte van de Nieuwe Rivier en in de gebieden die direct daaraan grenzen (oeverwallen) nieuwe woonvormen te ontwikkelen die geheel georiënteerd zijn op het nieuwe landschap en de dynamiek die daar bij hoort; • in de overige gebieden aan te sluiten bij historische patronen die al in het gebied aanwezig zijn.
w o n i n g l o c at i e :
Ontwerp van een vesting, met een torenachtige bebouwing op de hoek als bescheiden accent
Ontwerp van de boerenerven, op de plaats van bestaande ruilverkavelingsboerderijen
Ontwerp van een recreatiebedrijf op en aangrenzend aan de waterkering nabij Wapenveld
Ontwerp van het wonen in de verdichte linten, buiten de Nieuwe Rivier
Ontwerp van het landelijk wonen op of achter de oeverwal
hoeveelheden
Op en achter de dijken/oeverwallen
300
Op 5 boerenerven clusters van 50 woningen
250
Verdichting van bestaande lintbebouwing
200
Vestingen met elk circa 200 woningen
400 +
tota a l
1150
Overstromingsvlakte
Oeverwallen en aangrenzend gebied
In de nieuwe overstromingsvlakte verrijzen enkele grote vestingen met elk 200 woningen. Deze vestingen zijn via bruggen permanent bereikbaar en worden nieuw in het gebied aangelegd; de locaties zijn slechts indicatief bepaald en liggen niet vast. Bestaande boerenerven die in de overstromingvlakte liggen worden ook omgebouwd tot woonlocaties. Met gemiddeld 50 woningen, deels op een terp, deels op palen, zijn ze veel kleinschaliger dan de vestigingen. Het avontuurlijke karakter van deze woonclusters wordt versterkt doordat ze bij hogere waterstanden tijdelijk niet meer via de weg bereikbaar zijn. Hoeveel dagen per jaar de auto en fiets omgeruild moeten worden voor het bootje of een hoogwatertaxi (een gemeenschappelijke terreinauto) is mede afhankelijk van de hoogteligging van de toegangswegen.
Op de negen kilometer lange oeverwal aan de oostelijke zijde van de rivier is ruimte voor woningen met ‘het gezicht naar het water’: terrassen, tuinen en balkons aan de rivierzijde. Daarnaast is er in het gebied tussen deze oeverwal en de bestaande IJsseldijk ruimte om een aantal woonclusters te ontwikkelen analoog aan de bestaande kernen zoals Vorchten.
24
Aan de westelijke zijde wordt de bestaande lintbebouwing als vertrekpunt gekozen. Plaatselijk wordt deze verdicht en verlengd. Waar de wegen en de flankerende bewoning de dijk van de Nieuwe Rivier raken, worden ze afgesloten met een bijzonder ‘knooppunt’ met woningen op ruim opgezette vrije kavels. Hier is tevens plaats voor op de rivier georiënteerde bedrijvigheid, zoals een terras aan de dijk of fietsof bootverhuur. Er is ruimte voor tenminste één buitendijks gelegen recreatiebedrijf.
Financieel perspectief De keuze voor een Nieuwe Rivier betekent dat in het studiegebied zelf geen grootschalige en intensieve veehouderij kan voortbestaan. Dit heeft directe betekenis voor de grote bedrijven die nu in het gebied en in de omgeving actief zijn. De metamorfose zal zich echter niet van vandaag op morgen voltrekken en de inzet is dat de huidige gebruikers zelf hierin participeren. De verwachting is dat dit alleen kansrijk is als er voldoende aantrekkelijke alternatieven voorhanden zijn.
Er is bewust voor gekozen om het project in deze fase financieel niet sluitend te maken. De inzet is namelijk om dit samen met de gemeente, de huidige bewoners en gebruikers van het gebied te doen en het evenwicht kan op verschillende manieren worden gevonden. In de berekeningen is er van uitgegaan dat delfstoffenwinning geen financiële bijdrage levert aan het project maar wel in natura bijdraagt door een fraai landschap met een Nieuwe Rivier achter te laten. De kosten van het benodigde grondverzet worden door de delfstoffenwinning dus gedrukt. De tabel op de volgende pagina is een voorbeeld van hoe het financiële plaatje er uit zou kúnnen zien. De bijdrage van Ruimte voor de Rivier zou daarbij kunnen zorgen voor vroegtijdige i n komste n in het project.
<
De nieuwe bestaansbronnen zijn sterk gerelateerd aan de kwaliteiten van het nieuwe landschap. Om die zo goed mogelijk tot hun recht te laten komen worden de hoogspanningsmasten ondergronds gelegd en de oeverwallen zo breed gemaakt dat daarop woningbouw mogelijk is. De discussie met betrekking tot h et aan kle de n of u itkle de n van het project is echter niet gesloten (zie ook box ‘Een andere balans, minder huizen?’) Daarnaast biedt de herinrichting perspectief voor
nieuwe recreatiebedrijven uit andere delen van het reconstructiegebied en kunnen agrarische bedrijven binnen het plangebied tot herbestemming komen. Ook zullen er woningen moeten worden verplaatst om ruimte te maken voor de rivier.
25
Bestaande monumentale gebouwen, zoals hier bij Veessen, blijven gehandhaafd in het voorstel
<
gou de n ontwe rp
De kerk te Vorchten ligt op een terp
b u d g e t (bedragen ex bt w in euro’s)
Zelfrealisatie d.m.v. een grondontwikkelingscorporatie
i n komsten
Mensen die nu in het gebied wonen en of werken worden met de realisatie van de Nieuwe Rivier direct in hun bestaan geraakt. Het voorstel aan de huidige eigenaren en grondgebruikers is dan ook: u kunt het zelf gaan doen! Er zijn verschillende mogelijkheden om dit te realiseren. Vooralsnog wordt voorgesteld een lokale grondbank of grondexploitatiemaatschappij op te richten, waarin eigenaren en/of gebruikers de mogelijkheid krijgen hun gr o n de n o p vrij w i l l ige basis i n te br e nge n. Dit kan tegen marktwaarde maar ook ‘om niet’. In het laatste geval wordt dan de afspraak gemaakt dat de eigenaar/gebruiker bij doorgang van het project een deel van de ontwikkelingswinst krijgt uitbetaald. Het risico dat participanten financieel gezien achter het net vissen omdat de bouwkavels die veel geld opleveren op de grond van de buurman terechtkomen, kan worden uitgesloten door vast te leggen dat ontwikkelingswinsten worden uitbetaald naar rato van de oppervlakte van de ingebrachte grond.
Opbrengst uit verkoop bouwgrond
€ 60 miljoen
Bijdrage Ruimte voor de Rivier
€ 160 miljoen
tota a l
€ 220 miljoen
uitgaven Inrichting gebied (o.a bouwrijp maken kavels, aanleg oeverwallen en dijken, afbreken hoogspanningsleidingen, verplaatsen gemaal, en inrichting beheerfonds)
€ 180 miljoen
Grondverwerving (via grondbank t.b.v. zelfrealisatie)
€ 40 miljoen
tota a l
€ 220 miljoen
26
Aanvullend op de grondexploitatiemaatschappij moet een overeenkomst worden gesloten waarin wordt bepaald dat de overheid haar Ruimte voor de Rivierbelang tegen een bepaald geldbedrag inbrengt en de gemeente bereid is om een bepaald aantal woningen uitsluitend ten behoeve van de realisatie van de Nieuwe Rivier te laten bouwen. De opbrengsten uit de woningbouw leiden tot een aantrekkelijk rendement ten opzichte van directe verkoop van land. Het beheer van het gebied na de herinrichting kan in handen van de exploitatiemaatschappij of diens rechtsopvolger blijven.
e n ke le tech n isch e aspecte n Rivierkundige beoordeling Het ontwerp van de circa 12 km lange en plaatselijk zeer brede nieuwe rivierloop is bekeken 4 voor een situatie bij hoge en
4 Royal Haskoning heeft haar expert judgement steeds uitgevoerd op basis van ruwe schetsen. Het spreekt voor zich dat deze uitkomsten globaal zijn en bij uitwerking nader gedetailleerd dienen te worden.
een andere balans: minder huizen?
lage rivierafvoeren. In een laagwatersituatie zal een kleine geul de watertoevoer verzorgen. Omdat zowel bij een zeer lage afvoer als bijvoorbeeld een zomergemiddelde afvoer de inname beperkt moet blijven, is een regelwerk bij de inlaat noodzakelijk. Daarmee wordt niet alleen droogvallen maar ook aanzanding van de vaargeul voorkomen. Bij hoge afvoeren is de Nieuwe Rivier zeer effectief: er kan een waterstandsdaling op de IJssel worden gerealiseerd van 10-15 cm (ruw geschat). Bij onbelemmerde doorvoer zou de Nieuwe Rivier bij hoogwater teveel IJsselwater naar zich toe trekken. Daarom is een remmende inlaatconstructie nodig, bijvoorbeeld een breukstenen overlaat, in combinatie met het eerdergenoemde regelwerk. De beoordeling laat zien dat er in de nieuwe rivierloop voldoende rivierkundige ruimte wordt gecreëerd om in het doorstroomde komgrondmoeras bebouwing te ontwikkelen.
Waterhuishouding
Grondverzet
De Groote Wetering, momenteel de hoofdafwatering van een groot gebied, wordt met een nieuw gemaal bij Veessen verbonden met de Nieuwe Rivier. Ook wordt de Nieuwe Wetering d.m.v. een gemaal verbonden met de Nieuwe Rivier en komen er waar nodig nog plaatselijke afwateringen bij. Tenslotte wordt het Apeldoornsch kanaal aangesloten op de nieuwe waterhuishouding. Tegenover de forse investeringen die hiervoor nodig zijn staat dat de waterhuishouding in het gebied duurzamer wordt en gaat voldoen aan de Kaderrichtlijn Water: schoon, gebiedseigen water wordt langer vastgehouden en rivierwater dat wordt ingelaten wordt in de grote overstromingsvlakte gezuiverd. Dit biedt ook mogelijkheden om de winning van drinkwater te verplaatsen van de Veluwe (waar het tot verdroging leidt) naar dit gebied. Tenslotte vergroot deze aanpak de klimaatbestendigheid van het landschap.
Een belangrijke keuze is in hoeverre de grond voor de waterkeringen afkomstig is uit het gebied zelf. Als schone grond gedeeltelijk uit het bestaande IJsseldal kan komen, uit gebieden die in het kader van de rivierverruiming moeten worden verlaagd, kan op grote schaal werk met werk worden gemaakt en blijven de kosten laag. Vooralsnog is er vanuit gegaan dat circa 40 % van de benodigde grond uit het gebied zelf wordt opgegraven. Dit zou een kraakhelder meer opleveren dat circa 20% van het winterbed van de Nieuwe Rivier beslaat. Aangezien de plaats en afmetingen daarvan voornamelijk bepaald worden door de samenstelling van de ondergrond, is dit meer nu nog niet daadwerkelijk ingetekend in het ontwerp. In de financiële berekeningen is daarnaast rekening gehouden met een aankoopprijs van een deel van de overige benodigde grond voor de waterkeringen. Daarmee kan de aanleg van de Nieuwe Rivier leiden tot versnelling van de rivierverruimingsprojecten elders in het IJsseldal, die schone grond moeten afvoeren.
27
Als realisatie van de schetsen op deze pagina’s helemaal gefinancierd moet worden door Ruimte voor de Rivier en woningbouw, vergt dit 1150 woningen. Het ontwerpteam is er van overtuigd dat dit goed is in te passen in het nieuwe, grootschalige landschap: het komt neer op circa 1 huis per hectare. Bovendien worden de woningen in clusters gebouwd en raken delen van het gebied begroeid met bos. Ook met 1150 woningen zal het gebied nog beleefd worden als een grootschalig en open landschap. Niettemin: een dergelijk bouwvolume zal veel betrokkenen afschrikken. Het is dan goed te weten dat het evenwicht tussen de blauw/groen, rood en goud ook op een ander niveau kan worden gevonden: het kan zelfs zonder één enkele nieuwe woning. Door één brug aan te leggen in plaats van drie (besparing € 28 miljoen) en door de hoogspanningsleidingen niet ondergronds te brengen (besparing 20 miljoen) is het gehele project te financieren met de voorziene bijdrage vanuit het programma Ruimte voor de Rivier. Deze optie bepleiten we overigens niet – de landschappelijke kwaliteit, het visitekaartje van het gebied, is zeer gediend met ondergrondse hoogspanningsleidingen. Dat geldt ook voor het ontwikkelen van woningen in het groen: daar is veel vraag naar en de nieuwe bewoners zullen een positieve bijdrage leveren aan de leefbaarheid en het peil van de voorzieningen in het gebied. Daarnaast kunnen de huidige bewoners en gebruikers meeprofiteren van de opbrengst van de bouwkavels.
5 Arnhem Voor ontwerpers en bestuurders is de Rijn in Arnhem al decennia lang onderwerp van grootse en meeslepende plannen en visies. Voor de meeste Arnhemmers is de rivier echter gewoon de zuidgrens van de stad, waarachter zich een niemandsland uitstrekt. De uitdaging is dan ook een realistisch idee te ontwikkelen waarmee de rivier en ‘de overkant’ echt onderdeel worden van de stad – niet alleen in de hoofden van professionals maar ook in de dagelijkse praktijk van de gebruikers. Het gebied dat we onder de loep nemen ligt helemaal in het winterbed van de rivier. Strikt genomen is de aanleg van een Nieuwe Rivier hier dus niet mogelijk, want die dient buiten het huidige winterbed van een rivier te liggen. Maar de locatie leent zich wel voor een nieuwe waterloop en is ook bij uitstek geschikt voor het ‘Nieuwe Rivierendenken’: een stad die een rivier omarmt. Daarom hebben we de locatie toch opgenomen in dit voorbeeldenboek. Het voorstel dat we presenteren behelst de ontwikkeling van modern stedelijk wonen met de voeten in het water, gecombineerd met het aaneenrijgen van nu nog geïsoleerde en deels verpauperde natuurterreinen. Zo ontstaan niet alleen unieke woonlocaties maar wordt ook een ca. 300 hectare groot, vrij toegankelijk natuurgebied midden in de stad gerealiseerd. Het gaat daarbij om een robuust park met riviernatuur, als aanvulling op de intensief beheerde stadsparken die er al zijn.
h et pe rspecti e f Op de zuidelijk Rijnoever bij Arnhem, is de ontwikkeling van een nieuwe stadswijk mogelijk, die met de voeten in het water staat en is ingebed in een groot en vrij toegankelijk natuurgebied. De gebieden Stadsblokken en Meinerswijk, die nu voor veel Arnhemmers nog een niemandsland en ‘no-go’ zone zijn, krijgen met zo’n nieuwe ontwikkeling een centrale plaats in de stad. De stedelijke samenhang wordt versterkt en Arnhem raakt meer georiënteerd
op het water. Sterker nog: het centrum van de stad krijgt een blauwe as die niet alleen bestaat uit de huidige rivier maar ook uit een nieuwe loop, geflankeerd door 300 hectare vrij toegankelijke riviernatuur. Door vooral in te zetten op laagbouw in combinatie met een robuust rivierenpark, krijgt de zuidelijke Rijnoever niet alleen zijn eigen kwaliteit maar ontstaat ook een waardevolle aanvulling op de hoogbouw en stadsparken aan de noordzijde van de rivier.
Ondanks het feit dat er nieuwe woonmilieus worden ontwikkeld, biedt de nieuwe inrichting voldoende ruimte voor de afvoer van hoogwater. In technische termen: de rivierkundige taakstelling van 5 tot 10 cm waterstandsdaling bij een afvoer van 16.000 m3/s bij Lobith, kan worden gehaald, zelfs meer dan dat.
