10. Kapitaal verhogen
2. Wat is het fiscale voordeel?
2.1. verlaagd tarief behouden
Bij twee van de voorwaarden om recht te hebben op het verlaagd tarief, is het kapitaal
Het bedrag van het kapitaal kan van belang zijn voor het toepasselijke tarief in de vennootschapsbelasting. Onder bepaalde voorwaarden wordt de winst van uw vennootschap immers belast tegen het verlaagd tarief (zie Deel 6) in plaats van tegen het gewone tarief van 33,99%. Bij twee van de voorwaarden om recht te hebben op het verlaagd tarief, is de hoogte van het (werkelijk gestorte) kapitaal van uw vennootschap van belang.
van belang.
2.1.1. Dividenden uitkeren Om het verlaagd tarief te genieten, mag een vennootschap niet méér dividend uitkeren dan 13% van het werkelijk gestorte kapitaal. Het werkelijk gestorte kapitaal is dat deel van het kapitaal dat bij de oprichting of nadien samengesteld is uit de werkelijke inbrengen in de vennootschap, in geld of in natura. Het kapitaal dat bestaat uit geïncorporeerde reserves is echter geen werkelijk gestort kapitaal, het nog niet gestorte kapitaal uiteraard ook niet. Dit criterium moet beoordeeld worden aan het begin van het boekjaar. Als voor een bepaald boekjaar de algemene vergadering dus beslist om een dividend uit te keren dat meer bedraagt dan 13% van dat werkelijk gestorte kapitaal aan het begin van het boekjaar, kan ze voor de inkomsten van dat jaar geen verlaagd tarief krijgen. Stel dat een eenpersoons-BVBA opgericht is met het minimumkapitaal van € 18.550 waarvan ook het minimum van € 12.400 volstort is. De algemene vergadering beslist om uit de te bestemmen winst van het boekjaar een dividend uit te keren van € 2.000. Door deze dividenduitkering heeft de BVBA geen recht op het verlaagd tarief. 13% van het werkelijk gestorte kapitaal (€ 12.400) is immers € 1.612. Vermits het dividend méér bedraagt, kan het verlaagd tarief niet toegepast worden. Er hoeft dus niet gekeken te worden naar het geplaatste kapitaal, in dat geval zou het dividend immers niet te hoog zijn (€ 2.000 is minder dan 13% van € 18.550 van het geplaatste kapitaal).
© Fiscale technieken op maat van elke vennootschap,
209
10. Kapitaal verhogen
Stel dat een NV opgericht is met het minimumkapitaal van € 61.500 dat volledig volstort is. Enkele jaren na de oprichting wordt het kapitaal verhoogd tot € 100.000 door een incorporatie van reserves. De algemene vergadering beslist om uit de te bestemmen winst van het boekjaar een dividend uit te keren van € 10.000. Door deze dividenduitkering heeft de NV geen recht op het verlaagd tarief. Het dividend van € 10.000 is immers groter dan 13% van het werkelijk gestorte kapitaal (€ 61.500) of € 7.995. Er mag met andere woorden geen rekening gehouden worden met het kapitaal dat voortkomt uit een incorporatie van reserves. Als dat wel zo zou zijn, zou het dividend immers niet te hoog zijn (€ 10.000 is minder dan 13% van € 100.000). Deze voorbeelden maken duidelijk dat wanneer het kapitaal niet meer bedraagt dan het minimum, de marge voor een dividenduitkering, zeker bij een BVBA en een CVBA, eerder beperkt is als uw vennootschap het verlaagd tarief wil behouden. Door het kapitaal te verhogen, kan er meer dividend uitgekeerd worden zonder dat de vennootschap het verlaagd tarief verliest.