Arnhem is tegenwoordig een echte rivierstad, hoewel de rivier pas rond 1530 door Karel van Gelre naar de stad is verlegd. Dit is de noordelijkste loop op deze tekening van Jacob van Deventer uit 1572, de zuidelijke en middelste loop hoorden bij de oude rivier (bron Rijksarchief Gelderland)
< Vogelvluchtperspectief van het integrale ontwerp
29
<
Luchtfoto Arnhem-zuid (rond 1930), met de verlande rivierlopen in de Malburgse uiterwaard. De uitgestrekte uiterwaarden zijn na die tijd volgebouwd met huizen
Arnhem gezien vanaf de kema toren
Het kastanjelaantje op Stadsblokken
> Luchtfoto van Uiterwaardpark Meinerswijk rond 1995
de hu i dige situati e De rivierzone in de gemeente Arnhem strekt zich uit van de Sacharovbrug bij de Pleij tot aan de stuw van Driel. Het gebied tussen de John Frostbrug en Nelson Mandelabrug (vlakbij het station) is in Arnhem bekend onder de naam Stadsblokken. Het betreft een voormalig riviergebonden industriecomplex met twee kleine havens waar zich in de loop der tijd een keur aan woonschepen genesteld heeft. Het gebied tussen de Nelson Mandelabrug en de spoorbrug, is bekend als Uiterwaardpark Meinerswijk. Het bestaat uit waterpartijen, ooibossen, begraasde graslanden en struwelen. Delen ervan zijn sinds 1991 voor het publiek toegankelijk. Uit een recente inventarisatie (kn nv 2005) blijkt dat de ecologische rijkdom van zowel de Meinerswijk als de Stadsblokken in de afgelopen jaren is toegenomen. Er werden 75 soorten broedvogels geteld en bijna 700 plantensoorten. Ook kan de nachtelijke
30
duisternis in een groot deel van het toegankelijke natuurgebied worden ervaren, wat geldt als een bijzondere kwaliteit.
de puzze l e n de u itkomst op hoofdlijn e n Het Rijnboogproject met zijn geplande nieuwe stadshaven, de stadsvernieuwing in Malburgen, de Vinexlocatie Schuijtgraaf en Stadsblokken-Meinerswijk zijn vier grote ruimtelijke projecten die alle min of meer aan de Rijn liggen, maar niet met de rivier en met elkaar versmolten zijn. De puzzel is om tot een geïntegreerde oplossing te komen waarbij de Rijn als ruggengraat dient. We hebben daarbij gekozen voor maatwerk en niet voor een totale re-make van het gebied. Het mes snijdt daardoor aan meerdere kanten: er wordt op een betaalbare manier voldoende ruimte voor de rivier gecreëerd, de bestaande natuurwaarden én de bestaande bewoning worden gerespecteerd, de toegankelijkheid wordt vergroot én het gebied krijgt met behulp van aantrekkelijke woningbouw de allure van een moderne rivierstad.
Dit plan spreekt me aan. Het houdt de boel rustig. De grazers kunnen blijven, waardoor de diversiteit van de natuur wordt bevorderd. Ik vind het ook leuk dat het gebied openblijft voor joggers en andere sporters. Dat zijn mensen die van de natuur genieten, zonder er afbreuk aan te doen. Dat hebben we nodig. resi robbers Bewoner Meinerswijk Recente luchtfoto, met het begroeide uiterwaardenpark
Op hoofdlijnen stellen we het volgende voor: • het Stadsblokkeneiland wordt uitsluitend thematisch bebouwd ten behoeve van publieke doeleinden, zodat het gebied als openbaar groen stadseiland met passende evenementen kan functioneren. De bestaande groene rivier wordt over een lengte van 1000 m verdiept, waarbij het gebied samen met grote delen van Stadsblokken toegankelijk wordt voor grazers en voor het publiek; • de bestaande bebouwing op de Praets en ’t Heuveltje wordt op een organische manier ingepast en versterkt met een beperkt aantal nieuwe woonkavels en een jachthaven; • er wordt rond de voormalige steenfabriek Meijnerswijk een nieuwe rivierloop aangelegd zodat er een eiland ontstaat met appartementen, rivierwoningen en woonschepen. Een bijzonder element: bij hoog water stroomt het water hier door de straten. Daar waar mogelijk worden rivieroevers zachter gemaakt, zodat de ecologische processen hun gang kunnen gaan.
het nieuwe rivierdenken in arnhem, nijmegen, kampen en rotterdam De beleidslijn Ruimte Voor De Rivier die werd ontwikkeld ná de grote hoogwaters van 1993 en 1995, leidde tot de ontbinding van het Vinex akkoord dat voorzag in de bouw van 2400 woningen in de Stadsblokken en Meinerswijk. Amper acht jaren later is het gebied door het ministerie van vrom uitgeroepen tot één van de 15 gebieden met een emab status (Experimenten Met Aangepast Bouwen) en behoort het daarnaast tot de 6 koploperprojecten in het kader van Ruimte voor de Rivier. Er is echter ook een geliefd uiterwaardpark ontstaan en bewoners hebben geoefend met vertrouwde en experimentele woonvormen op het water. In de stad ontstaat opnieuw discussie over de vraag of je hier wel moet bouwen. Ons lijkt dé grote uitdaging: wel bouwen, maar tegelijkertijd een hoogwaardig natuurgebied realiseren. Het is juist deze combinatie die een verrijking vormt voor de stad en de moderne stedelijke samenleving beter met de rivier verbindt. De benadering die we bij Arnhem kiezen zou een bijdrage kunnen leveren aan de besluitvorming over de dijkverlegging in de Waalsprong bij Nijmegen. Tijdens de discussie over Ruimte voor de Rivier is de aandacht daar sterk gericht geweest op de belangen van een relatief kleine groep bevoorrechte bewoners, die wilden voorkomen dat hun woningen gevaar zouden lopen door de geplande dijkverlegging. Wat weinig in de discussies doorklonk waren de kansen om een spectaculair rivierfront te ontwikkelen met een dubbele boulevard en stromend water in de stad. In Kampen is de ambitie om een rivier naar de stad te leggen al uitgemond in een groots en ambitieus ruimtelijk plan, dat inmiddels veel draagvlak heeft gekregen. En in Hoogvliet Rotterdam is in het kader van de Internationale Bouwtentoonstelling w imby ! enige jaren geleden een plan gepresenteerd om een vier km lange nieuwe getijdenrivier dwars door de stad te leggen, wat leidde tot groot enthousiasme bij de bewoners.
Nieuwe Rivieren zullen een trendbreuk veroorzaken. De oude associaties met zandzakken, calamiteiten en schade maken plaats voor levenskracht en dynamiek. Ik woon er al vijftien jaar midden in met ongelofelijk veel plezier in alle seizoenen! Met Nieuwe Rivieren wordt het mogelijk om in een stad te wonen en toch verbonden te zijn met de elementaire kracht van de rivier. gerard litj ens Bureau Sroming
Als ze de groene rivier doortrekken blijft er weinig over. In dit plan blijft de polder de polder. Dat vind ik een groot voordeel. theo robbers, Bewoner Meinerswijk
Het blauw/groene ontwerp
32
h et blauw/groe n e ontwe rp De rivier We concentreren ons in deze uitwerking op het 4 km lange riviertraject tussen de oude John Frostbrug (‘de brug te ver’) en de spoorbrug over de Rijn in de Rosandepolder. Tot deze afbakening is besloten: • omdat er voor dit gebied een enorme hoeveelheid plannen en ideeën is ontwikkeld die zodanig los van elkaar staan en ook zodanig concurreren om aandacht en geld dat de realisatie stokt en een soort niemandsland ontstaat; • mede door het bovenstaande juist hier verpaupering op de loer ligt. 5 Voldoende aanleiding dus om te onderzoeken of met het ‘Nieuwe Rivierdenken’ deze vicieuze cirkel kan worden doorbroken. In het smalle traject van de bestaande groene rivier wordt een 1000 meter lange waterloop uitgegraven. Deze is 50 meter breed en gemiddeld 2 m diep. De bovenstroomse doorlaatbrug (naast de verkeersweg naar de Mandelabrug) wordt gedeel-
telijk weggenomen. Het gebied wordt daardoor mooier en ook wordt zo de extra afvoercapaciteit gerealiseerd die volgens het programma Ruimte voor de Rivier noodzakelijk is. In Meinerswijk wordt een nieuwe loop aangelegd met aan weerszijden een open verbinding met de Rijn. De loop is ca 1250 meter lang, 60 m breed en 2 m diep, waardoor het steenfabrieksterrein een riviereiland wordt. Op twee plekken komt dus extra water in het gebied, maar wel met verschillende kwaliteiten: de opengegraven strang stroomt alleen bij hogere waterstanden, de nieuwe loop in Meinerswijk stroomt permanent6.
5 Zie Arnhemse beleidsnotitie ‘Water als kans’ uit 2004 en belevingsonderzoek in Verkenning Stadsblokken/ Meinerswijk van Rijkswaterstaat 2004 6 Omdat de Rijn hier een gestuwde rivier is, staat het water bij lage rivierafvoeren nagenoeg stil tussen de stuwen. Permanent stromend wil hier dus zeggen: zolang de Rijn zelf stroomt, stroomt ook de nieuwe loop.
Kuddes runderen en paarden leven al sinds 1991 in het voor publiek toegankelijke gebied in Meinerswijk
33
Er is voor gekozen om met deze twee nieuwe waterlopen als vertrekpunt, een inrichtingsplan te maken voor de deelgebieden Stadsblokken en Meinerswijk. Tot deze afbakening is onder meer besloten omdat een verder oprekken van het plangebied het idee financieel onhaalbaar zou maken. Grond in het gebied is namelijk al flink in prijs gestegen of in handen van projectonwikkelaars. De waardesprong die optreedt als agrarische grond een woonbestemming krijgt kan hier dan ook niet meer (volledig) naar het project vloeien. De financiële bijdrage die de ontwikkeling van huizen kan leveren aan het project is dus relatief beperkt. Een tweede reden voor de gekozen afbakening is dat hiermee wordt aangesloten bij de schaalgrootte waarop in Arnhem de discussie wordt gevoerd.
Landschap en begroeiing Op amper vijf minuten loopafstand van het centrum én van Malburgen kunnen oerkrachten zoals de overstromingsdynamiek, kwel en natuurlijke begrazing met grote kuddes runderen en paarden dagelijks beleefd worden door mensen. Het natuurontwikkelingsgebied zorgt voor de verbinding tussen de strategische groenprojecten Gelderse Poort en Noordoever Nederrijn en borduurt voort op het gemeentelijke ontwerp van Uiterwaardpark Meinerswijk (1990) en speeluiterwaard Bakenhof (2004). Een inrichting met toegankelijke riviernatuur vormt daarnaast
een fraaie aanvulling op de ‘traditionele’ stadsparken aan de noordzijde van de rivier. Het plan voorziet daarom in het subtiel versterken van de bestaande ruimtelijke kwaliteit, zonder de bestaande natuurwaarden aan te tasten7. Ecologische processen, zoals rivierdynamiek, grondwaterstromingen en begrazing liggen ten grondslag aan het ontwerp. Daarmee ontstaat qua lay-out en filosofie een 21e eeuwse pendant van het beroemde Arnhemse park Sonsbeek. Ruwweg de helft van het plangebied (144 ha) is momenteel al eigendom van de gemeente en/of Staatsbosbeheer. In dit deel wordt de begrazing uitgebreid, worden nieuwe recreatieve routes aangelegd en vindt restauratie of versterking van de historische elementen plaats (Castellum Hercules, Middeleeuws kasteelterrein, steenfabriek Elden en de IJssellinie). De oostelijke helft van het plangebied (ca 135 ha) en overige particulier terrein (ca 11 ha) wordt m.u.v. woningen en tuinen door verwerving en inrichting opgenomen in de voor publiek toegankelijke begrazingseenheid, inclusief een ruime hoogwatervrije vluchtplaats op Stadsblokken. Er is voorzien in een beheerfonds, zodat ‘rood’ actief meebetaalt aan ‘groen’.
De stedenbouwkundige vertaling van de opgave
rood ontwe rp De zuidelijke Rijnoever vormt de vier kilometer lange ruggengraat van het stedenbouwkundig ontwerp, waarbij de deelgebieden Stadsblokken, Meinerswijk en het steenfabrieksterrein Elden in de vorm van drie ‘thematische riviereilanden’ elk hun eigen gezicht krijgen. Het eiland stadsblokke n ontwikkelt zich tot een volledig voor publiek toegankelijk, parkachtig, waterrijk natuurgebied (25 hectare) met bijvoorbeeld een hotel/ casino als landmark of sociale woningbouw met 60 appartementen. De bestaan-
7 Wel wordt het historische wegenpatroon licht uitgebreid.
34
Het stedenbouwkundige ontwerp valt op omdat de bebouwing is geconcentreerd op eiland Meinerswijk, waar ruimte genoeg is. Het gebied Stadsblokken, tussen de twee bruggen, blijft een parkachtig natuurgebied met veel ruimte voor publieke functies voor de bewoners aan weerszijden van de Rijn
35
a a n ta l n i e u w e w o n i n g e n Stadsblokken Steenfabriek Meinerswijk (8,5ha)
0 425
Kribwoningen (3,5 Ha)
42
Vrije kavels
18
Praets / Heuveltje
19 +
tota al
w o o n b o t e n (40 + 14 met landkavel); 8,5 ha
504
54 Voorgesteld wordt om de woonboten uit deze haven van Coers, en ook uit de ASM haven te verplaatsen naar Meinerswijk
de woonboten krijgen een aantrekkelijke plek op het eiland Meinerswijk (zie verder), of er worden in overleg met de bewoners andere oplossingen gezocht. Dit schept ruimte om de woonbotenhavens een nieuwe inrichting te geven die erop gericht is om publiek gebruik van de rivieroever te bevorderen. De havens zelf kunnen dan gebruikt worden voor manifestaties op het water. Ten westen van het eiland Stadsblokken (op de Praets en ’t Heuveltje) zal kleinschalige herstructurering worden gekoppeld aan de uitgifte van individuele kavels. Centraal op het eiland Stadsblokken ligt een groot manifestatieterrein. Hier zorgen thematische architectuur, kunst en cultuurprojecten in de groene openbare ruimte voor een in de loop van de tijd uitgroeiend spektakel, bijvoorbeeld samenhangend met de periodieke kunsttentoonstelling Sonsbeek en het geplande cultuurcluster in Rijnboog. Het accent ligt daarbij op Arnhemse programma’s. Bij hoge rivier-
standen is het hoogwatervrije manifestatieterrein ook het domein van de grazers uit het natuurgebied. Rondom het manifestatieterrein liggen enkele paviljoens, die plaats bieden aan horeca, recreatie, educatie en sport (o.a. roeivereniging, informatiecentrum). Er worden bijzondere bouwvormen ontwikkeld, zodat de paviljoens ‘waterproof’ zijn, zonder dat het terrein integraal wordt opgehoogd. Op het e i la n d me i n e r swijk heeft het ontwerpteam zo’n 8,5 hectare hoogwaardige op de rivier gerichte bebouwing gepland. Omdat de uiterwaard hier op zijn breedst is en deels al hoogwatervrij, zijn de rivierkundige effecten (opstuwing) van bebouwing hier relatief gering. Daarbij komt dat de nieuwe loop hier lokaal een waterstandverlagend effect heeft. De bebouwing wordt niet hoger dan de nabijgelegen steenfabriek, met uitzondering van één accent. Markante bedrijfspanden en bestaande woningen worden ingepast.
Het eiland bestaat uit 3 secties. In het uiterste oosten liggen de eeuwenoude, aan de rivier gelegen woonplaatsen de Praets en ’t Heuveltje. Omdat hier de instroom van de nieuwe loop is gelokaliseerd, is dit de plek bij uitstek voor een nieuw aan te leggen, intiem haventje voor de Arnhemse watersportvereniging. Om het dorpse karakter te versterken wordt hier een groep vrijstaande woningen toegevoegd, die hoogwater-proof worden gebouwd. De architectonische invulling behoeft nadere uitwerking, waarbij het accent ligt op experimenteel bouwen in het winterbed en creatief omgaan met specifieke hindernissen. Er zal bijvoorbeeld een oplossing moeten komen voor parkeren bij hoog water. De tweede sectie wordt gevormd door het hooggelegen terrein van de voormalige steenfabriek Meinerswijk. Hier wordt in stedelijke dichtheden gebouwd om voldoende leven in de brouwerij te brengen. De openbare ruimte is gedeeltelijk water-
36
voerend bij hoogwater of er komen geïsoleerde poelen, waarvan het waterpeil met de rivierstand meebeweegt. Nog verder stroomafwaarts is het eiland Meinerswijk niet hoogwatervrij. Hier worden op ca 3,5 hectare individuele kribwoningen in en aan het water van de Nieuwe Rivier gezet. Een woonschepenbuurt met 54 ligplaatsen biedt vervolgens ruimte voor de inpassing van o.a. de woonarken uit Stadsblokken. Op het eiland van de ste e n fabri e k El de n (de meeste westelijke steenfabriek, zie blauw/groene ontwerp) wordt de bestaande bebouwing gehandhaafd maar wordt geen nieuw ‘rood’ toegevoegd. De huidige bewoners kunnen bij uitzonderlijk hoogwater via een brug over de uitmonding van de nieuwe loop om het eiland Meinerswijk naar de vaste wal.
<
Terrassen op de Rijnkade
<
< Artist impression van het stedenbouwkundige ontwerp van Mecanoo De bebouwingstypen uit het stedenbouwkundige ontwerp
gou de n ontwe rp Financieel perspectief De gro n di n b r e n g in het project is door de jarenlange voorgeschiedenis al stevig beïnvloed. Zelfs tijdens het ontwerpproces kwamen er grote veranderingen in de grondposities van de projectontwikkelaars, doordat Phanos zich als nieuwe partij een belangrijke positie verwierf door het versnipperde eigendom in één hand te brengen. De terreinen die nog nodig zijn voor de blauw/groene inrichting van het park zijn als agrarische grond gewaardeerd, hoewel de agrarische toekomstmogelijkheden hier beperkt zijn. Voor de voormalige industriële terreinen is een hogere waarde ingeschat, om de particuliere ontwikkelaars zicht te geven op een reële opbrengst. De optie om bij realisatie zo snel mogelijk voor een eerste kasstroom te zorgen, is in het ontwerpteam nauwelijks aan de orde geweest. Waar in andere projecten delfstoffenwinning een rol kan spelen is dat hier niet het geval omdat er bij het uit-
graven van de nieuwe loop nauwelijks vermarktbaar materiaal beschikbaar komt. Wel is een bijdrage van Rijkswaterstaat (Ruimte voor de Rivier) ingepland en mogelijk kan dit een bron van vroegtijdige i n komste n vormen voor het project. In Arnhem is het voorstel te bouwen in Stadsblokken/Meinerswijk geen nieuw idee. Arnhem heeft in 2005 de status van ema b (zie box eerder in dit hoofdstuk) en koploperproject gekregen waarmee de kans op sn e lle r ea lisati e groter is dan zonder deze status. Niettemin is het team er van uit gegaan dat een ontwerp waarin de riviernatuur en rivierveiligheid een hoofdrol spelen en het aantal woningen daaraan ondergeschikt is gemaakt, op snellere realisatie kan rekenen dan een ontwerp waarin de bouwopgave centraal staat óf zelfs helemaal afwezig is. Wij denken dus dat het ontwerp zoals het hier is gepresenteerd sneller – en dus goedkoper – te realiseren valt dan de plannen die tot dusver werden ontwikkeld.
b u d g e t (bedragen exclusief btw ) i n komsten Opbrengst uit verkoop bouwgrond
€ 58 miljoen
Bijdrage Ruimte voor de Rivier
€ 10 miljoen
totaal
€ 68 miljoen
uitgaven Woon- en bouwrijp maken
€ 20 miljoen
Inrichting Nieuwe Rivier, natuurgebied, begrazing, infrastructuur etc
€ 22 miljoen
Vergoeding voor aankoop cq waarde private terreinen:
€ 26 miljoen
totaal
€ 68 miljoen
Het ontwerpteam voerde een stevige discussie over het a an kl e de n of j u ist u itk le de n van het project, met het intensief bebouwen van Stadsblokken als openingszet. De omslag in het denken kwam met het groen en onbebouwd laten van dit gebied, vanuit het inzicht dat de natuur dan tot in het hart van de stad aanwezig blijft en zo een uniek decor kan vormen voor op die groene omgeving afge-
38
stemde culturele elementen. Het perspectief op zo’n dubbele verbinding (via cultuur en natuur) van de twee stadsdelen en een aantal financiële motieven gaven uiteindelijk de doorslag: het aantal woningen in Stadsblokken werd fors naar beneden bijgesteld. In Meinerswijk daarentegen biedt de schitterende landschappelijke ligging van het steenfabrieksterrein ruimte voor gewilde woningen met uitzicht op de
natuur en de stuwwal en het directe contact met de rivier. Dit wordt beschouwd als een inkomstenverhogende zet, want de woningen worden per stuk méér waard dan wanneer ze op Stadsblokken zouden zijn gebouwd. Het ontwikkelen van het deelgebied Stadsblokken als evenementengebied levert financieel gezien relatief weinig direct rendement op, maar versterkt het imago van Arnhem als creatieve stad, evenementenstad en groene stad.
e n ke le tech n isch e aspecte n Rivierkundige beoordeling De rivierkundige taakstelling te Arnhem bedraagt tussen de 5 en 10 cm waterstandsdaling bij een maatgevende afvoer bij Lobith van 16.000 m3/s. Het ontwerp bevat drie maatwerk-oplossingen, waarmee deze opgave gerealiseerd kan worden: een strang in de groene rivier, gedeeltelijke verwijdering van de bovenstroomse doorlaatbrug en een korte nieuwe loop bij de steenfabriek Meinerswijk.
Uit de rivierkundige beoordeling door Royal Haskoning8 blijkt dat de eerste twee maatregelen effectief zijn om 200 à 300 m3/s extra water door de groene rivier te voeren (circa 1/3 van de maximale doorvoercapaciteit van de groene rivier) en de vereiste waterstandsdaling te verkrijgen. De stroomsnelheden blijven daarbij onder 0,5 m/s. Het doorlaatwerk in de groene rivier bij de Nelson Mandelabrug hoeft slechts gedeeltelijk opgeruimd te worden en kan zo worden ingesteld dat het gewenste debiet wordt verkregen. Eventuele toekomstige veranderingen in de benodigde afvoercapaciteit zijn daarom nog gemakkelijk door te voeren. De 1200 meter lange nieuwe loop om het steenfabrieksterrein levert lokaal een bijdrage aan de waterstandsdaling in de Rijn. De verruiming moet zelfs enigszins beteugeld worden om te voorkomen dat de stroomsnelheden groter worden dan circa 0,30 m/s. Ook scheepvaartkundige belangen zijn hier van grote invloed op de vormgeving. Zo mag de nieuwe geul niet vrij op de rivier uitmonden vanwege te sterke
dwarsstroming en het gevaar voor botsingen tussen de recreatievaart en de beroepsvaart. Daarom moet bij de uitstroom met duikers in de zomerkade worden gewerkt. De rivierkundige beoordeling van het ontwerp is positief.
Waterhuishouding Stadsblokken en Meinerswijk blijven beschikbaar voor het opvangen van hoge waterstanden van de Rijn. Weliswaar wordt een deel van de groene rivier uitgegraven, maar die stroomt niet permanent: de groene rivier wordt dus geen blauwe rivier. Omdat de ingrepen in de bodem en ophogingen beperkt blijven, blijft ook de kwelrelatie tussen de Veluwe en de kleiputten in het centrale deel van Meinerswijk intact. De invloed van Veluwekwel op de zwemplas direct achter de zomerkade zal verminderen. De rivierkwel naar de woonwijken in Arnhem-Zuid verandert naar verwachting niet of nauwelijks. Het gemaal aan de Drielse dijk wordt op termijn opgeheven, zodat de buitendijkse watergang
39
in de Groene rivier kan vervallen. De ingrepen zullen er naar verwachting wel toe leiden dat Meinerswijk bij hoog water enkele uren sneller volloopt dan nu het geval is (bij 13,40 m +nap bij Lobith gaat de Meginhardweg onder water, dit gebeurt gemiddeld ruim een week per jaar). De bereikbaarheid van de huidige bewoners van steenfabriek Elden wordt in stand gehouden d.m.v. een hoogwatervrije brug over de nieuwe loop. De westelijke doorlaatbrug blijft in stand en wordt gerestaureerd.
Grondverzet Alle schone grond voor de geplande ophogingen komt uit de afgravingen in het gebied zelf. Er wordt geen grond afgevoerd of verkocht. Een klein deel van de vuilstorten zal moeten worden afgevoerd naar een verwerkingslocatie of stortplaats. Het grootste deel zal echter verder worden ingepakt. 8 Royal Haskoning heeft haar expert judgement steeds uitgevoerd op basis van ruwe schetsen. Het spreekt voor zich dat deze uitkomsten globaal zijn en bij uitwerking nader gedetailleerd dienen te worden.
6 Ooijen-Wanssum De Maas in Noord-Limburg stroomt door een onbedijkt terrassenlandschap: het land loopt ter weerszijden van de rivier trapsgewijs op en biedt zo een natuurlijke bescherming tegen overstromingen. Echter, tussen de dorpen Ooijen en Wanssum bevindt zich, parallel aan de rivier, een langgerekte natuurlijke laagte. Deze ligt hoger dan de Maas zelf maar was er wel aan weerzijden mee verbonden. Meestal bleef het er droog maar bij hoge rivierstanden stroomde het water naar binnen. Tot 1995 werden de bewoners en gebruikers dan ook met enige regelmaat geconfronteerd met natte voeten. Na de recordhoge waterstanden van 1993 en 1995 is bij het dorp Ooijen een kade aangelegd, waardoor het overstromingsgebied werd afgesloten van de rivier. Dit is echter een weinig duurzame ingreep, al was het maar omdat nu de bewoners stroomopwaarts van Ooijen met hoge waterstanden te maken krijgen. We presenteren in dit hoofdstuk een vorm van reactivering van de natuurlijke laagte door aanleg van een Nieuwe Rivier met bijpassende woonvormen.
h et pe rspecti e f Tussen de dorpen Ooijen en Wanssum, op de westelijke oever van de Maas, is ruimte voor een 10 kilometer lange Nieuwe Rivier. Met een goed ontwerp van de instroomopening en de nieuwe loop, komen de huidige bewoners in het gebied niet in de problemen, terwijl stroomopwaarts van Ooijen de overstromingskansen verminderen. Als het erom gaat de voeten droog te houden zijn er dus geen verliezers, alleen maar winnaars. Daar komt bij dat de Nieuwe Rivier een forse impuls zal geven aan de ruimtelijke ontwikkeling in het gebied, waarvan ook de huidige grondgebruikers kunnen profiteren. < Vogelvluchtperspectief van de Nieuwe Rivier tussen Ooijen en Wanssum, bekeken in stroomopwaartse richting
Omdat de nieuwe loop aangelegd wordt in een bestaande natuurlijke laagte, zijn er geen dijken nodig en kan de Nieuwe Rivier zonder enig risico zijn vrije loop kiezen. Dat levert een uniek landschap op met een hoge belevingswaarde, ook al omdat visuele barrières in de vorm van dijken ontbreken. Het gebied dat in dit hoofdstuk aan de orde komt is in 1996 afgesloten van de Maas maar valt formeel nog helemaal binnen het winterbed van de rivier. Bebouwing is dus niet toegestaan: ‘het gebied zit op slot’. Met de aanleg van de Nieuwe Rivier wordt dit papieren winterbed over een grote oppervlakte weer een echt winterbed dat een forse bijdrage levert aan de rivierveiligheid. Zo ontstaat dan ook de mogelijkheid om op de hogere
gebiedsdelen ontwikkelingen toe te staan waarvoor nu beleidsmatig geen ruimte is. Bestaande hoogwatervrije delen in het gebied en enkele nieuw aan te leggen terpen bieden de gelegenheid voor een gevarieerd aanbod aan nieuwe woningen. Ook voor drijvend wonen en natuurgerichte recreatie is volop plaats. De combinatie van wonen, recreatie en subtiele vormen van delfstoffenwinning levert het leeuwendeel van de financiering.
de hu i dige situati e Anders dan de andere Nederlandse rivieren loopt het land aan weerszijden van de Limburgse Maas trapsgewijs op. Dijken ontbreken omdat natuurlijke hoogtes op de meeste plaatsen de begrenzing van de riviervallei vormen.
41
De beekbedding van de Grote Molenbeek kan worden gekoppeld aan een permanent stromende Nieuwe Rivier
Tussen Ooijen en Wanssum wordt dit terrassenlandschap onderbroken doordat zich op de westelijke oever een droge nevengeul bevindt, parallel aan de Maas. Tot voor kort stroomde deze bij hoogwater mee met de rivier, maar in 1996 is hij daarvan afgesloten. Toen werd een kade aangelegd in de instroomopening bij Ooijen. Stroomafwaarts bij Wanssum staat de nevengeul nog wel in verbinding met de Maas. Satellietbeeld van het tracé van de Nieuwe Rivier Door het afdammen van de nevengeul is de situatie voor bewoners langs de geul verbeterd. Stroomopwaarts langs de Maas is de situatie echter verslechterd, terwijl aan iedereen destijds een verbetering in het vooruitzicht is gesteld. Die belofte is dus (nog) niet waargemaakt. Het landelijk gebied van Midden Limburg valt grotendeels onder de Reconstructiewet en een brede zone langs de Maas is ‘Waardevol Regionaal Landschap’ en valt onder het beleid van ‘Ruimte voor de Rivier’. De oude geul (areaal circa 330 hectare) is geheel aangewezen als extensiveringsgebied, met de nadruk op natuur,
42
landschap en grondgebonden landbouw. Een deel is in handen van particulieren, maar ook Staatsbosbeheer bezit een deel van het gebied. Een groot deel van het gebied heeft de bestemming Ecologische hoofdstructuur. Beleidsmatig is er dus ruimte voor een reactivering van de rivierloop. Wij presenteren hier een bijzondere uitwerking van het idee: een Nieuwe Rivier verrijkt met én mogelijk gemaakt door bebouwing.
de puzze l e n de u itkomst op hoofdlijn e n Een 10 kilometer lange Nieuwe Rivier door de voormalige nevengeul levert een forse bijdrage aan de afvoer van hoogwaters op de Maas en biedt volop mogelijkheden om de ruimtelijke ontwikkeling in de streek een nieuwe impuls te geven. De gemeente heeft plannen om in een noordelijke deel van het gebied, dicht tegen de bestaande kern van Wanssum, enkele nieuwe woningen te bouwen. Echter, het gehele gebied valt op dit moment onder de Wet Beheer
Rijkswaterstaatswerken en de beleidslijn Ruimte voor de Rivier. Bebouwing en andere activiteiten die de waterafvoer kunnen belemmeren zijn dus niet toegestaan: het gehele gebied zit op slot. De aanleg van een Nieuwe Rivier biedt de mogelijkheid daarin differentiatie aan te brengen. Anders gezegd: in de huidige situatie is het hele gebied een ‘papieren winterbed’, in de nieuwe situatie wordt een groot deel een echt werkend winterbed. Het ligt dan in de rede beleidsmatig aan te sluiten bij die nieuwe realiteit en de werking van de Wet Beheer Rijkswaterstaatswerken en Ruimte voor de Rivier te beperken tot de actieve overstromingsvlakte. Dit biedt nieuwe mogelijkheden voor het ruimtegebruik op de hogere delen. Bebouwing van delen daarvan levert vervolgens een groot deel van de financiering voor de integrale ontwikkeling van het gehele gebied. In het zuidelijke deel van het gebied heeft een delfstoffenwinner gronden aangekocht om er industriezand te winnen. De ontgrondingsvergunning is echter nog niet verleend. Als met de vorm en afwerking
van de winning wordt aangesloten op de Nieuwe Rivier, krijgt de zandwinning maatschappelijke meerwaarde: het wordt een van de instrumenten om de hoogwaterproblemen in de regio op te lossen. Ook draagt het bij aan de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur. In de afweging van de vergunningverlener kunnen dit belangrijke aspecten zijn. De overheid (Maaswerken) wil de hoogwaterproblemen in de regio aanpakken door bij Ooijen een hoogwatergeul aan te leggen in de uiterwaarden van Maas. We hebben dat als een gegeven beschouwd en de geul opgenomen in ons ontwerp. De hoogwatergeul alleen levert echter niet voldoende waterstandsdaling op – met de Nieuwe Rivier kan de doelstelling wel worden gehaald. Daarnaast: voor realisering van de hoogwatergeul kijkt Maaswerken naar de zandwinner. Deze vindt de hoeveelheid zand die uit de geul kan komen echter niet voldoende voor een commercieel verantwoorde winning. Gecombineerd met de aanleg van de Nieuwe Rivier kan het echter wel interessant worden.