Door het kapitaal te verhogen en die grens op te trekken, kan er meer dividend uitgekeerd worden zonder dat de vennootschap het verlaagd tarief verliest. Zoals gezegd, moet deze kapitaalverhoging dan wel gebeuren door een werkelijke storting in geld of in natura en niet door een incorporatie van reserves. Bovendien mag er niet uit het oog verloren worden dat het kapitaal aan het begin van het boekjaar in aanmerking genomen wordt. Het heeft dus geen zin om aan het einde van het boekjaar het kapitaal nog te verhogen wanneer u voor dat boekjaar nog een groter dividend wilt laten uitkeren zonder het verlaagd tarief te verliezen. Als een deel van het kapitaal niet gestort is, is het overigens interessanter om dat kapitaal te volstorten. Op die manier verhoogt immers het werkelijk gestorte kapitaal waarop de grens van 13% berekend wordt en zoals gezegd, is de volstorting van het kapitaal en eenvoudigere en goedkopere verrichting dan een kapitaalverhoging. Het zal zelden zin hebben om een kapitaalverhoging te doen wanneer een deel van het bestaande kapitaal nog niet gestort is.
2.1.2. Beleggen in aandelen Een andere voorwaarde voor het verlaagd tarief is dat een vennootschap geen zgn. financiële vennootschap mag zijn. Dit is een vennootschap die zelf aandelen bezit van andere vennootschappen waarvan de aanschaffingswaarde meer bedraagt dan 50% van haar eigen gestorte kapitaal verhoogd met de belaste reserves en de geboekte meerwaarden. Of een vennootschap een financiële vennootschap is, moet elk jaar opnieuw beoordeeld worden op de datum van de afsluiting van de balans, dus in tegenstelling tot wat er geldt voor de dividendbeperking 210
© Fiscale technieken op maat van elke vennootschap,
10. Kapitaal verhogen
op het einde van het boekjaar. Met aandelen worden alle aandelen bedoeld die uw vennootschap bezit, op welke rekening ze ook geboekt zijn. Het kan zowel gaan over aandelen die als zgn. financiële vaste activa geboekt zijn (zoals bv. een deelneming in een dochtervennootschap) als over aandelen die louter een belegging zijn (beursgenoteerde aandelen, aandelen van beveks, enz.). Op deze regel bestaat er echter een uitzondering, er hoeft namelijk toch geen rekening gehouden te worden met de aandelen die meer dan 75% van het gestorte kapitaal vertegenwoordigen van de vennootschap die de aandelen uitgegeven heeft. Van belang daarbij is dat er steeds rekening gehouden moet worden met de aanschaffingswaarde van de aandelen, los van eventuele waardeverminderingen die erop toegepast zouden zijn. Andere beleggingen dan beleggingen in aandelen, zoals beleggingen in obligaties of een spaarrekening, hoeven echter niet in aanmerking genomen te worden. Merk daarbij op dat beleggingen in beveks wel degelijk beleggingen in aandelen zijn, ongeacht wat dan de beleggingsportefeuille van de bevek zelf is. Een bevek is immers zelf een vennootschap die op haar beurt belegt en dat kan zowel in aandelen als in andere effecten zijn. Stel dat de balans van BVBA X er op 31.12.2006 als volgt uitziet: ACTIEF Materiële vaste activa Bureaumateriaal Rollend materiaal Financiële vaste activa
PASSIEF 27.000 9.000
Kapitaal
18.600
Beschikbare reserves
40.000
18.000
Overgedragen winst
45.000
Belastingvrije reserves
8.100 12.000
Aandelen NV Y
35.000
Investeringsreserve
7.500
Aandelen CVBA Z
10.000
Meerwaarde op een bedrijfs voertuig
4.500
Vorderingen Handelsvorderingen Beleggingen Beveks
5.400
Schulden lange termijn
2.000
5.400
Schulden korte termijn
4.600
4.400 3.900
Obligaties Liquide middelen Bank
500 3.500 3.400
Kas TOTAAL ACTIEF
100 85.300
TOTAAL PASSIEF
85.300
De participatie in de NV Y bedraagt 40%, die in de CVBA Z 90%. Om na te gaan of de BVBA X een financiële vennootschap is of niet voor aanslagjaar 2007 (boekjaar 2006), moet er eerst gekeken worden naar het werkelijk gestorte kapitaal verhoogd met de belaste reserves en de geboekte meerwaarden. Die som bedraagt hier € 18.600 + € 40.000 + © Fiscale technieken op maat van elke vennootschap,
211
10. Kapitaal verhogen
€ 8.100 + € 4.500 (de investeringsreserve is geen belaste reserve en geen geboekte meerwaarde!) = € 71.200. Daarna moet er nagegaan worden wat de (aanschaffings)waarde is van de aandelen op het actief, waarbij er geen rekening gehouden hoeft te worden met participaties van meer dan 75%. Dit betekent dus dat de aandelen in de CVBA Z niet meegeteld hoeven te worden zodat enkel de aandelen van de NV Y (€ 35.000) en de aandelen in beveks (€ 3.900) in aanmerking komen (in totaal € 38.900). De conclusie is dan dat de BVBA X een financiële vennootschap is. € 38.900 is immers meer dan de helft van € 71.200. De vennootschap heeft dus geen recht op het verlaagd tarief. Door het kapitaal te verhogen is uw vennootschap minder snel een financiële vennootschap die geen recht heeft op het verlaagd tarief.