Een belangrijk onderdeel van de puzzel was de hoeveelheid woningen die in het gebied gebouwd en verkocht zou kunnen worden. Meer woningen betekent meer financiering voor het project maar op het moment dat de belevingswaarde van het landschap en de ruimte voor natuurlijke processen in het gedrang komt, is een grens bereikt. Uiteindelijk is er voor gekozen om de grootste volumes woningen te concentreren. Allereerst bij de bestaande woonkernen, in de vorm van fraaie dorpsfronten die naar de Nieuwe Rivier zijn gekeerd. Een tweede concentratie wordt gerealiseerd met een nieuw ‘terrasdorp’. Dit ligt hoogwatervrij in het landschap van de Nieuwe Rivier.
43
In dit landschap ontstaat een ruimtelijk ontwikkelingsperspectief door een combinatie van hoogwaterafvoer, landelijk wonen en recreatie
Het Maasterrassenlandschap in een dwarsdoorsnede
Het blauw/groene ontwerp
44
Dwarsdoorsnede nieuwe loop, met een 25 meter brede laagwater bedding
h et blauw/groe n e ontwe rp De rivier De Nieuwe Rivier wordt aangelegd door over de gehele lengte van de oude nevengeul een nieuwe bedding uit te graven. In het benedenstroomse deel van de Nieuwe Rivier kan daarbij deels gebruik worden gemaakt van de onlangs herstelde loop van de Grote Molenbeek, die nu al door de natuurlijke laagte stroomt. De bedding wordt niet vastgelegd: de Nieuwe Rivier krijgt zo de gelegenheid haar loop te verleggen. Doordat het terrein ter weerszijden van de Nieuwe Rivier oploopt, zijn dijken of oeverwallen niet nodig. Wel worden, aanvullend op de hoogwatervrije delen die er al zijn, enkele terpen aangelegd waarop bebouwing mogelijk is. Bovenstrooms is de Nieuwe Rivier ruwweg 30 meter breed, benedenstrooms neemt de dimensie toe tot 45 meter. De bedding wordt uitgegraven tot een diepte van ongeveer 3 meter. Bij de instroomopening wordt deze voorzien van een inlaatwerk, dat zo is ontworpen dat de Nieuwe Rivier al bij lage waterstanden water voert terwijl
bij hoge waterstanden de toevoer wordt afgeknepen. De Nieuwe Rivier stroomt daardoor permanent maar bij hoge waterstanden op de Maas houden de bestaande (en nieuwe) bewoners de voeten droog. Parallel aan de hoofdloop van de Nieuwe Rivier wordt over 2,4 km een ondiepe nevenloop gegraven. Bij laagwater op de rivier, vult deze loop zich met kraakhelder kwelwater, bij hogere waterstanden stroomt hij mee met de hoofdgeul van de Nieuwe Rivier. Deze nevenloop, een vroegere Maasbedding, is al in het landschap aanwezig maar is nu ondiep en wordt door de vergraving geaccentueerd. Tussen de Nieuwe Rivier en de nevenloop ontstaat een langgerekt eiland. Op een aantal plaatsen krijgt het gebied rond de nieuwe loop een terrasvormige opbouw, daarmee wordt aangesloten op het bestaande landschap.
Landschap en begroeiing Het leeuwendeel van het gebied wordt bij hoge waterstanden door de Nieuwe Rivier overstroomd. Om het water en de natuur hier echt vrij spel te kunnen geven is er
voor gekozen de afbakening voor het ontwerp net iets ruimer te nemen zodat ook de hoger gelegen, droge randen betrokken worden in het ontwerp. Door de rode ontwikkeling juist op die hogere delen te concentreren kan het natuurlandschap gevrijwaard blijven van de aanleg van kades. Verspreid in het gebied liggen enkele natuurterreinen en een groot deel van de overstromingsvlakte maakt deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur. Gebiedsdelen die daartoe niet behoren, zijn wel onderdeel van de Provinciale Ecologische Structuur (p es). Het gehele gebied heeft daardoor de bestemming natuur maar de middelen om het p es te realiseren ontbreken momenteel. De aanleg van de Nieuwe Rivier biedt hier uitkomst want daarmee worden het bestaande natuurareaal en de ertussen gelegen agrarische percelen samengesmeed tot een aaneengesloten overstromingsvlakte van ten minste 330 hectare. De Nieuwe Rivier is daarbij niet alleen een fysieke verbinding maar zet ook een ontwikkeling in gang die geld oplevert voor aankoop van nog benodigde gronden.
45
Je kunt hier binnen een paar vierkante kilometer heel veel verschillende landschappen tegenkomen. Bossen, akkerbouw, rivierenland. Zoveel variatie op microniveau is uniek voor Nederland. Daar moet je niet méér aan morrelen dan noodzakelijk is. Als het gaat om de hoogwaterproblematiek dan kan er best wel wat. Er zijn plekken die wel een ingreep kunnen verdragen omdat ze saai zijn. Als je daarbij en passant een economische impuls kunt geven: ook prima. Maar als je bijvoorbeeld voor toerisme kiest, let dan op de groep die hier al komt. De echte rustzoekers, die oog hebben voor de schoonheid van de omgeving. Die hebben respect voor de natuur. Als je voor nieuwe industrie kiest, neem dan iets waar je ook wat aan hebt op het gebied van de werkgelegenheid. Als je denkt aan planologische ingrepen, aan woningbouw bijvoorbeeld, baseer je dan op wat streekeigen is. Het authentieke van het gebied, de bestaande landschappelijke kwaliteiten, die mogen niet verloren gaan. jan bartels Exploitant van Veerhuys Tante Jet en Camping ‘t Veerhuys in Blitterswijck
In het nieuwe landschap slingert de Nieuwe Rivier met brede bogen door het gebied en raakt hier en daar de hogere terrasranden. De bedding zal bij hogere rivierstanden zijn loop verleggen en delen van de oevers eroderen. Er ontstaan dan steilranden die door de rivier worden onderhouden. Zo’n situatie komt in Nederland bijna niet voor en biedt volop broedgelegenheid aan bijvoorbeeld oeverzwaluwen en ijsvogels. In de binnenbochten ontstaan door sedimentatie zandstrandjes en kleine natuurlijke nevengeulen. Sommige delen van het maaiveld worden zo afgegraven dat het grondwater er aan de oppervlakte komt. Hier ontstaan door kwelwater gevoede broekbossen – ecologisch interessant en ook nodig als ‘stroomremmers’ (zie paragraaf ‘technische aspecten’). De wat hogere delen ontwikkelen zich tot een aantrekkelijk, halfopen landschap met grazige en kruidenrijke graslanden. Op de hoogstgelegen zandige delen groeien eikenbossen. Getekende impressie van het nieuwe waterfront van Wanssum
46
rode ontwe rp De Nieuwe Rivier wordt een echte woonrivier, in die zin dat zij de voortuin vormt van nieuwe vestigers en ook de bestaande bewoners nieuwe gebruiksmogelijkheden biedt in het landschap. Alle dorpen en buurtschappen profiteren ervan en krijgen ineens een band met elkaar omdat ze allemaal aan de Nieuwe Rivier komen te liggen. De Nieuwe Rivier is niet alleen ‘nieuw’ omdat zij ligt op een plek waar nu nog geen water stroomt. Ook qua karakter en belevingswaarde onderscheidt ze zich sterk van de Maas, met zijn vrachtschepen, havens, kades en met steen versterkte oevers. Alle elementen in het rode ontwerp richten zich daarom op de aanvullende kwaliteiten van de Nieuwe Rivier en het landschap eromheen. Daarbij is ook gezocht naar de aanknopingspunten die het huidige nog relatief kleinschalige landschap biedt voor woningbouw. In het gebied zelf werden vijf inspiratiebronnen gevonden voor de rode ontwikkeling. In de eerste plaats zijn er de d o r pe n,
zoals Wanssum, Broekhuizervorst en Meerlo. Er is voor gekozen deze uit te breiden met dorpsfronten aan de Nieuwe Rivier. Voor Wanssum is dit voorbeeld uitgewerkt. Dan waren er de ge h uchte n, kleinere woonkernen als Gun, Ooijen en Megelsum. Het zijn deze kleinere eenheden die ten grondslag liggen aan de ‘vissteigergehuchten’ in de bedding van de Nieuwe Rivier. Een derde houvast boden de hofboerderijen die op sommige plaatsen gegroepeerd in het landschap liggen. Met deze clusters op het netvlies werd het concept van de ‘hofklonten’ uitgewerkt – drijvend of op een terp. Een vierde en vijfde referentie werd gevonden in het landschap zelf. Het terrassenlandschap leverde het idee op voor de t e r r asdo r p e n. Zandopduikingen en het gebruik ervan leverden het idee voor de r e c r eati etu i n e n: nu al worden de hoge zandige delen in het winterbed van de Maas benut als volkstuin, waar incidenteel gewoond wordt in een caravan. Met de
De haven van Wanssum kan met nieuwe bebouwing een aantrekkelijk waterfront worden (foto: huidige situatie)
recreatietuinen wordt voortgeborduurd op dit tijdelijke gebruik.
Wanssum, wonen rond de haven Het dorp Wanssum ligt aan weerszijden van de oude, laaggelegen nevengeul van de Maas, maar door de vorm van de bebouwing is er nauwelijks een relatie met het water. In het ontwerp zijn nieuwe woningen rondom de bestaande jachthaven geplaatst in de vorm van een water-
47
front. Vanuit de huizen kijkt men uit op een boulevard, het water en de haven. Vanuit het water ziet men een aantrekkelijk dorpssilhouet. De jachthaven blijft bestaan en ligt op een luwe plek in de Nieuwe Rivier. In het nieuwe havenfront is ruimte voor horeca en winkels. Rond de haven is in deze uitwerking met 150 woningen gerekend, waarvan een gedeelte uit appartementen bestaat.
Detailschets van een hofklont bij laag water en hoog water
Detailschets van een vissteigergehucht bij laag water en hoog water
Nieuwe gehuchten
Hofklonten
Terrasdorp
In de vorm van zogenaamde ‘vissteigergehuchten’ is een vorm van recreatief wonen ontwikkeld voor spannende plaatsen in de bedding van de Nieuwe Rivier. Ze kunnen bijvoorbeeld verrijzen op plaatsen waar twee lopen samenkomen, of waar een zandig eiland in de rivier ligt. De gehuchten kunnen met drijvende en verplaatsbare recreatiewoningen worden opgebouwd. Ze zijn bij laag water alleen via een onverharde weg bereikbaar en bij hoog water per boot. Als de rivier zijn loop verlegt, kunnen deze gehuchten ook verplaatst worden.
Hofklonten zijn clusters van vrijstaande woningen die langs de randen van de oude nevengeul worden aangelegd. Ze bestaan uit vijf tot twintig wooneenheden. Ze liggen binnen het overstromingsgebied, op een terp, of drijvend in een daarvoor uitgegraven plas of nevengeul. Ze zijn via de verharde weg bereikbaar en geschikt voor permanente bewoning. In het ontwerp zijn vijf hofklonten opgenomen, drie op een terp en twee drijvend.
Op het eiland dat ontstaat tussen de Nieuwe Rivier en de incidenteel stromende nevenloop, kan een ‘terrasdorp’ of ‘sawah’ worden aangelegd met vanwege het formaat van de locatie een potentie tot enkele honderden woningen. De woningen worden in lage dichtheden op de terrassen gebouwd, met vrij uitzicht op de Nieuwe Rivier. De tuinen op het laagste terras grenzen direct aan de Nieuwe Rivier of de nevenloop.
48
a a n ta l n i e u w e w o n i n g e n Wanssum, wonen rond de haven
150
Broekhuizervorst en Meerlo
200
Vissteigergehuchten
50
Hofklonten (3 x 20 )
60
Terrasdorp (de sawah)
250 +
tota a l
710
r e c r e a t i e t u i n e n (Broekhuizerheuvel)
216
Het voorgestelde terrasdorp in de zomersituatie
Recreatietuinen
Woningaantallen
Een variant op het terrasdorp is de recreatietuin. Deze is uitgewerkt op een eiland temidden van de Maas, de Nieuwe Rivier en het gevorkte uiteinde van de hoogwatergeul. Bij hoog water ligt het eiland geheel ingesloten door het water, als een Mont St. Michel aan de Maas. De voornaamste bestemming is recreatie, waarbij tijdelijke en verplaatsbare bouwwerken, mobile homes en tenten in een groene omgeving worden geplaatst (vergelijkbaar met strandhuisjes die ’s zomers in het kustgebied worden gebruikt).
In het rode ontwerp is op basis van de nieuwe woonvormen een totaalbeeld geschetst waarin het aantal woningen sterk heeft gevarieerd. In het ontwerpteam leidde dit tot een geïnspireerde discussie over de draagkracht van het plangebied voor deze landelijke woonvormen. Daarnaast speelde een rol dat de vraag naar woningen in dit gebied niet groot is en dat duurdere woningen al snel buiten het bereik zullen vallen van de mensen die nu in het gebied wonen. Dit is opgevangen door uit te gaan van een gedoseerde realisatie van het project en een gevarieerd woningaanbod (goedkoop en duur, recreatief en permanent).
Uiteindelijk is in de berekeningen uitgegaan van onderstaande getallen, maar de verdeling en het totale aantal had ook een andere uitkomst kunnen krijgen (zie gouden ontwerp).
49
< Stedenbouwkundige ontwerp woonrivier, met de indicatieve locaties voor de bebouwingstypen 01 = wonen rond de haven 02 = vissteigergehuchten 03 = hofklonten 04 = terrasdorp / recreatietuinen <
50
Recreatieperspectief
b u d g e t (bedragen exclusief btw ) i n komsten Opbrengst uit verkoop bouwgrond (zie bijlage 1)
gou de n ontwe rp Bij het maken van het gouden ontwerp is uitgegaan van een i n bre ng van lan dbouwgron d tegen een prijs die in de buurt ligt van de gangbare agrarische waarde. Van natuurgebieden is aangenomen dat die om niet in het plangebied worden ingebracht, in die zin dat ze integraal beheerd zullen worden met de overige delen van het gebied. Op de kaarten zijn de bouwkavels indicatief aangegeven, dit om te voorkomen dat grondprijzen van eventuele kavels nu al gaan stijgen. In een deel van het gebied heeft een delfstoffenwinner plannen voor zandwinning. De gronden heeft hij in bezit, maar er is nog geen vergunning om met een winning te starten. Indien deze partij bereid is om de dimensies, de ligging en de afwerking van de zandwinning in overeenstemming te brengen met het hier gepresenteerde ontwerp, kan een win/win situatie ontstaan: een sneller (vanwege het maatschappelijke belang) afkomen van de vergunning voor zandwinning gekoppeld aan een beperking van de aanlegkosten van de
Nieuwe Rivier. De particuliere inbreng van grond kan overigens nog verder gaan: ook andere grondeigenaren, bijvoorbeeld recreatieondernemers in het gebied, kunnen meedoen of zelfs het initiatief over nemen.
€
29 miljoen
€
30 miljoen +
Rijksbijdrage (Ecologische Hoofdstructuur, Ruimte voor de Rivier, andere bronnen)
€ 59 miljoen
totaal
uitgaven Er is met nadruk gekeken naar het verkrijgen van vr o egtijdige i n komste n. Dit kan onder andere gerealiseerd worden omdat een deel van de grondverwerving verloopt via de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur. Ten tweede zou een deel van het werk kunnen worden gekoppeld aan een zandwinproject (zie hiervoor), zodat de projectbegroting beperkt kan blijven tot de overige ingrepen. Daarnaast kan de herinrichting, voorzover die gericht is op het realiseren van rivierveiligheid, vóór 2015 worden doorgevoerd en gefinancierd door het Rijk. Ondanks deze opbrengstenstroom is er met een stevige rentepost van 10,5 miljoen euro rekening gehouden. In de gemaakte grondexploitatieberekeningen is uitgegaan van een integrale gebiedsontwikkeling in een periode tot
Aanleg Nieuwe Rivier, inclusief onvoorziene kosten
€
45 miljoen
Plankosten
€
1 miljoen
Winst en risico
€
2 miljoen
Rentekosten9
€
11 miljoen +
totaal
€ 59 miljoen
2020. Er wordt, zeker gezien de aard en omvang van het ontwerp, dus uitgegaan van een sn e lle p r ojectreal isati e. Het belangrijkste motief daarvoor is dat er veel interesse bestaat voor deze ruimtelijke innovatie – zo blijkt uit gesprekken die door Habiforum zijn gevoerd met betrokken partijen in het gebied. Daarnaast heeft de rivierveiligheid hoge prioriteit. In het rekenmodel is er van uitgegaan dat een aantal ingrepen, zoals het grondwerk en
51
de constructies in en rond de Nieuwe Rivier, relatief snel wordt gerealiseerd. De overige, met name infrastructurele ingrepen gaan gelijk op met het realiseren van de woningen in het gebied. 9 De blauw/groene exploitatie kent een negatief resultaat en daarmee een negatieve rentecomponent van € 11 miljoen. De rode exploitatie kent een positief resultaat en daarmee een positieve rentecomponent van € 4 miljoen (zie bijlage 1). Het saldo is de werkelijk te betalen rente.
overheidsbijdragen en positieve neveneffecten In de integrale exploitatie kunnen niet alle opbrengsten in euro’s worden uitgedrukt. Er is ook sprake van maatschappelijke winst. Soms is die ‘hard’ (hectares natuur, centimeters waterstandsdaling) en zijn hiervoor ook al overheidsgelden gereserveerd. In andere gevallen is de maatschappelijke winst moeilijk te kwantificeren en/of moeilijk aan het project toe te rekenen. Dat is echter geen reden om die zachte winsten buiten beschouwing te laten. Bij Ooijen -Wanssum worden de volgende maatschappelijke baten voorzien: • De ontwikkeling leidt tot een grotere economische activiteit in de regio (o.a. werkgelegenheid) gedurende en na de uitvoering van het project en de economische structuur wordt met circa 600 nieuwe huishoudens versterkt (3 huishoudens kunnen ongeveer 1 arbeidsplaats voorbrengen10). Ook komen er nieuwe kansen voor watersport en recreatie en een opwaardering van de haven van Wanssum. Naar verwachting zal er niet alleen herschikking plaatsvinden van banen en bewoning binnen de regio, maar zullen ook mensen van buitenaf worden aangetrokken. • Er zijn positieve sociale effecten: de nieuwe woongehuchten die gebouwd worden zullen in trek zijn bij groepen gepensioneerden die op zoek zijn naar aantrekkelijke woningen in het buitengebied. De woningen in en bij de dorpen zullen vooral in trek zijn bij de inwoners uit de streek zelf. • Er vindt grootschalig herstel van riviernatuur plaats, zodat invulling wordt gegeven aan de Ecologische Hoofdstructuur, de Provinciale Ecologische Structuur en de Kaderrichtlijn Water. De ontwikkeling past ook goed in het reconstructieproces dat al enige tijd gaande is. Door de aanleg van de Nieuwe Rivier kan de Ecologische Hoofdstructuur in het gedeelte van de oude nevengeul, dat daartoe is aangewezen, versneld worden gerealiseerd. Door de grondverwerving in het stroomafwaartse gedeelte (ca 90 ha) voor te financieren uit woningbouw kan de Ecologische Hoofdstructuur naar die kant zelfs aanzienlijk worden versterkt. En door ook de gronden die na de zandwinning worden heringericht op te leveren als natuurgebied kan de gehele geul en het aansluitende deel van de Maasuiterwaarden onderdeel worden van het groene netwerk. Deze positieve neveneffecten kunnen niet als opbrengsten worden meegenomen in de exploitatie en zijn in feite maatschappelijke winst. Deze maatschappelijke winst legitimeert wel, samen met de extra waterbergingscapaciteit, een rijksbijdrage van circa 30 miljoen euro in de gebiedsontwikkeling OoijenWanssum.
10Zie D. Buckers et. al.: De economische betekenis van landelijk wonen. InnovatieNetwerk rapport 05.2.093.
Kanoërs, zoals hier op de Grensmaas, kunnen bij aanleg van een Nieuwe Rivier een rondje Zandmaas varen
Belangrijk discussiepunt met betrekking tot het thema ‘u itkl e de n of aank le de n’ bleek het aantal woningen. Uit scenario’s met het uitgewerkte exploitatiemodel blijkt dat de bijdrage van de woningbouw aan de Nieuwe Rivier niet hoger komt dan circa 50 %. Aanvankelijk is een model doorgerekend met in totaal 900 nieuwe woningen, maar dit gaf nauwelijks betere financiële resultaten dan een doorrekening met 700 woningen, terwijl de ruimtelijke kwaliteit bij hogere aantallen in het gedrang zou kunnen komen. Ook een lager aantal (bijvoorbeeld 500), met een nog wat hogere kwaliteit leidt niet meteen tot betere financiële resultaten. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat eigenlijk alleen het terrasdorp zich leent voor een groter of kleiner aantal woningen. Juist die woningen zijn in aanleg duur en dragen relatief weinig bij aan de financiering van het project als geheel. Een woning meer of minder heeft daardoor nauwelijks effect op de begroting. De berekeningen zijn gebaseerd op een totaal van 700 woningen. Uiteraard gaat
52
het om een theoretische exercitie, die niet met betrokken overheden is besproken of planologisch is ingepast en die vooral gezien moet worden als een eerste proeve, die in een nadere uitwerking verder kan worden gedetailleerd.
e n ke le tech n isch e aspecte n Rivierkundige beoordeling Uit de rivierkundige beoordeling10 blijkt dat de Nieuwe Rivier ruim genoeg is om meer dan 10 % van het hoogwaterdebiet op de Maas te verwerken (circa 350-400 m3/s bij een afvoer van 3000 m3/s op de Maas). De stroomsnelheden in de nieuwe loop zouden dan echter te hoog worden. Daarom dient het debiet tot eenderde te worden teruggebracht. Dit kan met behulp van ruwheid (ooibos of andere stroomremmers) en een inlaatconstructie die over een lengte van enkele 10-tallen meters circa 0,5 meter verval realiseert. Dit levert aan het begin van het traject een kleine stroomversnelling op. De rest van de 10 km lange loop hoeft dan nog slechts een hoogteverschil van circa 0,7 meter te over-
bruggen, waardoor de stroomsnelheid beperkt zal zijn. In deze geremde vorm wordt een afvoer van 200 m3/s verkregen bij een piekafvoer van 3000 m3/s op de Maas. De situatie die dan ontstaat, is rivierkundig verantwoord en levert bij extreem hoge Maasafvoeren (niveaus zoals in 1993 en 1995) ten opzichte van de huidige situatie een effectieve waterstandsdaling van 10 tot 15 cm bij de bovenstroomse inlaat.
Inlaatconstructie Ter hoogte van Ooijen is in de Nieuwe Rivier een regelbare doorlaatconstructie noodzakelijk. Dit om te voorkomen dat huizen die door de kade van 1995 veiligheid hebben gekregen, wederom met hoge waterstanden worden geconfronteerd. De constructie is zo gekozen dat zij alleen bij (extreem) hoge afvoeren de toestroom door de Nieuwe Rivier beperkt. Bij lage waterstanden op de Maas (minder dan 50 m3/s) stroomt er permanent ca 5 m3/s door de Nieuwe Rivier. Dit is voldoende om het water in de zomer te verversen zodat algenbloei wordt voorkomen. Bij verhoog-
de Maasafvoeren (500 tot 1500 m3/s) vult de Nieuwe Rivier zich, overstromen de oevers en wordt steeds meer water vervoerd. Bij nog hogere Maasafvoeren (> 1500 m3/s) wordt de watertoevoer gaandeweg geknepen zodat de waterstanden in de nevengeul 0,5 meter lager blijven dan tijdens extreme situaties vóór 1996.
Waterkeringen Door de aanleg van de doorlaatconstructie kan voorkomen worden dat er nieuwe kades in het gebied dienen te worden aangelegd. Alleen ter hoogte van het bovenstrooms gelegen Roekenbosch is een circa 300 m lange kade nodig, om te voorkomen dat water vanuit de Nieuwe Rivier via Blitterswijck naar de Maas gaat stromen.
Waterhuishouding Het grondwater staat in het gebied relatief dicht onder de oppervlakte en zal in het vervolg naar de Nieuwe Rivier stromen en daarlangs worden afgevoerd. Er is daarom onderzoek nodig naar eventuele verdroging in het achterland. In de oevers van de rivier zal lokaal het kwelwater aan de
oppervlakte komen en kunnen zich bijzondere grondwater gevoede vegetaties ontwikkelen.
Grondverzet Het graven van de Nieuwe Rivier, de nevenlopen en de terreinverlagingen levert ca 2 miljoen m3 grond op, die naar verwachting geen marktwaarde heeft en alleen geschikt is voor aanvulling of ophoging van terreinen. Omdat er geen dijken of oeverwallen nodig zijn en er slechts enkele terpen worden opgeworpen, dient het grootste deel van deze grond te worden afgevoerd. Dit zou een grote kostenpost worden, tenzij het kan worden afgevoerd naar een zandwinplas die vooraf door een bedrijf wordt uitgegraven in het bovenstroomse gedeelte van de Nieuwe Rivier. Een plan voor een dergelijke zandwinning is in procedure, maar er is nog geen ontgrondingsvergunning verleend. Met de zandwinner kan een overeenkomst worden gesloten over het geheel of gedeeltelijk uitgraven van de Nieuwe Rivier, in ruil voor de toestemming om in het gebied zand te mogen winnen.
53
Bruggen en wegen Over de Nieuwe Rivier komt een tiental bruggen, waarvan er drie ook bij hoog water bruikbaar zijn. Wegen die nu al via een dam de (nu nog droge) nevengeul oversteken (Wanssum, Meerlo en Ooijen) worden zo aangepast dat ze ook bij extreem hoge rivierstanden nog berijdbaar zijn. Dat betekent dat deze dammen lokaal verhoogd worden en voorzien worden van waterdoorgangen. Net voor Wanssum vertakt de loop zich en stroomt onder twee bruggen door. Bij Ooijen is een brug gecombineerd met het inlaatwerk. De overige nieuwe wegen worden op bestaand maaiveld aangelegd en zijn bij een hogere rivierstand tijdelijk niet meer begaanbaar.
10 Royal Haskoning heeft haar expert judgement steeds uitgevoerd op basis van ruwe schetsen. Het spreekt voor zich dat deze uitkomsten globaal zijn en bij uitwerking nader gedetailleerd dienen te worden.
7 Zutphen De schitterende hanzestad Zutphen ligt al eeuwen aan de rivier, met op de linker IJsseloever de kleine voorstad De Hoven. De rivier wurmt zich hier, net zoals bij Deventer, Arnhem en Nijmegen, door een flessenhals. Bij hoogwater zorgt dit voor aanzienlijke problemen. Daarom is in het kader van Ruimte voor de Rivier het denken over bypasses en nieuwe lopen in Zutphen flink op gang gekomen. Daarnaast werkt de Stedendriehoek Apeldoorn, Deventer en Zutphen vanuit ruimtelijke en economische overwegingen al langer toe naar een sprong van de stad over de rivier. In het idee dat we hier presenteren krijgt de stad de mogelijkheid om zich nog meer dan nu met de rivier te verbinden. Daarbij is een korte en een lange variant uitgewerkt, die ook gespreid in de tijd kunnen worden gerealiseerd. In beide gevallen wordt zoveel extra ruimte gemaakt voor de rivier dat de dreigende problemen van extreem hoge waterstanden worden weggenomen – in Zutphen zelf én in een lang traject bovenstrooms. De woningbouw is zowel stedelijk als landelijk van karakter. Bestaande bewoning en het bestaande landbouwkundige gebruik van een deel van het gebied zijn geïntegreerd in het concept.
h et pe rspecti e f Op de westelijke IJsseloever bij Zutphen is ruimte voor een 9 kilometer lange, Nieuwe Rivier. Deze begint iets ten zuiden van de stad en komt ten noorden van Voorst, bij de kasteelruïne van Nijenbeek, weer uit in de rivier. Een kortere loop (4 kilometer) is ook mogelijk. Het is echter vooral de lange variant die uitgelezen mogelijkheden biedt om de stedenbouwkundige ontwikkeling van de stad te koppelen aan grootschalige ontwikkeling van natuur en landschap en rivierveiligheid, terwijl er ook ruimte blijft voor de landbouw.
< Vogelvluchtillustratie van het integrale ontwerp lange variant Zutphen. In de inzet de korte variant
Door de ontwikkeling van natuur en stad via een Nieuwe Rivier met elkaar te verbinden, ontstaat een unieke reeks van watergebonden woonmilieus. Wonen aan een dijk, op een oeverwal of terp en zelfs grootschalig wonen in de (nieuwe) rivier – een op het water gericht stedenbouwkundig ontwerp maakt dit allemaal mogelijk, niet alleen voor de happy few maar voor grote groepen mensen. De grootste concentratie van woningen wordt gebouwd op de westelijke oever, direct tegenover het historische stadscentrum. De IJssel stroomt dan niet meer lángs de stad maar dóór de stad en er ontstaat ook de mogelijkheid voor de aanleg van een nieuw stads-strand.
Ook op de Voorsterklei ten noorden van de stad verschijnen nieuwe woningen, maar dan in lage dichtheden en steeds rond terpen waarop nu al gewoond wordt. Dit is ook het gebied waar de Nieuwe Rivier met flauwe bogen naar het noorden slingert, in een winterbed dat grotendeels begrensd wordt door nieuw aan te leggen, brede oeverwallen. Hoewel het zomerbed wordt uitgegraven, kan de rivier binnen het winterbed zelf haar loop verleggen. Het dynamische en afwisselende natuurgebied dat zo ontstaat is niet alleen aantrekkelijk voor planten en dieren, maar vormt met zijn waterpartijen, ooibossen en hogere delen ook een perfect uitloopgebied voor de huidige en toekomstige bewoners van de stad en haar omgeving. Tegelijkertijd levert de Nieuwe Rivier bij hoge afvoeren op de IJssel een forse waterstandsdaling bij
55
Zutphen op. De nieuwe loop is rivierkundig zo effectief dat het de geplande dijkverleggingen bij Voorst en Cortenoever overbodig maakt – zelfs bij hogere debieten dan 16.000 m3/s bij Lobith. De budgetten die voor de dijkverleggingen zijn gereserveerd, leveren in combinatie met de opbrengst uit de stedenbouwkundige ontwikkeling het geld dat nodig is voor realisatie van het ontwerp.