Had de vennootschap voor het einde van het boekjaar nog een verhoging van het kapitaal doorgevoerd van ten minste € 6.600, dan was het geen financiële vennootschap geweest en dan was het verlaagd tarief wel van toepassing (op voorwaarde dat er ook aan de andere voorwaarden voldaan is). Immers: € 71.200 + € 6.600 = € 77.800 en de helft daarvan is € 38.900 zodat de aandelen niet méér bedragen dan de helft van het gestorte kapitaal verhoogd met de belaste reserves en de geboekte meerwaarden.
2.2. ‘Goedkopere’ dividenden uitkeren 2.2.1. Tarief van de roerende voorheffing Keert uw vennootschap een dividend uit, dan moet ze daar in principe roerende voorheffing (RV) op inhouden en dus het nettobedrag doorstorten aan u privé. Het tarief van de RV bedraagt in principe 25%, maar onder bepaalde voorwaarden is een gunsttarief van 15% mogelijk, waarbij ook het kapitaal van uw vennootschap van belang is. Die voorwaarden zijn de volgende: • het kapitaal moet vanaf 1 januari 1994 ingebracht zijn; • de inbreng moet gebeurd zijn in geld; • de aandelen moeten op naam zijn (of aan toonder en ‘in open bewaargeving’ gegeven zijn, maar dit komt zelden voor). Als uw vennootschap slechts 15% in plaats van 25% RV hoeft in te houden, zal u dus een groter nettodividend krijgen bij de uitkering van eenzelfde brutodividend (dat op zijn beurt afhangt van het tarief in de vennootschapsbelasting).
212
© Fiscale technieken op maat van elke vennootschap,
10. Kapitaal verhogen
Stel dat uw vennootschap een ‘budget’ heeft van € 10.000 om een dividend uit te keren. Vermits een dividend niet aftrekbaar is, moet daar eerst nog de verschuldigde vennootschapsbelasting van afgetrokken worden om te komen tot het bedrag van het brutodividend. Tegen het gewone tarief van 33,99% moet er dus € 3.399 aan vennootschapsbelasting betaald worden en bedraagt het brutodividend € 6.601. Heeft uw vennootschap recht op het verlaagd tarief, dan bedraagt die vennootschapsbelasting € 2.498 (24,98%) en kan er een dividend uitgekeerd worden van € 7.502 (€ 10.000 - € 2.498). Op dat dividend moet er dan nog 15% of 25% RV ingehouden worden. Samengevat geeft dit de volgende mogelijkheden: Venn. bel. RV Brutodividend - RV Nettodividend
33,99% 25%
24,98% 15%
25%
15%
€ 6.601
€ 6.601
€ 7.502
€ 7.502
-€ 1.650
-€ 990
-€ 1.875
-€ 1.125
€ 4.951
€ 5.611
€ 5.627
€ 6.377
2.2.2. Dividenden uitkeren tegen 15% RV
Door een kapitaalverhoging te doen die beantwoordt aan de voorwaarden, kan het verlaagd tarief van de RV toegepast worden.