Luchtopname van het statige waterfront, met de spoorbrug en verkeersbrug over de IJssel
de hu i dige situati e Ten zuiden en noorden van Zutphen zijn de IJsseluiterwaarden zeer uitgestrekt maar juist ter hoogte van de stad zijn ze smal. Er is sprake van een flessenhals die bij hoge waterstanden de doorstroming belemmert. Het winterbed van de IJssel, met in lichte kleuren het stroombed van de IJssellinie (vóór circa 1960), en in donkerblauw het door dijkenaanleg versmalde winterbed
Om de risico’s van overstromingen te verminderen moet er in de nabije toekomst meer ruimte gemaakt worden voor de rivier. De provincie Gelderland heeft zich in 2005 uitgesproken voor een bypass bij de stad: een nieuwe loop op de westelijke oever die helpt om water af te voeren. In de basisvariant van de p k b Ruimte voor de Rivier geeft Rijkswaterstaat de voorkeur aan dijkverleggingen bij Cortenoever en bij Voorst (respectievelijk ten zuiden en ten noorden van de stad). Daarbij is aangegeven dat de gewenste planologische ontwikkeling leidend is: als de streek dat wenst is een bypass ook mogelijk. Voorwaarde is wel dat zo’n bypass de gewenste waterstandsdaling oplevert: de bypass en dus ook een Nieuwe Rivier moet minimaal 200 m3/s bij maatgevende omstandig-
heden door kunnen voeren. Daarnaast moet de rivierverruiming op tijd (voor 2015) worden gerealiseerd en dient de streek (de meerkosten van) de bypass zelf te financieren. Er speelt niet alleen een discussie over rivierverruiming. In het kader van de Stedendriehoek wordt gewerkt aan de integrale ontwikkeling van het stedelijke netwerk Apeldoorn – Zutphen – Deventer en het tussenliggende gebied. Er is o.a. een totale woningbouwopgave van circa 25-30.000 woningen, te realiseren tot 2030. De inpassing hiervan in de stedendriehoek is onderwerp van studie. Er zijn twee varianten voor de ontwikkeling: een ‘groene valleistad’ en een ‘blauwe stedendriehoek’. In beide is voorgesteld een bypass bij Zutphen aan te leggen (en ook een bij Deventer). Bij de groene variant zijn de bypasses er vooral voor recreatie en natuur, in de blauwe ook als drager voor stadsuitbreidingen. In de blauwe variant is bij Zutphen sprake van een IJsselsprong, een nieuwe wijk aan de ‘overzijde’ van de rivier, van 6500 woningen.
56
de puzze l e n de u itkomst op hoofdlijn e n Belangrijke vertrekpunten bij het ontwerp zijn de uitbreidingsplannen van Zutphen en de noodzaak tot rivierverruiming in dit deel van de IJsselvallei. Inzet was om voor deze twee vraagstukken een integrale oplossing te vinden, die ook financierbaar is. De opgave zoals het ontwerpteam hem ziet verschilt daarmee niet wezenlijk van de benadering die gevolgd wordt in het kader van Ruimte voor de Rivier en de Stedendriehoek (zie hiervoor). De oplossing die we presenteren is op belangrijke onderdelen echter nieuw, met als hoofdlijnen van het ontwerp: • een Nieuwe Rivier die permanent stroomt. Omdat deze nieuwe loop het hele jaar water voert – en niet alleen bij hoge waterstanden plotseling veel water krijgt te verwerken – zijn regelwerken bij de in- en uitstroomopening niet nodig. Daarmee wordt een belangrijke kostenbesparing bereikt ten opzichte van de aanleg van een traditionele bypass. Het aspect van permanent stromen is overigens niet alleen uit
57
Gezicht op Zutphen vanuit het zuiden
<
nieuwe wijken zelfs water bergen en leveren zo een ‘in natura’ bijdrage aan de rivierveiligheid; • een flinke bandbreedte in woningdichtheden. Dicht bij de stad wordt in hoge dichtheden gebouwd, zodat deze wijken relatief veel geld opleveren voor het realiseren voor het plan. Verder van de stad wordt in lage dichtheden gebouwd – de financiële bijdrage die deze woningen leveren aan de realisatie van het ontwerp is daardoor beperkt maar draagt wel bij aan grootschalig behoud en ontwikkeling van natuur en landschap – zowel financieel als visueel; • door al vroeg in het project de meest rendabele woningen te bouwen, kan snel een kasstroom op gang komen. De rentelasten blijven zo beperkt. Een uitgekiend financieel ontwerp en een geschatte uitvoeringstermijn van 20 jaar (rivierverruimende maatregelen gereed voor 2015) zorgen ervoor dat een sluitende financiering in het verschiet ligt.
<
financieel oogpunt aantrekkelijk, maar ook voor de beleving van het landschap; • een flinke dimensie. Door de Nieuwe Rivier een lengte van 9 kilometer mee te geven, wordt in een lang traject rivierverruiming gerealiseerd en niet alleen in de directe omgeving van de stad. Het rivierkundige knelpunt wordt zo helemaal opgelost – wat met een bypass van 4 km niet het geval is – en deze oplossing is zelfs nog effectief in situaties waarbij de aanvoer bij Lobith hoger is dan 16 000 m3/s. De gekozen afbakening houdt ook in dat de landbouw niet uit het projectgebied hoeft te verdwijnen. Er verdwijnt wel landbouwgrond maar de mogelijkheden voor partnerships met agrariërs in het gebied zijn volop aanwezig; • alle nieuwe woonmilieus zijn georiënteerd op en deels gebouwd in het water. Woningen hoeven niet met extra waterkeringen beschermd te worden tegen het wassende water. Integendeel, het stedelijke milieu is zo ontworpen dat het water daar een integraal onderdeel van is. Bij hoge waterstanden kunnen de
De IJsselkade
De gedachte aan een bypass in een of andere vorm aan de westkant van de IJssel bij Zutphen spreekt me aan. Het levert een prachtig waterfront op. Zutphen heeft nog een bouwopgave te vervullen. Als je een Nieuwe Rivier maakt, kunnen daar woningen met terrassen komen. Een waardevolle toevoeging aan onze toch al zo attractieve stad. j et van teijn Initiatiefgroep Oeverture, Zutphen
h et blauw/groe n e ontwe rp
De rivier
Er is in het ontwerpteam flink gediscussieerd over de afbakening van het projectgebied. Door een groot gebied in het ontwerp te betrekken kan een langere Nieuwe Rivier worden gegraven en ontstaan meer mogelijkheden voor een vernieuwende ruimtelijke ontwikkeling. Het is echter onzeker hoe de streek daarop reageert: een nieuw idee kan nieuwe supporters en nieuw elan genereren, maar ook nieuwe tegenstanders. Een bescheiden variant met een kortere loop is al wat langer in discussie en dus meer vertrouwd. Daartegenover staat dat die minder mogelijkheden biedt voor een integraal ontwerp. Bovendien kan een keuze voor een korte variant al snel gezien worden als ‘het ontwerp dat we al kennen’ – ook al is dat niet juist.
Het ontwerpteam heeft er in dit geval voor gekozen het bovenstaande dilemma niet op te lossen maar juist als een van de vertrekpunten te accepteren. Er worden daarom twee varianten onderscheiden. In de ene variant is er ruimte voor een nieuwe loop van ruim vier kilometer, in de andere is een Nieuwe Rivier van negen kilometer mogelijk. Het zuidelijke traject daarvan is identiek aan dat van de korte loop. De loop van de korte variant komt weer overeen met de zogenaamde bypass van Zutphen, zoals die op voorstel van de Provincie is getekend.
< Het blauw/groene ontwerp van de Nieuwe Rivier, links de korte variant en rechts de lange variant
De lange variant is een nieuw voorstel en overbrugt niet alleen de flessenhals bij Zutphen maar het gehele traject waar het winterbed van de IJssel smal is. Deze verlengde loop volgt een bestaande laagte in het gebied, waarschijnlijk een oude IJsselloop, die nu door de bedijking van de rivier is geïsoleerd. De korte en verlengde variant kunnen ook geïnterpreteerd worden als twee fases, die gespreid in de tijd worden gerealiseerd.
De Nieuwe Rivier krijgt een zomerbed van 50 – 60 m breed. Dit wordt licht meanderend uitgegraven en heeft op enkele plaatsen een kleine nevengeul. Het zomerbed is zo ver uitgegraven dat er permanent water doorheen stroomt. Het winterbed is circa 275 tot 400 m breed en wordt, op enkele kleine stukken na, niet vergraven. Aan de boven- en benedenstroomse zijde van de Nieuwe Rivier is een doorsteek door de dijken nodig. Een eerste rivierkundige verkenning laat zien dat er -door de gekozen vorm van de rivier – waarschijnlijk geen constructie in de instroomopening nodig is die voorkomt dat dit de hoofdloop van de rivier wordt. Een kostbare overlaatconstructie kan hiermee voorkomen worden – zowel in de korte als in de lange variant. Evenwijdig aan de nieuwe loop worden, met de grond die uit de Nieuwe Rivier wordt gegraven, oeverwallen opgeworpen. Alleen in de stedelijke trajecten wordt lokaal een dijk of stenen waterkering (kademuur) aangelegd. In de lange variant
59
heeft de oostelijke oever van het noordelijke deel geen waterkering. Ook de hogere delen van het ‘eiland’ tussen de Nieuwe Rivier en de IJssel zullen daardoor gemiddeld eens in de twee tot drie jaar één of enkele dagen overstromen. Een groot deel van de bestaande huizen en boerderijen staat vanouds op terpen en daardoor hoogwatervrij. Andere huizen worden door een nieuw aan te leggen kade beschermd. De overstromingsfrequentie is zo laag en van zo korte duur dat het landbouwkundig gebruik kan worden voortgezet, waarbij wel afspraken gemaakt moeten worden over een vergoeding voor de waterbergingsfunctie. De loop is zo ontworpen dat zo weinig mogelijk huizen worden geraakt. Toch is niet te vermijden dat circa 20 huizen afgebroken moeten worden. Deze staan allemaal in het zuidelijke deel van de loop. Het aantal te verplaatsen woningen is in de korte en de lange variant dus gelijk.
Landschap en begroeiing Het ruimtebeslag van de korte variant bedraagt 300 hectare. Hiervan wordt 145 hectare bebouwd, de overige 155 hectare wordt rivier en natuur. Met het verlengde traject wordt het ruimtebeslag in totaal 1125 hectare. Van de toegevoegde 825 hectare, wordt circa 50 hectare gereserveerd voor terpwoningen en 375 hectare wordt riviernatuur (winterbed Nieuwe Rivier inclusief oeverwallen). De overige 400 hectare blijft in gebruik voor landbouw. De gebruiksmogelijkheden van de grond zullen wel afnemen door de overstromingen die met enige regelmaat voorkomen. Daarvoor zal een regeling getroffen moeten worden met de eigenaren en gebruikers. De Nieuwe Rivier slingert met flauwe bogen door het landschap, aan weerszijden begrensd door oeverwallen. Met uitzondering van het agrarische gebied in het noorden, komt het gehele winterbed ten goede aan natuurontwikkeling. In de deels vochtige delen rond de Nieuwe Rivier zullen zich moerassen en ooibossen vormen.
De hogere oeverwallen raken begroeid met hardhoutooibos en grasland. De Nieuwe Rivier is morfologisch actief en zal, met name bij verhoogde water doorvoer, haar loop kunnen verleggen en delen van de oevers eroderen. In de binnenbochten ontstaan door sedimentatie kleine zandstrandjes en nevengeulen. De gegraven hoogwatergeulen zijn altijd watervoerend en bij lage IJsselafvoer stroomt er grondwater in uit, wat voor kraakhelder water zorgt. De geulen raken begroeid met waterplanten. In het bestaande winterbed van de IJssel wordt de Ecologische hoofdstructuur gerealiseerd. De Nieuwe Rivier maakt geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur, maar zal wel een aanzienlijke bijdrage leveren aan de ruimtelijke kwaliteit en klimaatbestendigheid van de stedendriehoek.
< Het stedenbouwkundige ontwerp afgebeeld tijdens een hoogwatersituatie.
h et rode ontwe rp De Nieuwe Rivier biedt volop mogelijkheden om verschillende rode functies aan te koppelen. Door de stadsuitbreiding op de westelijke oever verandert de IJssel van een rivier die lángs de stad stroomt in een rivier die dóór de stad stroomt. Beide oevers van de IJssel kunnen zich ontwikkelen tot wandelboulevards met stedelijk vertier. In het ontwerp van de westelijke oever is een stads-strand opgenomen, waar ‘s zomers volop gerecreëerd kan worden. Anders dan in bijvoorbeeld het ontwerp voor Ooijen-Wanssum, waar de Nieuwe Rivier een lijn is die verschillende woonlocaties verbindt (bouwen langs de rivier), is in Zutphen gekozen voor bouwen ín de rivier. De woonmilieus liggen in een nieuw te ontwikkelen IJsselpark, dat gevormd wordt door het winterbed van IJssel en de Nieuwe Rivier samen. Inspiratie voor het rode ontwerp vormde de afwisseling van slenken en ruggen zoals die hier in de IJsselvallei te vinden is.
61
Dat levert een driedeling op in het stedenbouwkundig ontwerp. Allereerst kan gebouwd worden in hoge w on i ngdichth e de n i n h et w i nte rbe d. De directe nabijheid van Zutphen-de Hoven, met zijn spoorverbindingen en toekomstige lightrailstation is hiervoor een aangewezen plek. Het is ook mogelijk hoge w on i ngdichth e de n bi n n e n dij ks te realiseren. Aan de noordzijde van De Hoven is ruimte voor een nieuwe binnendijkse woonwijk. De dijken om deze wijk worden bebouwd met allerlei woningtypen. In het noordelijke buitengebied is ruimte voor een derde variant: hier wordt bestaande bebouwing op de hogere delen uitgebreid met ringen van drijve n de won i nge n ron d te rpe n. De oude woningen worden de kern van een nieuwe grotere wooneenheid en er ontstaan ‘stroomruggen met een hart’. Bij hogere waterstanden zullen de woningen gaan drijven.
Woningen in hoge dichtheden in het winterbed bij laag en hoog water
Met deze driedeling als vertrekpunt, zijn de volgende woonclusters ontworpen.
De Hoven Buiten, geconcentreerd wonen in de Nieuwe Rivier De nieuwe wijken rondom De Hoven worden op 7 ruggen (wooneilanden) in het winterbed van de Nieuwe Rivier gebouwd. Dicht bij de stad zijn de dichtheden het hoogst en bestaan de land-water overgangen uit harde stenen kades. De waterlopen tussen de ruggen zijn hier smal. Stroomafwaarts, wat verder van de stad, wordt het aantal ruggen kleiner, de waterpartijen daartussen worden breder en er komt ruimte voor meer natuurlijke oevers. Ook de dichtheid van de bebouwing is hier lager. Een deel van de wooneilanden is het hele jaar omgeven door water, andere alleen ’s winters als het waterpeil in de rivier stijgt. De grens van land en water wordt op innovatieve wijze benut door
ontwerpen en functies af te stemmen op de wisselende standen van het water. Verbindingswegen lopen rond de wooneilanden en het centrale deel wordt gevormd door de tuinen en openbaar groen. Bij hoogwater overstromen de uiterwaarden tot onder de huizen die buitendijks staan. Horecagelegenheden op het strand kunnen drijven en gaan bij hoogwater omhoog, zodat ze ook ’s winters bereikbaar zijn.
De Hoven Binnen, nieuwe woonwijk binnendijks De nieuwe woonwijk aan de noordzijde van De Hoven is ingepast tussen de bestaande bebouwing en zal daarom geheel binnendijks liggen. De woningen aan de randen zijn tegen de dijk aan gebouwd en kijken uit over de Nieuwe Rivier. Langs de IJssel is ruimte voor een stads-strand.
62
De Voorster Klei, revival van het terpenlandschap De Voorster Klei dankt zijn naam aan de vruchtbare klei die de IJssel hier eeuwenlang heeft afgezet en waar de eerste bewoners dankbaar gebruik van maakten. Ze namen de ongemakken van de overstromingen voor lief en beschermden zich door op terpen te wonen. Mits voorzien van goede verbindingen zijn terpen ook in de huidige tijd een goede oplossing om hoogwatersituaties het hoofd te bieden. De woningen liggen ruim boven de hoogst mogelijke waterstand (vergelijkbaar met de hoogte van de dijken) en alle terpen zijn via verhoogde wegen verbonden met het achterland. De nieuwe woonlocaties zijn steeds gekoppeld aan bestaande terpen en woonplekken. Een deel van de nieuwe woningen is wel gelegen aan de verhoogde weg, maar ligt zelf zo laag dat ze permanent drijven (bijvoorbeeld bij de nieuw te graven plas).
De dijken bieden plaats aan een variatie van dijkwoningen (situatie bij laag en hoog water)
h u i ze n Korte variant
kanto o rvi lla’s
2129
689
45
487
0
0
2616
689
45
Lange variant levert extra ruimte voor tota a l
a p parteme nte n
Behalve op de terpen kan er op de Voorster Klei ook rondom de strangen en de Nieuwe Rivier worden gebouwd. Deze woningen zijn zo geconstrueerd dat zij bij stijgend rivierwater gaan drijven. Hoe vaak dat gebeurt hangt af van de hoogteligging: het kan 1 tot 2 dagen per jaar zijn maar ook enkele weken.
Woningaantallen Bij de uitwerking van het rode ontwerp is er voor gekozen de lange variant als uitgangspunt te nemen omdat dan de grootste variatie aan bewoningstypen kan worden bereikt. Het voorstel is in het IJsselpark in totaal 3350 nieuwe woningen, appartementen en kantoorvilla’s te bouwen.
Bestaande terpen als kern voor drijvende woningen
63
Referentie voor landelijk wonen in het buitengebied tussen Brummen en Voorst
h et gou de n ontwe rp Het gouden ontwerp zoals we het hier presenteren gaat uit van realisatie van de lange variant omdat dit, ook financieel gezien, de meest uitdagende opgave is. Immers, de bouwvolumes concentreren zich vooral in het zuidelijke deel. De uitdaging is dan ook om met de rode ontwikkeling in het zuidelijk deel zoveel opbrengsten te genereren dat ook de ontwikkeling van het noordelijke deel daarmee mogelijk wordt. De grond onder de nieuwe loop en de waterkeringen is nu nog grotendeels in landbouwkundig gebruik. Bij het maken van het gouden ontwerp is uitgegaan van een (vrijwillige) i n b r e n g va n l a n d b o uwg ro n d tegen een prijs die in de buurt ligt van de gangbare agrarische waarde – met uitzondering van de oppervlakte te bebouwen gebied.
In het gebied speelt een rivierkundige opgave. Dit betekent dat in beginsel een financiële bijdrage vanuit het programma Ruimte voor de Rivier beschikbaar kan komen voor de realisatie. Deze rijksbijdrage kan de basis zijn voor het genereren van i n komste n i n e e n vr o eg sta dium van de projectrealisatie. De opzet van het woningbouwprogramma is zo gekozen dat zoveel mogelijk baten voor de kosten uitgaan. Met de bouw van de verspreid liggende woningen en bijbehorende dure infrastructuur wordt pas begonnen als de bouw van grotere woonconcentraties al flink gevorderd is. Met het graven van de bedding van de rivier wordt al wel meteen begonnen opdat de eerste bewoners van de nieuwe huizen meteen aan een rivier komen te wonen en ook de noodzakelijke rivierverruiming tijdig wordt gerealiseerd. De korte variant en de uitbreiding daarvan
naar de lange kunnen daarbij gezien worden als twee losse projecten, die na elkaar kunnen worden aangelegd. Financieel is het gunstig om de beide gedeelten na elkaar uit te voeren. Het rendement van de korte variant is, vanwege het grotere aantallen woningen, gunstiger en de kosten van de aankoop van de gronden en de aanleg van de rivier zijn hier eerder terugverdiend. Het woningbouwprogramma is zo opgezet dat een financieel overschot ontstaat dat dan aangewend kan worden om de verlenging aan te leggen. Delfstoffenwinning kan in dit project nauwelijks een bijdrage leveren omdat er bij het uitgraven van de nieuwe loop nauwelijks vermarktbaar materiaal beschikbaar komt. De rivierverruiming die in het kader van Ruimte voor de Rivier wordt voorgeschreven, dient uiterlijk 2015 gerealiseerd te zijn. Omdat de rivierverruiming met het hier gepresenteerde ontwerp wordt gerealiseerd, kan deze tijdsdruk positief uitwerken op de r ea lisati esn e l h e i d van het project. Ook de ambities die vanuit de Stedendriehoek op dit gebied zijn geprojecteerd worden met het ontwerp goed-
64
deels gerealiseerd. Ook dat zou bestuurlijke rugwind moeten opleveren. Het lijkt dan ook verantwoord uit te gaan van een snelle realisatie van het project; er is uitgegaan van een periode van circa 20 jaar. De rivierverruimende maatregelen zijn voor 2015 afgerond. Bij het gouden ontwerp is als vertrekpunt gehanteerd dat het project zoveel mogelijk ruimtelijke kwaliteit moet leveren. A an kl e de n dus i n pl aats van u itkl e de n. Daarom is uitgegaan van de lange variant, waarbij de opbrengst uit de woningbouw in het zuidelijke deel wordt benut om ook op de Voorster Klei het landschap te verfraaien, de waterhuishouding duurzaam te maken en mooie woonlocaties te ontwikkelen. Uiteraard gaat het bij het gouden ontwerp dat hier is gepresenteerd om een theoretische berekening, die niet met betrokken overheden is besproken of planologisch is ingepast en die vooral gezien moet worden als een eerste proeve, die in een nadere uitwerking verder kan worden gedetailleerd.
overheidsbijdragen en positieve neveneffecten In de integrale exploitatie kunnen niet alle opbrengsten volledig worden meegenomen (zie ook het kader hierover bij Ooijen-Wanssum). Zo leidt de ontwikkeling tot een grotere economische activiteit (o.a. werk) gedurende de uitvoering van het project. De economische structuur van de regio wordt met 3300 nieuwe huishoudens en veel kantoorruimte versterkt. Deze positieve neveneffecten zijn in feite maatschappelijk winst. Deze maatschappelijk winst staat samen met de extra waterbergingscapaciteit tegenover een rijksbijdrage in Zutphen.
b u d g e t l a n g e v a r i a n t (bedragen exclusief btw ) i n komsten Opbrengst uit verkoop bouwgrond (zie bijlage 2)
€
171 miljoen
Bijdrage Ruimte voor de Rivier en andere bronnen *)
€
133 miljoen +
totaal
€
304 miljoen
Aanleg Nieuwe Rivier, inclusief onvoorziene kosten
€
225 miljoen
Plankosten
€
7 miljoen
Winst en risico
€
12 miljoen
Rentekosten11
€
60 miljoen +
totaal
€
uitgaven
304 miljoen
*) Vanuit Ruimte voor de rivier is circa € 103 miljoen gereserveerd voor rivierverruimende maatregelen die in de omgeving van Zutphen noodzakelijk zijn. Uitgangspunt is daarbij dat de veiligheid gegarandeerd is tot een piekafvoer bij Lobith van 16000 m3/s. Echter, het hier gepresenteerde ontwerp levert ook een bijdrage aan de rivierverruiming die op langere termijn nodig is (debiet bij Lobith van mogelijk 18000 m3/s). Een hogere bijdrage vanuit de budgetten voor rivierveiligheid lijkt daarom gerechtvaardigd. Ook wordt op andere manieren maatschappelijke winst gegenereerd: er wordt een bijdrage geleverd aan de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water en de economische structuur in de regio wordt versterkt
65
11 De blauw/groene exploitatie kent een negatief resultaat en daarmee een negatieve rentecomponent van € 60 miljoen. De rode exploitatie kent een positief resultaat en daarmee een positieve rentecomponent van € 42 miljoen (zie bijlage 2). Het saldo is de werkelijk te betalen rente.
e n ke le tech n isch e aspecte n Rivierkundige beoordeling De Nieuwe Rivier is zo ver ingegraven dat er permanent water doorheen stroomt. De gemiddelde waterstand in Zutphen bedraagt 4,5 m + n a p. De waterdiepte in de Nieuwe Rivier bedraagt dan 3,5 m. In zeer droge zomers kan het waterpeil dalen tot slechts 1 m. Deze waterstand komt maar eens in de 5 jaar voor. Als het peil in de IJssel stijgt, stijgt het direct ook in de Nieuwe Rivier. Boven een peil van 5 m +na p beginnen de lagere delen van het winterbed vol te stromen. Het grootste deel daarvan overstroomt pas tussen 6,5 en 7 m +n a p, tegelijkertijd met de huidige uiterwaarden. Dit gebeurt zo’n 5 tot 10 dagen per jaar. Er is gekeken12 naar de korte variant (4,2 km) en de lange variant (circa 9,2 km). Bij lage rivierafvoer zal er circa 10 m3/s door de nieuwe loop stromen. Dit is ca 5% van de IJsselafvoer bij de laagste waterstanden. Hierdoor blijft de stroomsnelheid op de bodem onder de 0,3 m/s.
De maximale afvoercapaciteit van de nieuwe loop zal voor beide varianten circa 300 a 400 m3/s bedragen; de werkelijke capaciteit is afhankelijk van de inrichting en het beheer van de nieuwe uiterwaarden. De lengte van de nieuwe loop heeft wél invloed op de verlaging van de hoogwaterstanden. De langere variant is bij een afvoer van 16.000 m3/s bij Lobith met een geschatte 15-20 cm waterstandsdaling effectiever dan de korte. Die laatste blijft steken bij een waterstandsdaling van circa 10 cm doordat meer terugstuwing optreedt vanaf het punt waar IJssel en de Nieuwe Rivier zich weer samenvoegen.
12 Royal Haskoning heeft haar expert judgement steeds uitgevoerd op basis van ruwe schetsen. Het spreekt voor zich dat deze uitkomsten globaal zijn en bij uitwerking nader gedetailleerd dienen te worden.
Inlaatconstructie Een eerste rivierkundige verkenning laat zien dat er – door de gekozen vorm van de rivier – waarschijnlijk geen constructie in de instroomopening nodig is die voorkomt dat de Nieuwe Rivier de hoofdloop wordt. Een kostbare overlaatconstructie kan hiermee voorkomen worden – zowel in de korte als in de lange variant. Wel zal de inlaat moeten worden vastgelegd met breuksteen.
Waterkeringen en terpen Waar voldoende ruimte is bestaan de waterkeringen uit oeverwallen, elders worden dijken of – in de meer stedelijke trajecten – harde waterkeringen aangelegd. Omdat het gebied waar de Nieuwe Rivier doorheen stroomt relatief hoog ligt, zijn de oeverwallen en dijken nergens hoger dan circa 3 meter. Op de westelijke oever van de Nieuwe Rivier vormt de bestaande spoordijk over een lengte van ca 1 km de waterkering. Deze dijk wordt versterkt door er extra grond tegenaan te brengen. In de lange variant wordt in het gebied van de Voorster klei op de oostelijke
66
oever geen nieuwe waterkering aangelegd. De bestaande winterdijk blijft wel liggen en dient als hoogwatervrije toevoerweg naar het gebied. Vanouds staan de woningen in grote delen van de voormalige IJssellinie op terpen. Pas in de 20e eeuw zijn veel van de huidige dijken aangelegd, zoals ten zuiden van Zutphen. In het hernieuwde overstromingsgebied van de rivier worden de meeste woonplekken ook weer gebouwd op terpen. De minimale hoogte van de terpen varieert van 9,5 tot 10 meter +nap, dit is 1 m boven de hoogste waterstand. Langs de zuidelijke korte variant worden zeven langwerpige terpen aangelegd. Tussen enkele terpen is het maaiveld verlaagd en zijn kleine hoogwatergeulen gegraven. De oevers van de terp zijn hier als kade uitgevoerd. Bij hoogwater gaan deze hoogwatergeulen mee stromen en stroomt het water als het ware tussen de woonwijken door. In het gebied van de Voorster Klei wordt een vijftiental terpen aangelegd. Deze zijn steeds zo gesitueerd dat de bestaande terpen en bebouwing erin worden betrokken.
Waterhuishouding
Bruggen en wegen
De ontwatering van het projectgebied wordt in de toekomst geregeld door de Nieuwe Rivier. Ook het stedelijke water kan hierop uitgelaten worden. De bestaande wetering die door de Voorster klei loopt, gaat fungeren als een nevengeul. Daar waar de oeverwal de Overmars oversteekt zal een klein gemaal geplaatst worden om het overtollige water vanuit dit laaggelegen gebied te kunnen afwateren. Het gemaal bij Middelbeek, waarlangs de Voorster Beek op de IJssel uitwatert, blijft bestaan.
De Nieuwe Rivier wordt door enkele bruggen overspannen. Twee bruggen liggen op de plaatsen waar de Nieuwe Rivier de bestaande dijk doorsteekt, een derde ligt in de N345, de uitvalsweg vanuit De Hoven in westelijke richting. In de lange variant is er nog een vierde brug: vanuit het terpengebied op de Voorster Klei in de weg richting Voorst.
Grondverzet De ca. 2,6 miljoen m3 grond die bij het graven van de Nieuwe Rivier en de hoogwatergeulen vrijkomt, wordt voor het grootste gedeelte gebruikt in de waterkeringen, de verhoogde wegen en de terpen. Het gaat hierbij vooral om klei. Het is mogelijk dat zich in het gebied keramische klei bevindt. Hier is in de berekening geen rekening mee gehouden. Mocht er een afzetmarkt voor zijn, dan levert dit t.z.t een extra voordeel op.
De Nieuwe Rivier loopt onder de spoorwegdriehoek van Zutphen door, waarvoor 2 spoorbruggen nodig zijn. Het gaat in beide gevallen om dubbelspoor. De spoorlijn zelf ligt op dit traject nu al op een dijk en daarom al hoog genoeg. De overspanning van de zuidelijke boog bedraagt 350 m; die van de noordelijke boog 275 m. In de verhoogde wegen, die tussen de terpen lopen, zijn op enkele plaatsen kleinere bruggen gepland. Waar ze een hoogwatergeul oversteken, bedraagt de overspanning 30 tot 35 m, zodat er voldoende water onderdoor kan stromen. In de verhoogde wegen die, met name in de Voorster Klei,
tussen de terpen lopen, zijn de bruggen met 10 - 15 m overspanning veel korter, maar voldoende om het water langzaam door het grote gebied te laten stromen. Elke terp is minimaal via één weg bereikbaar – ook gedurende periodes van hoogwater.
Hoogwatergeulen Langs de Nieuwe Rivier worden enkele kleinere hoogwatergeulen aangelegd. Een tweetal ligt tussen de terpen in zodat de woningen daarop via het water in verbinding staan met de Nieuwe Rivier. Bij hoogwater stroomt het water tussen de terpen door. Aanvullend daarop – en eigenlijk losstaand van de Nieuwe Rivier– kunnen ook in de huidige uiterwaarden van de IJssel hoogwatergeulen worden aangelegd. Deze zijn benedenstrooms permanent verbonden met de rivier en hebben bovenstrooms een lage drempel (ca 1 m boven gemiddeld peil). Bij enige verhoging van de IJsselafvoer gaan deze geulen meestromen met de rivier, bij laag water stromen ze niet en vullen ze zich met kraakhelder grondwater
67
dat vanaf de hogere delen naar de rivier stroomt. Deze geulen zijn ook interessant voor de recreatie. In het noordelijke gebied wordt een natuurlijke laagte door vergraving geaccentueerd. Op een plaats wordt die wat forser aangezet en kan een plas van 5 hectare ontstaan, waarlangs een bescheiden aantal woningen kan worden aangelegd. De plas wordt 5 m diep uitgegraven, heeft een minimale waterdiepte in de zomer van circa 2,5 m en staat in open verbinding met de verlengde loop van de Nieuwe Rivier.