Als uw vennootschap vóór 1 januari 1994 opgericht is of als het kapitaal volledig bestaat uit een inbreng in natura, kan er dus geen dividend uitgekeerd worden met de inhouding van 15% RV. Dit geldt echter enkel voor de dividenden die betrekking hebben op dat kapitaal. Door een kapitaalverhoging te doen die wél beantwoordt aan de voorwaarden, kan dat verlaagd tarief van de RV wél toegepast worden op de dividenden die betrekking hebben op het ‘nieuwe’ kapitaal en uitgekeerd worden uit de winst die vanaf dan gerealiseerd wordt. Stel dat uw BVBA opgericht werd in 1990 met een gestort kapitaal van € 20.000. Wil de vennootschap een dividend uitkeren, dan zal dat volledig onderworpen zijn aan het tarief van 25% (het kapitaal dateert immers van vóór 1 januari 1994). Als er een dividend uitgekeerd wordt van € 100.000, dan moet er daar eerst € 33.990 aan vennootschapsbelasting op betaald worden, namelijk € 100.000 x 33,99% (uw vennootschap heeft geen recht op het verlaagd tarief vermits de dividenduitkering meer bedraagt dan 13% van het werkelijk gestorte kapitaal). Vervolgens moet er ook nog € 16.502,50 aan RV (€ 66.010 x 25%) ingehouden worden. In totaal houdt u dus minder dan de helft over van het dividend van € 100.000, namelijk € 49.507,50 (€ 100.000 - € 33.990 aan vennootschapsbelasting - € 16.502,50 aan RV). Als u echter eerst het kapitaal verhoogt door een inbreng in geld, houdt u netto meer over. U verhoogt het kapitaal bv. met € 60.000 tot € 80.000.
© Fiscale technieken op maat van elke vennootschap,
213
10. Kapitaal verhogen
De vennootschap moet dan op 3/4 van het dividend 15% RV inhouden en op 1/4 van het dividend 25% RV. Het tarief van de RV wordt dus proportioneel toegepast volgens de verhouding ‘oud’ en ‘nieuw’ kapitaal (€ 20.000 = 1/4 en € 60.000 = 3/4). Van het dividend ná vennootschapsbelasting (€ 66.010) moet dus de volgende RV ingehouden worden: € 66.010 x 1/4 x 25% =
€ 4.125,63
€ 66.010 x 3/4 x 15% =
€ 7.426,13
Totale RV =
€ 11.551,76
Door het kapitaal te verhogen, houdt u van het dividend van € 100.000 netto dus meer over, namelijk € 100.000 - € 33.990 - € 11.551,76 = € 54.458,24 of met andere woorden, € 4.950,74 extra. Wordt er een dividend uitgekeerd dat betrekking heeft op de reserves die in de vorige boekjaren opgebouwd werden (voordat het kapitaal verhoogd werd), dan moet er op dat dividend toch 25% RV ingehouden worden. Opdat het tarief van 15% (proportioneel) van toepassing zou zijn, is het immers vereist dat de nieuwe aandelen geen enkel voorrecht genieten (artikel 269 WIB) en dat zou wel het geval zijn als de vroeger opgebouwde reserves (proportioneel) uitgekeerd zouden worden met de inhouding van 15% RV. De nieuwe aandelen zouden anders meeprofiteren van de in de vorige boekjaren opgebouwde winst.
2.2.3. Geïncorporeerde reserves Als er in het kapitaal reserves geïncorporeerd werden na 1 januari 1994, zal de roerende voorheffing op het dividend dat betrekking heeft op dat deel van het kapitaal in bepaalde gevallen 25%, maar mogelijk ook 15% bedragen. Het tarief zal steeds 25% zijn als het oorspronkelijke kapitaal niet voldoet aan de voorwaarden voor het tarief van 15%. Dit is het geval als dat kapitaal zelf dateert van vóór 1 januari 1994 of als het voortkomt uit een inbreng in natura. Als de incorporatie van de reserves is gebeurd zonder uitgifte van nieuwe aandelen, kan er een dividend uitgekeerd worden met de inhouding van 15% RV.
Als het oorspronkelijke kapitaal wel voldoet aan die voorwaarden én de incorporatie van de reserves is gebeurd zonder uitgifte van nieuwe aandelen, dan kan er een dividend uitgekeerd worden met de inhouding van 15% RV (parl. vr. van Trees Pieters van 17.05.2005). Worden er toch nieuwe aandelen uitgegeven, dan is het tarief van 25% van toepassing op de dividenden met betrekking tot het kapitaal dat bestaat uit geïncorporeerde reserves. Die nieuwe aandelen zijn immers niet uitgegeven in ruil voor een ‘inbreng in geld’.
214
© Fiscale technieken op maat van elke vennootschap,