Samenvatting Met de aanleg van Nieuwe Rivieren wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. Niet alleen omdat daarmee mooie landschappen en aantrekkelijke woonlocaties ontstaan, maar ook omdat Nieuwe Rivieren een ruggengraat vormen waarnaar allerlei andere ontwikkelingen zich kunnen richten, bijvoorbeeld op het vlak van waterberging, delfstoffenwinning, wonen en recreatie. Nieuwe Rivieren voegen ruimtelijke kwaliteit toe aan een regio. Tenslotte leveren ze een bijdrage aan de rivierveiligheid. En als klap op de vuurpijl: ze zijn ook te financieren! Dit voorbeeldenboek laat het zien.
h et i de e
de u itwe rki ng
de ove rwegi nge n
Nederland heeft een lange traditie in het omgaan met rivieren. Die is echter vooral gestoeld op ons vermogen ons aan de invloed van het water te onttrekken. En dat is jammer – we hebben immers vrijwel permanent plezier van onze rivieren. Natuurlijk is het af en toe spannend en uiteraard is het zaak dat we wakker blijven: zoveel hebben de hoogwaters van 1993 en 1995 ons wel geleerd. Het is echter wel goed te bedenken dat we gemiddeld genomen 364 dagen per jaar alleen maar plezier hebben van de rivier. Alle aanleiding dus om Nieuwe Rivieren te graven! Niet alleen wordt de positieve kant van onze rivieren dan breder in ons land beleefbaar, ook zullen Nieuwe Rivieren zorgen voor meer samenhang in de ruimtelijke ontwikkeling van ons land. Ze vormen een perfecte structuur waarop andere initiatieven zich kunnen richten, zoals woningbouw, recreatie, delfstoffenwinning, waterberging, natuurontwikkeling.
In dit voorbeeldenboek is voor vier locaties in beeld gebracht hoe een Nieuwe Rivier er uit zou kunnen zien. Twee van deze locaties, Veessen-Wapenveld en OoijenWanssum, liggen in een landelijke omgeving. De twee andere zijn stadslocaties: Zutphen en Arnhem. Op elke locatie is een verbinding gezocht met woningbouw. Dat heeft drie redenen. In de eerste plaats is er grote behoefte aan woningen in een mooie omgeving. Daarnaast zijn we ervan overtuigd dat het in samenhang ontwikkelen van landschap en woonlocaties de kwaliteit van beide ten goede komt: beter ingepaste woningen die fungeren als passende ‘landmarks’ in een groot natuurlijk gebied. Tenslotte is woningbouw een krachtige economische drager, die op veel plaatsen kan worden ingezet. En daarmee komen we op de doelstelling van dit boek: we willen niet alleen inspireren maar ook laten zien dat de aanleg van Nieuwe Rivieren financieel haalbaar is.
In de inleidende hoofdstukken is ingegaan op de vraag wat de sleutels zijn om de ontwikkeling van Nieuwe Rivieren op gang te brengen. Deels is dit afgeleid uit ervaringen van elders, deels zijn deze inzichten geëxtraheerd uit de ervaringen van de teams die voor de vier ontwerpen tekenden. Samengevat komt het op het volgende neer:
• De rivier is geen vijand maar een vriend Dat betekent dat in planvorming de positieve aspecten van de rivier centraal moeten staan en niet – zoals nu vaak gebeurt– de negatieve.
• Stad en stedeling zijn geen bedreiging voor het landschap maar een bondgenoot Behoud en ontwikkeling van natuur en landschap hebben we goeddeels in handen gelegd van boeren en natuurbeschermingsorganisaties. Die zijn echter niet bij machte om de kwaliteit van natuur en landschap op lange termijn voldoende
69
overeind te houden. Stedelingen kunnen het kapitaal en de legitimatie daarvoor wel verschaffen: 70.000 – 130.000 mensen willen wonen in het groen en miljoenen mensen willen er recreëren. Daarom nodigen we de stad uit in onze Nieuwe Rivieren: …om het landschap te verrijken!
• Ondernemers en burgers niet laten inspreken maar laten participeren In gebieden waar projectontwikkelaars en gemeenten nog geen grondposities hebben, kan de betrokkenheid van bewoners, burgers en of ondernemers bij hun omgeving worden gemobiliseerd via constructies waarin ondernemende mensen zelf kunnen participeren – ook financieel. Dit is het tegenovergestelde van wat nu vaak gebeurt: bewonersinbreng begrenzen en kanaliseren via inspraakprocedures.
• Niet denken in kosten maar in opbrengsten Dit is gekoppeld aan het bovenstaande. Essentie: stel centraal hoeveel nieuwe functies kunnen opleveren en bepaal op basis daarvan hoeveel je bereid bent uit te
geven om die winst (in geld of kwaliteit) te realiseren.
• Budget niet leidend maar volgend Als je mooie landschappen en woonlocaties wilt ontwikkelen, dient het budget niet vooraf gelimiteerd te zijn. Met andere woorden: niet vooraf een budget vaststellen waarvoor ‘het moet gebeuren’, maar eerst een kwalitatief goed plan maken en daarna de financiële dekking daarvoor zoeken.
• Plannen niet uitkleden maar aankleden Sluitende financiering moet niet verkregen worden door het schrappen van functies en kwaliteiten, maar door het toevoegen daarvan. De omzet van het project neemt dan weliswaar toe maar tegenover een hoger kostenniveau staat ook een hogere opbrengst.
de dri e knoppe n
h et pe rspecti e f
Voortbordurend op bovenstaande overwegingen is bij het ontwerp steeds – en in een iteratieve benadering – aan drie denkbeeldige knoppen gedraaid: een blauw/groene knop (symbool voor landschappelijke, ecologische en wateraspecten), een rode knop (symbool voor woningbouw) en een gouden knop (symbool voor financiering). Geen van deze knoppen is vooraf ‘vastgezet’: er was geen gelimiteerd budget, geen vooraf vastgestelde woningbouwopgave en geen vooraf vastgestelde doelstelling met betrekking tot het areaal water en natuur. Op alle drie terreinen werd niet alleen expertise van de leden van het ontwerpteam gevraagd, maar vooral ook creativiteit zodat ontwerpenderwijs een optimaal evenwicht zou worden bereikt tussen landschappelijke kwaliteit, stedenbouwkundig ontwerp en financiering.
In Veessen-Wapenveld kan een 21e eeuwse grondontwikkelingsmaatschappij het heft in eigen hand nemen bij de ontwikkeling van een Nieuwe Rivier. In Arnhem wordt 300 hectare robuuste riviernatuur beleefbaar tot in het hart van de stad en wordt gebouwd daar waar veel ruimte óver is. In O0ijen-Wanssum kan een tien kilometer lange Nieuwe Rivier vrij door het terrassenlandschap slingeren, met op het water gerichte woon- en recreatiekansen. En in Zutphen ontstaat een vier of zelfs negen km lange nieuwe loop, met een keur aan stedelijke en landelijke wooneilanden.
70
Het gaat InnovatieNetwerk er om een volgende stap te zetten naar debat en realisatie. Dat kan op de behandelde vier locaties maar ook elders in het rivierengebied.
Bijlage 1 be re ke n i ng n etto gron dopbre ngst Ooije n-Wanssum
exploitati e be re ke n i nge n Voor Ooijen-Wanssum is een normatieve grondexploitatie opgezet. Deze gaat uit van een integrale gebiedsontwikkeling. In de exploitatie zijn alle uitgaven en inkomsten opgenomen die de realisatie van de plannen met zich mee brengt. Een financiële bijdrage uit zandwinning is niet meegenomen. Wel zijn delen van de kosten van het grondwerk voor de Nieuwe Rivier ten laste gebracht van een lopend particulier initiatief voor zandwinning in het projectgebied. De berekening bestaat uit twee onderdelen. Het eerste onderdeel heeft betrekking op de ontwikkeling van de gronden die bebouwd worden: dit levert een ‘netto grondopbrengst’ op uit de rode ontwikkeling. Het tweede onderdeel heeft betrekking op het gehele gebied; de netto grondopbrengst uit de rode exploitatie is daarin opgenomen als een inkomstenbron voor het totale project. Deze bijlage gaat nader in op het eerste onderdeel, de berekening van de netto grondopbrengst (een overzicht van het totaal aan inkomsten en uitgaven is te vinden in hoofdstuk 6).
Er is gerekend met de woningaantallen en -types die vermeld zijn in hoofdstuk 6 en er is door de financiële ontwerper een vergelijkingsstudie uitgevoerd met het huidige woningaanbod in de regio. Op grond daarvan is de brutogrondopbrengst berekend op € 67 miljoen. Om tot de netto grondopbrengst te komen dient dit bedrag verminderd te worden met de kosten van grondaankoop, planschade etc.
brutogron dopbre ngste n (in miljoenen Euro’s)
67
Grondaankopen
-5
Planschade
-2
Bouwrijp maken
-2
Woonrijp maken
-9
WSP (Wegen, Straten, Pleinen)
-17
Plankosten
-1
Onvoorzien
-4
Winst & risico
-2
Rente
4
Kosten bouwgrond
-38
Netto Grondopbrengst
29
Netto grondopbrengst bouwgronden Nieuwe Rivier Ooijen-Wanssum. De brutogrondopbrengst is berekend op grond van een analyse van marktprijzen in de regio.
71
Liquiditeitsprognose Ooijen Wanssum Rode exploitatie Liquiditeitsprognose
Nieuwe Rivier en groen Overheidsbijdrage
€ mln 40
20 0 -20 -40 -60 2020
2019
2017
2018
2016
2015
2014
2013
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
-80
13 De grafiek sluit niet helemaal aan bij de tabellen en de tekst. Zo laat de grafiek een totaal investeringsniveau zien van bijna 62 miljoen euro tegenover 59 miljoen in de tabel op p. 51. Dit vindt zijn oorsprong in de rekentechniek waarbij de liquiditeitsrente over de netto debet/credit stand wordt berekend. Omdat het hier gaat om de grote lijn van het gouden ontwerp, gaan we niet verder op deze technische kwestie in.
In de grafiek liquiditeitsprognose OoijenWanssum13 zijn de investeringen en opbrengsten van de grondexploitatie weergegeven. Er is rekening gehouden met inflatie van 2,50 % per jaar in kosten en opbrengsten gedurende de gehele looptijd van het project. De blauwe lijn in de grafiek geeft de investeringen weer in de Nieuwe Rivier, het landschap en de macroinfrastructuur zoals bruggen en kunstwerken. De totale investering bedraagt € 59 miljoen. De rode lijn geeft de investeringen en opbrengsten weer van de uitgifte van bouwgrond. Hierbinnen zijn ook de investeringen opgenomen in de lokale infrastructuur. Om tot een sluitende integrale exploitatie te komen is er een bijdrage van overheden begroot van € 30 miljoen. Dergelijke verhoudingen zijn in gebiedsontwikkelingsprojecten in den lande niet ongebruikelijk, omdat het project uiteindelijk leidt tot maatschappelijke winst.
72
Bijlage 2 be re ke n i ng n etto gron dopbre ngst Zutph e n
exploitati e be re ke n i nge n Voor Zutphen is een normatieve grondexploitatie opgezet die uitgaat van een integrale gebiedsontwikkeling. Alle uitgaven en inkomsten die de realisatie met zich meebrengt, zoals de aanleg van de Nieuwe Rivier, groenvoorziening, lokale en macro infrastructuur zijn, evenals de benodigde spoorbruggen, onderdeel van de grondexploitatie. Omdat in geen dure in- en uitlaatwerken nodig zijn en omdat er in het project zoveel mogelijk wordt gewerkt met een gesloten grondbalans worden aanzienlijke kostenbesparingen geboekt ten opzichte van eerdere ontwerpen. De eventuele inkomsten uit delfstoffen bij aanleg van hoogwatergeulen in de uiterwaarden zijn niet meegenomen in de berekeningen. De berekening bestaat uit twee onderdelen. Het eerste onderdeel heeft betrekking op de ontwikkeling van de gronden die bebouwd worden: dit levert een ‘netto grondopbrengst’ op uit de rode ontwikkeling. Het tweede onderdeel heeft betrek-
king op het gehele gebied; de netto grondopbrengst uit de rode exploitatie is daarin opgenomen als een inkomstenbron voor het totale project. Deze bijlage gaat nader in op het eerste onderdeel, de berekening van de netto grondopbrengst (een overzicht van het totaal aan inkomsten en uitgaven is te vinden in hoofdstuk 7). Er is gerekend met de woningaantallen en -types die in hoofdstuk 7 zijn vermeld en er is door de financiële ontwerper een vergelijkingsstudie uitgevoerd met het huidige woningaanbod in de regio. Op grond daarvan is de brutogrondopbrengst berekend op € 329 miljoen. Om tot de netto grondopbrengst te komen dient dit bedrag verminderd te worden met de kosten van grondaankoop, bouw- en woonrijp maken, infrastructuur, planschade etc. De resulterende netto grondopbrengst komt op € 171 miljoen. Deze netto grondopbrengst uit de rode ontwikkeling is vervolgens ingebracht als financieringsbron voor het totale ontwerp.
b r uto o p b r e n g st e n b o u wg r o n d (in miljoenen Euro’s)
Grondaankopen
-41
Bouwrijp maken
-9
Woonrijp maken
-51
WSP
-68
Plankosten
-5
Onvoorzien
-17
Winst & risico
-9
Rente
42
Kosten bouwgronden
-158
Netto Grondopbrengst
171
Netto grondopbrengst bouwgronden Nieuwe Rivier Zutphen. De brutogrondopbrengst is berekend op grond van een analyse van marktprijzen in de regio.
73
329
Liquiditeitsprognose Zutphen Rode exploitatie Liquiditeitsprognose
Nieuwe Rivier en groen Overheidsbijdrage
€ mln 300 200 100 0 -100 -200
-400
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025
-300
In de grafiek ‘liquiditeitspositie Zutphen14’ zijn de investeringen en opbrengsten van de normatieve grondexploitatie weergegeven. De exploitatie houdt rekening met inflatie van 2,50% in kosten en opbrengsten. De investeringen in de Nieuwe Rivier, groenvoorzieningen en macro infrastructuur en spoorbruggen belopen in totaal € 304 miljoen. De bijdrage uit de rode exploitatie bedraagt € 171 miljoen. Om tot een sluitende integrale exploitatie te komen dient er nog een bijdrage van de overheden te zijn van € 133 miljoen. Dit correspondeert goed met het budget dat vanuit het programma Ruimte voor de Rivier beschikbaar is voor de rivierverruiming in dit traject.
14 De grafiek sluit niet helemaal aan bij de tabellen en de tekst. Zo laat de grafiek een totaal investeringsniveau zien van circa 355 miljoen euro tegenover 304 miljoen in de tabel op p. 65. Dit vindt zijn oorsprong in de rekentechniek waarbij de liquiditeitsrente over de netto debet/credit stand wordt berekend. Omdat het hier gaat om de grote lijn van het gouden ontwerp, gaan we niet verder op deze technische kwestie in.
74
Bouwen aan Nieuwe Rivieren laat voor vier voorbeeldlocaties zien dat het mogelijk is combinaties van nieuwe rivieren en woningbouw te maken die én aantrekkelijk zijn én veilig én betaalbaar. De vier locaties zijn Veessen-Wapenveld, Arnhem, Ooijen-Wanssum en Zutphen.